Hoofdstuk 10
De door Mr. Uniatz ondernomen expeditie zou hem zijn hele verdere leven lang heugen. Nog nooit was hij zo door elkaar gerammeld, geschokt en gebonkt. En de toestand was voor hem des te ondraaglijker omdat zijn voorraad whisky snel slonk. Toen de wagen na een rit van vele uren eindelijk bleef staan, kon Hoppy amper wachten tot de voetstappen van zijn chauffeuse weggestorven waren. De wagen stond bij een tankstation. Madam was het gebouw binnengegaan en gaf enkele opdrachten aan een slaperige bediende, verdween dan in een telefooncel... en uiteraard had Hoppy er geen flauw vermoeden van dat de vrouw die hij zo hardnekkig achtervolgde op dat moment de stem van Simon Templar hoorde. Overigens was zijn toch al zo beperkte denkvermogen danig in de war na al de beproevingen van die rit. En aan zijn gezichtsvermogen haperde blijkbaar ook iets, want hoe had hij anders het blonde haar van degene die hij uren lang zo hardnekkig gevolgd had, kunnen zien als iets dat met ebbenhout kon concurreren? 'Hoppy, jongen,' overwoog Mr. Uniatz, 'je hebt een versterkend middel nodig, en dat wel zo gauw mogelijk.' Maar waar iets van dien aard te vinden? Zeker, er stonden wel enkele huizen, maar zij waren blijkbaar in diepe rust.
De trouwe luitenant van de Saint krabde zich achter de oren en keek zoekend om zich heen. Achter het raam van een winkel ontdekte hij flessen. En de winkelier moest maar wakker worden. Hij beukte luidruchtig op de deur. Met de medicijn zo dicht bij, werd zijn dorst des te erger. Zijn keel scheen te schroeien van dorst. Hij begon nog luider op de deur te bonken. Eindelijk ging er een raam open. 'Schei je uit met dat lawaai... of moet ik je een kalmerend middel toedienen?'
Maar Hoppy bleek onverschillig voor het vuurwapen waarmee de winkelier hem bedreigde; hij draaide zich op zijn hielen om, rende naar de auto terug. Te laat! Het dichtdreunen van het portier had hem doen omkijken. Te laat om zijn plaats in de bagageruimte van de Cadillac weer in te nemen. De wagen reed af. Mr. Uniatz stond waar hij, stond, verslagen en radeloos. Zoveel te hebben doorgemaakt en zich dan op het laatste ogenblik nog te laten verschalken! Diep bedrukt begaf hij zich naar het pompstation. De bediende had het geval van uit de verte gadegeslagen.
'Wel, ouwe,' zei hij spottend, 'ze heeft je laten stikken, je liefje?'
Hoppy gromde iets onverstaanbaars, maar, nu de vrouw de vlucht genomen had, stonden er hem maar twee dingen te doen; in de eerste plaats moest hij zijn dorst lessen, en in de tweede plaats de Saint waarschuwen. Dank zij de man van het pompstation was het eerste doel al spoedig bereikt. Punt twee eiste evenwel heel wat meer hoofdbrekens.
'Waar zijn we hier?' vroeg Hoppy.
'Op vijftien mijl van Barstow,' luidde het antwoord.
'Weet je met wie die vrouw getelefoneerd heeft?'
'Omdat meneer jaloers is?' spotte de ander. 'Met een snoet zoals die van jou, broeder, kun je beter ..
Hij kreeg geen kans de zin af te maken. De ham-achtige klauw van Hoppy schoot uit, greep de ander bij de keel.
Hoppy glimlachte, liet zijn weelde van gouden tanden zien. Pompmans verweerde zich, half gestikt. Eindelijk liet Hoppy hem los, en de ander protesteerde. Waren dat de manieren van een beschaafd mens?
Het liet Hoppy volkomen koud; hij vroeg:
'Ik vraag je of je weet met wie zij getelefoneerd heeft.
Geef antwoord!'
'Nee,' zei de ander, 'maar ik geloof dat ze naar San Bernardino gaat.'
'Barstow ligt niet in die richting,' wierp Hoppy tegen. De ander lachte met iets als van leedvermaak. 'Ik ben een scherp opmerker,' zei hij. 'Toen ze uit de telefooncel kwam zag ze mij niet eens. Ze is voor die kaart gaan staan, daar ..
Hij wees naar een grote wandkaart van Californië, wees met zijn vinger een route aan en legde uit: 'Ik zag dat ze met haar vinger een bepaalde richting volgde. En ik wed om wat je wilt dat ze in Barstow afgeslagen is naar San Bernardino, en best mogelijk dat ze daarna op Los Angeles aanhoudt! Ze laat je rollen, ouwe! .. Hij maakte zich vrolijk over Hoppy, maar Mr. Uniatz ging er dit keer niet op in. Hij bleef staan waar hij stond, alle sainten van het paradijs te hulp roepend, bij gebrek aan de enige die, in zijn plaats, onmiddellijk zou hebben geweten wat te doen. Eindelijk draaide hij zich om. 'Heb je een auto voor me te koop?' De ander haalde zijn hand door zijn rode pruik. Hij zag er tegen op zijn post te verlaten. Aan de andere kant, had hij hier misschien een goed zaakje aan de hand? 'Te koop, nee. Maar ik zou je kunnen rijden, 't Kost je tweehonderd dollars.'
Hoppy stond te briesen van woede. Hij snelde naar de telefooncel en belde Los Angeles op. Uiteraard was Simon niet in de gelegenheid hem te antwoorden, want hij had amper de ranche van Dunromin verlaten, samen met Shirley.
De dageraad rees boven de Stille Oceaan toen de Saint de voorsteden van Los Angeles bereikte. Shirley lag met het hoofd op zijn schouder te slapen. Hij minderde vaart, beroerde even met zijn lippen de oogleden van het meisje, en zij zuchtte zwakjes. 'Eindpunt!' kondigde hij aan. 'Oh?' zei zij. 'Nu al?'
Hij glimlachte. Door de verlaten straten bereikte hij Hollywood Boulevard en stopte voor No 1719; hij sprong uit de wagen, liep er omheen en opende het portier naast Shirley. Zij liet zich uit de wagen glijden, wankelde even, hield zich aan hem vast. Hij nam haar in zijn armen op en droeg haar het huis in waarvan de vensters verlicht waren. Hij hoefde niet te bellen; de reeds op een kier staande deur ging eensklaps wijd open. Pamela verscheen op de drempel, haar donkere gezicht asgrauw van al de doorstane emoties. 'Is ze? '
'Welnee, Pamela,' zei Shirley op slepende toon. 'Ik ben moe. Dat is alles.'
'Dat is alles,' herhaalde de Saint, en zette haar op de been. 'Welterusten, Shirley. Slaap wel, slaap lang.'
'En jij, Simon?'
'Ik? Ik ga een beetje orde scheppen in m'n boekhouding. Het Debet staat veel te hoog naar mijn zin. Welterusten, nogmaals, kleine meid.'
Zij wilde hem nog terugroepen, maar hij was reeds vertrokken. Toen hij in Crestview terug was begon hij met een douche te nemen en een schoon pak aan te trekken, dronk daarna een kop hete koffie, rookte een sigaret en ging op de divan liggen.
Wat verder? Shirley Wilson was buiten gevaar, de bende uit elkaar geslagen, het merendeel van de leden zat momenteel waarschijnlijk na te denken over de gevaren verbonden aan het begraven van iémand die zich vast heeft voorgenomen honderd jaar te worden. Niettemin, Simon was eerlijk genoeg om toe te geven dat hij een nederlaag geleden had, in zekere zin, want Milady was nog steeds op vrije voeten.
En, ernstiger nog, hoegenaamd geen bericht van Hoppy. Was het mogelijk dat die vrouw hem ontdekt en vervolgens naar een betere wereld geëxpedieerd had? • Hij kwam plotseling overeind. Geen enkel gerucht had hem gewaarschuwd, nochtans wist hij dat er bezoek op komst was en dat iemand de voordeur naderde. Hij noodde: 'Kom binnen!'
Op de drempel verscheen de indrukwekkende gestalte van Sergeant Bullform. 'Gegroet, Saint,' zei hij.
'Whisky, sigaar, sigaret?' vroeg Simon, terwijl hij de ander naar een stoel wuifde. Bullform liet zich in een fauteuil vallen. 'Hoe wist je dat ik op komst was?'
'Ik hoor 't gerucht van je schoenen op honderd meter afstand, Sergeant. Afgescheiden daar van, ben je tevreden?'
'Bijna,' antwoordde Bullform.
'Moeilijk, beste jongen. 'Pas op dat je kans op promotie er niet onder lijdt; een goed politieman is altijd tevreden, zelfs als de zaken niet gaan zoals hij wenst. En wat jou betreft, was de afgelopen nacht niet van belang ontbloot,' zei Simon. 'Dank zij mij, overigens,' voegde hij er aan toe. 'Okee,' gromde Bullform, 'we zijn je dank schuldig. Afgelopen. En geef mij nu eens antwoord op deze vraag: die vrouw, ik bedoel de vrouw die Jasper Wilson wou brandschatten, heeft ze jou daar in die ranch opgebeld?'
'Inderdaad,' zei Simon. 'De telefoon van die ranch is natuurlijk door jullie afgetapt?'
'Ja,' luidde het antwoord, 'onmiddellijk nadat jij Wilson had opgebeld. Maar .. wat heb je die vrouw geantwoord?'
'Niets.'
'Hoe bedoel je, niets?' vroeg Bullform, terwijl zijn wangen de kleur van rauw bief aannamen. 'Als ik me vergis, zeg 't me dan,' zei de Saint beminnelijk, 'maar ik vermoed zo dat mijn woorden op de band vastgelegd zijn?'
'Ja,' brulde de ander.
Hij rukte een stuk papier uit zijn zak, hield het Simon onder de neus, en schreeuwde:
'Hallo, met de Saint, Dat is wat je aan de telefoon gezegd hebt. Waar of niet?'
'Natuurlijk,' zei Simon onverstoord. 'Maar geef van jouw kant toe dat je dat amper een gesprek kunt noemen. Integendeel, je kunt 't met een gerust geweten 'Niets' noemen. De vrouw heeft overigens niets tegen me gezegd, behalve 'Hallo,' natuurlijk.' Hij scheen na te denken, knikte. 'Zeg eens eerlijk, is zij werkelijk degene die je zoekt?' De ander scheen te stikken van ergernis. Met de rechtervuist sloeg hij zich op de palm van de linkerhand.'
'Wel allemachtig, Saint! Vertel mij nou alsjeblieft niet dat je niet wist wat je deed toen je haar op die manier antwoordde. Je hebt die vrouw meteen achterdochtig gemaakt. Zij had Wilson een ultimatum gesteld; zij wil zich er van overtuigen dat haar medeplichtigen het meisje veilig en wel in handen hebben; en wat ze hoort, is Hallo, met de Saint! Wel, hoe kan ze haar spel dan nog voortzetten? Wel? ...'
'Ah? ... Omdat je verder geen nieuws hebt?
Bullform stond op, liep herhaaldelijk in de zitkamer heen en weer. Simon verzuchtte:
'Alsjeblieft, stel je niet aan als een gekooide leeuw. Het is beneden je waardigheid en slecht voor mijn tapijt De ander luisterde niet; hij kwam vlak voor Simon staan: 'Ze had de weg gevraagd naar Teliachapi. Die weg heeft ze niet genomen. We hebben de hele streek uitgekamd, zonder resultaat. Ze is verdwenen! Opgegaan in lucht!...
Een blonde vrouw, blond van een aparte tint, herkenbaar tussen alle anderen, en die in een Cadillac rijdt!' De Saint keek hem zwijgend aan, rookte rustig zijn sigaret en amuseerde zich best. Hij vond het vermakelijk de politie te plagen, te laten zien dat hun geweldige organisatie een vastberaden iemand niet kon verhinderen door het nauwste net te glippen; dat het voldoende was om te beschikken over enige durf, koelbloedigheid en geslepenheid. En zij bezat dat, Milady! De fantastische tegenpartij! Het zou zonde en jammer geweest zijn haar aan die dikkoppen uit te leveren. De Saint wenste zich die jacht zelf voor te behouden. Aan hem, en niet aan Sergeant Bullform, zou zij haar uiteindelijke nederlaag te danken hebben.
De sergeant was reeds op weg naar de deur toen de telefoon aansloeg. Hij bleef pal staan en keek loerend naar Simon die met aanstellerige onverschilligheid de hoorn opnam.
'Hallo, met de Saint,' zei hij.
Bullform balde de vuisten. Op het gezicht van de Saint verscheen een uitdrukking van voldoening. 'Jij dat, Hoppy? Waar zat jij terwijl ik met de bende afrekende? Je hebt 't beste deel van 't feest gemist. Ja, we hebben ze allemaal, op die vrouw na. Ze is ons door de vingers geglipt.'
De sergeant kwam met korte passen dichter bij, alsof het apparaat hem hypnotiseerde. Hij zou de Saint heel graag de telefoon uit de hand gerukt hebben, om te horen wat Mr. Uniatz te vertellen had. Maar de Saint vervolgde: 'Wat ik zeggen wil, ik hoorde toevallig dat jij wel degelijk in Mojave was. En je hebt haar laten glippen, stommeling dat je bent! .. . Nee, nee, Sergeant Bullform is hier, en wil graag een woordje met je wisselen. Hij maakt zich ernstig ongerust over je.'
Glimlachend overhandigde Simon de telefoon aan de politieman, die de hand uitstrekte met een begerigheid alsof men hem een cobra aanbood, bij voorbaat wetend wat voor teleurstelling hem te wachten stond.
'Kom op, Uniatz, vertel op!'
'Vertel wat?' vroeg Hoppy die zich de tijd gunde om na te denken. In de woorden van de Saint meende hij een waarschuwing beluisterd te hebben.
'Je was met die vrouw in Mojave?' vroeg Bullform.
'Ja.'
'Waar?'
'In de bergruimte van de Cadillac.'
'Dat had ik weleens willen zien,' spotte Bullform. 'Waar ben je vervolgens naar toe gegaan?'
Hoppy vroeg zich af: Wat had de Saint ook alweer gezegd? Oh ja ... En je hebt haar laten glippen, stommeling dat je bent! Hoppy bepaalde zijn antwoord dienovereenkomstig.
'Vervolgens ben ik gaan slapen. Ze ontsnapte terwijl ik even m'n benen was gaan strekken.'
'Ja, terwijl jij je zat te bezuipen,' smaalde Bullform. 'Jij, Uniatz, was de enige die ons op haar spoor kon brengen .. en je laat haar ontsnappen!'
Bullform legde driftig de hoorn neer. De Saint zat nog steeds te glimlachen. De sergeant begaf zich met driftige schreden naar de deur.
'Begrepen, Saint! Ik zal je niettemin zeggen wat ik denk. Je beschikt over inlichtingen die je voor je houdt. Zoals je wilt. Ik zal bij voorbaat een krans voor je bestellen.'
'Een beetje laat, Sergeant,' zei Simon lachend.
'Hoezo?'
'Omdat mijn begrafenis gisteravond plaats heeft gehad.' En hij draaide zich op de divan om alsof hij van plan was te gaan slapen. De politieman vertrok. Ditmaal deed hij geen enkele poging om niet opgemerkt te worden.
Na het vertrek van de bezoeker stak Simon een sigaret op, kwam langzaam overeind. Wat had Hoppy hem gezegd? Dat hij naar Barstow gegaan was, en van daar naar San Bernardino. Hoe was het mogelijk dat de politie, beschikkend over zoveel hulpmiddelen, het spoor van Milady niet had kunnen terugvinden?'