Hoofdstuk 5
Ditmaal stopte Simon de wagen voor de woning aan Hollywood Avenue. Hij nam geen enkele voorzorgsmaatregel en ging regelrecht naar de voordeur. Hoppy had moeite hem bij te houden. Hij hijgde: 'Wel, Saint. ..'
Simon gaf geen antwoord. Hij haastte zich voort, belde aan. Het was Pamela, de zwarte dienstbode, die de deur opende. Haar goedige gezicht verschoot van kleur toen zij de bezoeker herkende. 'Ah, Mr. Engel! ..
Simon schoof haar opzij en ging de hall binnen. Om zijn eigen as draaiend keek hij om zich heen, alsof hij ook hier een of andere verraderlijke aanval duchtte. Hoppy, daarentegen, had zich op een divan laten vallen.
'Waar is Shirley?' vroeg Simon.
'Miss Shirley is niet thuis,' antwoordde de dienstbode.
'Waar is ze?'
'Weet ik niet. Oh, Mr. Engel, kunt u niet iets voor haar doen?'
'Meer dan je denkt.'
Hij stak een sigaret op. Zijn brein werkte met verrassende snelheid. Er dreigde wel geen onmiddellijk gevaar, maar hij wilde, wat Shirley betrof, zo gauw mogelijk weten waar hij aan toe was. 'Wanneer is ze weggegaan?'
De dienstbode verschafte de gevraagde inlichting. Hoppy knikte. Het antwoord klopte met wat hijzelf had geconstateerd toen hij het meisje achterna was gegaan.
'Was ze alleen?'
'Nee. Met die rat, die Mr. Luke.'
Simon glimlachte even. Pamela, constateerde hij, moest dus ook niets hebben van die kleurling. Simon kwam naar haar toe, klopte haar even op de wang en stelde op vriendelijke toon nog enkele vragen.
'Die Mr. Luke,' zei Pamela inmiddels, 'is de kwaaie geest van Miss Shirley. Hij heeft haar dat roken aangewend. Sedert ze hem heeft leren kennen, is ze diep ongelukkig. Ik weet zeker dat hij haar vandaag verdriet gedaan heeft, want ze was helemaal overstuur toen ze mij belde.'
'Telefoneerde?' vroeg Simon.
'Ja, Sir. Ik moest een nummer opbellen om te zeggen dat Miss Shirley hulp nodig had.'
'Welk nummer?'
De dienstbode overhandigde hem de blocnote die naast de telefoon lag. De Saint las: 'Crestview 1-2345.' Hij liet Hoppy het nummer zien en diens ogen sprankelden van genoegen, en haastig greep Mr. Uniatz weer naar de hem dierbare fles.
'Zeg eens, Pamela,' vroeg Simon. 'Was dat alles wat je zeggen moest?'
'Alles, ja. Ik heb meer dan eens gebeld, maar ik kreeg geen gehoor. Ik kon overigens voelen dat Miss Shirley doodsbang was.'
'Hoppy!'
De stem van de Saint klonk als een pistoolschot. Hoppy sprong haastig op. Simon was reeds op weg naar de deur.
'Mr. Engel,' zei Pamela, 'als Miss Shirley thuiskomt zal ik u meteen opbellen. Welk nummer hebt u?'
'Dat nummer,' zei hij, naar de blocnote wijzend. Hij verwijderde zich, en zij keek hem met verwilderde ogen en trillende lippen na.
De wagen reed in snelle vaart, op weg naar de reusachtige haven van San Francisco waarvan de vele inmiddels ontstoken lichten de nacht vervulden met een gloed als van een brand. Simon zwenkte af, sloeg de smalle straten in die naar Long Beach voerden. En in zijn oren klonk voortdurend dat laatste woord van Pug .. .
'Long Beach ... Zij ... Zij ...'
Hij stopte vlak voor het schamele hotel waar hij, enkele dagen vroeger, een kamer had genomen om het huis er tegenover in het oog te kunnen houden. De bediende keek verbaasd op bij het verschijnen van de zonderlinge gast.
Simon haakte zijn sleutel van het tableau en ging naar boven.
'Jij stelt je hier op, en blijft hier,' beval hij Hoppy terwijl hij hem naar de vensterbank voerde. 'En wat doe ik verder, Saint? Schiet ik op iedereen die naar buiten komt?'
'Dat zou best nog kunnen gebeuren. Momenteel hoef je echter alleen maar uit te kijken.'
Hoppy zuchtte misnoegd. Die opdracht beviel hem helemaal niet. Wat hem betrof, hij gaf de voorkeur aan een goeie knokpartij, aan schoten. Hij voelde zich pas gelukkig als hij een tegenstander op de korrel had, of zelf kans liep een kogel te incasseren.
'En jij, Saint?'
'Ik ga daar eens even rondkijken.'
'Alleen?'
'Nee, want jij bent immers in de buurt.' De Saint knipoogde tegen hem en ging naar de deur. Op de drempel bleef hij nog even staan om Hoppy aan de opdracht te herinneren. 'Blijf waar je bent, tenzij ik je roep.
'Dat kan een hele tijd duren, Saint,' klaagde Hoppy. 'Laten we zeggen een uur.'
Hij daalde de trap af, verliet het hotel en stak de straat over. Op enige afstand, in een slop, zag hij een auto staan. Hij ging er naar toe en zag dat het een zwarte Cadillac was. Eén van de spatborden was gedeukt en verbogen. Simon twijfelde er niet aan of ander onderzoek zou bloedsporen aan het licht brengen, want het was onmiskenbaar de wagen waarmee Pug vermoord was.
Hij ging naar de deur van het huis terug, een smalle deur naast een lege winkel. Hij duwde er tegen, en de deur gaf mee.
De Saint ging voorzichtig verder. Het licht van de straatlantaarns, hoe zwak ook, maakte het hem aanvankelijk nog mogelijk zich voort te bewegen, maar weldra stond hij in dikke duisternis. Hij aarzelde even, met zijn minuscule zaklantaarn reeds in de hand. Zich er van bedienen of niet. Tenslotte waagde hij het er op. Het licht onthulde een trap die naar de kelder voerde. Hij begon de trap af te dalen.
Inmiddels worstelde Mr. Hoppy Uniatz met een angstwekkend probleem, Amper had hij de Saint in het sombere huis zien verdwijnen toen hij uit het duister een gestalte te voorschijn zag komen. Het kostte Mr. Uniatz weinig moeite in die gestalte zijn oude vijand Joe de Bokser te herkennen. De schier onweerstaanbare lust bekroop hem naar buiten te snellen en de ander een klap op de schouder te geven. Een genoeglijke vechtpartij zou ongetwijfeld het gevolg zijn geweest. Maar helaas had Simon hem bevolen op zijn post te blijven ...
En wat zag hij tenslotte feitelijk? Niets anders dan dat Joe zich voorzichtig naar het huis begaf, de deur open duwde, naar binnen keek, en dan op zijn beurt in het gebouw verdween. Hoppy vloekte tot hij er een droge keel van kreeg. Hij stak een hand in zijn zak. Een slok zou zijn woede wel doen bekoelen. Maar de fles was leeg. Hoppy smeet de fles verontwaardigd weg.
Simon had inmiddels de kelder van het huis bereikt. Het licht van zijn lamp beschreef een snelle cirkel, viel op de kisten met het etiket China Girl Tea. Hij onderzocht enkele er van, maar zij bleken alle leeg. Een inval van de politie zou niets verdachts hebben opgeleverd.
Simon zette zijn inspectie voort. Om hem heen hing een vochtige kou. Hij ontdekte tonnen en vaten en kisten. De ruimte deed ongetwijfeld dienst als opslagplaats. Hij bereikte inmiddels een andere trap waarvan de uitgesleten treden naar het benedenhuis voerden. Hij stond reeds op het punt naar boven te gaan toen zijn instinct hem plotseling waarschuwde.
Hij reageerde bliksemsnel. Terwijl hij de in de linkerhand gehouden lamp doofde en zodoende de kelder in duisternis dompelde, draaide hij zich op zijn hielen om en schoot de vuist van zijn rechterhand uit met het geweld van een stoomhamer. Een krakend geluid, een zucht. Dan het doffe geluid van een val. Simon stak zijn lamp weer aan... en het licht viel op het lichaam van Joe, roerloos aan zijn voeten uitgestrekt.
'Wel, wel, wel.., 'mompelde Simon. 'En hij dacht nog wel dat hij zo sterk was. Maar met één smak vliegt hij tegen de vloer. Hij zal nog het een en ander moeten leren, vrees ik.'
Waarna uiteraard de vraag rees, wat te doen met deze tweederangs vechtersbaas. Simon achtte het gevaarlijk hem zonder meer achter te laten. Hij keek om zich heen en ontdekte een nagenoeg manshoog vat. Het leek hem een ideale oplossing. Hij zette het vat overeind en haalde er het deksel af. Dan, met inspanning van al zijn krachten, tilde hij Joe op en kieperde hem in het vat. Hij moest hier en daar duwen en stompen om Joe er helemaal in te krijgen, maar tenslotte lukte het. En het deksel ging weer op het vat.
Enkele ogenblikken later stond Simon in het benedenhuis. Een spleet onder een deur liet enig licht door. Hij begaf zich er naar toe. Binnenskamers klonk het gerucht van twee stemmen. Simon hoorde meteen wie de beide personen waren: Shirley en Luke.
'Oh, 't is allemaal zó afschuwelijk ... Ik kan aan niets anders denken,' zei het meisje.
De Saint, aan de andere kant van de deur, fronste. En dan hoorde hij het antwoord van de kleurling: 'Kom nou, Shirley... waarom maak je je zo druk over zo'n vent van niks!'
'Begrijp je me dan niet, Luke? Hij heeft zich met alle geweld geld willen verschaffen omdat jullie hem zo genadeloos behandeld hebben. Hij moest en zou aan geld komen, op welke manier dan ook. Waarom heeft hij 't mij niet gevraagd. Ik zou 't hem gerust gegeven hebben . .. Oh! Ik hoor nog steeds z'n stem. Ik hoor hem nog steeds jullie om genade smeken. Heb jij dan helemaal geen hart, geen gevoel?'
Shirley sprak over Desmond. Het door Simon opgezette plan droeg dus vrucht. Zonder de tussenkomst van Mr. Uniatz op het strand, zou zij nog steeds van de moord onkundig zijn geweest.
'Toe nou... toe nou...' zei de sussende stem van de kleurling.
'Ik kan aan niets anders denken...' herhaalde Shirley. 'Ik heb gerookt en gerookt tot ik er hartkloppingen van kreeg, maar het hielp niet.'
'Misschien wil je iets doeltreffender proberen, Shirley ...? Dit, bijvoorbeeld?'
Er volgde een stilte, geladen met gedachten. Simon drukte zijn oor tegen de deur. Een spleet in het hout gunde hem een blik in het vertrek. Het was een soort van kantoor, schamel gemeubeld. Shirley bukte zich over een etui dat Luke open in de hand hield. Zij keek weer op.
'Je bent geen dokter, Luke.'
'Men kan desondanks wel het een en ander van medicijnen afweten,' wierp het ongunstige individu tegen. 'Het is wonderbaarlijk spul, als je je helemaal uitgeput voelt... zoals jij momenteel.'
Hij deed het etui weer dicht en legde het naast zich op tafel. Simon wist meteen waar hij aan toe was. Een injectiespuit en verdovende middelen. Het was dus de bedoeling van de kleurling het meisje te bewegen tot het gebruik van dat vergif? Niet er mee tevreden dat hij haar marihuana had doen roken, probeerde hij haar te brengen tot het gebruik van nog schadelijker middelen?
'Wat is 't?' vroeg zij. 'Morfine?'
'Ik weet niet hoe of 't heet,' luidde het antwoord. 'Ik weet alleen dat er geen beter middel is om neerslachtigheid te boven te komen, en ook ... dat 't erg duur is.' Zij keek hem aan. Hij glimlachte.
Simon zag 's mans platte en gele tronie. Simon zag de uitdrukking van zijn ogen en zou hem met lust en lol de nek hebben omgedraaid. 'Wel, Shirley?'
'Doet 't geen pijn?'
'Niet meer dan een speldenprik... En daarna ...!'
'Vooruit dan maar,' zei zij. 'Ik kan niet meer. Ik kan de herinnering aan het gegil van die stakker niet langer aanhoren.'
Luke nam de injectienaald op, brak de top van een ampul en vulde het spuitje met de vloeistof. Hij kwam op het jonge meisje toe. 'Schuif je mouw op, kind.'
Op dat moment werd er aan de deur geklopt. Shirley schrok. Het fletse gezicht van Luke vertrok. Hij draaide het hoofd om. Nogmaals het kloppen van een zenuwachtige vinger op het hout van de deur. 'Blijf zitten, Shirley.'
Hij legde het spuitje op het bureau, stak een hand in zijn zak en haalde er een automatisch pistool uit. Shirley maakte een gebaar van afgrijzen, scheen op het punt te staan een gil te slaken. Een blik van Luke legde haar het zwijgen op.
Met een ruk duwde hij de deur open, de hand met het pistool op zijn heup om onmiddellijk te kunnen vuren. Vóór hem evenwel niets anders dan duisternis en de zwarte holte van de trap naar beneden. 'Wat zullen we nou hebben?' mompelde hij. Hij waagde een stap in de richting van de trap. Simon koos juist dat moment om achter de deur vandaan te komen. Maar de stem van het meisje gaf een waarschuwing. 'Luke, daar is iemand! ...'
Het speelde zich af in één enkele seconde, de sprong van Simon en de reactie van de kleurling. Dreigend met zijn pistool commandeerde Luke: 'Handen omhoog, of ik schiet. En een beetje vlugger!' De Saint glimlachte. Hij stond in het duister, zodat de ander zijn trekken niet kon onderscheiden. En dan, met de handen boven het hoofd, kwam hij naar voren. 'Simon!' riep het meisje.
'Is 't waarachtig!' spotte de halfbloed. 'Onze brave Simon! Je bent blijkbaar een geboren luistervink.'
'Natuurlijke aanleg,' zei de Saint ironisch. Hij wendde zich tot Shirley. 'Ik wist niet dat je een nieuw kamermeisje in dienst had genomen. Pamela was dus niet langer voldoende?'
'Ik zou liever m'n gemak houden als ik jou was,' snauwde Luke, dreigend met zijn pistool, 'eer ik je in een zeef verander.'
'Hetgeen vermoedelijk nogal hinderlijk zou zijn. Voor jou, bedoel ik. Want... waar zou je mijn lijk moeten laten, broeder?'
Hij sprak op hatelijke, schier beledigende toon, minachting in de klank van elk woord.
'Shirley,' beval Luke, 'doe de deur iets verder open. Vlug. En jij, Simon, achteruit! ... En vlug!'
'Met genoegen,' mompelde de Saint.
Zijn ene hand kwam naar omlaag, met verblindende snelheid, smakte tegen de deur, en de deur smakte tegen het meisje aan. Meteen lag het portaal weer in het donker. Simon dook nog net op tijd om een voortijdig uiteinde te ontwijkend. De halfbloed had geschoten, een, tweemaal. De stem van Simon weerklonk, opgewekt en vol bezieling. 'Wat denk je van dit partijtje verstoppertje spelen, kleine man?'
'Je beurt komt toch wel.'
Luke had zich op zijn hielen omgedraaid. Nagenoeg op hetzelfde moment, werd hij van achteren vastgegrepen, werd zijn arm omgedraaid tot deze dreigde te breken. 'Laat me los,' brulde hij.
Zijn stem smoorde toen Simon hem met de vrije hand bij de strot greep.
'Kom nou, televisie-gangster. Geef mij die knalbus van je. Jij richt er toch alleen maar ongelukken mee aan.' Luke snakte naar adem. Zijn gezicht was verwrongen. Het wapen viel op de grond. Simon genoot.
Inmiddels naderden de zorgen van Mr. Hoppy Uniatz een crisis. In de eerste plaats begon zijn dorst de allures aan te nemen van een woestijn die in geen jaren regen gezien heeft, Maar hij had daarnevens zorgen van andere aard. Bijvoorbeeld, wat speelde zich af in het huis waarin hij de Saint had zien verdwijnen? En, waarom was de Saint nog niet terug? En, met wat voor vuile plannen liep Joe de Bokser rond? En... en, als om de maat te doen overlopen, rees er plotseling een nieuwe zorg, in de vorm van een auto die inmiddels was komen aanrijden en nu voor het huis stilhield.
De wagen van Shirley Wilson zelf. Hoppy had die wagen lang genoeg gevolgd om te weten dat het inderdaad de hare was. De blauwe kleur van de wagen, en bovendien het nummer... het sloot de mogelijkheid van een vergissing radicaal uit. Was, stond Hoppy zich af te vragen, Shirley van plan eveneens naar die drukbezochte bijeenkomst te gaan? Nee!
Uit de auto kwam een onbekende vrouw te voorschijn. Zij had de kraag van haar mantel hoog opgeslagen zodat Mr. Uniatz onmogelijk haar gezicht zien kon. Hij kon niettemin de kleur van haar haren onderscheiden: blond, en welhaast onwezenlijk blond, blank als vlas. Het vormde een zware massa die tot laag in de hals afhing. 'Waar heb ik die toch eerder gezien?' vroeg Hoppy zich hardop af.
Hij kreeg geen gelegenheid er lang over na te denken. De onbekende was inmiddels het vijandelijke huis binnengegaan en deed de deur achter zich dicht. Hoppy had durven zweren dat zij er de grendel op schoof. Hij zuchtte diep. Plotseling kreeg hij een inval. De bediende! Hij repte zich naar de telefoon. 'Ja, maar ..overwoog hij meteen, 'als er in die tussentijd iemand naar buiten komt!'
Hij keerde naar het venster terug. Niets en niemand. Hij ging weer naar de telefoon.
'Hallo . .. breng mij een fles whisky.'
Enigszins gekalmeerd nam hij weer in de fauteuil bij het raam plaats, wachtend op de bediende.
Inmiddels stond Simon in het vertrek waar, even vroeger, Shirley en Luke elkaar gezelschap hadden gehouden. Zijn glimlach had iets geruststellends, maar tevens iets wreeds. Hij ontdeed zich van zijn gevangene door hem op een stoel te smijten, wendde zich tot Shirley. 'Shirley, doe de deur op slot zodat we tenminste min of meer onder ons zijn.'
'Laten we er liever meteen vandoor gaan, Simon,' smeekte zij. 'Ik kan 't je allemaal uitleggen.'
'Daar krijgen we later nog tijd genoeg voor,' wierp hij tegen. 'Momenteel heb ik een rekening met Broeder Safraan te vereffenen.'
Hij nam het etui op waarnaast nog steeds de met kleurloos vocht gevulde injectiespuit lag. In zijn ogen loeide een blauwe vlam die zijn innerlijke spanning verried. 'Sta op, Safraan ... of anders zal ik m'n vuisten moeten gebruiken.'
Luke had de ogen opgeslagen. Niet dan met moeite kwam hij overeind. Hij zag er nogal beklagenswaardig uit, terwijl hij zijn jas recht trok en aan zijn das peuterde. En aan zijn gevoelens jegens de Saint hoefde men niet te twijfelen. 'Je hebt nogal wat kouwe drukte, Simon.'
'Ja,' zei Simon, 'rechtstreeks uit de ijskast.'
'Ik vraag me af wie je feitelijk bent?'
'Doe 't liever niet, want 't antwoord kan je alleen maar de schrik op het lijf jagen.'
Een korte stilte. Luke keek om zich heen, als een in de val gelopen wild beest. Simon volhardde in de onverschillige houding die zijn werkelijke gevoelens verborg. Inmiddels was hij van één ding overtuigd: Luke was niet meer dan een ondergeschikte. Boven hem, evenals boven Joe de Bokser en wijlen Pug, stond iemand anders, stond de werkelijke leider. En dat was degene die hij moest achterhalen. In die richting diende hij te zoeken, en in geen andere. 'Als je me eens vertelde wat je hier te maken hebt, in gezelschap van mijn vriendin Shirley?' vroeg hij op vriendelijke toon.
'Niets. Ik heb haar dit ouwe gebouw laten zien. Het is een nogal eigenaardig gebouw …'
'Buitengewoon eigenaardig... twee ineenlopende huizen. En ongetwijfeld met twee uitgangen ook? Niet het soort huis waar men doorgaans met jonge meisjes naar toe gaat.'
Shirley kwam een stap naar voren, legde haar slanke hand op de arm van Simon.
'Het is mijn schuld,' zei zij. 'Ik was m'n hoofd kwijt.'
'En om 't weer stevig op je schouders te planten, wou je je een morfine-injectie laten geven?' Zij liet het hoofd zakken. Luke begon te lachen, smalend en schamperend, maar het was tevens een lach waarin de Saint iets verontrustends beluisterde. De kleurling, hoewel ontwapend, was nog niet verslagen. Hij verwachtte blijkbaar hulp. Van wie? Op welke manier? 'Je ziet je illusies voor werkelijkheid aan, Simon. Ik deed niets anders dan Shirley laten zien hoe ze mij verleden jaar een injectie tegen een slangenbeet gegeven hebben. 'Een slang?'
Over het gele gezicht gleed een uitdrukking van ontevredenheid. Niettemin mompelde Luke een uitdagend 'Ja.'
'Ik zou weleens willen weten wat voor slangengif jij met morfine neutraliseert,' spotte Simon glimlachend.
Het gele gezicht werd nog harder.
Luke zei driftig: 'En ik... ik ben benieuwd wat je te zeggen zult hebben als je straks tegenover..
Hij brak de zin haastig af, toen hij zich er rekenschap van gaf dat hij op het punt stond zich te verspreken. ,
'Tegenover wie? ...'
Shirley scheen zich geroepen te achten opnieuw tussenbeide te komen. Zij drukte zich tegen de Saint aan. 'Laten we gaan, Simon ... Wat heeft 't voor zin nog langer hier te blijven? Neem me mee en laten we 't allemaal vergeten.'
'Het is allemaal niet zo eenvoudig als jij schijnt te denken, schat. Bijvoorbeeld, mijn gave om dingen te vergeten haalt op geen stukken na bij de jouwe, ben ik bang. Wat zeg jij er van, Luke.'
Al sprekend was hij een stap nader gekomen. Hij trapte de ander hard op de tenen, en de gele slaakte een gil waarvan de echo weergalmde onder het gewelf van de kelder.
En, als Simon Templar had kunnen raden wat er zich op dat moment in die kelder afspeelde, zou hij dubbel op zijn hoede zijn geweest. Want Joe de Bokser was inmiddels tot bewustzijn teruggekeerd en begon zich rekenschap te geven van zijn zonderlinge positie. Hij kreeg de indruk dat men hem had opgevouwen en opgerold, en vervolgens met touwen omwonden. Hij probeerde zich te bewegen, maar meteen gonsde het bloed in zijn oren. Hoogstens slaagde hij er in een zwakke zucht te slaken. Het toeval kwam hem evenwel te hulp. In het duister, op enige afstand, bespeurde hij een gestalte voorafgegaan door de lichtbundel van een zaklantaarn. Het licht beschreef een cirkel, gleed over de tonnen en vaten en kisten. Joe kreunde smachtend. Het licht flitste naar de ton waarin de voormalige bokser gevangen zat.
Het deksel werd afgerukt. Er volgde geen uitroep van verbazing, evenmin een verwensing. De lamp werd, integendeel, op een kist gelegd en twee blote armen grepen de rand van het vat. Twee armen, waarvan de delicate blankheid een verrassende kracht verborg. Aan de ene pols schitterde een armband, een prachtig voorbeeld van goudsmeedkunst, versierd met briljanten en robijnen. Een duw, en de ton kantelde. Joe rolde over de plavuizen van de kelder. Hij geraakte weer op de been, wankelde, dreigde opnieuw in elkaar te zakken. Een ijskoude stem sneed hem in de oren: 'Stommeling! Blijf staan, of...'
Joe stamelde enkele onverstaanbare woorden. Hij keek naar de vrouwenfiguur in het duister achter het witte licht. 'U bent gelukkig nog op tijd gekomen,' stamelde hij.
'Hoe heb je je laten vangen? En door wie?'
'Door die vent die we laatst ook in de club gezien hebben.'
'Alweer? ... Hoe noemde hij zich, zei je?'
'Simon.'
De vrouw herhaalde de naam: Simon ... Voor de onbekende bestond er maar één Simon die tot dergelijke daden in staat was ... een man die dat huis in Passadena binnengedrongen was ... een man die Shirley Wilson naar Venice Beach gevolgd was en die aan Pug had weten te ontsnappen ... een man die zij nu hier in dit huis in Long Beach terugvond. Maar was hij nog hier?
'Is hij weer weggegaan?'
'Ik weet 't niet, Madam,' antwoordde Joe de Bokser, met aan slaafsheid grenzende nederigheid.
'Vertel op,' zei de onbekende. 'En vergeet niets.'
'Ik bewaakte de straat. Luke kwam met het meisje. Zij scheen helemaal van de kook. Daarna een hele tijd niets, tot die Simon op de proppen kwam.'
'Per auto, natuurlijk.'
'Nee, te voet.'
'Madam' fronste, want die bijzonderheid verbaasde haar. Zij haalde de schouders op. Die kwestie kon wachten. Zij vroeg wat er verder gebeurd was. 'Hij is het huis in gegaan. Ik heb hem een kleine voorsprong gegeven en toen ben ik hem gevolgd, naar beneden. Hij stond op het punt de trap naar het andere huis op te gaan toen ik hem aanviel. Hij keerde zich tegen mij.. 'In dat geval val je niet aan', zei de koude stem van de onbekende. 'In dat geval dood je.'
'Het leek wel of hij mij had voelen aankomen. Hij draaide zich op één voet om en raakte mij onder de kin. En daarna,' vervolgde Joe, en keek schaapachtig en beschaamd, 'weet ik niet wat hij met mij gedaan heeft. Toen ik weer bijkwam, zat ik gevangen, daarin ...'
Hij schopte woedend tegen de ton. De onbekende besteed! de hoegenaamd geen aandacht aan die kinderachtige woede. Er was wel iets anders te doen. 'Kom mee,' beval zij.
Zij beklommen de trap, het gerucht van hun schreden dempend. Joe hoorde een fluisterende stem vlak bij zijn oor,
'Bedenk dat je een dubbele revanche hebt te nemen .. Vrijwel op hetzelfde moment had Simon zich weer tot Luke gewend, hem onder bedwang houdend met zijn eigen pistool. Hij zei, met voorgewende beminnelijkheid: 'En gedraag je fatsoenlijk, Safraantje, of anders ...' De schouders van Luke schenen te krimpen. Hij was afdoende verslagen, en nergens zag hij nog uitkomst. Tot op het laatste moment had hij een plotseling ingrijpen van Joe verwacht, maar de minuten gingen voorbij zonder dat er een Joe op kwam dagen. Gedwee begaf hij zich naar de deur. Simon fronste, en op dat moment beging hij een fout.
'Nee, Citroentje, niet daarlangs. Ik houd van landschappen die ik al eerder bewonderd heb. Door de kelder ...' Maar uiteraard had hij dan ook niet kunnen gissen dat de Reus inmiddels uit zijn fust herrezen was en nu achter de deur op de loer lag. 'Ga voor, beste Luke,' noodde hij minzaam. Als om zijn bedoeling duidelijker te maken greep hij Luke in de kraag en schoof hem voor zich uit terwijl hij de deur open schopte. Shirley volgde. Het meisje bewaarde het stilzwijgen. Het ging haar allemaal veel te snel. Bovendien verkeerde zij nog steeds onder de invloed van de marihuana. Zij zag Simon het portaal betreden. Zij volgde, zag de trap die naar de kelder voerde ... Meteen schoten uit het omringende duister twee gestalten naar voren. De ene, de gestalte van een reus, wierp zich op Simon en velde hem met een nekslag die een os te veel geweest zou zijn. De andere greep Shirley in de rug aan, sloeg een arm om haar hals en drukte met geweld haar hoofd achterover. Er kwam een nevel voor de ogen van het jonge meisje.
'Goed gedaan, Madam,' zei Luke, die zich omgedraaid had en wiens trekken welsprekend zijn kwaadaardige voldoening weerspiegelden.