Hoofdstuk 16
De Blauwe Reiger was op enkele kabellengten buiten de haven voor anker gegaan. De motorboot die op de rede heen en weer gekruist had was inmiddels langszij gekomen. Twee mannen in uniform kwamen aan boord van het Yacht. Don toonde zijn scheepspapieren. Zij keken de documenten amper in, gaven deze met een kort saluut terug.
'Welkom, Senor Mucklow. U kunt aan boord blijven of aan land gaan, al naar u verkiest. De Senora Ramos is niet aan boord?'
'Jawel,' zei Mucklow zijn droge lippen likkend. Hij wist dat, op dit moment, Hoppy in haar cabine zat en haar belette om hulp te roepen.
'Uitstekend,' zei de officier. 'Wilt u haar namens onze President deze boodschap overhandigen?'
De motorboot voer af. Simon had zich meester gemaakt van het Don ter hand gestelde document, een envelop met een enorm zegel. Hij verbrak het, onder de verschrikte blikken van Don. De mededeling was nogal laconiek. Simon keek op, en zei:
'We zullen Senor President gauw genoeg in levende lijve te zien krijgen, dunkt mij zo. Ik zie met genoegen uit naar de kennismaking met Zijne Excellentie Don Juan Lobo.' Op de kade, waar de motorboot inmiddels gemeerd lag, heerste nu blijkbaar enige opwinding. De Saint keek enige tijd met behulp van een verrekijker toe eer hij zich weer tot Don Mucklow wendde: 'Zet de sloep uit, Don.'
'Saint, ik weet niet wat je van plan bent,' wierp deze schuchter tegen, 'maar ik ben bang dat we straks allemaal in de gevangenis van Antilla belanden, en misschien zelfs voor een vuurpeloton.'
Simon keek hem zwijgend aan, in zijn saffierblauwe ogen laaide niettemin een schier ondraaglijk felle gloed. Don keek verlegen naar het dek. Hij herinnerde zich de dag dat Simon Templar zijn eer en zijn leven had gered. En vandaag had hij dus een ereschuld in te lossen.
En de Saint deelde zijn bevelen uit: 'Don, jij blijft bij 't roer, op alles voorbereid. Willy gaat naar de voorplecht, klaar om het anker te lichten. Hoppy blijft bij onze vriendin. En wat jou betreft, Shirley...'
Zij glimlachte tegen hem. Zij zag er bekoorlijk uit in haar matrozenpakje. Hij zette haar de witte muts op het blonde haar en dan, met een snel gebaar, smeerde hij enkele zwarte streken op haar gezicht.
'Aan 't werk, matroos!'
Toen de sloep aanlegde bij de trap die naar de kade voerde, sprong Simon meteen op de glibberige stenen treden. 'Wacht hier op me, jongeman,' zei hij tegen het meisje dat in elkaar gehurkt op de roeiplank zat, riemen in de hand, en probeerde nieuwsgierige blikken te ontwijken. Op de kade zelf heerste koortsachtige opwinding. Officieren in rijkelijk versierde uniformen draafden heen en weer. Politie drong de nieuwsgierigen terug. Een mannetje in een veel te lange geklede jas, met een hoge hoed op het knikkerhoofd, kwam de nieuw aangekomene haastig tegemoet.
'Komt u van de Blauwe Reiger? vroeg hij in het Spaans. Simon antwoordde in dezelfde taal: 'Ja, namens Senora Ramos.'
Het was een schot in het donker. De ander grinnikte, wreef zich in de handen, mompelde enkele woorden. De Saint vervolgde: 'Wordt de Senor President hier verwacht?'
'We verwachten hem. Ik ben vooruitgegaan. Komt u met mij mee,' voegde de secretaris er samenzweerderig aan toe.
Hij bracht hem bij de menigte vandaan, naar een wachtende auto, wees met luchtig gebaar naar twee koffers achterin de wagen. Hij bukte zich naar Simon toe: 'De President en de Senora Ramos zijn grote vrienden. Die koffers bevatten enkele geschenken voor haar.' 'Moet ik ze aan boord laten brengen?' 'Gaarne, ja. U hebt aan een half woord genoeg, Senor.' De valiezen bevonden zich een ogenblik later aan boord van de sloep, waarna Simon zijn 'matroos' opdracht gaf deze naar de Blauwe Reiger te roeien en dan meteen terug te keren om hem te halen. 'Okee,' zei Shirley met verdraaide stem. Er verliep ongeveer een uur of zo eer de Senor President zijn veel belangstelling wekkende 'entrée' maakte. De 'handjesklapbrigade' zorgde er voor dat de menigte al de geestdrift vertoonde die een verschijning van Juan Lobo nu eenmaal scheen te vereisen. Als gast van de Republiek van Antilla deed Simon er plichtmatig aan mee. En dan steeg Zijne Excellentie uit zijn auto. Hij bleek een bewonderenswaardig goed specimen van het soort. De gouden versierselen op zijn uniform reikten van de polsen tot aan de schouders, vormden daar zware epauletten en verspreidden zich dan over zijn borst, die zodanig met eretekens overladen was dat er, bij eventuele verdere decoraties, nog slechts plaats zou zijn op 's mans rug. Het mannetje in de geklede jas schoot zo haastig toe dat Simon een ogenblik de indruk kreeg dat het de President tot treeplank ging dienen. In werkelijkheid bleek het evenwel de bedoeling de President iets in te fluisteren, hetgeen deze op zijn beurt noopte zich tot de ander neer te buigen. Hij bulderde. 'Best, Cabrito. Laat 'm hier komen.' De bedoeling was, uiteraard, Simon. De Saint kwam dichter bij.
'Heeft Olga u gestuurd?' vroeg de President.
'Inderdaad, Excellentie.'
'Waarom is ze niet zelf hier gekomen?'
'Louter uit voorzichtigheid, Excellentie,' zei Simon op dubbelzinnige toon. 'Ze was bang in het water te vallen.'
'Ah! Heel goed!' zei de dictator van Antilla! 'Olga is werkelijk groots. Ze denkt aan alles.'
'Zij is een leerling uit uw school, Excellentie.' Juan Lobo barstte in lachen uit, een daverend gelach dat het koor van toeschouwers deed juichen. Hij vervolgde: 'Zeg tegen Olga dat ik er naar verlang haar spoedig te zien. Wanneer ben ik vrij, Cabrito?'
'Vanavond, Excellentie.'
'Afgesproken, Excellentie,' bevestigde de Saint. 'Ik zal uw boodschap aan de Senora overbrengen. Zij had het overigens verwacht,' voegde hij er enigszins zachter aan toe. 'Ze heeft mij opgedragen enige inkopen in de stad te gaan doen, zodat het souper niets te wensen overlaat.'
Die belofte scheen de Meester van Antilla in verrukking te brengen. Met een 'Prachtig' en 'Uitstekend' ettelijke malen herhaald, keerde hij naar zijn auto terug. De juich-brigade brulde. Cabrito wuifde even tegen Simon. 'Tot vanavond, Senor.'
Toen Shirley Simon weer zag verschijnen had deze een heel gevolg van jeugdige snaken om zich heen, met de voor het avondmaal bestemde inkopen in zakken en pakken op het hoofd.
De dag verliep verder zonder dat er iets bijzonders gebeurde. Tevergeefs vroegen Don en Shirley de Saint naar zijn plannen. Hij weigerde zich er over uit te laten. Hij was er immers zelf niet zeker van of hij zijn in grote lijnen uitgestippelde plan al of niet volgen zou. En zouden de anderen hem hebben durven beloven hem bij de uitvoering van zo'n waagstuk bij te staan?
Het liep tegen zevenen en de avond begon reeds te vallen toen Simon op de deur klopte van de cabine waar Greta gevangen zat. Zij gaf geen antwoord. Hij ging niettemin binnen. Zij lag uitgestrekt op het bed. 'Waarom klop je als je toch niet van plan bent te wachten tot je gevraagd wordt binnen te komen?' vroeg zij op vijandige toon.
Hij nam plaats op de enige stoel die het beperkte vertrek rijk was, doch alleen om vrijwel meteen weer op te springen, haastig te zien of alles veilig was, dan de deur weer te sluiten en te grendelen. 'Wat 's de bedoeling?'
Iets, Greta, waaraan je misschien nog nooit gedacht hebt. Zouden wij niet tot een vergelijk kunnen komen?' Haar blik hield de zijne onafgebroken vast. En plotseling ontstond er tussen hen een geheel andere atmosfeer: op het antagonisme van zoeven volgde een soort van onzekerheid. Zelf ging hij zeer behoedzaam te werk. Hij danste op een slap gespannen koord. Eén enkele vergissing kon fataal blijken.
'Wat voor kaarten heb je, Simon?' vroeg zij.
Hij boog zich naar haar toe. Over zijn gebronsde trekken gleed de glimlach waarvan hij de verleidingskracht kende. En ook dit keer bleek Greta er niet onverschillig voor, zij begon iets van haar zelfverzekerdheid te verliezen. 'Ik heb enkele troeven in handen,' zei hij. 'Zijne Excellentie komt aan boord dineren. Ja, zo meteen. Ik geloof dat 't raadzaam zou zijn dat jij je uitkleedt.' Hij zag haar fronsen. 'Ik bedoel... een avondjurk, of een avondjapon, of hoe noem je 't.'
'Juan komt aan boord...' herhaalde zij langzaam, alsof zij probeerde de juiste bedoeling van Simon Templar te doorgronden.
Hij glimlachte onophoudelijk. Plotseling richtte Greta zich op. Zij greep Simon bij de schouders, probeerde zijn gedachten te lezen.
'Het is misschien dom van me,' zei zij, met een onverwachtse wending, 'maar ik heb vertrouwen in je.'
'Gelijk heb je, darling. Met mij weet je maar nooit...' Zij trok hem naar zich toe, zoende hem hartstochtelijk. Langzaam maakte hij zich uit haar omarming los. 'Met jou, Simon, zou ik ..'
'Natuurlijk,' zei hij, haar in de rede vallend. Dan verliet hij de hut, haar min of meer beduusd achterlatend. Zij deed niettemin wat hij haar gezegd had, en besteedde zodanige zorg aan haar toilet dat Z.E. Juan Lobo toen hij voet aan boord zette, haar onverholen bewonderde.
'De vrouwen van Antilla zijn als schone bloemen,' verklaarde hij, 'maar, bij jou vergeleken, Olga, als verlept en zonder geur. Jij... bent een koningin!'
'Een koningin draagt een kroon,' antwoordde zij, de hand van de President vasthoudend.
'Alsof ik daar niet aan gedacht had!' riep hij uit, terwijl hij aanstellerig om zich heen keek. Simon scharrelde in de omgeving rond. Juan Lobo wendde zich tot hem:
'Heeh, jongmens! ... Was jij 't niet wie Cabrito de geschenken voor mijn aanbeden vorstin toevertrouwd heeft?' -'Inderdaad, Excellentie. De koffers staan beneden. Ik heb het aan u overgelaten de geschenken aan de senora te overhandigen.'
'Uitstekend!...' prees het heerschap. Op aanwijzing van Simon daalde hij de trappen af. De beide koffers stonden in de hut tegenover die van Greta. Zij trokken zich samen in die cabine terug. Toen zij weer aan dek verschenen, gloeide er een gevaarlijk vuur in de ogen van Greta.
Don bevond zich op korte afstand van haar. Hoppy was pas weer komen opduiken, vuiler dan ooit, maar tenminste zonder de valse baard. Simon, die onverschillig over de verschansing hing, wachtte rustig af. Hij had een kaart uitgespeeld waarvan niemand kon voorspellen wat deze teweeg zou brengen, "t Diner klaar, Simon?' vroeg Greta. 'Tot uw dienst, Madam.'
'Wel, bedien dan. En laat Shirley je helpen. Ja,' voegde zij er aan toe, zich uitsluitend tot Juan wendend, 'ik heb op 't laatste moment een scheepsjongen aan moeten nemen, met het oog op de voorschriften van de vakvereniging'
De President volgde met de ogen Shirley in haar matrozenpakje. Hij haalde de schouders op. 'Van veel nut kan hij je in elk geval niet zijn,' merkte hij ! op. 'Een meisje, zou je bijna zeggen. Nietwaar, jochie?...'
Zijn zware vlerk viel op de hals van het jonge meisje toen zij de koelemmer op tafel zette. Zij sloeg nagenoeg dubbel, maar wist een uitroep van pijn te onderdrukken. Juan barstte in lachen uit.
'Cabrito, je dineert met ons,' zei hij tegen zijn secretaris. 'En stuur de sloep terug. Zeg dat ze me tegen-... eh ... Wel, dat ze me niet voor middernacht komen halen. Ik wens zo lang mogelijk in het gezelschap van onze dierbare Olga te blijven.'
De Saint kon het gesprek van op enige afstand volgen en kreeg de indruk van een volmaakt afgestemd duet. 'We zouden je straks weer aan land kunnen brengen, Juanito,' hoorde hij Greta zeggen. 'Als je er geen bezwaar tegen hebt, zal ik Kapitein Mucklow opdracht geven de Blauwe Reiger te verleggen, dichter onder de kust, terwijl wij dineren.'
'Uitstekend!' riep de dictator, terwijl hij met zijn vuist op tafel sloeg. 'Vooruit, Cabrito! Zorg er voor dat mijn wagen vannacht op de kade wacht... zo tegen ... eh... een uur of één.'
Op een wenk van Greta had Don de nodige bevelen uitgedeeld. Enkele ogenblikken later, terwijl Simon, bijgestaan door Shirley, het vreemde trio aan tafel bediende, verliet de Blauwe Reiger laverend de rede. Willy sloofde zich uit, deed erg opvallend zijn best, draaide voortdurend om de gasten heen, en uiteraard trok het de aandacht van Simon. Een ogenblik later, in de keuken, waarschuwde hij Shirley. 'Hou Willy in 't oog, darling, maar zonder dat hij 't merkt. Hij probeert Milady te spreken te krijgen.'
Vervolgens voegde hij zich bij Mr. Uniatz die op een bankje naast de rustig en regelmatig toerende motor zat en zeker in geen al te best humeur was. 'Hoelang duurt dit gedonder nog, Saint? Ik zou nog maar 't liefst de hele bende in 't water smijten. De haaien hebben honger!'
'Geen stommiteiten, Hoppy. We moeten dit nu eenmaal doorzetten tot 't einde. Ik wed je de Blauwe Reiger tegen een stuiver dat de President momenteel zit te besluiten z'n baantje er aan te geven en z'n landje vaarwel te zeggen.'
'Lang geen gek baantje, overigens,' meende Hoppy. 'Plenty centen, alle grietjes die z'n hart maar verlangen kan...'
'En,' voltooide Simon, 'met elk moment de kans op een revolutie. Dus gaat hij er liever nu met de buit vandoor. En die buit, brave Hoppy, zit in de twee koffers die Cabrito aan boord gebracht heeft.'
'Yaah...' kankerde Hoppy. 'Maar dat stuk rot-milady van je laat je toch niet je gang gaan, Saint. Van je levende begrafenis heeft ze niks terecht gebracht, en dit keer vindt ze 't vast allang mooi als je in de maag van een haai belandt.'
'Niet zo mistroostig, Hoppy, alsjeblieft. Momenteel gaat 't er om hun vertrouwen te winnen. Mochten ze je eventueel bedreigen, hou dan je gezicht. Gesnapt?'
'Okee, Saint,' zei Hoppy. 'Maar... als de artillerie op tafel komt..
Hij liet even het pistool in de holster onder zijn oksel zien, en de Saint glimlachte.
'Reken daar maar niet al te vast op, Hoppy,' zei hij, 'want Greta is 't kunstje dat ik met haar pistool uitgehaald heb zeker nog niet vergeten.'
Hoppy Uniatz vloekte binnensmonds. En dan was hij plotseling opvallend rustig; want, toen hij zijn pistool nakeek ... kwam hij tot de ontdekking dat de patronen er uit verwijderd waren. 'Hel!...' zei Hoppy.
De Saint klopte hem kalmerend op de schouder. 'Wind je er niet over op, Hoppy,' zei hij. 'En schrijf 't maar op rekening van Willy.'
Het kostte Simon enige moeite zijn opgelaten luitenant te kalmeren, want reeds stond Hoppy op het punt de matroos na te rennen en te lijf te gaan.
'Ik draai 'm z'n nek om,' beloofde Mr. Uniatz.
'Straks,' zei de Saint, 'samen met de rest van de bende.'
Het trio aan tafel verkeerde kennelijk in een opperbeste stemming; tenminste, op één na, want de senor Cabrito scheen allang het lachen verleerd te hebben. Hij zat daar maar te zitten met een zuur gezicht, ongerust ook, bovendien, en blijkbaar zonder enige belangstelling voor de spijzen of de gesprekken.
Toen Senor Juan Lobo de Saint zag verschijnen riep hij uit:
'Kom nader, Senor Templar .. . Dat is toch uw werkelijke naam, nietwaar?'
De Saint kwam dichter bij. Zijn mannelijke trekken verrieden geen enkele emotie. Greta had de President dus ingelicht? Was het haar bedoeling de leiding van het avontuur weer in handen te krijgen? Of was zij van plan de Saint zonder meer overboord te zetten?
'Senor Templar,' herhaalde Lobo, terwijl het scharminkel Cabrito de Saint aankeek op een manier die duidelijk zijn intiemste gevoelens verried, 'u bent een uitstekend kok. Mijn complimenten. U verdient een betere betrekking dan deze hier op dit jacht. Ik zal u bij aankomst onmiddellijk de nodige aanbevelingen geven voor een andere betrekking ...'
Hij kwam moeizaam overeind.
'Breng mij naar de radio-cabine.'
Simon ging hem voor. De gezette figuur van Juan Lobo boog zich over het apparaat. Hij bekeek het nauwkeurig, haalde er twee lampen uit die hij schaterlachend in zijn zak stak.
'En laten we nu even met de kapitein gaan praten.' Don, die aan het roer stond, keek bij de nadering van de beide anderen op. Lobo zag dat Don bezig was het roer om te gooien.
'Nee,' zei hij haastig. 'We varen in de goede richting. Zet alle zeilen bij en laat de motor op volle toeren draaien. Ik wil dat we morgenvroeg hier zijn,' verduidelijkte hij, met zijn vinger een punt op de kaart aanwijzend. 'Zestig mijl ten zuiden van Puerto Real.'
Don Mucklow gaf duidelijk blijk van zijn verbazing. Hij keek even naar Simon die er echter met een onverschillig gezicht bij stond. Milady had zich inmiddels bij hen gevoegd. Zij barstte in lachen uit. 'Maak je geen zorgen, Don. Het jacht is mijn eigendom. En ik weet zeker dat onze vriend Simon met het voorstel instemt.'
'Zeker, Madam,' zei hij; en zij onderdrukte een gebaar van ergernis, want die benaming irriteerde haar. 'En probeer maar niet u van de radio te bedienen, Kapitein,' voegde de President er ironisch aan toe. 'Voor enkele dagen wens ik alle regeringszorgen te vergeten.'