31
‘Allahaaa-aaa-akbaaar…’
Buiten mijn raam galmde een opgenomen gebed.
Ik deed één oog open.
Het licht van de dageraad kroop over de dingen in mijn kamer. Een daarvan was Ryan.
‘Ben je wakker?’
‘Hamdulillah.’ Ryans stem klonk dik en doezelig.
‘Mm-mm,’ zei ik.
‘Loof de Heer.’ Een gemompelde vertaling.
‘Wiens?’ vroeg ik.
‘Te diepzinnig voor vijf uur ’s ochtends.’
Het wás een diepzinnige vraag. Eentje waar ik lang over had nagedacht nadat Ryan in slaap was gevallen.
‘Ik ben ervan overtuigd dat het Max is.’
‘De muezzin?’
Ik gaf Ryan een klap met een kussen. Hij draaide zich om.
‘Iemand wilde Max zo graag hebben dat hij bereid was te doden om hem in handen te krijgen.’
‘Ferris?’
‘Bijvoorbeeld.’
‘Ik luister.’ Ryans ogen waren blauw en slaperig.
‘Jake heeft gelijk. Dit gaat veel verder dan de Chevrah Kadiesja.’
‘Ik dacht dat de CK-jongens iedereen wilden.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Dit gaat niet om joodse doden in het algemeen, Ryan. Het gaat om Max.’
‘Wie is hij dan?’
‘Wie wás hij.’ Mijn stem klonk vol zelfverwijt.
‘Het is niet jouw schuld.’
‘Ik ben hem kwijtgeraakt.’
‘Wat had je dan moeten doen?’
‘Ik had hem direct naar het ida kunnen brengen, in plaats van hem mee te nemen naar de Kidron. Ik had op z’n minst maatregelen kunnen treffen om hem veilig te bewaren.’
‘Ik had die uzi niet in de Bradley moeten achterlaten.’
Ik gaf Ryan nog een klap. Hij pakte het kussen af, ging rechtop zitten en stopte het achter zijn hoofd. Ik vlijde me naast hem.
‘De feiten, mevrouwtje,’ zei Ryan.
Dat was een spelletje dat we speelden als we vastzaten. Ik begon met de tijdsbalk.
‘In de eerste eeuw na Christus zijn er mensen gestorven die zijn begraven in een grot op Masada, waarschijnlijk tijdens de zeven jaar durende bezetting van de top door joodse zeloten. In 1963 hebben Yigael Yadin en zijn team die grot opgegraven, maar ze hebben niets gemeld over de botten die daar zijn aangetroffen. Nicu Haas, de fysisch antropoloog die zich bezighield met het analyseren van die botten, heeft mondeling aan Yadin en diens staf meegedeeld dat het om de overblijfselen ging van vierentwintig tot zesentwintig door elkaar liggende personen. Haas heeft niets gezegd over een afzonderlijk, compleet skelet dat nog helemaal gearticuleerd was, waarvan Jake Drum later een beschrijving kreeg van een vrijwilliger die heeft geholpen bij het leeghalen van de grot.’
Ryan pakte de draad op.
‘Dat afzonderlijke, nog intacte skelet, dat we vanaf nu Max zullen noemen, belandde in het Musée de l’Homme in Parijs. We weten niet wie het daarheen heeft gestuurd.’
‘In 1973 heeft Yossi Lerner Max uit het museum gestolen en hem aan Avram Ferris gegeven,’ zei ik.
‘Ferris bracht Max stiekem naar Canada en vertrouwde hem later toe aan abt Sylvain Morissonneau van l’Abbaye Sainte-Marie-des-Neiges,’ zei Ryan.
‘Op 26 februari gaf Morissonneau Max aan Brennan. Een paar dagen later was Morissonneau dood.’
‘Je gaat te snel,’ zei Ryan.
‘Dat is waar.’ Ik dacht na over de datums. ‘Op 15 februari werd Avram Ferris doodgeschoten in Montréal.’
‘Op 16 februari gaf een man die Kessler heette Brennan een foto van een skelet dat Max bleek te zijn.’ Ryan.
‘Hirsch Kessler bleek Hershel Kaplan te zijn, een kleine sjacheraar en handelaar in illegale antiquiteiten.’
‘Kaplan ontvluchtte Canada en werd gearresteerd in Israël.’ Ryan. ‘Die vlucht vond plaats een paar dagen voor de dood van abt Morissonneau op 2 maart.’
‘Op 9 maart arriveerden Brennan en Ryan in Israël. De volgende dag nam Drum Brennan mee voor een tocht door een grot en werd Max gestolen door de Chevrah Kadiesja. Waarschijnlijk. Op diezelfde dag werd ook Brennans kamer overhoopgehaald,’ voegde ik eraan toe.
‘De volgende dag, 11 maart, na een bijzonder kundig verhoor,’ – Ryan grijnsde uiterst bescheiden – ‘bekende Kaplan dat Ferris hem had gevraagd om Max te verkopen. Kaplan beweert dat hij begin tot midden januari naar buiten heeft gebracht dat het skelet beschikbaar was.
Diezelfde dag werd Brennan gevolgd door mannen die moslims leken. O, en we zijn Jamal Hasan Abu-Jarur en Mohammed Hazman Shalaideh vergeten.’ Ryan.
‘De mannen die voor l’Abbaye Sainte-Marie-des-Neiges geparkeerd stonden,’ zei ik.
‘Toeristen.’ Ryan maakte het gebaar voor aanhalingstekens.
‘Chronologisch was dat ongeveer twee weken na de moord op Ferris.’
‘Klopt,’ beaamde Ryan. ‘Tijdens een nog kundiger verhoor, op dezelfde dag, bekende Kaplan dat een vrouw hem had ingehuurd om Ferris te doden, maar hij ontkende dat hij wist wie het was en hij ontkende dat hij de schutter was.’
‘Die overeenkomst werd begin januari gesloten, weken voor Ferris werd neergeschoten.’ Ik dacht even na. ‘Verder nog iets?’
‘Dat zijn de feiten, mevrouwtje. Tenzij je het over de botten in het lijkkleed wilt hebben. Maar die schijnen geen verband te houden met Max of Ferris.’
‘Dat is waar.’ Ik bracht het spel naar het volgende niveau. ‘De hoofdrolspelers?’
Ryan begon. ‘Yossi Lerner, orthodoxe jood en bevrijder van Masada-Max.’
‘Avram Ferris, slachtoffer van moord en vroegere eigenaar van Max,’ voegde ik eraan toe.
‘Hershel Kaplan, ook bekend onder de naam Hirsch Kessler. Hij wordt verdacht van moord en wilde Max verkopen.’ Ryan.
‘Miriam Ferris, de treurende weduwe die een connectie heeft met Hershel Kaplan,’ zei ik.
‘En die vier miljoen aan verzekeringsgeld zal ontvangen.’
‘Ja.’
‘Sylvain Morissonneau, mogelijk slachtoffer van moord en voormalige eigenaar van Max.’
‘De mysterieuze vrouw van Kaplan.’
‘Dat is een goeie,’ zei Ryan.
‘Minder belangrijke figuren?’
Daar dacht Ryan even over na.
‘Meneer Litvak, de Israëlische kompaan van Kaplan die hem nu heeft aangeklaagd.’
‘Hoe past Litvak in het verhaal?’ vroeg ik.
‘Nog een partij die belang heeft bij Max,’ zei Ryan.
‘Oké, dan Tovya Blotnik,’ zei ik.
‘De directeur van het ida?’
‘Om dezelfde reden,’ zei ik.
‘Jake Drum,’ zei Ryan.
‘Echt niet,’ zei ik.
Ryan haalde zijn schouders op.
‘Mensen die er zijdelings bij betrokken zijn?’ vroeg ik.
‘Dora Ferris, de moeder van het slachtoffer.’
‘Courtney Purviance, de werkneemster van het slachtoffer.’
‘Nu slaan we er maar een beetje een slag naar.’
‘Dat is waar,’ stemde ik in. ‘Maar één ding is duidelijk: op de een of andere manier gaat alles terug naar Max.’
‘Hypothese?’ Ryan begon met de derde fase.
Ik begon.
‘Voorstel één: een groep ultraorthodoxe joden heeft de identiteit van Max ontdekt en vreest dat zijn aanwezigheid op Masada het imago van die heilige joodse plek zal aantasten.’
‘Maar we weten dat Max niet J.C. is. Wie is hij dan wel?’
‘Een Nazarener. Stel je voor dat deze ultraorthodoxe groepering heeft ontdekt dat de mensen die in die grot woonden niet bij de hoofdgroep van joodse zeloten hoorden. Sterker nog: het waren joodse aanhangers van Jezus, misschien zelfs familieleden van hem.’
‘Wist Yadin dat? En het ida?’
‘Dat zou verklaren waarom Yadin zo onwillig was om het over de overblijfselen in de grot te hebben, en de weigering van de regering om verder onderzoek te doen.’
‘Vertel me nog eens waarom het zo slecht is als er aanhangers van Jezus op Masada waren.’
‘De Israëli’s hebben van Masada een symbool gemaakt van joodse vrijheid en joods verzet tegen krachten van buitenaf. Dan blijkt ineens dat er christenen woonden, of die nou joods waren of niet. Dus ze denken dat ze de botten van de laatste verdedigers van Masada hebben herbegraven, maar dan blijken er plotseling vroege christenen te zijn begraven onder hun monument. Dat zou enorm schokkend zijn, vooral voor Israëlische joden.’
‘Voorstel één wijst erop dat er een splintergroep zwarte hoeden is die bereid is om alles te doen wat nodig is om dit stil te houden.’
‘Het is maar een voorstel.’
Ik dacht aan het boek van Donovan Joyce en de vreemde reactie van Lerner daarop.
‘Herinner je je dat boek dat ik heb gelezen? The Jesus Scroll?’
‘Dat boek waarin Jezus een oudje werd?’
‘Ja.’ Ik stak twee vingers op. ‘Voorstel twee: een groep militante, rechtse christenen is achter het bestaan van Max gekomen en gelooft dat hij Jezus is. Zij vrezen dat het skelet het evangelie onderuit zal halen.’
‘Dat geloofde Yossi Lerner ook,’ zei Ryan.
‘Ja,’ zei ik. ‘En Avram misschien ook. En op een bepaald moment geloofde Morissonneau het ook.’
‘Maar Max is J.C. niet.’
‘Wij weten dat Max Jezus niet kan zijn. Maar Lerner was er zeker van dat hij Jezus was, en je weet wat zijn reactie was. Misschien denken anderen er ook zo over, en zijn ze bereid ver te gaan om het skelet te laten verdwijnen.’
‘Voorstel drie.’ Ryan gaf een andere draai aan mijn scenario. ‘Een groep islamitische fundamentalisten heeft gehoord van Max’ bestaan en zij geloven dat hij Jezus is. Ze willen de botten gebruiken om de christelijke theologie te ondermijnen.’
‘Hoe dan?’
‘Als Jezus op Masada was, helpt dat het kernpunt van de herrijzenis om zeep. Er is geen betere manier om de poten onder het christendom vandaan te schoppen.’
‘En die moslimfanatici zijn tot alles bereid om Max in handen te krijgen. Dat lijkt logisch.’
Ik stelde me Sylvain Morissonneau voor in zijn kantoor in l’Abbaye Sainte-Marie-des-Neiges. In gedachten nam ik me voor om contact op te nemen met LaManche om erachter te komen of er bevel was gegeven om het stoffelijk overschot op te graven en een autopsie te doen.
‘Voorstel vier.’ Ik combineerde mijn voorstel twee en Ryans voorstel drie. ‘Een groep islamitische fundamentalisten is achter het bestaan van Max gekomen en gelooft dat hij een Nazarener is, misschien zelfs een familielid van Jezus. Ze vrezen dat zowel christenen als joden gretig gebruik zullen maken van die vondst en de gebeurtenissen op Masada zullen herinterpreteren, waarbij joodse zeloten en vroege Nazareners zij aan zij tegen onderdrukking vochten. Ze vrezen dat het skelet gebruikt kan worden om een nieuwe golf religieuze bezieling in de joods-christelijke wereld te veroorzaken.’
‘En ze hebben gezworen om dat te voorkomen,’ voegde Ryan eraan toe. ‘Dat zou goed kunnen.’
We namen een poosje de tijd om over onze hypotheses na te denken. Fanatieke christenen, joden of moslims die geloofden dat de botten van Jezus of een van zijn familieleden of aanhangers waren? Alle voorstellen waren even beangstigend.
Ryan doorbrak de stilte.
‘Nou, wie is Kaplans mysterieuze vrouw?’ vroeg hij. ‘En hoe staat ze in verband met Ferris? En met Max?’
‘Goede vragen, rechercheur.’
‘Ik verwacht vanmiddag de gespreksgegevens te krijgen.’
Ryan trok me dichter tegen zich aan.
‘Friedman wil dat we Kaplan een paar dagen laten zweten.’
‘Zweten kan heel productief zijn,’ zei ik.
Ryan kuste mijn wang.
‘Volgens mij zitten we op het goede spoor, Ryan.’
‘Zelfs al zit je op het goede spoor, als je daar stil blijft zitten, kun je toch nog worden overreden.’
‘Will Rogers.’ Ik herkende het citaat. Een ander spel.
Ryans hand ging naar mijn nek.
‘Er valt niet veel te beleven op de sabbat.’
Zijn lippen streken langs mijn oor.
‘Een rustdag,’ zei ik.
‘Op dit moment kunnen we niet veel rechercheren.’
‘Mm-mm,’ zei ik. Geloof ik.
‘Maar ik heb een andere uitstekende vraag,’ fluisterde Ryan.
Ik had een uitstekend antwoord.
Ja!
Op het vliegveld van Toronto had ik een boek gezien over de tao van seks, gezondheid en een lang leven. Ik had het niet gekocht, maar als ik zo doorging, zou ik makkelijk honderdtachtig jaar oud worden. Alleen al de diepe ademhalingen moesten me vijftien jaar opleveren.
Na het ontbijt en een woordenwisseling over mijn plan om in mijn eentje naar Beit Hanina te rijden, vertrok Ryan naar het hoofdbureau en reed ik er in mijn eentje naartoe.
Jake was in een betere stemming dan toen ik hem alleen had gelaten.
‘Ik heb iets wat je geweldig zult vinden,’ zei hij, en hij zwaaide met een papier boven zijn hoofd.
‘Beards recept voor korhoenpastei.’
Jake liet zijn hand zakken. ‘Je schaafwonden zien er beter uit.’
‘Dank je.’
‘Heb je een gezichtsbehandeling gehad, of een andere behandeling?’
‘Vochtinbrengende crème.’ Met mijn kin wees ik op het papier. ‘Wat heb je?’
‘Een memo van Haas aan Yadin met aantekeningen over de botten uit Grot 2001.’ Jake boog zich dicht naar me toe en kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘Alleen een vochtinbrengende crème?’
Ook ik kneep mijn ogen tot spleetjes. ‘Positively Radiant.’
‘Geen behandeling?’
In elk geval geen behandeling waar ik het over wilde hebben.
‘Laat me dat memo eens zien.’ Ik stak mijn hand uit.
Jake stond het papier af. De aantekeningen waren met de hand geschreven in het Hebreeuws.
‘Hoe lang heb je dit al?’
‘Een paar jaar.’
Ik wierp Jake een korte blik toe.
‘Het zat bij andere spullen die ik had aangevraagd over de synagoge uit de eerste eeuw die ik aan het opgraven ben. Waarschijnlijk omdat er ook restanten zijn van een synagoge uit de eerste eeuw op Masada. Er ging me ineens een licht op toen ik zat te ontbijten. Vaag herinnerde ik me dat ik een keer een memo van Haas had bekeken. Het had niks te maken met de Talpiot-opgraving, dus ik had het weggelegd. Ik heb mijn archief doorgespit en daar was het. Tot vanochtend had ik het nooit goed gelezen.’
‘Zegt Haas iets over een afzonderlijk, compleet skelet?’
‘Nee. Sterker nog: uit zijn memo blijkt dat hij dat skelet nooit heeft gezien.’ Een glimlach van wel een kilometer breed. ‘Maar hij zegt wel iets over varkensbotten.’
‘Varkensbotten?’
Een knik.
‘Wat zegt hij dan?’
Jake vertaalde terwijl hij las: ‘Dit heeft niks te maken met het raadsel van de varkens-tallith.’
‘Wat betekent dat?’
‘Ik weet het niet, maar hij heeft het twee keer over een varkenstallith-”raadsel” of -”probleem”.’
‘Waarom zouden er varkensbotten op Masada zijn geweest? En wat heeft dat te maken met Grot 2001?’
Jake negeerde mijn vragen. ‘Er is nog iets. Yadin schat dat er meer dan twintig skeletten in de grot waren, maar Haas catalogiseert slechts tweehonderdtwintig afzonderlijke botten. Hij plaatst ze in twee categorieën: botten waarvan de leeftijd duidelijk is en botten die niet zo duidelijk zijn wat betreft leeftijd.’
Weer vertaalde hij uit het memo.
‘In de duidelijk-categorie noemt hij honderdvier oude, drieëndertig volwassen, vierentwintig jeugdige botten en zeven van een kind.’ Jake keek op. ‘Hij zegt dat zes van de botten van vrouwen waren.’
Het skelet van een volwassen mens heeft 206 botten. Ik maakte in gedachten snel wat rekensommetjes.
‘Haas heeft tweehonderdtwintig botten opgesomd. Dat houdt in dat zesennegentig procent van de verzameling ontbreekt.’
Ik zag dat Jake op dode huid van zijn duim kauwde.
‘Heb je een kopie van de foto uit Yadins boek?’
Jake ging naar zijn dossiers en kwam terug met een zwartwitfoto van negen bij dertien.
‘Vijf schedels,’ zei ik.
‘Er is nog een tegenstrijdigheid,’ zei Jake. ‘Tsafrir schreef tijdens de opgraving in zijn logboek dat er tien tot vijftien skeletten in de grot lagen, niet ruim twintig, en niet vijf.’
Ik luisterde niet echt. Iets op de foto had mijn aandacht getrokken.
Iets bekends.
Iets verkeerds.
‘Mag ik die foto wat beter bekijken?’
Jake nam me mee naar de achterkamer. Ik ging achter de microscoop zitten, deed het lampje aan en stelde scherp op de middelste schedel.
‘Krijg nou wat.’
‘Wat?’
‘Ik verhoogde de vergroting, begon bij de linkerbovenhoek van de foto en bewoog er vervolgens langzaam overheen.
Op een gegeven moment zei Jake iets. Ik beaamde het.
Even later merkte ik dat Jake niet langer bij me was.
Bij elk korrelig detail werd mijn ongerustheid groter. Dezelfde ongerustheid die ik had gevoeld toen ik naar de slecht passende kies van Max had gekeken.
Had niemand het gezien? Hadden de experts het bij het verkeerde eind gehad?
Had ik het bij het verkeerde eind?
Ik begon opnieuw in de linkerbovenhoek.
Twintig minuten later leunde ik achterover.
Ik had het niet bij het verkeerde eind.