24

‘Er is gebleken dat de beschuldigde, te weten Kaplan, en het slachtoffer, te weten Litvak, oude bekenden zijn.’

‘Is Kaplan bevriend met de winkelier die hij heeft bestolen?’

‘Hij is een ver familielid en sporadisch leverancier. Kaplan levert Litvak af en toe – hoe noemde Litvak dat ook alweer? Curiositeiten.’

‘Handelt Litvak in antiquiteiten?’

Ryan knikte.

‘Illegaal?

‘Natuurlijk niet.’

‘Natuurlijk niet.’

‘Litvak en Kaplan hadden kort voor het verdwijnen van de halsketting ruziegemaakt.’

‘Ruzie waarover?’

‘Kaplan had iets beloofd, maar kon het niet leveren. Litvak was kwaad. De gemoederen liepen hoog op en Kaplan stormde naar buiten.’

‘En stopte onderweg de ketting in zijn zak?’

Ryan knikte. ‘Litvak was zo pissig dat hij de politie heeft gebeld.’

‘Dat meen je niet.’

‘Litvak is niet een van de slimsten. Bovendien is hij nogal een heethoofd.’

De baby probeerde een persoonlijk record te vestigen. De vrouw liep langs en klopte zachtjes op zijn rug.

Ryan en ik glimlachten tot ze voorbij waren.

‘Wat had Kaplan aan Litvak moeten leveren?’ vroeg ik toen moeder en kind verder waren gelopen.

‘Een curiositeit.’

Ik rolde met mijn ogen. Dat deed pijn.

Ryan klapte zijn zonnebril in en stopte hem in zijn borstzakje. Hij leunde achterover, strekte zijn benen uit en verstrengelde zijn handen voor zijn buik.

‘Een au-then-tíéke relikwie uit Masada.’

Net toen ik iets heel slims wilde zeggen als ‘Ga weg!’ kwam de triageverpleegster de wachtkamer binnen en liep naar ons toe. Ryan en ik stonden op.

‘Meneer Drum heeft een lichte hersenschudding. Dokter Epstein heeft besloten hem vannacht hier te houden.’

‘U neemt hem op?’

‘Ter observatie. Dat is de standaardprocedure. Op wat hoofdpijn en wat eventuele geprikkeldheid na zal meneer Drum over een dag of twee weer in orde zijn.’

‘Wanneer mag ik hem zien?’

‘Dat duurt nog wel een uur of twee. Tot hij naar boven is verplaatst.’

Nadat de verpleegster was vertrokken, draaide Ryan zich om in zijn stoel.

‘Heb je zin om te gaan lunchen?’

‘Dat klinkt goed.’

‘Wat dacht je van een lunch met sterkedrank, gevolgd door seks?’

‘Jij bent een duivel met een fluwelen tong.’

Er verscheen een opgetogen blik op Ryans gezicht.

‘Maar, nee.’

Ryans gezicht betrok.

‘Ik moet Jake vertellen wat ik in die tombe heb gezien.’

Twee uur later waren Ryan en ik in Jakes kamer. De patiënt droeg zo’n operatieschort dat dichtgestrikt zat bij de nek en dat veel te vaak in bleekwater was gewassen. Uit zijn rechterarm kwam een slangetje. Zijn linkerhand lag op zijn voorhoofd, met de palm naar boven.

‘Het was de tombe niet,’ snauwde Jake. Zijn stem klonk dik en zijn gezicht was bleker dan het schort.

‘Waarom demonstreerden ze dan?’

‘De Chevrah Kadiesja hadden het op jou gemunt!’

De verpleegster had niets te veel gezegd over geprikkeldheid.

‘Op mij?’

‘Ze weten waarom je in Israël bent.’

‘Hoe kunnen ze dat nou weten?’

‘Je hebt het ida gebeld.’

‘Niet sinds ik hier ben.’

‘Je hebt vanuit Montréal contact opgenomen met Tovya Blotnik.’ Dat leek te worden geblaft door een beest dat in staat was zijn eigen jongen op te eten.

‘Ja, maar…’

‘De telefoons van het ida worden afgeluisterd.’

‘Door wie?’ Ik geloofde hem niet.

‘De ultraorthodoxen.’

‘Die denken dat jij een kind van de duivel bent,’ bracht Ryan te berde.

Ik wierp hem een blik toe die duidelijk moest maken dat ik dat geen leuke opmerking vond.

Jake negeerde onze uitwisseling.

‘Die lui zijn knettergek,’ ging hij verder. ‘Ze gooien stenen zodat mensen niet kunnen autorijden op de sabbat. Ze hangen posters op waarop ze archeologen met naam en toenaam vervloeken. Ik word voortdurend midden in de nacht gebeld en hoor dan opgenomen berichten waarin me wordt toegewenst dat ik sterf aan kanker of dat er verschrikkelijke dingen met mijn familie gebeuren.’

Jake sloot zijn ogen voor het tl-licht dat boven hem hing.

‘Het was de tombe niet,’ herhaalde hij. ‘Ze weten dat die leeg is. En ze hebben geen flauw benul waar het echte belang van de tombe in schuilt.’

‘Wat wilden ze dan?’ vroeg ik verward.

Jakes ogen gingen weer open.

‘Ik zal je vertellen wat ze wilden. De rabbijn bleef de botten van de held van Masada opeisen.’

Masada-Max.

Die we hadden achtergelaten in een loculus op nog geen zeven meter afstand van hen.

‘Zullen ze de tombe doorzoeken?’

‘Wat denk je zelf?’ Hij klonk als een sikkeneurige tienjarige.

Ik weigerde me te laten meeslepen door Jakes slechte humeur.

‘Ik denk dat het eraan ligt waar ze ons hebben gezien met de hockeytas.’

‘Deze vrouw verdient een tien met een griffel.’

Het vrouwtje.

Jake liet zijn arm zakken en keek naar zijn gebalde vuist. Een paar seconden lang zei niemand iets.

Ik verbrak de stilte.

‘Er is nog iets, Jake.’

Jake keek me aan en ik zag dat zijn pupillen weer even groot waren.

‘Ik heb een steen losgetrokken toen ik uit de onderste kamer klom. Achter de muur van de tunnel is een gat dat volledig was afgesloten.’

‘Vast.’ Geringschattend. ‘Een verborgen loculus.’

‘Toen ik er met de zaklamp in scheen, zag ik iets wat op oude stof leek.’

‘Meen je dat echt?’ Jake deed zijn best om rechtop te gaan zitten.

Ik knikte.

‘Er bestaat geen enkele twijfel dat die tombe uit de eerste eeuw dateert. De ossuaria bewijzen dat. Er is textiel uit die tijd gevonden in de woestijn, maar nog nooit in Jeruzalem.’

‘Als je belooft me niet af te snauwen, zal ik je de rest vertellen.’

Jake ging weer op zijn kussen liggen.

‘Ik geloof dat de stof een lijkkleed kan zijn.’

‘Krijg nou wat.’

‘Ik heb ook botten gezien.’

‘Menselijke?’

Ik knikte.

Op dat moment kwam er een verpleegster de kamer in. Haar rubberen zolen piepten op de glanzende grijze stenen. Toen ze had gekeken of alles goed was met Jake, wendde ze zich tot mij.

‘U moet nu gaan. Deze patiënt heeft rust nodig.’

Met moeite drukte Jake zich overeind op zijn ellebogen. ‘We moeten er nog een keer heen,’ zei hij tegen mij.

‘Ga liggen, meneer Drum.’ De verpleegster legde haar handen op Jakes schouders en oefende druk uit.

Jake verzette zich.

De verpleegster wierp hem een blik toe die liet weten dat er anders rubberen slangen aan te pas zouden komen.

Jake gaf toe.

De verpleegster keek naar mij.

‘Nu.’ Haar toon impliceerde rubberen slangen voor bezoekers.

Ik gaf een klopje op Jakes arm.

‘Ik zal er morgenochtend vroeg opnieuw heen gaan.’

‘Het kan echt niet wachten.’

De strenge verpleegster wierp me een boze blik toe.

Ik stapte bij het bed vandaan.

Jake hief zijn hoofd op van het kussen en beet me een laatste woord toe.

‘Nu!’ Hij klonk net als de strenge verpleegster.

In de lobby van het ziekenhuis belde Ryan het hoofdkwartier van de inp. Ik ging te veel op in mijn eigen gedachten om er aandacht aan te schenken.

Hoe moest ik mijn weg terug vinden naar de Kidron? Wie moest me helpen als ik bij de tombe was? Dat kon ik niet aan Ryan vragen. Hij was hier voor politiezaken. Friedman had tijd vrijgemaakt om hem te helpen. Ryan moest zijn aandacht op Kaplan richten.

‘Friedman komt eraan,’ zei Ryan en hij klapte zijn gehuurde mobieltje dicht.

‘Is hij klaar met Kaplan?’

‘Hij heeft meneer wat tijd gegeven om na te denken.’

‘Kaplan denkt dat hij gearresteerd is vanwege de ketting van Litvak?’

‘En een aantal ongedekte cheques in Canada.’

‘Heb je hem nog niet ondervraagd over Ferris?’

Ryan schudde zijn hoofd. ‘Friedman heeft een interessante aanpak. Hij zegt weinig en laat de verdachte praten, terwijl hij let op details en tegenstrijdigheden waarmee hij later kan toeslaan.’

‘Geef de leugenaar genoeg touw om zichzelf mee op te knopen…’

‘Kaplan heeft zo veel gekregen dat hij van de K2 kan hangen.’

‘Wanneer wordt Ferris erbij gehaald?’

‘Morgen.’

‘Ga je Kaplan dan de foto laten zien die hij mij tijdens de autopsie heeft gegeven?’

‘Daar schrikt hij zich vast een ongeluk door.’

Ineens schrok ik zelf.

‘O, mijn hemel, Ryan! Denk je dat Max de au-then-tíéke relikwie van Masada is? Denk je dat Ferris Kaplan had verteld over het skelet?’

Met een brede glimlach zei Ryan: ‘Wil je erbij zijn om het hem te vragen?’

‘Dat zou Friedman kunnen helpen om toe te slaan.’

‘Daar is hij het vast mee eens.’

‘Toeslaan kan ik heel erg goed.’

‘Ik heb je in actie gezien. Het is angstaanjagend.’

‘Het is een gave.’

Terwijl we wachtten, vroeg Ryan hoe me de terugkeer naar de Kidron voor ogen stond.

Ik bekende dat ik nog niet helemaal zeker was van de logistiek.

We zaten tien minuten in de lobby toen Friedman kwam. Op weg naar het American Colony vertelde hij Ryan hoe het ervoor stond met het verhoor van Kaplan.

Er viel niet veel te vertellen. Kaplan beweerde nog altijd dat hij voor de ketting had willen betalen. Litvak zei nu opeens dat hij misschien wat overhaast te werk was gegaan.

Ryan lichtte Friedman in over mijn activiteiten van die ochtend.

‘Denk je dat die stof echt uit de eerste eeuw komt?’ vroeg Friedman in de achteruitkijkspiegel.

‘Hij is zonder meer oud,’ zei ik. ‘En de loculus leek nog intact.’

‘En grafrovers zullen op die tombe af komen als vliegen op een lijk.’

Friedman dacht even na. Toen zei hij: ‘Whoo-hoo!’

Hebreeuws?

‘Wij worden grafrovers!’

Friedman had te veel films gezien.

‘Waar moeten we heen?’ vroeg hij.

‘Weet je zeker dat je dit wilt doen?’ vroeg ik.

‘Reken maar!’ zei Friedman. ‘Ik neem het culturele erfgoed van dit land heel serieus.’

‘Hebben we geen vergunning nodig? Of op z’n minst toestemming?’

‘Is geregeld.’

Dat was voldoende voor mij.

‘Rijd dan alsjeblieft naar het hotel. Ik moet mijn fototoestel ophalen.’

‘Verder nog iets?’ vroeg Ryan.

‘Een schep en iets om stenen mee los te wrikken.’ In gedachten ging ik naar de duisternis in de onderste kamer. ‘En sterke zaklampen met spiksplinternieuwe batterijen.’

Friedman zette me af bij het American Colony, waarna Ryan en hij op pad gingen om de benodigdheden bijeen te krijgen. Ik rende naar de tweede verdieping.

Jake zou beter worden!

Ik zou Max ophalen en, misschien, een lijkkleed uit de eerste eeuw!

Om wiens overblijfselen zat dat gewikkeld?

Uit wiens tombe kwam het?

Ik was zo opgewonden dat ik de trap met twee treden tegelijk op ging.

In mijn nabije toekomst was een rol weggelegd voor zeep! Een haarborstel! Een droge blouse!

Ryan en Friedman zouden helpen!

Het leven was mooi! Een avontuur!

Toen deed ik mijn deur open en staarde ik vol ongeloof naar binnen.