17

Die nacht droomde ik over de man die Tovya Blotnik heette. Hij had een donkere bril op en droeg een zwarte hoed, zoals Belushi en Ackroyd in hun Blues Brothers-act. Blotnik zat op zijn hurken en schraapte met een troffel. Het was donker en elke keer dat zijn hoofd bewoog, glinsterde het maanlicht op zijn brillenglazen.

In mijn droom raapte Blotnik iets van de grond, stond op en bood het voorwerp aan aan een tweede persoon, die met zijn rug naar me toe stond. Het was Sylvain Morissonneau. Hij hield een klein zwart doek vast.

Morissonneaus vingertoppen verspreidden licht toen ze het vuil van het doek schraapten. Langzaam kwam er een schilderij te voorschijn. Vier gestaltes in een tombe: twee engelen, een vrouw en de herrezen Jezus.

De gelaatstrekken van Jezus losten op, zodat er alleen een schedel overbleef, glanzend en stralend wit. Boven de oogkassen en openingen ontstond een nieuw gezicht, als mist die zich verdichtte in bergachtig gebied. Het was het gezicht van Jezus dat boven mijn grootmoeders bed had gehangen. De Jezus met de typische ‘ik volg je overal’-ogen. De Jezus voor wie ik mijn hele jeugd bang was geweest.

Ik probeerde weg te rennen. Ik kon me niet bewegen.

De mond van Jezus ging open. Er zweefde een kies naar buiten. De kies groeide en kwam draaiend naar me toe.

Ik probeerde hem naar beneden te slaan.

Mijn ogen vlogen open.

De kamer was donker op de cijfers op mijn wekkerradio na. Naast me lag Ryan zacht te snurken.

Normaal gesproken zijn mijn dromen geen freudiaanse raadsels. Mijn onderbewustzijn neemt de gebeurtenissen waar en weeft daar psychedelische tapijten van. Morissonneaus opmerkingen over het dromerige element van de schilderijen van Burne-Jones? Wat hem ook teweeg had gebracht, de droom was een juweeltje geweest.

Ik keek op de wekker: 5:42 uur.

Ik probeerde weer te gaan slapen.

Om kwart over zes gaf ik het op.

Birdie liep achter me aan naar de keuken. Ik zette koffie. Charlie liet een waarderend gefluit horen, brak het af en wroette wat in zijn zaadbakje.

Ik nam mijn mok mee naar de bank en Birdie kwam op mijn schoot liggen.

Buiten pikten twee mussen vruchteloos in de sneeuw op de binnenplaats. Ik wist precies hoe ze zich voelden.

Wat het skelet betrof had ik meer vragen dan antwoorden. Geen verklaringen hoe Sylvain Morissonneau was gestorven. Geen vooruitgang bij Ferris.

Geen idee waarom Jake me niet had teruggebeld.

Of had hij dat wel gedaan?

Op mijn tenen liep ik de slaapkamer in, pakte mijn handtas, ging terug naar de bank en diepte mijn mobieltje op.

Jake had wel gebeld. Twee keer.

Verdomme! Waarom had ik dat niet gehoord?

Omdat ik met Ryan aan het feestvieren was geweest.

Jake had een eenvoudige boodschap achtergelaten. Twee keer. ‘Bel me.’

Ik toetste zijn nummer in. Hij nam direct op.

‘Gelukkig heb je een internationale dekking,’ zei ik. ‘Anders zou ik het huis op Saint Bart moeten verkopen wegens al dit getelefoneer met Jeruzalem.’

‘Heb jij een huis op Saint Bart?’

‘Nee. Maar ik zou er graag een willen.’ Birdie nam zijn oude plek op mijn schoot weer in. ‘De uitslag van de koolstofdatering is binnen. Het skelet is tweeduizend jaar oud.’

‘Heb je al met iemand contact opgenomen?’ vroeg Jake.

‘Met het ida. Ik moest wel, Jake.’

‘Met wie heb je gesproken?’ Zijn stem klonk strak.

‘Tovya Blotnik. Hij wil een gezant naar Montréal sturen om de botten op te halen.’

‘Weet Blotnik dat je monsters hebt genomen voor dna-analyse?’

‘Nee. Je weet toch wel dat die uitslagen langer op zich zullen laten wachten?’

Jake negeerde mijn vraag.

‘Weet hij van die vreemde kies?’

‘Nee. Ik dacht dat jij daar eerst over zou willen praten. Jake, er is nog iets.’ Ik vertelde hem over Morissonneau.

‘Godsamme. Denk je dat zijn hart het echt heeft begeven?’

‘Ik weet het niet.’

Stilte. Toen: ‘Heeft Blotnik nog iets gezegd over een leeg graf of een ossuarium?’

‘Hij heeft iets gezegd over een ossuarium van Jakobus.’

Meer stilte. Met een regel uit ‘Strokin’ doorbrak Charlie aan mijn kant de stilte. Even vroeg ik me af wat de kaketoe de vorige avond had gezien. Jakes stem bracht me weer terug naar het gesprek.

‘Weet je zeker dat hij het ossuarium van Jakobus zei?’

‘Ja. Wat is daar zo belangrijk aan?’

‘Dat doet er nu niet toe. Tempe, luister naar me. Luister heel goed. Dit is belangrijk. Zeg niks over die dna-monsters, oké? Kun je die informatie nog een poosje achterhouden?’

‘Waarom?’

‘Wil je me alsjeblieft vertrouwen en voorlopig niks over de dna-tests zeggen?’

‘Op dit moment valt er ook niks over te zeggen.’

‘En ik wil ook niet dat je dat skelet aan Blotnik geeft.’

‘Jake, ik…’

‘Alsjeblieft. Kun je dat voor me doen?’

‘Niet als je me niet vertelt wat er aan de hand is. Waarom zou ik niet samenwerken met het ida?’

‘Dat kan ik niet via de telefoon bespreken.’

‘Als het oorspronkelijk uit Masada komt, ben ik wettelijk verplicht het terug te geven aan Israël. Ik heb geen keuze.’

‘Breng het zelf. Ik vergoed je onkosten wel.’

‘Ik kan niet op stel en sprong naar Israël vertrekken.’

‘Waarom niet? Ik regel het wel met Blotnik.’

‘Moet ik het zelf brengen?’

Wat moest ik tegen LaManche zeggen? Tegen Ryan? Wie zou er voor Birdie zorgen? En voor Charlie?

Jezus, ik leek mijn moeder wel.

‘Ik moet er even over nadenken, Jake.’

‘Laat dat denken maar zitten. Kom gewoon naar Israël en neem het skelet mee.’

‘Je denkt toch niet echt dat ik de botten van Jezus heb?’

Een lange stilte. Toen Jake weer wat zei, klonk zijn stem anders: dieper en behoedzamer.

‘Het enige wat ik kan zeggen is dat ik iets groots op het spoor ben.’

‘Groots.’

‘Als ik gelijk heb, is het kolossaal. Alsjeblieft, Tempe. Boek een vlucht. Of laat mij het voor je doen. Ik haal je af van Ben-Goerion. Zeg tegen niemand dat je komt.’

‘Ik wil je George Smiley-moment niet bederven, maar…’

‘Zeg dat je komt.’

‘Ik zal erover nadenken.’

Daar was ik mee bezig toen Ryan verscheen. Hij had een spijkerbroek aangetrokken. Alleen een spijkerbroek. Die laag op zijn heupen hing.

Mijn libido ontwaakte.

Dat zag Ryan.

‘Ik kan de Levi’s uittrekken zodat je de ondeugende delen beter kunt bekijken.’

Ik rolde met mijn ogen.

‘Ik heb koffiegezet.’

Ryan drukte een zoen op mijn hoofd, gaapte en verdween. Birdie sprong op de grond en liep achter hem aan.

Ik hoorde gerammel en daarna de koelkast. Ryan kwam terug met mijn aafs-mok. Hij liet zich in een fauteuil vallen en strekte zijn benen voor zich uit.

Charlie floot een regel uit ‘Dixie’ en kraste daarna: Strokin!

‘Zei je net nou iets?’ vroeg Ryan.

Ik zwaaide met mijn telefoontje. ‘Jake wil dat ik het skelet van Morissonneau zelf naar Israël breng. Hij dringt nogal aan.’

‘Het land van lol en zonneschijn.’

‘En zelfmoordterroristen.’

‘Dat ook.’ Ryan blies op zijn koffie. ‘Wil jij naar Israël?’

‘Ja en nee.’

‘Ik ben dol op vrouwen die weten wat ze willen.’

‘Ik heb het Heilige Land altijd al een keer willen bezoeken.’

‘Het is hier rustig. Je laboratorium implodeert heus niet als je een week weggaat.’

‘En de jongens dan?’ Ik maakte een handbeweging naar Birdie en Charlie. ‘En stel dat Katy me nodig heeft.’

Onmiddellijk voelde ik me dom. Mijn dochter was vierentwintig en ze was zestienhonderd kilometer verderop. En met de auto was ze zo bij haar vader.

‘Maakt het geweld je zenuwachtig?’

‘Ik ben wel naar gevaarlijker gebieden geweest.’

‘Waarom ga je dan niet?’

Daar had ik geen antwoord op.

Ik was wél nodig op het lab.

Twee kinderen hadden botten gevonden in een kist bij hun oom op zolder. Een cold case! Bel de politie!

Het ging om menselijke botten. Van een blanke vrouw die tussen de dertig en veertig jaar oud was geweest op het moment van overlijden.

Belangrijk detail: in elk bot waren kleine gaatjes geboord. Uit sommige gaatjes staken nog draden.

The knee bone’s connected to the ankle bone. The ankle bone’s connected to the foot bone.

Je begrijpt het al. De oom was een gepensioneerde arts. De onbekende van de kinderen was gebruikt om les mee te geven.

Om vijf over negen was mijn verslag af.

Na de lunch gingen mijn gedachten naar Jake en zijn omzichtige zinspeling op een grote ontdekking. Welke ontdekking? En waarom die grote bezorgdheid om Masada-Max, zoals Ryan het skelet had gedoopt? Er was geen sprake van dat Max Jezus kon zijn. Daar was Max te oud voor geweest toen hij doodging.

Of te jong. Was dat niet de vooronderstelling van het boek van Joyce geweest?

Zowel Jake als Blotnik had het gehad over het ossuarium van Jakobus. Ook was het in een aantal internetartikelen ter sprake gekomen.

Nieuwsgierig surfte ik wat over het net.

Dat leverde me het volgende op.

Een ossuarium is een kleine stenen doodkist.

In de eerste eeuw van onze jaartelling speelden ossuaria een belangrijke rol bij joodse begrafenissen in Israël. De overledenen werden begraven tot ze waren vergaan. Een jaar later werden hun botten verzameld en permanent ter aarde besteld in ossuaria.

Er zijn duizenden ossuaria uit de klassieke oudheid gevonden in Israël en Palestina. Voor een paar honderd dollar kan er een worden gekocht op de antiquiteitenmarkt.

Het ossuarium van Jakobus is een kalkstenen kist uit de eerste eeuw die ongeveer vijftig centimeter lang is. Er staat een inscriptie in het Aramees op: jakobus, zoon van jozef, broeder van jezus.

Toen er in 2002 voor het eerst over werd bericht, zorgde het ossuarium van Jakobus voor grote ophef. Volgens velen bestond er vóór deze ontdekking geen bewijs voor Jezus buiten geschreven teksten. De kist werd gezien als de eerste fysieke band met Jezus.

Goed. Dat is geweldig.

In 2003 werd een authenticiteitscommissie van het ida ingesteld. De commissie verklaarde dat de kist echt was en de inscriptie vals. Voor een groot deel was die verklaring gebaseerd op een zuurstofisotopenanalyse van het patina, een aanzetting die wordt veroorzaakt door oppervlakteoxidatie.

Die uitkomst leidde tot controverse. Veel experts waren het er niet mee eens en noemden het werk van de commissie slordig en de conclusies te voorbarig.

Waar het op neerkwam? Niemand weerspreekt de leeftijd van de kist. Sommigen zetten, gedeeltelijk of geheel, vraagtekens bij de inscriptie. Anderen accepteren het hele ding.

Om twee uur kwam Ryan langs. Met zijn heup leunde hij op mijn bureau en hij trok vragend zijn wenkbrauwen op. Als reactie trok ik de mijne ook op.

‘Gewoon voor de lol besloot ik om een onderzoekje naar het klooster te doen. Bij het invoeren van het adres kwam er iets interessants te voorschijn.’

Ik leunde achterover in mijn stoel.

‘Frater André Gervais heeft vandaag een week geleden de SQ-post in Saint-Hyacinthe gebeld.’

‘Is Gervais een monnik in l’Abbaye Sainte-Marie-des-Neiges?’

Ryan knikte. ‘Kennelijk waren de jongens daar niet gerust op een auto met twee mannen erin die op hun terrein geparkeerd stond.’ Ryan zweeg even om het spannend te maken. ‘Zowel de chauffeur als de passagier was een Palestijn.’

‘Jezus.’

‘Nee. Van het andere team.’ Ryan las van een spiraalblocnote: ‘Jamal Hasan Abu-Jarur. Mohammed Hazman Shalaideh. De auto was gehuurd.’

‘Wat deden ze daar?’

‘Ze beweerden dat ze wat rondreden om bezienswaardigheden te bekijken en toen zijn verdwaald. Ze hadden allebei een geldig paspoort. Ze hadden geen strafblad. De agent zei dat ze moesten doorrijden.’

‘Wanneer was dat?’

‘Op 1 maart.’

Mijn schedel begon te prikken.

‘Drie dagen na mijn bezoek. Een dag voor Morissonneau stierf.’

‘Het kan toeval zijn.’

‘Dat komen we wel heel veel tegen.’

‘En dan nu het goede nieuws.’

‘Gaaf.’

‘Hershel Kaplan heeft in de twee jaar voor zijn laatste gevangenisstraf in Bordeaux veertien bezoeken aan Israël gebracht. Kennelijk is Kaplan de neef van een van Jeruzalems minder kieskeurige antiekhandelaren.’

‘Krijg nou wat!’

‘Ik heb met Ira Friedman van Ernstige Delicten van de Israëlische Nationale Politie gepraat. Friedman heeft Kaplan stevig aangepakt en voorgesteld hem nader onder de loep te nemen voor overtredingen van de wet op antiquiteiten, de wet op de bescherming van heilige plaatsen, het schennen van graven, het vernietigen van culturele bronnen, belastingfraude, smokkelen, het betreden van verboden terrein, de muiterij op de Bounty, de moord op Lesnitsky, de ontvoering van Rapunzel, de diefstal van het Gulden Vlies en de schipbreuk van de Edmund Fitzgerald.’

‘Zei hij dat?’

‘Ik vertel het in mijn eigen woorden. Friedman heeft ervoor gezorgd dat Kaplan eens ernstig moet nadenken over zijn toekomst. Ook heeft hij mijn naam laten vallen en gezegd dat Canada het graag wil hebben over de echtheid van wat cheques.’

‘Slim bedacht.’

‘Het plannetje slaagde. Ineens heeft Kaplan heel veel belangstelling om met de mensen thuis te praten.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Hij wil alleen met mij praten.’

‘De man heeft een goede intuïtie.’

Ryans glimlach was even breed als de rivier de Chattahoochee. ‘Friedman wil dat ik naar Jeruzalem ga. De leiding heeft ermee ingestemd.’

‘Wil je zeggen dat de SQ de rekening betaalt?’

‘Verbazingwekkend, hè? Buitenlandse Zaken speelde het de Royal Canadian Mounted Police toe. De Mounties hebben het weer terugverwezen naar ons. Ik leid het onderzoek naar de moord op Ferris, dus ben ik de mazzelaar die op reis mag.’

‘We zijn wel erg in trek in Israël,’ zei ik.

‘Zullen we aan die vraag voldoen?’ vroeg Ryan.

‘Echt wel.’