63
In de ouderslaapkamer was het niet alleen koud, het vertrek maakte ook een holle indruk, alsof het persoonlijk leed onder het verschrikkelijke verlies.
Ramen stonden open en de verticale lamellen tikten in de wind tegen elkaar als de rammelende botten van de doden. De verkreukelde ijsblauwe lakens zaten vol bloedspatten en toen ik dat zag, leek het opeens nog kouder in de kamer.
Een tiental technisch rechercheurs stopten spulletjes van de nachtkastjes in plastic zakken, stofzuigden het tapijt, controleerden alles in de kamer op vingerafdrukken.
Ik leende een paar latex handschoenen en bestudeerde een portretfoto van de Sarducci’s die op het bureau stond. Annemarie was knap en tenger. Joe zag eruit als een goedaardige reus. Hij stond met zijn armen trots om zijn vrouw en zoon heen geslagen.
Waarom zou iemand dit paar dood willen hebben?
‘Annemaries keel was doorgesneden,’ onderbrak Stark mijn gedachten. ‘Haar hoofd was er bijna afgesneden.’
Hij wees naar het met bloed doorweekte tapijt naast het bed. ‘Daar is ze gevallen. Joe lag niet in bed toen het gebeurde.’
Stark wees erop dat er bloed van Annemarie over het hele bed was gespat en dat de spetters een doorlopend patroon vormden.
‘Niets wat wijst op een worsteling,’ zei de commissaris. ‘Joe is te grazen genomen in de badkamer.’
Ik volgde Stark over het lichte tapijt naar een witmarmeren badkamer. Aan één kant van de ruimte zat een hoeveelheid glanzend bloed, een horizontale streep die op ongeveer kniehoogte tegen de muur aan was gespoten. Het droop langs de muur omlaag en druppelde m de stollende plas bloed op de grond. Ik kon de omtrek van Joe’s lichaam zien op de plek waar hij was gevallen.
Ik ging op mijn hurken zitten om eens goed te kijken.
De commissaris begon zijn theorie uiteen te zetten. ‘De indringer moet de vrouw des huizes alleen in bed hebben aangetroffen,’ zei hij. ‘Misschien legt hij zijn hand op haar mond, vraagt: “Waar is je man?” Of misschien hoort hij dat de wc wordt doorgetrokken. Hij maakt Annemarie snel van kant. Dan verrast hij Joe in de badkamer. Joe hoort de deur opengaan en zegt: “Lieverd ...?” Dan kijkt hij op. “Wacht even. Wie ben jij? Wat doe je hier?’”
‘Dit bloed komt uit de wond in zijn hals,’ zei ik naar de streep laag op de muur wijzend. ‘De moordenaar moest Joe op handen en knieën krijgen om hem in bedwang te kunnen houden. Joe moet groter zijn geweest dan hij.’
‘Ja,’ zei Stark mat. ‘Ziet ernaar uit dat hij hem op de grond heeft gekregen, achter hem is gaan staan, Joe’s hoofd aan zijn haar achterover heeft getrokken en...’ De commissaris haalde een vinger langs zijn keel.
Ik stelde vragen en de commissaris gaf antwoord: er was niets gestolen; de jongen had niets gehoord; vrienden en buren hadden zich gemeld en verteld dat de Sarducci’s gelukkig waren, geen vijanden hadden.
‘Net als de Daltry’s,’ zei commissaris Stark. ‘Hetzelfde verhaal bij de O’Malleys. Geen wapens, geen aanwijzingen, niets raars met hun financiën, geen duidelijk motief. De slachtoffers waren geen bekenden van elkaar.’ Het gezicht van de commissaris verschrompelde als het ware. Even was hij kwetsbaar en ik zag zijn verdriet.
‘Het enige wat de slachtoffers gemeen hadden, was dat ze waren getrouwd,’ zei hij.‘En wat zegt dat? Tachtig procent van de mensen in Half Moon Bay is getrouwd. De hele stad is doodsbang. Ik ook.’
De commissaris was uitgepraat. Hij keek weg, stopte de achterkant van zijn overhemd in zijn broek, streek zijn haar glad. Bracht zichzelf op orde zodat hij er niet zo wanhopig uitzag als hij zich naar alle waarschijnlijkheid voelde. Daarna keek hij me aan.
‘En wat denkt u ervan, inspecteur. Doe me eens versteld staan.’