20
Het bleef een tijd stil tussen mij en Broyles, die me zo lang zat aan te kijken, dat ik wel kon gillen. Het was een oude ondervragingstechniek en hij had hem vervolmaakt. Het geluid van stemmen kabbelde door de kleine grijze zaal totdat de rechter een klap met haar hamer gaf en Broyles tot actie aanzette.
Ik keek hem recht in de ogen toen hij op me afkwam. ‘Vertelt u eens, inspecteur Boxer, hoe luiden de richtlijnen voor een aanhouding na een misdrijf?’
‘Naderen met getrokken wapen, verdachten uit hun auto halen, ontwapenen, boeien, de situatie op een veilige manier onder controle krijgen.’
‘En dat hebt u gedaan, inspecteur?’
‘We zijn genaderd met getrokken wapen, maar de inzittenden konden niet zelfstandig uit de auto komen. We hebben ons wapen weggeborgen om hen uit de auto te bevrijden.’
‘U hebt u niet aan de richtlijnen gehouden, nietwaar?’
‘We hadden de plicht hulp te bieden.’
‘Ja, ik weet het. U probeerde aardig te zijn voor de “kinderen”. Maar u geeft toe dat u zich niet aan de richtlijnen hebt gehouden, correct?’
‘Zeg, ik heb een fóút gemaakt,’ flapte ik eruit. ‘Maar die kinderen waren gewond en zaten over te geven. De auto had in brand kunnen vliegen...’
‘Edelachtbare?’
‘Wilt u zich beperken tot de vraag, inspecteur Boxer?’
Ik zakte achteruit in de stoel. Ik had Broyles al vaak aan het werk gezien in de rechtszaal en wist dat hij een genie was in het vinden van de zwakke plek van zijn tegenstander.
Hij had zojuist die van mij geraakt.
Ik nam het mezelf nog steeds kwalijk dat ik die kinderen niet had geboeid, en Jacobi, met zijn meer dan twintig jaar ervaring, was er ook ingetuind. Maar, hemel, je doet wat je kunt.
‘Laat ik het anders formuleren,’ zei Broyles achteloos. ‘Probeert u zich altijd aan de richtlijnen te houden?’
‘Ja’
‘En hoe luidt het politiebeleid inzake dronkenschap in diensttijd?’
‘Bezwaar,’ schreeuwde Mickey en hij sprong overeind. ‘Er is aangetoond dat de getuige had gedronken, maar er is geen bewijs dat ze dronken was.
Broyles gnuifde en keerde me zijn rug toe. ‘Ik heb verder geen vragen, edelachtbare.’
Ik voelde grote natte kringen onder mijn armen. Ik stapte uit het getuigenbankje en vergat de wond in mijn been totdat de pijn me er abrupt aan herinnerde. Ik voelde me nog slechter dan eerst en strompelde terug naar mijn stoel.
Ik keek naar Mickey die me bemoedigend toelachte, maar ik wist dat zijn glimlach gemaakt was.
Op zijn voorhoofd stonden bezorgde rimpels.