23
De volgende ochtend troffen ze Grant Dow op handen en knieën onder de gootsteen van een vrouw aan. Hij had een bahco in zijn hand en zijn vlezige bilspleet was duidelijk zichtbaar.
‘Zeg, komt hij nog terug om dat lek te dichten?’ vroeg de vrouw toen Dow overeind werd gehesen.
‘Ik zou er niet op rekenen,’ zei Raco.
De kinderen van de vrouw keken met grote ogen vol plezier toe hoe Dow naar de politieauto werd geleid. Hun gezichtsuitdrukking weerspiegelde die van Raco een paar uur eerder toen Falk hem het bewijsje liet zien. Raco was opgesprongen en met opgewonden stuiterpassen door het politiebureau gaan ijsberen; de adrenaline kolkte door hem heen.
‘Jóúw nummer?’ had hij keer op keer gevraagd. ‘Waarom wilde Karen Hadler jou spreken? Over Grant?’
Falk, die bijna de hele nacht had wakker gelegen en zichzelf dezelfde vraag had gesteld, kon slechts zijn hoofd schudden.
‘Ik weet het niet. Als ze me heeft gebeld, heeft ze zeker geen boodschap achtergelaten. Ik heb mijn gemiste oproepen bekeken. Karens nummer van thuis, haar werk noch haar mobiel zat erbij. En ik weet zeker dat ik haar nooit heb gesproken. Niet alleen recentelijk. Nooit. Niet één keer in haar hele leven.’
‘Maar ze zal hebben geweten wie je was, nietwaar? Luke had het nog steeds over jou. Barb en Gerry zagen je vorige maand op de tv. Maar waarom jij?’
Raco pakte de telefoon van het bureau en draaide de tien cijfers. Hij keek Falk aan terwijl hij de hoorn tegen zijn oor hield. Falks mobiel zoemde luid in zijn hand. Hij kon de boodschap niet horen toen zijn antwoordapparaat startte, maar hij wist hoe die luidde. Hij had zijn eigen stem die nacht vaak genoeg gehoord toen hij het nummer vol ongeloof keer op keer op de hoteltelefoon had gedraaid.
Dit is het antwoordapparaat van federaal agent Aaron Falk. Laat een boodschap achter na de piep. Kort en vriendelijk.
Raco hing op en keek hem strak aan.
‘Denk na.’
‘Dat heb ik gedaan.’
‘Denk nog eens na. Grant Dow en Luke konden niet met elkaar opschieten, dat weten we. Maar als Karen problemen met hem had, waarom heeft ze dan niet naar dit politiebureau gebeld?’
‘Weet je zeker dat ze dat niet heeft gedaan?’
‘Geen telefoontjes van de Hadlers, van geen van hun telefoons, naar de politie of hulpdiensten in de week voor hun dood,’ dreunde Raco op. ‘We hebben de telefoongegevens opgevraagd op de dag dat hun lijken werden gevonden.’
Hij pakte de roman op, draaide hem om en bestudeerde de voorkant. Hij bladerde er nog eens doorheen. Er zat verder niets tussen de bladzijden.
‘Waar gaat het boek over?’
‘Over een vrouwelijke rechercheur die een reeks moorden op studenten onderzoekt op een universiteit in de vs,’ zei Falk, die bijna de hele nacht was opgebleven om het boek in sneltreinvaart uit te lezen. ‘Ze denkt dat de dader een ontevreden vent uit de stad is die het op rijke jongeren heeft gemunt.’
‘Klinkt waardeloos. Heeft hij het gedaan?’
‘O, eh, nee. Het is niet wat het lijkt. Het blijkt de moeder van een van de meisjes in het studentenhuis te zijn.’
‘De moeder van…? God, sta me bij.’ Raco kneep in zijn neusbrug. Hij sloeg het boek met een harde klap dicht. ‘Dus wat denken we? Moet dit waardeloze boek iets betekenen, of hoe zit dat?’
‘Ik weet het niet. Volgens mij heeft Karen het niet uitgelezen, als dat al iets zegt. Ik heb het nagevraagd bij de bibliotheek zodra die open was. Ze zeggen dat ze veel van dit soort boeken leende.’
Raco ging zitten, staarde even wezenloos naar het papiertje en stond meteen weer op.
‘Je weet zeker dat ze je nooit heeft gebeld?’
‘Honderd procent.’
‘Juist. Kom mee.’ Hij griste zijn autosleutels van het bureau. ‘Jij kunt het ons niet vertellen, en Karen en Luke ook niet. Laten we dus de enige persoon hierheen halen die misschien wel kan uitleggen waarom zijn naam op een papiertje in de slaapkamer van een dode vrouw staat geschreven.’
Ze lieten Dow ruim een uur sudderen in de verhoorkamer.
‘Ik heb Clyde gebeld,’ zei Raco, nu wat kalmer. ‘Ik heb hun verteld dat er zich een zeikerige financieel rechercheur uit Melbourne heeft gemeld om de papieren van de Hadlers te onderzoeken. Ik zei dat je een paar vragen had over een document dat op de boerderij is gevonden, en of ze misschien je handje wilden komen vasthouden terwijl jij je vragen stelde. Daar hadden ze geen zin in, wat ik al had verwacht. We mogen doorgaan.’
‘O. Knap werk,’ zei Falk verrast. Hij besefte dat het deze keer niet eens bij hem was opgekomen om Clyde te bellen. ‘Wat weten we?’
‘Op de boerderij zijn geen vingerafdrukken van Dow gevonden.’
‘Dat zegt niets. Daar heb je handschoenen voor. Heeft hij een alibi voor de moorden?’
Raco schudde zijn hoofd.
‘Zowel waterdicht als rammelend. Hij was met twee vrienden een greppel aan het graven in the middle of nowhere. We gaan dat natuurlijk natrekken, maar ze zullen allemaal blindelings zweren dat hij daar was.’
‘Oké, we zullen zien wat hij te zeggen heeft.’
Dow zat met zijn armen over elkaar geslagen achterovergeleund op zijn stoel en keek recht voor zich uit. Hij keek nauwelijks op toen ze binnenkwamen.
‘Dat werd tijd,’ zei hij. ‘Sommige mensen hier moeten de kost verdienen.’
‘Wil je je advocaat, Grant?’ vroeg Raco terwijl hij zijn stoel naar zich toe trok. ‘Dat mag.’
Dow keek bedenkelijk. Zijn advocaat kwam vermoedelijk van dezelfde theoretisch geschoeide firma als die van Sullivan, dacht Falk. Vijftig weken van het jaar grondbezit en vee. Dow schudde zijn hoofd.
‘Ik heb niets te verbergen. Schiet nu maar op.’
Hij was eerder boos dan nerveus, merkte Falk geboeid op. Falk legde zijn map op de tafel en wachtte even.
‘Omschrijf je relatie met Karen Hadler eens.’
‘Masturberend.’
‘En verder? Als je bedenkt dat ze is vermoord.’
Dow haalde onaangedaan zijn schouders op. ‘Niks.’
‘Maar je vond haar aantrekkelijk,’ zei Raco.
‘Heb je haar gezien? Voor ze het loodje legde, natuurlijk.’
Falk en Raco zeiden niets en Dow rolde met zijn ogen.
‘Luister. Ze kon ermee door, lijkt me. Naar de normen van hier, tenminste,’ zei hij.
‘Wanneer heb je haar voor het laatst gesproken?’
Dow haalde zijn schouders op.
‘Kan ik me niet herinneren.’
‘De maandag voor haar dood, misschien? 19 februari. Of de twee dagen daarna?’
‘Ik kan het je echt niet zeggen.’ Dow verschoof en zijn stoel kraakte onder zijn gewicht. ‘Luister, moet ik hier echt zijn? Juridisch gezien? Ik kom om in het werk.’
‘Dan komen we maar meteen ter zake,’ mengde Falk zich in het gesprek. ‘Misschien kun je ons vertellen waarom Karen Hadler jouw naam, Grant, op een bewijsje heeft geschreven in de week waarin ze werd vermoord?’ Hij schoof een fotokopie van het papiertje over de tafel.
Het enige geluid in de kamer was het gezoem van de tl-buizen terwijl Dow een tijdje naar de kopie staarde. Toen sloeg hij onverwacht hard met zijn vlakke hand op de tafel. Ze schrokken allebei.
‘Jullie kunnen me dit niet in de schoenen schuiven.’ Dow sproeide een fijne nevel spuug over het tafelblad.
‘Wat bedoel je, Grant?’ Raco’s stem klonk vastberaden neutraal.
‘Dat klotegezin. Als Luke zijn vrouw en zoontje wil doodschieten, dan is dat zijn zaak.’ Hij wees met een dikke vinger naar hen beiden. ‘Maar dat heeft geen ene reet met mij te maken, begrepen?’
‘Waar was je op de middag dat ze werden doodgeschoten?’ vroeg Falk.
Dow schudde zijn hoofd, zonder zijn blik ook maar een moment van Falk af te wenden. De kraag van zijn overhemd was donker van het zweet. ‘Je kunt de klere krijgen. Je hebt genoeg ellende aangericht met Ellie. Je blijft met je poten van mij en mijn oom af. Dit is een heksenjacht.’
Raco schraapte zijn keel voor Falk kon antwoorden.
‘Oké, Grant.’ Zijn stem was kalm. ‘We proberen gewoon wat antwoorden te krijgen. Laten we het zo gemakkelijk mogelijk maken. Je hebt de agenten van Clyde verteld dat je langs Eastway een greppel aan het graven was met twee van je maten, die je hier hebt genoemd. Daar blijf je bij?’
‘Ja. Daar was ik de hele dag.’
‘En zij zullen dat bevestigen?’
‘Dat is ze geraden. Omdat het de waarheid is.’ Het lukte Dow hen aan te kijken terwijl hij het zei. Een vlieg zoemde in grillige cirkels rond hun hoofd in de stilte die volgde.
‘Vertel eens, Grant, wat ga je met de boerderij doen na de dood van je oom?’ vroeg Falk.
Dow leek verward door de verandering van onderwerp. ‘Wat?’
‘Ik heb gehoord dat jij de boel erft.’
‘Nou en? Ik heb het verdiend,’ snauwde Dow.
‘Waarmee? Dat je je oom in zijn eigen boerderij laat wonen terwijl hij oud en ziek is? Wat grootmoedig, zeg.’ Falk zag eigenlijk geen enkele reden waarom Dow niet zou erven, maar de opmerking leek een gevoelige snaar te hebben geraakt.
‘Het gaat om heel wat meer, wijsneus.’ Dow opende zijn mond om iets te zeggen, maar bedacht zich. Hij deed hem weer dicht, om vervolgens te zeggen: ‘En waarom niet? Ik ben familie van hem.’
‘Alles wat daarvan over is sinds Ellies dood, hè?’ Falk bleef drammen en Dow zoog woedend zijn adem naar binnen. ‘Dus je verkoopt de grond zodra je kunt?’
‘Reken maar. Ik ga die toch zeker niet bewerken? Ik ben niet gek. Wat dacht je van al die Chinezen die op hun gele voetjes staan te trappelen om hier land te kopen. Zelfs slecht land als het onze.’
‘En dat van de Hadlers?’
Dow zweeg even. ‘Dat zal wel.’
‘Baby Charlotte zal waarschijnlijk nog minder zin hebben om met zakken kunstmest te gaan sjouwen dan jij. Ik hoorde dat het vroeg of laat in de verkoop gaat. Twee lappen grond, naast elkaar.’ Falk haalde zijn schouders op. ‘Dat is veel aantrekkelijker voor buitenlandse investeerders. Wat op zichzelf al interessant is. Maar vooral als de eigenaar van één ervan een kogel in zijn hoofd kreeg.’
Dow deed nu eens niet zijn mond open om iets terug te zeggen en Falk wist dat hij tot dezelfde conclusie was gekomen.
‘We gaan weer terug naar Karen.’ Falk greep de kans aan om van tactiek te veranderen. ‘Heb je het met haar geprobeerd?’
‘Wat?’
‘Romantisch? Seksueel?’
Dow snoof. ‘Doe me een lol. Een echte ijskoningin, die meid. Ik zou me de moeite besparen.’
‘Ze zou je hebben afgewezen, denk je,’ zei Falk. ‘Dat moet irritant zijn geweest.’
‘Ik kom niets tekort, dank je, maak je maar geen zorgen om mij. Je hebt genoeg op je bordje om je zorgen over jezelf te maken, als ik zie hoe je hijgend achter Gretchen aan rent.’
Falk negeerde de opmerking. ‘Heeft Karen je ego gekwetst? Heb je ruzie met haar gehad? Liep het een beetje uit de hand?’
‘Wat? Nee.’ Dows ogen schoten van links naar rechts.
‘Maar je had wel mot met haar man. Vaak, hebben we gehoord,’ zei Raco.
‘Nou en? Dat ging altijd nergens over. Luke was gewoon een eikel. Het had geen ene mallemoer met zijn mokkel te maken.’
Er viel even een stilte. Toen Falk weer sprak, was het met rustige stem.
‘Grant, we gaan je gangen van die dag na en je maten zullen je waarschijnlijk steunen. Het probleem is dat sommige alibi’s een beetje lijken op dat gipsplaat waarmee jij werkt. Ze houden aanvankelijk stand, maar als er druk op komt te staan storten ze verdomd snel in elkaar.’
Dow keek even omlaag. Toen hij zijn hoofd weer ophief was zijn houding veranderd. Hij glimlachte. Een berekenende, brede grijns tot aan zijn ogen.
‘Zoals jouw eigen alibi, bedoel je? Voor waarom mijn nichtje jouw naam opschreef voordat ze stierf?’
Er viel een gespannen stilte terwijl drie paar ogen naar het gekopieerde bewijsje op tafel keken. Falk was aangeslagen geweest toen zijn naam tussen Ellies spullen werd gevonden, veel meer dan Dow nu. Hij wist niet wat hij ervan moest denken toen Dow een harde lach uitstootte.
‘Maar goed dat mijn verhaaltje van stevige baksteen is gemaakt, vind je niet? Test het maar, makker, ga je gang. En begrijp me goed, ik had het niet zo op de Hadlers. En ja, ik zal mijn ooms boerderij verkopen zodra het kan. Maar ik heb ze niet vermoord, ik was niet op die boerderij en als je me daar wel wilt hebben, zul je me erin moeten luizen. En weet je?’ Hij ramde met zijn vuist op de tafel. Het klonk als een schot. ‘Ik vraag me af of je daar het lef voor hebt.’
‘Als je daar was, zullen we het bewijzen, Grant.’
Hij lachte smalend.
‘Je doet je best maar.’