4
De gele politietape hing nog in stroken rond de voordeur van Luke Hadlers boerderij. Het ving het morgenlicht toen Falk op een veldje dood gras voor het huis naast een politieauto parkeerde. De zon was nog niet tot zijn hoogste punt geklommen, maar toen Falk uitstapte, tintelde zijn huid al van de hitte. Hij zette zijn hoed op en nam het huis in zich op. Hij had geen routebeschrijving nodig gehad. Hij had in zijn jeugd bijna evenveel tijd in dat huis doorgebracht als in zijn eigen.
Luke had weinig aan het huis veranderd sinds hij het van zijn ouders had overgenomen, dacht Falk toen hij aanbelde. De gong echode diep in het huis en hij werd overvallen door het gevoel dat hij was teruggegaan in de tijd. De vaste overtuiging dat de deur zo meteen zou worden opengezwaaid door een stoere zestienjarige was zo ongemakkelijk dat hij bijna een stap achteruit deed.
Niets bewoog. De vensters voor de gesloten gordijnen staarden naar buiten als een stel blinde ogen.
Falk had bijna de hele nacht wakker gelegen, denkend aan wat Gerry had gezegd. ’s Ochtends had hij opgebeld en Gerry gezegd dat hij nog een paar dagen in de stad kon blijven. Tot in het weekend, niet langer. Het was donderdag. Hij werd maandag weer op zijn werk verwacht. Maar hij zou in de tussentijd naar Lukes boerderij gaan. Hij zou voor Barb naar de financiën kijken. Dat was wel het minste wat hij kon doen. Uit Gerry’s toon bleek dat hij het een goed plan vond. Het was bijna letterlijk het minste wat Falk kon doen.
Falk wachtte nog even en liep toen langs de zijkant om het huis heen. De hemel troonde immens en blauw boven de gele velden. In de verte hield een hek van ijzerdraad een schaduwrijke wildernis in bedwang. De boerderij lag zeer afgelegen, merkte Falk nu voor het eerst op. Toen hij klein was, had hij altijd vol leven geleken. Het huis waar hij zelf als kind was opgegroeid, lag misschien maar een klein eindje fietsen verder maar was volkomen onzichtbaar achter de horizon. Nu hij rondkeek, was er maar één ander huis te zien: een breed en laag grijs gebouw, dat zich tegen de helling van een heuvel in de verte schurkte.
Ellies huis.
Falk vroeg zich af of haar vader en neef er nog zouden wonen en wendde instinctief zijn hoofd af. Hij wandelde over het erf tot hij brigadier Raco aantrof in de grootste van drie schuren.
De agent zat op zijn knieën in een hoek in een stapel oude dozen te rommelen. Een roodrugspin, die stil en glanzend in haar web genesteld hing, trok zich niets aan van alle activiteit twee meter bij haar vandaan. Falk klopte op de metalen deur en Raco draaide zich om, zijn gezicht gestreept door stof en zweet.
‘Jezus man, ik schrok me rot. Ik hoorde je niet binnenkomen.’
‘Sorry. Aaron Falk. Ik ben een vriend van de Hadlers. Je receptioniste zei dat je hier was.’ Hij wees naar de roodrugspin. ‘Heb je die gezien, trouwens?’
‘Ja, dank je. Er zitten er nog een paar.’
Raco stond op en trok zijn werkhandschoenen uit. Hij probeerde het vuil van zijn donkerblauwe uniformbroek te kloppen maar gaf op toen het alleen maar erger werd. Zijn keurig gestreken overhemd had zweetvlekken onder de oksels. Hij was kleiner dan Falk en had de bouw van een bokser, met kortgeknipte krulletjes. Zijn huid was mediterraan olijfkleurig, maar zijn accent was puur platteland Australië. Zijn ogen waren licht opgetrokken waardoor hij eruitzag alsof hij glimlachte, ook als hij dat niet deed. Dat wist Falk omdat hij nu niet glimlachte.
‘Gerry Hadler belde en zei al dat je zou langskomen,’ zei Raco. ‘Het spijt me, maar kun je je identificeren? Ik heb hier al een paar idioten gehad die kwamen rondneuzen. Sightseeën of zoiets, geen idee.’
Van dichtbij was hij ouder dan Falk aanvankelijk dacht. Misschien dertig. Falk merkte dat de brigadier hem onopvallend monsterde. Open maar behoedzaam. Begrijpelijk. Falk gaf hem zijn rijbewijs. Raco nam het aan alsof hij iets anders had verwacht.
‘Ik dacht dat Gerry zei dat je bij de politie zat?’
‘Ik ben hier op persoonlijke titel,’ antwoordde Falk.
‘Dus niet officieel?’
‘Totaal niet.’ Er flitste iets over Raco’s gezicht wat Falk niet kon plaatsen. Hij hoopte van harte dat dit niet zou uitlopen op een wedstrijdje ver-plassen. ‘Ik ben een oude vriend van Luke. Uit de tijd dat we tieners waren.’
Raco bekeek het rijbewijs aandachtig voor hij het teruggaf.
‘Gerry zei dat je bankafschriften wilde zien. Rekeningoverzichten, dat soort dingen?’
‘Zoiets, ja.’
‘Is er iets gaande wat ik moet weten?’
‘Barb vroeg me of ik ernaar wilde kijken,’ zei Falk. ‘Ik doe haar graag een plezier.’
‘Juist.’ Hoewel Raco een paar centimeter korter was, lukte het hem bijna Falk recht aan te kijken. ‘Luister, als Barb en Gerry zeggen dat je oké bent, ga ik niet moeilijk lopen doen. Maar ze zijn nu erg kwetsbaar, dus als je ergens op stuit wat ik moet weten, zorg dan dat ik het ook te horen krijg. Afgesproken?’
‘Maak je geen zorgen. Ik ben hier alleen maar om ze te helpen.’
Falk wierp onwillekeurig een blik over Raco’s schouder. Het was smoorheet in de immense schuur en de plastic dakramen gaven alles een ziekelijk gele tint. Midden op de betonnen vloer stond een werkeloze trekker en langs de wanden stonden verscheidene soorten machines. Aan de machine die het dichtst bij zijn voeten stond, kronkelde een slang. Hij dacht dat die machine misschien voor het melken was, maar wist het niet zeker. Ooit had hij het geweten. Nu zagen ze er voor zijn stedelijke ogen allemaal enigszins uit als martelwerktuigen. Falk knikte naar de dozen in de hoek.
‘Wat zoek je daar?’
‘Leuk geprobeerd, makker, maar zoals je zelf al zei: je bent hier op persoonlijke titel,’ zei Raco. ‘De bankafschriften zullen in het huis zijn. Kom mee. Ik wijs je de studeerkamer.’
‘Dat hoeft niet.’ Falk deed een stap achteruit. ‘Ik weet waar die is. Bedankt.’
Toen hij zich omdraaide en wilde weglopen, zag hij Raco’s wenkbrauwen omhooggaan. Als de man een territoriumgevecht had verwacht, kwam hij bedrogen uit. Hij had echter bewondering voor zijn toewijding. Het was nog tamelijk vroeg, maar het zag eruit alsof Raco al uren in die dozen had zitten wroeten.
Falk begon naar het huis te lopen. Stopte. Dacht even na. Barb Hadler kon haar twijfels hebben, maar Raco leek hem een agent die de dingen serieus nam. Falk liep terug.
‘Luister,’ zei hij. ‘Ik weet niet hoeveel Gerry je heeft verteld, maar ik weet dat als ik zelf de leiding heb, het een stuk gemakkelijker is als je weet wat er allemaal speelt. Minder marge voor blunders.’
Raco luisterde zwijgend terwijl Falk hem Barbs theorie over geldproblemen en opgeëiste schulden uit de doeken deed.
‘Denk je dat er iets van waar kan zijn?’
‘Ik weet het niet. Er zullen ongetwijfeld geldproblemen zijn. Dat zie je als je om je heen kijkt. Maar of dat betekent dat iemand anders dan Luke de trekker heeft overgehaald, is een andere kwestie.’
Raco knikte langzaam.
‘Bedankt. Aardig van je.’
‘Het is al goed. Ik ga naar de studeerkamer.’
Falk was halverwege het verschroeide erf toen Raco naar hem riep.
‘Hé, wacht even.’ De brigadier veegde met zijn onderarm het zweet van zijn gezicht en kneep zijn ogen samen tegen de zon. ‘Je was toch goed bevriend met Luke?’
‘Lang geleden.’
‘Stel dat Luke iets wilde verstoppen. Iets redelijk kleins. Enig idee waar hij dat zou doen?’
Falk dacht even na; besefte dat hij dat eigenlijk niet hoefde te doen.
‘Misschien. Wat voor iets?’
‘Als we het vinden, laat ik het je zien.’
De vorige keer dat Falk op precies dat stukje grond had gelegen, was het gras fris en groen geweest. Nu voelde hij de gele stoppels door zijn overhemd tegen zijn buik kriebelen.
Hij had Raco meegenomen naar de achterkant van het huis en de planken van de wand met zijn voet getest. Toen hij de plank had gevonden waarnaar hij op zoek was, was hij gaan liggen en had hij een stok onder de onderkant van het paneel door geschoven. Dat kraakte enigszins onder spanning en liet toen gemakkelijk los, het lag los in zijn hand.
Falk keek omhoog naar Raco, die boven hem stond.
‘Daarin?’ vroeg Raco terwijl hij zijn werkhandschoenen aantrok. ‘Wat verstopte hij daar vroeger?’
‘Van alles, eigenlijk. Speelgoed en snacks toen we klein waren. Wat later sterkedrank. Geen al te spannende zaken. De bekende dingen waarvan kinderen niet willen dat hun ouders ze zien.’
Raco knielde neer. Hij stak zijn arm tot aan zijn elleboog in het gat en grabbelde wat rond, op de tast. Hij trok hem terug en hield een handvol dorre blaadjes en een oud pakje sigaretten omklemd. Hij liet ze op de grond naast zijn knieën vallen en stak zijn arm opnieuw in het gat. Deze keer trok hij de resten van een softpornoblad tevoorschijn. Het was vergeeld en omgekruld aan de randen en iets had gaten in de belangrijke stukken geknaagd. Hij gooide het geërgerd opzij en probeerde het nog eens, duwde zijn arm zo ver mogelijk naar binnen. Hij kwam met tegenzin met een lege hand naar buiten. Niets.
‘Geef.’ Falk gebaarde naar de handschoenen. ‘Laat mij het ook eens proberen.’
Luke en hij hadden nooit handschoenen gebruikt, bedacht Falk terwijl hij zijn hand in de dode ruimte duwde. Niets wat onder het huis lag te loeren was partij voor de onsterfelijkheid van kinderen en tieners. Hij grabbelde rond en voelde slechts platte aarde.
‘Geef me een aanwijzing voor waar ik naar zoek,’ gromde hij.
‘Een doosje, waarschijnlijk. Of een ander soort verpakking.’
Falk graaide in het rond, duwde zijn arm zo ver mogelijk naar binnen. De geheime bergplaats was leeg. Hij trok zijn hand terug.
‘Sorry,’ zei hij. ‘Het is al een tijd geleden.’
Raco’s knieën kraakten toen hij opstond uit zijn hurkhouding. Hij maakte het gehavende sigarettenpakje open. Haalde er een uit, keek er verlangend naar, schoof hem toen langzaam terug. Ze waren allebei even stil.
‘Het komt door de kogels,’ zei Raco ten slotte. ‘Uit het geweer waarmee de Hadlers zijn vermoord. Die stemmen niet overeen.’
‘Waarmee niet?’
‘Het merk dat Luke Hadler gebruikte. Al jarenlang, voor zover ik weet. De drie kogels waarmee hij en zijn familie werden gedood zijn van Remington. De enige munitie die ik op het hele terrein heb gevonden, is van Winchester.’
‘Winchester.’
‘Ja. Het viel me op toen ik de inventaris doorkreeg vanuit Clyde en sindsdien knaagt het aan me,’ zei Raco. ‘Dat is het dus. Een doosje Remingtons, en ik zou een stuk blijer zijn.’
Falk trok de handschoenen uit. Zijn handen waren klam.
‘Kon Clyde je niet een paar man sturen om een grondige huiszoeking te doen?’
Raco keek weg, frummelde aan het pakje sigaretten in zijn handen. ‘Tja. Ik weet het niet. Misschien wel.’
‘Juist.’ Falk onderdrukte een glimlach. Raco droeg misschien het uniform en sloeg de juiste taal uit, maar Falk deed dit werk lang genoeg om te weten wanneer iemand op eigen houtje wilde gaan rondsnuffelen.
‘Misschien heeft Luke ergens een paar losse exemplaren meegepikt,’ opperde Falk.
‘Ja, dat zou heel goed kunnen,’ zei Raco.
‘Of de kogels waren de laatste in het doosje en heeft hij dat weggegooid.’
‘Ja. Hoewel daar geen spoor van was te bekennen in het huishoudelijke afval of zijn pick-uptruck. En geloof me,’ Raco liet een kort lachje horen, ‘dat heb ik bekeken.’
‘Waar heb je nog niet gezocht?’
Raco knikte naar de ontbrekende plank in de wand.
‘Op dit terrein? Hiermee is dat officieel overal.’
Falk keek bedenkelijk. ‘Het is nogal vreemd.’
‘Ja. Dat dacht ik nu ook.’
Falk zei niets, keek hem alleen maar aan. Raco zweette als een otter. Zijn gezicht, armen en kleren waren bedekt met vuil en stof door het rondscharrelen in de zinderende hitte in de schuren.
‘En verder?’ vroeg Falk.
Er viel een stilte.
‘Hoe bedoel je?’
‘Al die moeite. De hele ochtend op je handen en knieën in de schuur van een dode, in deze hitte,’ zei Falk. ‘Er is meer. Of dat denk je in elk geval.’
Er viel een lange pauze. Toen ademde Raco uit.
‘Ja, er is meer.’