14
Falk bleef lang op de oever zitten en gaf zich over aan een verdoving terwijl de zware zon langzaam zakte. Uiteindelijk dwong hij zichzelf op te staan. Het licht begon te wijken. Hij wist waar hij nu naartoe ging, maar betwijfelde of hij het in het schemerdonker kon vinden.
Hij draaide zijn rug naar het pad dat naar het huis van de Hadlers leidde en ging de andere kant op. Twintig jaar geleden was hier een klein paadje langs de rivier geweest. Nu moest Falk vertrouwen op zijn geheugen en zocht hij zijn weg over blootliggende boomwortels en droog kreupelhout.
Hij hield zijn hoofd omlaag, goed oplettend dat hij niet de weg kwijtraakte. Nu de machtige rivier niet als een baken naast hem stroomde, betrapte hij zichzelf er herhaaldelijk op dat hij bijna van het pad raakte. De omgeving zag er nu anders uit en herkenningspunten die ooit vertrouwd waren, bleven uit. Net toen hij zich zorgen begon te maken dat hij te ver was gegaan, vond hij wat hij zocht. Hij voelde een heftige golf van opluchting. Het stond een eindje van de oever, bijna overwoekerd door struikgewas. Toen hij zich erdoorheen worstelde, schoot er een sprankje geluk door hem heen en voor het eerst sinds hij in Kiewarra was, voelde hij de opwinding van een thuiskomst. Hij stak zijn hand uit. Hij was er nog, hij was nog steeds hetzelfde.
De rotsboom.
‘Shit, waar zijn ze heen gevlogen?’
Ellie Deacon fronste en schopte bevallig een hoopje bladeren opzij met de teen van een beeldschoon schoentje.
‘Ze moeten hier ergens liggen. Ik hoorde ze op de grond vallen.’ Aaron scharrelde rond de rotsboom. Hij hurkte neer, speurde de grond af en doorzocht het droge blad op Ellies huissleutels. Ze keek toe door half geloken ogen en keerde halfhartig met haar voet een steentje om.
Falk liet zijn hand over de rotsboom gaan en glimlachte voor het eerst sinds dagen oprecht, zo voelde het. Als kind had hij de boom een wonder van de natuur gevonden. Een reusachtige eucalyptus was dicht tegen een groot rotsblok aan gegroeid; zijn stam krulde eromheen en hield de twee in een knoestige omhelzing gevangen.
Toen hij jonger was, was het Falk een raadsel geweest dat anderen de boom niet fascinerend vonden. Er kwamen elke week wandelaars langs die hem nauwelijks een blik waardig keurden en zelfs voor andere kinderen was het nauwelijks meer dan een eigenaardig herkenningspunt. Maar telkens wanneer Falk hem zag, vroeg hij zich af hoeveel jaar de rotsboom erover had gedaan om zo te worden. Millimeter voor millimeter. Het gaf hem het duizelingwekkende gevoel dat hij zelf een nietig stipje in de tijd was. Dat vond hij prettig. Meer dan twintig jaar later keek hij naar de rotsboom en voelde hij het opnieuw.
Aaron was die dag alleen met Ellie, een scenario waar hij als jongen van zestien naar hunkerde maar ook bang voor was. Hij babbelde onophoudelijk, wat zelfs hemzelf irriteerde. Maar het gesprek stokte steeds opnieuw, alsof er een onverwacht gat in de weg zat. Vroeger gebeurde dat nooit, maar de laatste tijd leek het zich als een breuklijn in al hun interacties te dringen.
Aaron was regelmatig druk op zoek naar woorden die meer dan een opgetrokken wenkbrauw of een knikje zouden teweegbrengen. Soms was het raak en ging haar mondhoek een eindje omhoog.
Hij genoot van die momenten. Hij prentte zich in wat hij zojuist had gezegd en sloeg het op om het later te kunnen analyseren. Hij hoopte een basispatroon te vinden waarop hij een heel repertoire aan geestigheden kon bouwen dat zo grappig was dat ze wel moest glimlachen. Dat patroon was tot dan toe teleurstellend grillig.
Ze zaten een groot deel van de middag in de schaduw tegen de rotsboom geleund. Ellie had afstandelijker geleken dan normaal. Hij had haar die middag twee keer iets gevraagd wat ze niet eens leek te horen. Bang dat hij haar zou gaan vervelen, had hij uiteindelijk voorgesteld om Luke of Gretchen te gaan zoeken. Tot zijn opluchting schudde ze nee.
‘Ik denk niet dat ik de chaos nu aankan,’ had ze gezegd. ‘We hebben het toch prima samen?’
‘Ja, natuurlijk.’ Natuurlijk was dat zo. Hij probeerde luchtig te blijven klinken. ‘Wat zijn je plannen voor vanavond?’
Ze trok een gezicht. ‘Ik moet werken.’ Sinds een jaar had ze een parttimebaantje dat voornamelijk bestond uit ongeïnteresseerd achter de toog van de milkbar staan.
‘Je hebt gisteravond toch gewerkt?’
‘De milkbar is elke dag open, Aaron.’
‘Dat weet ik, maar…’ Het was meer werk dan gebruikelijk. Opeens vroeg hij zich af of ze misschien tegen hem loog, en voelde zich vervolgens belachelijk. Daar was hij te onbelangrijk voor.
Hij keek toe hoe ze telkens weer haar sleutelring in de lucht gooide en opving terwijl haar glanzende paarse vingernagels het zonlicht van de middag weerspiegelden. Hij probeerde de moed te verzamelen om op te springen en de sleutelring voor haar neus uit de lucht weg te grissen. Hij kon haar vriendelijk plagen, zoals Luke zou doen. En dan… tja, Aaron wist niet goed wat hij dan moest doen. Het was dus bijna een opluchting toen Ellie de ring te hoog opgooide en hij over hun hoofden naar achteren vloog.
De sleutels ketsten af op het rotsblok en ze hoorden een metalige plof toen ze op de grond landden.
Falk hurkte neer bij de rotsboom en veranderde een paar keer van houding tot hij de juiste hoek had gevonden. Hij gromde zachtjes van verrassing en voldoening toen hij hem eindelijk zag.
De spleet.
‘Hé, moet je zien.’ Aaron leunde naar achteren en weer naar voren vanaf de plaats waar hij geknield zat. Midden in de rotsboom was ineens een diepe spleet te zien, die weer verdween toen hij ging verzitten. Hij had hem nooit eerder gezien. Een enkel plekje bij de voet van de boom bleek eerder uitgehold in dan versmolten met de rots. Het was een optische illusie, bijna onzichtbaar, behalve vanuit één hoek.
Aaron gluurde in de doodse ruimte. Die was groot genoeg om er zijn arm, schouder en hoofd door te persen, als hij dat zou willen. Maar pal achter de opening zag hij het ding liggen waarnaar hij op zoek was. Triomfantelijk sloot hij zijn hand rond Ellies sleutelbos.
Falk gluurde door de opening van de spleet. Hij kon daarachter niets zien. Hij vond een steentje en gooide het naar binnen, luisterde hoe het tegen de wanden tikte. Er kwam niets naar buiten gescharreld of geglibberd.
Falk aarzelde, rolde toen zijn mouw zo ver mogelijk op en stak zijn hand in de inktzwarte opening. Zijn vingertoppen stuitten op een voorwerp – klein en rechthoekig en onnatuurlijk – en hij pakte het op. Terwijl hij dat deed, schoot er iets onzichtbaars over zijn pols en hij trok bruusk zijn hand terug. Hij ging rechtop zitten, lachte om zijn bonzende hart.
Falk opende zijn hand en voelde een schok van herkenning. Het was een kleine metalen aansteker. Gebutst, geteisterd door het weer, maar het scharniertje was nog intact. Falk grijnsde en hield hem ondersteboven, wetend wat hij zou zien. In een vroege versie van zijn eigen handschrift stonden twee initialen gegraveerd: a.f.
Hij was nooit een enthousiaste roker geweest en had hem meer voor de show gehad, en tegen het einde had hij hem op een dag verstopt om niet het risico te lopen dat zijn vader hem ermee zou betrappen. Falk knipte hem open, maar durfde hem niet aan te steken. Niet in deze weersomstandigheden. Hij wreef over het metaal en overwoog de aansteker in zijn zak te laten glijden. Maar het voelde alsof die hier thuishoorde, in een andere tijd. Een moment later stak hij zijn arm weer in de spleet en legde hem terug.
Ellie hurkte neer en legde een warme hand op zijn schouder toen ze wankelde en haar evenwicht zocht. Ze was zo dichtbij dat hij de mascara op de verschillende wimperhaartjes kon zien toen ze haar ogen samenkneep en naar binnen gluurde. Haar schouder duwde pijnlijk tegen de zijne toen ze aarzelend haar hand in de spleet stak en voelde hoe groot die was.
‘Cool, zeg,’ zei ze vlak. Hij kon niet zeggen of ze het meende.
‘Ik heb je sleutels gevonden,’ zei Aaron en hij hield ze omhoog. Ze draaide zich naar hem toe en keek hem aan. Hij kon in haar ooghoeken de kleine spikkels van uitgelopen make-up zien. Ze was de laatste tijd minder gaan drinken en van dichtbij zag haar huid er glad en schoon uit.
‘Kijk eens aan. Dank je wel, Aaron.’
‘Graag gedaan, Ellie.’ Hij glimlachte. Hij voelde haar adem op zijn wangen. Hij wist niet zeker of hij echt zijn hoofd had bewogen, of dat alleen maar wilde, maar ineens was haar gezicht nog dichterbij en kuste ze hem; ze drukte haar roze lippen hard tegen de zijne. Heerlijk kleverig met een zweempje kunstmatige kersensmaak. Het was fijner dan hij had gedacht en hij duwde terug, wilde meer proeven, voelde de prikkel en sprankeling van pure vreugde.
Hij reikte met zijn hand naar haar glanzende haar maar toen hij die zachtjes rond haar achterhoofd legde, leek haar adem te stokken, met haar mond nog steeds op de zijne, en ze wendde zich bruusk af. Ze plofte weer neer op de grond en bracht haar vingers eerst naar haar mond en toen naar haar haar. Aaron zat als verlamd neergehurkt, met open mond, die nog naar haar smaakte, en werd overmand door schrik. Ze keek hem aan.
‘Het spijt me, Ellie, ik…’
‘Nee, het spijt míj, ik wilde je niet…’
‘… spijt me zo. Het is mijn schuld, ik dacht dat je wilde…’
‘Aaron, nee, heus, het is goed. Alleen…’
‘Wat?’
Een ademteug.
‘Het overkwam me.’
‘O.’ Toen: ‘Gaat het wel?’
‘Ja.’ Ze opende haar mond alsof ze nog iets wilde zeggen, maar de stilte werd langer. Een vreselijk moment lang dacht hij tranen in haar ogen te zien, maar ze gaf hem een hand en trok zichzelf op. Hij deed een stap achteruit, gaf haar wat ruimte.
‘Het spijt me,’ zei hij nogmaals.
‘Zeg dat alsjeblieft niet.’
‘Oké. Niks aan de hand?’
Tot zijn verrassing deed ze een stapje naar hem toe en verkleinde zo de afstand tussen hen beiden. Voor hij goed en wel wist wat er gebeurde, drukte ze haar mond zacht, heel even, op de zijne en de kersensmaak was terug.
‘Niks aan de hand.’ Ze stapte even snel terug als ze naar voren was gekomen. ‘Ik zei het toch. Het overkwam me.’
Tegen de tijd dat Aaron weer helder kon denken, was alles voorbij. Ze stond gebogen en klopte het stof van haar spijkerbroek.
‘Ik moest maar eens gaan. Maar bedankt.’ Ze keek niet op. ‘Dat je mijn sleutels hebt gevonden, bedoel ik.’
Hij knikte.
‘Hé,’ zei Ellie toen ze zich omdraaide om weg te gaan. ‘Laten we dit voor onszelf houden. We vertellen het aan niemand.’
‘Wat? De spleet of…’
Ze lachte. ‘De spleet.’ Ellie keek hem over haar schouder aan. ‘Maar dat andere misschien ook. Voorlopig, tenminste.’
Haar mondhoeken stonden allebei iets opgekruld.
Hij was er niet helemaal zeker van, maar al met al was het een goede dag geweest, dacht hij.
Falk had verder nooit iemand over de spleet verteld. Of over hun kus. Hij wist vrijwel zeker dat Ellie dat ook niet had gedaan. Al had ze het geheim niet lang hoeven bewaren. Drie weken later en twintig meter vanaf de plaats waar hij stond, werd Ellies bleke, gebutste lichaam uit de rivier getrokken. Falk was hier nooit meer terug geweest nadat ze was gevonden. Hij had er ook weinig gelegenheid voor gehad, als hij het had gewild. Zijn vader en hij zaten binnen een maand vijfhonderd kilometer verderop in Melbourne.
Hij was altijd blij geweest dat Ellie en hij met z’n tweeën de spleet hadden ontdekt. Daar was in hun jeugd volop gelegenheid voor geweest, toen ze als hecht trio met Luke vaak rondhingen bij de rotsboom. Maar dan zou het vanzelfsprekend Lukes ontdekking zijn geweest. En hij zou het beheer ervan hebben opgeëist toen het drietal rond hun twaalfde levensjaar een scheur begon te vertonen die keurig langs de scheidslijn der seksen liep.
Ze merkten die pas op toen het te laat was. Ellie werd geleidelijk aan ingewijd in de vreemde wereld van meisjes en rokken en schone handen en gesprekken waarbij Aaron en Luke elkaar verbijsterd aankeken. Het was een trage overgang, maar op een dag keek Aaron om zich heen en besefte hij dat hij nu alleen was met Luke, en dat dit al maanden zo was. Ze keken er nauwelijks van op. Ze was maar een meisje. Het was misschien maar goed dat ze niet achter hen aan hobbelde.
Ellie smolt weg uit hun bewustzijn met een gemak dat Falk nu onthutsend vond, maar hij kon zich nauwelijks herinneren dat hij drie jaar lang ook maar één keer aan haar had gedacht. Hij moest haar hier en daar hebben gezien – dat zou hij onmogelijk hebben kunnen vermijden. Maar toen ze in zijn vijftiende levensjaar weer opdook in zijn bestaan, leek het alsof ze herboren was, volgroeid, en trok ze een spoor van fascinatie en mysterie als een parfum achter zich aan.
Het was weer een zaterdagavond als altijd voor hem en Luke, zittend op de leuning van een bankje in Centenary Park. Voeten op de zitting als echte rebellen, gespitst op de plaatselijke agent als echte dorpsjongens.
Krakend grind en een schuivende schaduw, en Ellie Deacon was als vanuit het niets tevoorschijn gekomen. Haar haar was nu kunstmatig gitzwart en de gespleten punten kwamen bijna tot haar ellebogen. Het glansde mat onder de oranje parklantaarns. Ze was alleen.
Ze kwam naar hen toe geslenterd, haar spijkerbroek strak om haar benen, schoenen uitgekiend versleten, bandje van een kanten beha zichtbaar onder de wijde hals van haar truitje. Ze liet haar omlijnde ogen over de twee jongens gaan, die met licht geopende mond terugstaarden. Ellie trok een wenkbrauw op bij het zien van het blikje lauw bier dat ze deelden, stak een hand in haar kunstleren tas en haalde er een bijna volle fles wodka uit.
‘Kan er nog iemand bij?’ vroeg ze. Ze waren bijna van het bankje gevallen in hun haast om op te schuiven. De jaren verdwenen met de wodka en tegen de tijd dat ze de fles flink hadden aangesproken, was het trio opnieuw gevormd.
Maar subtiele verschillen in hun vriendschap wezen erop dat er nieuwe wegen moesten worden onderzocht. Gesprekken hadden een nieuwe scherpte. De jongens deden soms nog steeds iets met z’n tweeën, maar Aaron merkte dat hij steeds meer moeite deed om te voorkomen dat Luke en Ellie samen zouden zijn zonder hem erbij. Hij sprak er nooit over met Luke, maar het tempo waarin zijn eigen pogingen om met haar alleen te zijn werden gedwarsboomd, deed hem vermoeden dat zijn vriend met een vergelijkbare geheime operatie bezig was. De groepsdynamiek was op subtiele maar onmiskenbare wijze veranderd, en eigenlijk wist geen van hen goed waar ze in waren beland.
Ellie legde nooit werkelijk uit waarom ze was teruggekeerd naar de jongens. Toen Aaron haar er een keer naar vroeg, sloeg ze haar ogen ten hemel.
‘Stelletje bitches,’ zei ze. ‘Als hun eigen spiegelbeeld er geen rol in speelt, zijn ze niet geïnteresseerd. Het kan jullie twee tenminste niets schelen als ik jullie in de weg zit.’ Ze stak een sigaret op en keek hem met een open blik aan, alsof dat alles verklaarde, en misschien deed het dat ook.
Het smeden van de vriendschapsband was nog niet voltooid of hij werd voor het eerst op de proef gesteld. Toen er druk werd uitgeoefend, kwam die geheel onverwacht van de hak van Gretchen Schoners knalroze schoenen.
Zelfs in Kiewarra moest er rekening worden gehouden met een sociale hiërarchie en Gretchen was iemand die meestal werd gezien terwijl ze lachend haar goudblonde haar naar achteren schudde te midden van een groep volgelingen. Dus waren Aaron en Ellie stomverbaasd toen Luke op een avond in Centenary Park kwam aanzetten met zijn arm rond de schouders van dat meisje.
Luke was door een flinke groeispurt een halve kop groter dan hun meeste klasgenoten en zijn schouders en borst waren op de goede manier uitgedijd. Die avond in het schaduwrijke park, met Gretchens haar als een verfomfaaid gordijn over de mouw van zijn jack en bravoure in zijn pas, besefte Aaron voor het eerst hoezeer zijn vriend er al als een man uitzag.
Gretchen bloosde en giechelde toen Luke hen voorstelde. Hij ving Aarons blik boven haar hoofd en knipoogde niet al te subtiel. Aaron knikte, diep onder de indruk. Er waren duizend plekken waar Gretchen Schoner op een zaterdagavond heen kon gaan, en toch was ze hier, aan Lukes zijde.
Aaron was aangenaam verrast geweest, aangezien hij tot dan toe zelden was uitgenodigd om een paar woorden met Gretchen te wisselen. Ze was charmant en onverwacht gevat. Ze babbelde gemakkelijk en had hem al snel aan het lachen gemaakt. Hij begreep dat mensen zich rond haar verdrongen. Ze straalde een energie uit waarin je je wel móést koesteren.
Ellie schraapte achter Aaron bijna onhoorbaar haar keel en hij besefte met een schok dat hij bijna was vergeten dat zij er ook was. Toen hij zich omdraaide, las hij een mild dedain op haar gezicht maar geen verrassing, alsof hij en Luke waren gezakt voor een test waarvoor ze toch al kansloos werden geacht. Zijn blik sprong van Gretchens glimlach naar Ellies kille gezichtsuitdrukking en de alarmbellen begonnen luid en duidelijk te rinkelen, maar veel te laat. Hij keek naar Luke in de verwachting dat het ook bij hem begon te dagen. Maar Luke keek slechts met een nieuwsgierige geamuseerdheid toe. Een gespannen moment lang zei niemand iets.
Opeens wierp Gretchen het andere meisje een samenzweerderig glimlachje toe en maakte ze een buitengewoon hatelijke opmerking over een van Ellies vroegere vriendinnen. Er viel een geladen stilte en toen produceerde Ellie een proestend lachje. Gretchen bezegelde de deal door haar eigen sigaretten rond te laten gaan. Er werd ruimte voor haar gemaakt op het bankje, die avond en verder elke zaterdagavond in het jaar dat volgde.
‘Jezus, ze is het menselijke equivalent van een schuimbad,’ fluisterde Ellie tegen Aaron op een avond kort daarna, maar ze kon daarbij een kleine glimlach niet onderdrukken. Ze hadden allemaal moeten lachen om Gretchens verhaal over een oudere jongen die haar mee uit had gevraagd door woorden in het graan uit te maaien en al doende zijn vaders hele akker had verwoest. Nu waren Luke en zij druk in een gesprek verwikkeld, met hun hoofden zo dicht bijeen dat ze elkaar bijna raakten. Gretchen liet een speels lachje horen en sloeg haar ogen neer toen Luke iets fluisterde wat Aaron niet kon verstaan. Hij wendde zich weer tot Ellie.
‘Wij twee kunnen ergens anders heen gaan als je je aan haar stoort,’ zei Aaron. ‘We hoeven hier niet te blijven.’
Ellie keek hem even aan door een sluier van rook en schudde toen haar hoofd. ‘Nee. Ze is oké,’ zei ze. ‘Een beetje een leeghoofd. Maar ze doet geen kwaad.’
‘Mij best.’ Aaron zuchtte zachtjes en nam de sigaret aan die ze hem aanbood. Hij draaide zich opzij om hem aan te steken en zag hoe Luke zijn arm rond Gretchens schouders liet glijden en naar voren leunde voor een stiekem kusje. Toen Luke weer rechtop zat, keek hij over Gretchens hoofd hun kant op. Ellie, die met een afwezige blik de gloeiende tip van haar sigaret zat te bestuderen, reageerde niet.
De beweging flitste voorbij, maar Aaron had de frons over het gezicht van zijn vriend zien trekken. Hij bedacht dat hij misschien niet de enige was die enigszins ontstemd was nu de meisjes het zo goed konden vinden samen.