10 - Nogmaals Vasilia

40 * Het was of een intergolfstuk opeens tot een holografische foto geworden was. Geen van de robots bewoog natuurlijk, maar Baley en dr. Vasilia Aliena ook niet. Lange seconden - ongewoon lange - gingen voorbij voor Vasilia haar adem liet gaan en heel, heel langzaam overeind kwam. Haar gezicht was vertrokken tot een vreugdeloze glimlach en haar stem was zacht. 'U beweert, Aardling, dat ik medeplichtig ben aan de vernietiging van een mensachtige robot?'

'Iets van die aard was bij me opgekomen, doctor,' zei Baley.

'Bedankt voor die gedachte. Het gesprek is voorbij en u kunt gaan.' Ze wees naar de deur.

'Maar dat wil ik niet,' zei Baley.

'Ik vraag u niet wat u wilt, Aardling.'

'Dat moet u wel, want hoe kunt u mij de deur uitzetten tegen mijn wil?'

'Ik heb robots, die u op mijn verzoek beleefd maar overtuigend buiten zetten zonder iets anders te kwetsen dan uw eergevoel... als u dat tenminste hebt.'

'U hebt hier maar één robot. Ik heb er twee die dat niet zullen toestaan.'

'Ik kan er zo twintig laten komen.'

'Maar dr. Vasilia, begrijp het nu toch! U was verbaasd Daneel te zien. Ik denk dat u, ondanks uw werk aan het Robotisch Instituut, waar mensachtige robots in het middelpunt van de aandacht staan, er nooit echt een voltooid en in werking gezien hebt. Uw robots dus ook niet. Kijkt u nu eens naar Daneel. Hij ziet eruit als een mens. Hij ziet er menselijker uit dan alle robots die ooit bestaan hebben, afgezien van de dode Jander. Voor uw robots ziet hij er beslist uit als een mens. Hij zal een bevel zo kunnen geven dat ze hem gehoorzamen, eerder nog misschien dan u.'

Vasilia zei: 'Ik kan, als dat nodig is, twintig mensen van het Instituut oproepen om u eruit te zetten, misschien met een beetje schade, en uw robots, zelfs Daneel, zullen niet krachtdadig tussenbeiden kunnen komen.'

'Hoe wilt u ze roepen? Mijn robots zouden niet toelaten dat u zich beweegt. Ze hebben ongewoon snelle reflexen.'

Vasilia liet haar tanden zien, maar een glimlach kon je het niet noemen. 'Voor Daneel kan ik niet spreken, maar Giskard heb ik het grootste deel van mijn leven gekend. Ik denk niet dat hij iets zal doen om te verhinderen dat ik hulp inroep, en ik denk dat hij ook nog zal zorgen dat Daneel er niet tussenkomt.'

Baley probeerde te zorgen dat zijn stem niet trilde, want hij stond op glad ijs en dat wist hij. 'Voor u iets doet,' zei hij, 'zou u aan Giskard kunnen vragen wat hij zal doen als hij van u en van mij tegengestelde bevelen krijgt.'

'Giskard?' vroeg Vasilia met het grootste vertrouwen.

Giskards ogen keerden zich recht naar Vasilia en hij zei, met een vreemde klank in zijn stem: 'Jongejuffrouw, ik ben gedwongen meneer Baley te beschermen. Hij komt op de eerste plaats.'

'O ja? In wiens opdracht? In die van de Aardling? Van die vreemdeling?'

'In opdracht van dr. Han Fastolfe,' zei Giskard.

Vasilia's ogen schitterden en langzaam zakte ze weer op de kruk neer. Haar handen lagen trillend in haar schoot en tussen haar lippen door, die nauwelijks bewogen, zei ze: 'Hij heeft me jou zelfs afgenomen.'

'Als dat niet genoeg is, dr. Vasilia,' zei Daneel, die opeens uit zichzelf begon te spreken, 'ook ik zou het welzijn van collega Elijah boven het uwe stellen.'

Vasilia keek Daneel met een bittere nieuwsgierigheid aan. 'Collega Elijah? Noem je hem zo?'

'Ja, dr. Vasilia. Mijn keuze in deze - de Aardling vóór u -komt niet alleen voort uit de aanwijzingen van dr. Fastolfe, maar ook uit het feit dat de Aardling en ik in dit onderzoek samenwerken en omdat...' Daneel zweeg even, alsof wat hij wilde zeggen hem bevreemdde, en het toen toch maar zei: '...we vrienden zijn.'

'Vrienden?' vroeg Vasilia. 'Een Aardling en een mensachtige robot? Nou, een mooi stel. Twee halve mensen.'

'Maar toch, verbonden door vriendschap,' zei Baley scherp. 'In uw eigen belang, probeert u niet de kracht op de proef te stellen van onze...' Nu was hij degene die talmde en de zin tot zijn eigen verbazing afmaakte met het onmogelijke: '...liefde.'

Vasilia keek Baley aan. 'Wat wilt u dan?'

'Gegevens. Ik ben naar Aurora geroepen - de Planeet van de Dageraad - om een gebeurtenis te ontrafelen die niet gemakkelijk te verklaren is, en waarbij dr. Fastolfe valselijk beschuldigd is, met de daaruit volgende mogelijkheid van verschrikkelijke gevolgen voor uw wereld en de mijne. Daneel en Giskard begrijpen die situatie goed en weten dat alleen de Eerste Wet in zijn krachtigste en meest directe vorm voorrang heeft boven mijn pogingen het geheim te ontraadselen. Omdat ze gehoord hebben wat ik heb gezegd, en weten dat u misschien medeplichtig bent, begrijpen zij dat ze niet moeten toestaan dat dit gesprek beëindigd wordt. Dus nogmaals, riskeer niet de acties waartoe ze zullen moeten overgaan als u weigert mijn vragen te beantwoorden. Ik heb u beschuldigd, medeplichtig te zijn aan de moord op Jander Panell. Ontkent u die beschuldiging of niet? U moet antwoord geven.'

Bitter zei Vasilia: 'Ik zal antwoord geven. Wees maar niet bang! Moord? Een robot is buiten werking gesteld en dat is moord? Nou, ik ontken het, moord of geen moord. Ik ontken het ten stelligste. Ik heb Gremionis geen robotische informatie verstrekt met het doel Jander buiten werking te stellen. Ik weet daar niet genoeg voor en ik verwacht dat niemand op het Instituut daar genoeg voor weet.'

'Ik kan niet zeggen of u of iemand op het Instituut genoeg weet om dat misdrijf te helpen plegen. Maar we kunnen het over het motief hebben. Op de eerste plaats hebt u misschien tedere gevoelens voor deze Gremionis. Hoe vaak u ook zijn aanbod heeft afgeslagen, hoeveel minachting u ook mag hebben voor hem als mogelijke minnaar - zou het zo gek zijn als u zich gevleid voelde door zijn vasthoudendheid? Misschien genoeg om hem te willen helpen als hij er u om smeekte, zonder u lastig te vallen met seksuele verwachtingen?'

'U bedoelt dat hij bij mij gekomen kan zijn om te vragen: "Lieve Vasilia, ik wil een robot buiten werking stellen. Zeg me alsjeblieft hoe dat moet en ik zal je eeuwig dankbaar zijn." En ik had gezegd: "O zeker, lieve jongen, ik zou het verrukkelijk vinden je te helpen een misdaad te plegen." - Belachelijk! Alleen een Aardling die niets weet van Aurorische manieren kan geloven dat zoiets mogelijk is. En dan zou die Aardling nog onnoemelijk stom moeten zijn ook.'

'Misschien, maar alle mogelijkheden moeten bezien worden. Bijvoorbeeld, als tweede mogelijkheid, zou u niet jaloers kunnen zijn over het feit dat Gremionis zijn liefde op iemand anders had gericht, zodat u hem niet hebt geholpen uit vertedering maar uit een duidelijk verlangen hem terug te winnen?'

'Jaloers? Dat is een Aards gevoel. Als ik Gremionis niet voor mijzelf wil, wat zou het mij dan kunnen schelen of hij zich aan een andere vrouw aanbiedt en zij aanvaardt hem, en of een andere vrouw zich aan hem aanbiedt en hij aanvaardt haar?'

'Er is mij al gezegd dat seksuele jaloezie op Aurora onbekend is en ik wil best toegeven dat dat in theorie waar is, maar zulke theorieën kloppen vaak niet met de praktijk. Er moeten wel uitzonderingen op zijn. Bovendien is jaloezie maar al te vaak een niet rationeel gevoel, dat niet door logica alleen kan worden ontkracht. Maar laten we dat even vergeten. Als derde mogelijkheid zou u jaloers kunnen zijn op Gladia en haar willen kwetsen, ook al geeft u zelf geen zier om Gremionis.'

'Jaloers op Gladia? Ik heb haar nooit gezien, behalve op de intergolf, toen ze op Aurora aankwam. Het feit dat mensen opmerkingen maken, een hoogst enkele keer, over dat ze op mij lijkt, hindert me niet.'

'Misschien hindert het u dat ze dr. Fastolfe's beschermelinge is, zijn favoriete, bijna de dochter die u eens bent geweest? Ze is op uw plaats gekomen.'

'Fijn voor haar, dan. Mij kan het niets schelen.'

'Ook niet als ze geliefden waren?'

Vasilia staarde Baley aan met groeiende woede, en onder haar haarlijn verschenen druppeltjes zweet. 'Dat hoeft hier niet besproken te worden,' zei ze. 'U hebt mij gevraagd de aantijging te ontkennen dat ik medeplichtig was aan wat u moord noemt, en ik heb het ontkend. Ik heb gezegd dat ik de kundigheid niet had en het motief niet. U mag uw zaak aan heel Aurora voorleggen. Laat maar zien hoe dwaas u probeert mij een motief in de schoenen te schuiven. Hou als u wilt maar vol dat ik die kundigheid wel heb. U zult er niets mee bereiken. Absoluut niets.' En ook al trilde ze van woede, het leek Baley dat haar stem overtuigend klonk.

Ze vreesde de beschuldiging niet. Ze had toegestemd in het bezoek, dus hij was op het spoor van iets dat ze vreesde, misschien wanhopig vreesde. Maar dit vreesde ze niet.

Waar was hij dan fout gegaan?

 

41 * Verward, zoekend naar een uitweg zei Baley: 'Aangenomen dat ik uw bewering geloof, dr. Vasilia. Aangenomen dat ik erken dat mijn verdenking dat u aan deze... robotslag medeplichtig bent, onjuist is. Dat zou nog niet betekenen dat u mij niet zou kunnen helpen.'

'Waarom zou ik u helpen?'

'Uit pure menselijkheid,' zei Baley. 'Dr. Han Fastolfe heeft ons verzekerd dat hij het niet gedaan heeft, dat hij geen robot-doder is, dat hij deze bepaalde robot, Jander, niet buiten werking heeft gesteld. U kent dr. Fastolfe beter dan iemand hem ooit heeft gekend, zou ik denken. U hebt jaren in een intieme verhouding met hem geleefd als geliefd kind en opgroeiende dochter. U hebt hem gezien op momenten en in omstandigheden waarin niemand hem heeft gezien. Wat voor gevoelens u nu ook tegenover hem mag hebben, ze doen niets af aan het verleden. Zoals u hem kent moet u kunnen getuigen dat zijn karakter zo is dat hij een robot geen kwaad kan doen, zeker niet een robot die een van zijn grootste prestaties vormt. Zou u dat openlijk willen getuigen? Voor alle werelden? Dat zou een hele hulp betekenen.'

Vasilia's gezicht leek harder te worden. 'Begrijp me wel,' zei ze, de woorden een voor een uitsprekend. 'Ik wens hier niet in betrokken te worden.'

'U moet hierin betrokken worden.'

'Waarom?'

'Bent u uw vader niets verschuldigd? Hij is uw vader. Of dat woord al of niet iets betekent voor u, er bestaat een biologisch verband. En bovendien, vader of niet, hij heeft u verzorgd en jarenlang opgevoed. Daarvoor bent u hem iets verschuldigd.'

Vasilia beefde. Ze trilde zichtbaar en haar tanden klapperden. Ze probeerde iets te zeggen, het lukte niet, ze haalde diep adem, en nog eens, en probeerde het opnieuw. 'Giskard,' zei ze, 'hoor je alles wat hier gezegd wordt?'

Giskard boog zijn hoofd. 'Ja, Jongejuffrouw.'

'En jij, mensachtige... Daneel?'

'Ja, dr. Vasilia.'

'Hoor jij het ook allemaal?'

'Ja, dr. Vasilia.'

'Begrijpen jullie alle twee dat de Aardling erop staat dat ik getuig over dr. Fastolfe's karakter?'

Ze knikten allebei.

'Dan zal ik spreken - tegen mijn wil, en boos. Juist omdat ik meende dat ik die vader van mij enige achting schuldig was omdat hij mijn genendrager is en in zekere zin mijn opvoeder, heb ik niet getuigd. Maar dat zal ik nu doen. Aardling, luister naar me. Dr. Han Fastolfe, met wie ik genen gemeen heb, heeft mij - mij - mij - niet verzorgd als een bepaald, apart mens. Ik was voor hem niets meer dan een experiment, een te observeren verschijnsel.'

Baley schudde zijn hoofd. 'Dat heb ik niet gevraagd.'

Woedend sprak zij door hem heen. 'U stond erop dat ik zou spreken en ik spreek - en uw antwoord zult u krijgen... Dr. Fastolfe interesseert maar één ding. Eén ding. Eén ding maar. Dat is hoe de menselijke hersenen functioneren. Hij wilde dat herleiden tot vergelijkingen, tot een bedradingsschema, tot een opgelost labyrint, en heeft aldus een wiskundige wetenschap van het menselijk gedrag gevonden die hem in staat zal stellen de toekomst van de mensheid te voorspellen. Die wetenschap noemt hij "psychohistorie". Ik kan me niet voorstellen dat u ook maar een uurtje met hem gepraat hebt zonder dat hij het erover heeft. Hij wordt gedreven door die monomanie.'

Vasilia keek Baley onderzoekend aan en riep met woeste vreugde: 'Ik zie het! Hij hééft er met u over gesproken. Dan moet hij u gezegd hebben dat hij alleen in zoverre in robots geïnteresseerd is als ze hem de menselijke hersenen kunnen verduidelijken. In mensachtige robots is hij alleen in zoverre geïnteresseerd dat ze hem nog dichter bij de menselijke hersenen kunnen brengen. En ook dat heeft hij u verteld.

De grondtheorie die mensachtige robots mogelijk heeft gemaakt is voortgekomen uit zijn poging om de menselijke hersenen te begrijpen, daar ben ik zeker van. Die theorie houdt hij voor zichzelf en niemand mag daar kennis van nemen, want hij wil helemaal alleen het vraagstuk van de menselijke hersenen oplossen, in de twee eeuwen of zo die hij nog heeft. Alles wordt daaraan ondergeschikt gemaakt. En dat geldt zeer zeker ook voor mij.'

Baley zei, in een poging in deze woedende stroom overeind te blijven, zacht: 'Hoe geldt dat ook voor u, dr. Vasilia?'

'Toen ik geboren was had ik bij soortgenootjes geplaatst moeten worden, onder beroepskrachten die weten hoe ze voor kinderen moeten zorgen. Ik had niet alleen moeten blijven onder de hoede van een dilettant - vader of niet, geleerde of niet. Dr. Fastolfe had nooit toestemming mogen krijgen om een kind aan zo'n omgeving bloot te stellen, en dat zou hij ook niet, als hij niet dr. Fastolfe geweest was. Hij gebruikte al zijn prestige om het zover te krijgen, deed een beroep op iedereen die bij hem in het krijt stond, overreedde wie hij maar kon van de mensen die het voor het zeggen hadden, tot hij mij in zijn macht had.'

'Hij hield van u,' mompelde Baley.

'Hield van mij? Elke andere baby was even goed geweest, maar er was geen andere baby beschikbaar. Hij wilde beschikken over een opgroeiend kind, hersenen in ontwikkeling. Hij wilde een zorgvuldige studie maken van hoe de ontwikkeling verliep, hoe ze groeiden. Hij wilde menselijke hersenen in eenvoudige vorm, die allengs ingewikkelder werden, zodat hij elk element kon bestuderen. Tot dat doel bracht hij mij in een ongewone omgeving en onderwierp mij aan subtiele experimenten, zonder rekening te houden met mij als mens.'

'Dat geloof ik niet. Zelfs al interesseerde u hem als experimenteel object, dan nog kon hij om u als mens geven.'

'Nee. U spreekt als een Aardling. Op Aarde heeft men misschien achting voor biologische relaties. Hier niet. Ik was voor hem een experimenteel object. Punt uit.'

'Zelfs al was dat in het begin zo geweest, dr. Fastolfe moest toch wel van u leren houden: een hulpeloos ding, toevertrouwd aan zijn zorgen. Ook al was er helemaal geen biologisch verband geweest, al was u, laten we zeggen, een dier geweest, dan had hij nog geleerd van u te houden.'

'O ja? Zou hij dat?' vroeg ze bitter. 'U weet niet hoe groot de onverschilligheid is bij iemand als dr. Fastolfe. Als hij me had moeten laten doodgaan om kennis op te doen, zou hij dat zonder aarzeling gedaan hebben.'

'Dat is belachelijk, dr. Vasilia. Hij behandelde u zo vriendelijk en zorgzaam dat het bij u liefde opriep. Dat weet ik. U... u hebt u aan hem aangeboden.'

'Dat heeft hij u gezegd, hè? Echt iets voor hem. Ook nu nog vraagt hij zich geen moment af of zo'n uitspraak mij niet in verlegenheid brengt... Ja, ik heb me aan hem aangeboden, en waarom ook niet? Hij was de enige mens die ik werkelijk kende. Aan de buitenkant was hij vriendelijk tegen mij, en ik kende zijn ware bedoelingen niet. Voor mij was hij het vanzelfsprekende doel. Toen zorgde hij er ook voor dat ik onder specifieke omstandigheden - omstandigheden die hij in de hand had - kennis maakte met seksuele prikkeling. Er was geen ontkomen aan dat ik me vroeg of laat tot hem zou wenden. Ik moest wel, iemand anders was er niet... en hij weigerde.'

'En hebt u hem daarom gehaat?'

'Nee. Eerst niet. Jarenlang niet. Ook al raakte ik achter in mijn seksuele ontwikkeling en werd die vervormd, met gevolgen waar ik tot de dag van vandaag nog last van heb. Ik nam hem niets kwalijk. Ik wist niet genoeg. Ik bedacht verontschuldigingen voor hem. Hij had het druk. Hij had anderen. Hij had een oudere vrouw nodig. U zou verbaasd staan hoe spitsvondig ik redenen voor zijn weigering bedacht. Pas jaren later drong het tot mij door dat er iets mis was en lukte het me om het hem recht in zijn gezicht te vragen. "Waarom hebt u mij geweigerd?" heb ik gevraagd. "Als u mij ter wille geweest was had u mij op het juiste spoor gezet en alles opgelost."'

Ze zweeg, slikte, en deed even haar ogen dicht. Baley wachtte, star van gêne. De robots stonden uitdrukkingloos - niet in staat, voor zover Baley wist, om een evenwicht of een verstoring in de positronische circuits te ervaren die een gewaarwording geven zou, te vergelijken met menselijke gêne.

Kalmer zei ze: 'Hij ontliep de vraag zolang hij kon, maar ik stelde hem telkens weer. "Waarom hebt u mij geweigerd?" "Waarom hebt u mij geweigerd?" Meestal ging hij vlot op seks in. Ik had diverse keren meegemaakt... Ik herinner me dat ik me afvroeg of hij gewoon de voorkeur aan mannen gaf. Zolang het geen kinderen betreft is de persoonlijke voorkeur in die zaken niet van belang, en een man kan vrouwen onaantrekkelijk vinden, of trouwens andersom ook. Hij hield van vrouwen... van jonge vrouwen soms... even jong als ik toen ik me voor het eerst aanbood. "Waarom hebt u mij geweigerd?" En tenslotte gaf hij me antwoord... en ik geef u te raden hoe dat antwoord was.'

Ze zweeg en wachtte tergend.

Baley ging ongemakkelijk verzitten en zei mompelend: 'Hij wilde niet met zijn dochter vrijen?'

'O, doe niet zo belachelijk. Wat maakt dat nu uit? Als u bedenkt dat bijna geen enkele man op Aurora weet wie zijn dochter is, kan elke man die vrijt met een vrouw van een paar decennia jonger... Maar laat maar, dat spreekt voor zich... Wat hij antwoordde? O, ik herinner het me letterlijk. "Jij domme meid! Als ik me op die manier met je inliet, hoe zou ik dan objectief kunnen blijven - en wat had ik er dan aan je verder te bestuderen?"

Toen wist ik van zijn belangstelling voor de menselijke hersenen, ziet u. Ik drukte zelfs zijn voetsporen en studeerde zelf voor robotica. In die richting werkte ik met Giskard en ik experimenteerde met zijn programmering. Ik was niet slecht, hè, Giskard?'

'Nee hoor, Juffie,' zei Giskard.

'Maar ik begreep dat de man die u mijn vader noemt mij niet zag als mens. Hij zag mij liever voor het leven verknipt, dan zijn objectiviteit in de waagschaal te stellen. Zijn waarnemingen wogen voor hem zwaarder dan mijn normaliteit. Vanaf dat moment wist ik wat ik was en wat hij was... en ik ging bij hem weg.'

Zwaar hing de stilte in de lucht.

Baley's hoofd bonsde zachtjes. Hij wilde vragen: Kon u geen rekening houden met de egocentrie van een groot geleerde? Het belang van een groot vraagstuk? Kunt u niets door de vingers zien wat misschien uit ergernis gezegd is door de dwang, te bespreken wat hij niet bespreken wilde? - Was Vasilia's boosheid niet net zoiets? Was Vasilia's vooringenomenheid met haar 'normaliteit', wat ze daar ook mee bedoelen mocht, tegenover misschien wel de twee belangrijkste vraagstukken voor de mensheid - de aard van de menselijke hersenen en de kolonisatie van de Melkweg - niet even egocentrisch, maar minder te verontschuldigen?

Maar die dingen kon hij niet vragen. Hij wist het niet zo te stellen dat het deze vrouw zinnig in de oren zou klinken, en hij was er ook niet zeker van dat hij haar begrijpen zou als ze antwoord gaf. Wat deed hij toch op deze wereld? Hij begreep hun mentaliteit niet, wat ze ook uitlegden. En zij de zijne niet.

'Het spijt me, dr. Vasilia,' zei hij mat. 'Ik begrijp dat u kwaad bent, maar als u uw boosheid even kon vergeten om de kwestie van dr. Fastolfe en de vermoorde robot te bekijken, ziet u dan niet dat we met twee verschillende dingen te maken hebben? Het kan zijn dat dr. Fastolfe u heeft willen observeren op een afstandelijke en objectieve manier, zelfs ten koste van uw geluk, en dat hij toch op geen lichtjaren na zou verlangen een moderne, mensachtige robot te vernietigen.'

Vasilia werd rood. 'Begrijpt u dan niet, Aardling,' schreeuwde zij, 'wat ik hier zit te zeggen? Denkt u dat ik dit allemaal vertel omdat ik denk dat u, of wie ook, dat trieste levensverhaal van mij wil horen? Denkt u soms dat ik het leuk vind mij zo bloot te geven?... Ik zeg dit alleen om u te laten zien dat dr. Han Fastolfe, mijn biologische vader, waarop u maar blijft hameren, Jander inderdaad vernietigd heeft. Natuurlijk heeft hij dat gedaan. Ik heb dat niet eerder gezegd omdat niemand - op u na - achterlijk genoeg was om het mij te vragen en omdat ik stom genoeg nog een laatste restje consideratie heb voor de man. Maar nu u het me vraagt zeg ik het, en bij Aurora, ik blijf het zeggen. Tegen iedereen. In het openbaar, als dat nodig is.

Dr. Han Fastolfe heeft Jander Panell vernietigd. Daar ben ik zeker van. Bent u nu tevreden?'

 

42 * Verschrikt keek Baley naar de ontzette vrouw. Stamelend begon hij opnieuw. 'Ik snap er niets van, dr. Vasilia. Overdenkt u het eens kalm. Waarom zou dr. Fastolfe de robot vernielen? Wat heeft dat te maken met hoe hij u behandeld heeft? Stelt u zich voor dat het een soort wraak op u is?'

Vasilia ademde snel - Baley zag met afwezige blik, zonder er bewust naar te kijken, dat Vasilia, al was ze even fijn gebouwd als Gladia, grotere borsten had - en ze forceerde haar stem om die in haar macht te krijgen. 'Ik heb u toch verteld, of niet soms, Aardling, dat dr. Fastolfe belangstelling had voor observatie van de menselijke hersenen? Hij aarzelde niet ze onder druk te zetten om de gevolgen waar te nemen. En hij gaf de voorkeur aan ongewone hersenen - die van een baby bijvoorbeeld - zodat hij de ontwikkeling ervan kon zien. Alle hersenen, behalve de gewone.'

'Maar wat heeft dat te maken met-'

'Vraag u dan eens af, vanwaar zijn belangstelling voor de Solarische?'

'Voor Gladia? Ik heb het hem gevraagd en hij heeft het me gezegd. Ze deed hem aan u denken, en de gelijkenis is inderdaad treffend.'

'Toen u mij dit eerder al zei vond ik het vermakelijk en vroeg ik of u hem geloofde. Nu vraag ik het weer: gelooft u hem?'

'Waarom zou ik hem niet geloven?'

'Omdat het niet waar is. Door de gelijkenis is misschien zijn aandacht op haar gevallen, maar zijn ware belangstelling zit hem in het feit dat de Solarische... van buiten komt. Ze is opgegroeid op Solarië, met een instelling en maatschappelijke gegevenheden, anders dan hier op Aurora. Zo kon hij hersenen bestuderen die anders gevormd waren dan de onze en boeiend vergelijkingsmateriaal krijgen. Begrijpt u dat niet?... Waarom heeft hij trouwens belangstelling voor u, Aardling? Is hij gek genoeg om te denken dat u een Aurorisch probleem op kunt lossen, terwijl u van Aurora niets afweet?'

Daneel kwam er weer plotseling tussen en Baley schrok van zijn stem. 'Dr. Vasilia,' zei Daneel, 'collega Elijah heeft een Solarisch probleem opgelost zonder iets van Solarië te weten.'

'Ja,' zei Vasilia zuur, 'dat hebben alle werelden gezien in dat intergolfprogramma. En een koe kan een haas vangen, maar ik denk niet dat dr. Fastolfe erop vertrouwt dat dezelfde koe kort na elkaar twee hazen vangt. Nee, Aardling, hij was op de eerste plaats tot u aangetrokken omdat u een Aardling bent. U hebt andere hersenen, die hij kan bestuderen en manipuleren.'

'U gelooft toch zeker niet, dr. Vasilia, dat hij zaken van vitaal belang op Aurora in de waagschaal zou stellen, en iemand binnenhalen van wie hij weet dat hij geen nut heeft, alleen om ongewone hersenen te bestuderen?'

'Natuurlijk wel. Is dat niet de kern van wat ik u vertel? Wat voor crisis Aurora ook zou bedreigen, hij zal geen moment geloven dat die even belangrijk is als het oplossen van het vraagstuk van de hersenen. Ik kan u precies zeggen wat hij zeggen zou als u het hem zou vragen. Aurora mag opkomen of ten onder gaan, bloeien of vervallen, en dat alles zou van weinig belang zijn in vergelijking met het hersenvraagstuk, want als alle mensen de hersenen echt begrepen, zou alles wat verloren was in de loop van duizend jaar, door verwaarlozing en verkeerde beslissingen, opnieuw worden verworven in tien jaar goed gerichte menselijke ontwikkeling, geleid door zijn droom van "psychohistorie". Hij zou dezelfde argumenten gebruiken om wat dan ook te rechtvaardigen: leugens, wreedheid, alles - door domweg te zeggen dat het allemaal bedoeld is om de kennis van de hersenen te bevorderen.'

'Ik kan me niet voorstellen dat dr. Fastolfe wreed zou zijn. Hij is een allerzachtzinnigste man.'

'O ja? Hoe lang bent u bij hem geweest?'

'Op Aarde een paar uur, drie jaar geleden, en nu hier op Aurora een dag.'

'Eén dag. Een hele dag. Ik ben dertig jaar lang vrijwel constant bij hem geweest en heb sindsdien steeds met een zekere aandacht zijn loopbaan van een afstand gevolgd. En u bent een hele dag bij hem geweest, Aardling? Nou, heeft hij in die ene dag niets gedaan dat u beangstigde of vernederde?'

Baley zei niets. Hij dacht aan de plotselinge aanval met het kruidenvat waartegen Daneel hem had beschermd, aan de privé die hem zo in moeilijkheden had gebracht vanwege de vermomming ervan, de lange wandeling Buiten, georganiseerd om zijn vermogen om zich aan de open lucht aan te passen, uit te proberen.

'Ja dus,' zei Vasilia. 'Aardling, uw gezicht is lang niet het masker dat u denkt. Heeft hij u bedreigd met de psychosonde?'

'Het is ter sprake geweest,' zei Baley.

'Eén dag... en het kwam al ter sprake. Dat vond u zeker niet zo leuk?'

'Nee.'

'En er was geen reden erover te beginnen?'

'O jawel,' zei Baley snel. 'Ik had gezegd dat ik even een gedachte had gehad die ik toen kwijt was geraakt, en het was beslist legitiem om te opperen dat een psychosonde zou kunnen helpen om die gedachte weer op te sporen.'

'Dat was het niet' zei Vasilia. 'Voor zoiets kan de psychosonde niet fijn genoeg afgesteld worden... en als men dat toch zou proberen was er een aanzienlijke kans op blijvende hersenbeschadiging.'

'Toch niet als het door een deskundige gedaan werd, zoals dr. Fastolfe?'

'Door hem? Hij kan een psychosonde nog niet van een theepot onderscheiden. Hij is een theoreticus, geen technicus.'

'Door iemand anders dan. Daar heeft hij zich trouwens niet over uitgelaten.'

'Nee, Aardling, door niemand. Denk toch eens na! Als de psychosonde door iemand veilig op mensen gebruikt kon worden, en als Han Fastolfe zich zo druk maakte over het probleem van de stolling van de robot, waarom heeft hij dan niet voorgesteld de sonde op hem te proberen?'

'Op hem?'

'Is dat soms niet bij u opgekomen? Elk weldenkend persoon komt tot de slotsom dat Fastolfe de schuldige is. Het enige argument voor zijn onschuld is dat hij zelf volhoudt onschuldig te zijn. Waarom biedt hij dan niet aan zijn onschuld te bewijzen door een psychosonde, om aan te tonen dat er uit de duistere hoekjes van zijn hersenen geen spoor van schuld opgevist kan worden? Heeft hij dat voorgesteld, Aardling?'

'Nee, dat niet. Tenminste niet waar ik bij was.'

'Omdat hij heel goed weet dat het dodelijk gevaarlijk is. Toch aarzelt hij niet het u voor te stellen, puur om te zien hoe uw hersenen werken onder druk, hoe u op angst reageert. Of misschien komt het bij hem op dat de sonde, ook al is hij voor u gevaarlijk, voor hem met interessante feiten aankomt over allerlei bijzonderheden van uw Aards gevormde hersenen. Zeg me, is dat niet wreed?'

Baley drukte dat opzij met een korte beweging van zijn rechterarm. 'Hoe heeft dat te maken met de huidige zaak - met de robotslag?'

'De Solarische vrouw, Gladia, ving de blik van de man die eens mijn vader was. Ze had interessante hersenen... voor zijn doel. Daarom gaf hij haar Jander, de robot, om te zien wat er zou gebeuren als een niet op Aurora opgevoede vrouw geconfronteerd werd met een robot die tot in de details op een mens leek. Hij wist dat een Aurorische hoogst waarschijnlijk acuut de robot voor seks zou gaan gebruiken en daar geen probleem mee zou hebben. Ik zou er wat moeite mee hebben, dat geef ik toe, omdat ik niet normaal ben opgegroeid, maar een gewone Aurorische niet. De Solarische vrouw daarentegen zou grote moeilijkheden krijgen, want ze was opgegroeid op een wereld vol robots, en ze had een heel starre houding tegenover robots. Het verschil zou voor mijn vader heel leerzaam zijn, ziet u, omdat hij uit de verschillen zijn theorie over de werking van de hersenen kon opbouwen. Han Fastolfe wachtte een half jaar tot de Solarische zo ver was dat ze misschien de eerste experimentele pogingen ging doen om-'

Baley viel haar in de rede. 'Uw vader wist niets van de verhouding tussen Gladia en Jander.'

'Wie heeft u dat wijsgemaakt, Aardling? Mijn vader? Gladia? Hij zou natuurlijk liegen; zij wist het zeer waarschijnlijk gewoonweg niet. U kunt er zeker van zijn dat Fastolfe wist wat er aan de hand was - dat moet wel, want het vormde een onderdeel van zijn studie, hoe de menselijke hersenen onder Solarische omstandigheden gevormd worden.

En toen dacht hij - daar ben ik zo zeker van als had ik het in zijn gedachten kunnen lezen: Wat zou er nu gebeuren, nu die vrouw net op Jander begint te vertrouwen, als ze hem plotseling, zonder reden, kwijtraakte? Hij wist wat een Aurorische doen zou. Ze zou zich een beetje teleurgesteld voelen en uitzien naar een vervanger - maar wat zou een Solarische doen? Dus hij regelde het zo dat Jander buiten werking-'

'Een onnoemelijk kostbare robot vernielen, alleen om zomaar zijn nieuwsgierigheid te bevredigen?'

'Monsterachtig, nietwaar? Maar echt iets voor Han Fastolfe. Ga dus maar naar hem terug, Aardling, en zeg hem dat zijn spelletje uit is. Als men op onze planeet nu nog niet algemeen denkt dat hij schuldig is, zal men dat beslist wel denken als ik eenmaal mijn mond opendoe.'

 

43 * Baley zat een hele tijd verbijsterd te staren, terwijl Vasilia naar hem keek met een soort grimmig genoegen, met een hardvochtig gezicht dat helemaal niet op dat van Gladia leek.

Wat nu begonnen...

Baley kwam overeind. Hij voelde zich oud, veel ouder dan zijn vijfenveertig Aardejaren - voor deze Auroriërs een kinderleeftijd. Tot dusver had niets wat hij gedaan had ergens toe geleid. Erger nog, want alles wat hij deed leek de touwen om Fastolfe strakker aan te trekken.

Hij keek omhoog naar het doorzichtige plafond. De zon stond vrij hoog maar was misschien zijn hoogste punt gepasseerd, want hij scheen zwakker dan ooit. Reeksen dunne wolkjes verduisterden hem nu en dan.

Doordat hij omhoog keek scheen Vasilia zich daarvan bewust te worden. Haar arm bewoog zich over het deel van de lange tafel waar ze bij zat en het plafond werd ondoorzichtig. Op hetzelfde moment vulde de kamer zich met een helder licht dat dezelfde vage tint oranje had als de zon zelf.

'Het gesprek is voorbij, denk ik,' zei ze. 'Ik heb geen reden om u weer te zien, Aardling... en u mij ook niet. Misschien kon u beter van Aurora weggaan. U hebt' - ze glimlachte vreugdeloos en zei de volgende woorden bijna vals - 'mijn vader genoeg schade berokkend, ook al verdient hij nog veel erger.'

Baley deed een stap naar de deur en zijn twee robots kwamen op hem af. 'Voelt u zich goed, meneer?' vroeg Giskard zachtjes.

Baley haalde zijn schouders op. Wat moest hij daarop antwoorden?

Vasilia riep: 'Giskard! Als dr. Fastolfe meent je niet meer nodig te hebben, kom je dan bij mij?'

Giskard keek haar rustig aan. 'Als dr. Fastolfe het mij toestaat, zal ik dat doen, Jongejuffrouw.'

Haar glimlach werd warm. 'Doe dat, Giskard. Ik mis je nog steeds.'

'Ik denk vaak aan u, Jongejuffrouw.'

Bij de deur keerde Baley zich om. 'Dr. Vasilia, hebt u een privé waar ik gebruik van kan maken?'

Vasilia's ogen werden groot. 'Nee hoor, Aardling. Hier en daar op het Instituut zijn openbare privés. Daar kunnen uw robots u wel heen brengen.'

Hij keek haar in de ogen en schudde zijn hoofd. Het verbaasde hem niet dat ze niet wilde dat een Aardling haar huis besmette, maar toch maakte het hem woedend. Meer uit boosheid dan uit verstandelijke overwegingen zei hij: 'Dr. Vasilia, als ik u was zou ik niets zeggen over de schuld van dr. Fastolfe.'

'Wat kan me weerhouden?'

'Het gevaar dat uw gekonkel met Gremionis in de openbaarheid komt. Het gevaar voor u.'

'Doet u niet zo belachelijk. U hebt zelf erkend dat er geen complot tussen mij en Gremionis bestond.'

'Niet echt. Ik heb erkend dat er reden leek te bestaan om te concluderen dat er geen rechtstreeks complot van u en Gremionis bestond om Jander te vernietigen. Maar de mogelijkheid van een onrechtstreeks complot blijft open.'

'U bent gek. Wat is een onrechtstreeks complot?'

'Ik ben niet bereid dat in aanwezigheid van dr. Fastolfe's robots te bespreken... tenzij u erop staat. Waarom zou ik ook? U weet heel goed wat ik bedoel.' Baley had geen reden om te verwachten dat ze die bluf zou pikken. Zo zou de toestand nog slechter worden.

Maar dat gebeurde niet! Vasilia scheen in elkaar te krimpen en trok haar wenkbrauwen bij elkaar.

Dan is er dus een onrechtstreeks complot, dacht Baley, wat dat ook zijn moge, en dat zal haar koest houden tot ze mijn bluf doorziet. Wat opgewekter zei hij: 'Ik herhaal, geen woord over dr. Fastolfe.'

Maar hij wist natuurlijk niet hoeveel tijd hij gewonnen had. Misschien maar heel weinig.