14
‘Ik mis vijf euro.’
Met grote stappen kwam Jessica de woonkamer binnen en knalde haar spaarpot op de salontafel. Met haar handen in haar zij keek ze haar broer fel aan. ‘Ik had vijftien euro gespaard, zodat ik dit weekend met Sonja en Kishia kon gaan stappen. Er zit nog maar tien euro in.’
Erik vertrok geen spier. ‘Waarom kijk je mij nou aan? Wil je mij daarvan de schuld geven?’
‘Nee, máma, nou goed? Die heeft het zeker gepakt?’
‘Hé, rustig’, kwam hun moeder tussenbeide. ‘We gaan niet zomaar iedereen beschuldigen. Heb je wel goed gekeken?’
‘Goed gekeken?’ Driftig graaide Jessica haar spaarpot van de tafel. ‘Zo groot is het ding niet. Het geld kan echt niet zoekraken in een ruimte van tien centimeter. Het is eruit gehaald!’
‘Heb jij geld uit de spaarpot van je zus gehaald?’ richtte mevrouw Gellop zich nu tot haar zoon.
‘Ja, maak het nou helemaal’, sputterde Erik verontwaardigd.
‘Ik heb haar geld niet nodig. Ik heb zelf geld. Alsof ik die rottige vijf euro zou stelen.’
‘Er wonen hier anders maar drie mensen in dit huis’, brulde Jessica woedend. ‘Ik wil mijn geld terug.’
‘Erik, ik wil de waarheid…’ zei zijn moeder op strenge toon. Erik sprong op uit de bank. ‘Ik vertel de waarheid, maar het is duidelijk dat jullie dat niet willen aannemen. Ik ben dus een dief?’
‘Ja’, blafte Jessica in zijn gezicht. ‘Je bent een gluiperd, net als papa.’
De vuist van Erik raakte met een doffe klap de zijkant van haar arm. Het meisje wankelde en viel met een schreeuw achterover in de bank. Hij wilde nogmaals uithalen, maar zijn moeder duwde hem opzij. ‘Ben je nou helemaal gek geworden? In dit huis wordt niet geslagen.’
‘Ja, tuurlijk. Trek maar weer partij voor haar’, riep hij half huilend. ‘Zij is altijd al je lievelingetje geweest. Weet jij wat je kunt met je vijf euro?’ Erik richtte zich tot zijn zus die met een pijnlijk gezicht haar arm vasthield. ‘Stik er maar in.’ Hij draaide zich om en beende driftig het huis uit.
Op een bankje aan de Waalkade was Erik met zijn boze kop neergestreken. Hij haalde zijn pakje shag uit zijn binnenzak en draaide van zijn laatste restje wiet een joint. Hij was echt wel van plan geweest om die vijf euro terug te stoppen. Zodra hij weer geld had. Dat duurde alleen wat langer dan hij had gepland. Verontwaardigd snoof hij zijn tranen weg. Maar hij was geen dief, hij had het geld geleend. Natuurlijk was het beter geweest als hij het eerst had gevraagd, maar hij kon toch moeilijk vertellen wat hij met het geld van plan was. Dan had hij weer moeten liegen. En liegen of stelen… het is toch even erg? Hij snoof nogmaals, stak een lucifer af en vouwde zijn handen om het vlammetje. Hij inhaleerde diep, gooide de brandende lucifer op straat en keek hoe het vlammetje langzaam doofde. Er knapte iets vanbinnen toen Jessica hem met zijn vader vergeleek. Alles was best, maar hij wilde niet met die klootzak worden vergeleken. Die eikel was gevlucht voor zijn verantwoordelijkheid en had zijn gezin in de steek gelaten. Hij had zelfs nooit meer contact met zijn kinderen gezocht sinds hij was weggegaan. Als het huwelijk voor hem niet meer werkte, was dat een reëel excuus om weg te gaan. Maar wat hadden Jessica en hij fout gedaan? De lamzak liet hen mooi stikken. Erik maakte een trechter van zijn vuist en trok de rook erdoorheen. Met gesloten ogen hield hij de rook vast in zijn borst voordat hij hem uitblies. Toch had hij niet zo moeten uitvallen, dat was fout van hem geweest. Zijn moeder had het ook niet gemakkelijk. Ze deed haar best om voor hem en Jessica te zorgen en dan deed hij zo lullig. Maar waarom moest ze Jessica altijd voortrekken? Ze kon toch ook een keer voor hem kiezen? Het was allemaal de schuld van dat stomme geld. Hij had het aanbod van die vent in de Kerkstraat moeten aannemen. Dan had hij klauwen vol geld gehad. Dan had hij het niet hoeven stelen van zijn familie. Op school en op feestjes had hij die rotzooi makkelijk kunnen verkopen. Hij had sneller moeten reageren, nu was hij te laat. De man had waarschijnlijk al iemand gevonden. Hoewel… Hij kon het natuurlijk nog proberen. Het was verschrikkelijk druk met feesten door de wereldkampioenschappen. En waar feesten waren, waren meestal ook drugs. Een extra kracht was nooit weg. Erik keek op zijn horloge: 14.32 uur. Over een uurtje was zijn moeder op haar werk en zijn zus bij haar schoolvriendin. Hij kon thuis wat geld halen en dan naar ‘het snoephuisje’ gaan. Terwijl hij wat wiet kocht, zou hij terloops informeren of de man nog wat werk voor hem had. Wanneer het lukte, kocht hij van zijn eerste verdiende euro's een mooie bos rozen voor zijn moeder en voor Jessica een reep chocolade. En natuurlijk kreeg ze haar geld terug, alles.
Met vlugge vingers doorzocht Erik de kast in de woonkamer. Hij had maar vijf euro nodig. Vijf rottige euro's. Hij vond een geldkistje op de onderste plank, naast het antieke serviesgoed van oma Hennie. Het sleuteltje stak in het slot. Hij maakte het open en snuffelde tussen de verzekeringspapieren en bankafschriften. Geen geld. Hij zocht verder. De laden van het dressoir leverden evenmin iets op, daar had hij een paar dagen terug al gezocht. Speurend liep hij door de kamer. Hij had alles doorzocht en nog geen euro gevonden. Besluiteloos stond hij in de keuken en keek om zich heen, in een laatste, hoopvolle poging. Zijn blik viel op de lege limonadeflessen naast de koelkast. Statiegeld! Zijn hart sloeg van blijdschap een paar slagen feller. Vlug propte hij de flessen in plastic tassen en trok de voordeur achter zich in het slot.
Met de volle tassen aan zijn stuur reed hij naar de kruidenier in de Dorpsstraat. Daar leverde hij de flessen in en reed toen met zijn zojuist vergaarde buit naar de Kerkstraat.
Gekleed in een T-shirt en een minuscuul bikinibroekje opende Selma de deur van ‘het snoephuisje’. Vluchtig liet ze haar blik op haar bezoeker rusten en seinde toen met haar hoofd dat hij binnen kon komen.
‘Wacht hier’, gromde ze en heupwiegend verdween ze de huiskamer in. De jongen staarde haar na, zijn ogen strak gericht op haar stevige billen. Het duurde even voordat een zware stem sommeerde dat hij verder moest komen. Onzeker stapte Erik de kamer binnen en bleef in het midden staan toen hij Bolle Joop languit op de bank ontdekte. Joop hees zichzelf uit de bank omhoog en torende boven de jongen uit. ‘Wat is het, jongen?’
Erik stak zijn handen diep in de zakken van zijn jeans en grijnsde wat dommig.
‘Ik wil graag een zakje wiet kopen’, antwoordde hij, ondertussen zocht hij de kamer af naar de man met het lange haar. Joop kwam in beweging, waggelde naar de zwarte kast en trok de kastdeur open. Hij graaide een zakje wiet uit de schaal en stak het de jongen toe. ‘Vijf euro.’
Traag telde Erik het geld op de eetkamertafel uit en probeerde tijd te winnen. Hij gluurde de tuin in. Selma lag op een stretcher in de zon, weggedoken achter een tijdschrift, en de kleine jongen speelde in het gras met plastic soldaatjes. Geen man met lang haar. Verdraaid. Erik beet op zijn lip en borg het zakje met wiet in zijn broekzak op. Wat moest hij nu? Hij bedankte met een knikje en liep naar de gang terwijl Joop zich met veel gekreun languit op de bank liet zakken. Erik stopte. Hij moest het vragen. Dit was zijn enige kans. Hij verzamelde al zijn moed en draaide zich bij de deur snel om. ‘Is die man met dat lange haar er niet?’
Joop steunde op zijn ellebogen en keek de jongen onderzoekend aan. ‘Jeffrey? Nee, hoezo?’
‘Hij had een baantje voor me.’
‘Een baantje?’ Joops uitdrukking plooide zich tot een bedenkelijke frons. ‘Wat voor baantje?’
‘Drugs verkopen op feestje en zo…’ hakkelde Erik wat ongemakkelijk.
De wenkbrauwen van Joop schoten met een ruk omhoog. ‘En dat kun jij wel?’
Erik knikte driftig. ‘Ik kom geregeld op feesten en bij voetbalverenigingen. En ik heb veel vrienden op verschillende scholen. Vandaar…’
‘Vandaar…’ herhaalde Joop en hij wreef bedenkelijk over zijn kin.
‘Vanavond ga ik naar het WK-feest in De Rode Rakker en daar kan ik aardig wat verkopen. Misschien een mooi moment om te bewijzen dat ik het kan.’
De woorden tuimelden uit zijn mond terwijl hij ongemakkelijk van zijn linker- op zijn rechtervoet wiebelde. Het was even stil: de man dacht na. Het voorstel van de jongen was zo slecht nog niet. Op dit moment had hij alleen Hanneke met haar kinderen en Bennie die voor hem dealden en dat was lang niet genoeg. En daarbij waren ze alle twee bekend bij de politie. Ze konden maar kleine hoeveelheden tegelijk op een feest naar binnen smokkelen. Meestal werden ze snel gespot en gefouilleerd en dan was Joop zijn handel kwijt. Maar deze sullig uitziende knaap trok zeker niet de aandacht van de politie. Maar hoe betrouwbaar was hij?
‘Hoe oud ben je?’
‘Negentien.’
‘Heb je een rijbewijs?’
‘Ja, maar geen auto.’
Joop kwam weer uit de bank omhoog en stak gebiedend zijn hand uit. ‘Laat je rijbewijs eens zien!’ Snel trok de jongen een zwarte portefeuille uit zijn binnenzak en toonde het gevraagde.
Joop griste de portefeuille uit zijn handen en schreef met slordige halen de naam en het adres van Erik op een stuk papier.
‘Heb je wel eens eerder drugs verkocht?’ Joop keek even op van zijn schrijfwerk.
‘Nee, maar echt moeilijk kan het toch niet zijn’, blufte Erik.
‘Hmm.’ Joop gebruikte de portefeuille als waaier en bekeek de jongen nog eens van top tot teen. ‘Ik wil het met je proberen’, zei hij uiteindelijk. ‘Maar als je opgepakt wordt, dan sta je er alleen voor.’ Hij gaf de portefeuille aan Erik terug. ‘Je kent mij niet en op dit adres ben je nog nooit geweest. Als je toch loslippig tegen de politie wordt, dan weet ik je te vinden. Dan breek ik alle twee je benen. Begrepen?’
Erik knikte terwijl hij nerveus zijn lippen aflikte.
‘Hoe meer je verkoopt, hoe meer je verdient’, ging Joop verder met zijn uitleg. ‘Je krijgt een partij xtc, wat wiet en een gram cocaïne mee. Heb je een gsm?’
Erik knikte nogmaals en trok als bewijs zijn telefoon tevoorschijn.
‘Wat is je nummer?’
Erik dreunde zijn nummer op en ook die gegevens werden op papier gezet.
‘Heb je een abonnement of prepaid?’
‘Prepaid’, antwoordde Erik.
‘Dat is beter. De eigenaar van een prepaidtoestel is voor de politie moeilijk te achterhalen. Zodra je voorraad drugs bijna op is, bel je me. Ik zorg dat je binnen een paar minuten nieuwe hebt. Maar kijk uit! Er is een kans dat de smerissen meeluisteren, daarom praten we in codes. Xtc is Smarties, wiet is kruiden en cocaïne is een witje. Probeer zoveel mogelijk Smarties te verkopen, want daar verdien ik het meeste aan. Een Smartie kost vier euro, kruiden kosten vijf euro en een witje van een gram kost vijfenveertig euro. En geen gekloot met de prijzen, want daar kom ik snel genoeg achter. Dus vier euro is vier euro en geen cent meer. Kun je de prijzen onthouden?’
‘Ja, meneer.’
‘Ja, meneer?’ Joop schoot in de lach. ‘Laat dat ge-meneer maar achterwege. Je kunt gewoon Joop zeggen, want vanaf nu zijn we vrienden.’ Joop sloeg Erik goedbedoeld op zijn tengere schouder. ‘Hier…’ Joop had zijn portemonnee gepakt en haalde een biljet tevoorschijn. ‘Hier heb je alvast twintig euro om je beltegoed op te waarderen.’
‘O, dank je meneer… Joop’, herstelde Erik zich met een lichte blos op zijn wangen. Vol ontzag keek hij naar de man op en Joop voelde zijn ego groeien. Hij pakte met een gewichtig gebaar een houten kistje van de salontafel en rechtte zijn rug waardoor hij nog groter leek. ‘Om onze vriendschap te vieren, roken we een sigaartje.’ Hij duwde een sigaar tussen Eriks lippen en nam er zelf ook een. Erik grijnsde en klemde, net als Joop, de rookwaar tussen zijn tanden.
‘Welkom bij de grote jongens’, zei Joop.
Met een opgewonden blos op zijn wangen was Erik in een rap tempo naar huis gefietst. Het was hem gelukt. Hij had het baantje. Straks had hij geld zat en kon hij zoveel wiet kopen als hij wilde. Kon hij spelletjes voor zijn computer kopen zonder dat zijn moeder begon te mekkeren. Kon hij zijn vrienden trakteren op een biertje en misschien zelfs voor een eigen auto sparen. Als de zaken goed liepen, had hij het geld van zijn moeder niet meer nodig. Dan zou hij haar wijsmaken dat hij een fatsoenlijke baan had, ergens in de bouw, als timmerman. Hij zou haar zelfs wat extra's toestoppen, zodat hij deelde in de kosten. Dan kon ze ook een keer trots zijn op haar zoon. Hij had de drugs op de keukentafel uitgestald: dertig pillen, twintig zakjes wiet en een gram cocaïne. Coke! Hij had het nog nooit in het echt gezien. Het zat verpakt in een papiertje dat was dichtgevouwen als een piepklein envelopje. Hij maakte de wikkel open en bestudeerde het geelwitte poeder. Het leek op fijngemalen kristalsuiker. Het was zo weinig voor vijfenveertig euro. Hij hield zijn adem in, bang dat zijn adem het poeder zou doen opwaaien. Hij moest er voorzichtig mee omspringen. Ze noemen het niet voor niks het Witte Goud. Secuur vouwde hij de wikkel weer op de naden dicht en vroeg zich af wie van zijn vrienden cocaïne gebruikten. Wie van zijn vrienden het überhaupt konden betalen. Hij kon niemand bedenken en ging ervan uit dat hij het nooit zou kunnen slijten. Tussen de naaispullen van zijn moeder zocht hij naar een naald en een draad. Uit de gereedschapskist in de gangkast haalde hij een stanleymes en hij ging aan de eetkamertafel zitten.
Voorzichtig sneed hij met het stanleymes de voering van zijn jas los. Van een reep stof had hij een lange rol gemaakt, met een kleine opening aan de bovenkant. Daar had hij de drugs in gestopt. Hij kon de hoeveelheid dope moeilijk in zijn zakken wegstoppen. Bij een politiecontrole fouilleren ze als eerste je zakken, daarom had hij de katoenen worst bedacht. Hij naaide de rol in de voering van zijn jas, onder in het rugpand. Met een stukje klittenband kon hij de voering openklappen en zo zijn handel tevoorschijn toveren. Een briljant idee, vond hij zelf. Met kleine steekjes naaide Erik het klittenband in de voering en trok toen de jas aan. Voor de spiegel bekeek hij het resultaat. Het zag er piekfijn uit, niets ongewoons. Al knijpend controleerde hij de onderrand van zijn jas op eventuele bulten. Maar door de katoenen worst waren de pillen niet voelbaar. Vakwerk, grijnsde hij tevreden. Hij keek op de klok: 15.15 uur. Over krap een uurtje kwam zijn moeder thuis en hij had geen zin in die confrontatie. Snel smeerde hij vijf boterhammen en stopte een literpak melk en twee stripboeken in zijn rugtas. Hij ging alvast naar de schuur en wachtte daar op zijn vrienden. Hij liet een briefje achter: Mam, ik eet bij Bart. We zijn vanavond in De Rode Rakker en kijken daar naar de voetbalwedstrijd. Ik ben laat thuis. Erik.