13
‘Sanne, een 3,2.’ De Ruyter, docent Engels op het Jongcollege keek op van zijn aantekening. ‘Dat zijn we van jou niet gewend. Zo moeilijk was de toets toch niet?’
Er kwam geen antwoord. Sanne zat onderuitgezakt in haar stoel en was bezig met het demonteren van haar pen. De Ruyter fronste zijn voorhoofd, stond op het punt iets te zeggen, maar veranderde van gedachten.
‘Jolien een 7, Gerard een 8,4’, las hij verder.
Sanne voelde zich belabberd en met moeite zat ze de lessen uit. Dit was het laatste lesuur en dan moest ze naar huis. Ze had een week uitgeziekt en was net vier dagen weer op school. De dagen van rust hadden weinig uitgehaald. De onrust die haar lichaam was binnengeslopen leek met de dag als een gezwel te groeien. Ze schoof de onderdelen van haar pen over het tafelblad heen en weer en probeerde de verbaasde blikken van haar zus te negeren. Het kon Sanne allemaal niets meer schelen. De hele wereld kon haar worden gestolen. Ze wilde niet meer studeren, niet meer dansen of feesten met haar vrienden. Ze had geen interesse meer in jongens. Ze wilde niet meer winkelen en allerlei kleding passen of make-up opsmeren en haar nagels lakken. Het was allemaal onbelangrijk geworden. Een 3,2. Pfff! Haar problemen waren zoveel groter en zwaarder dan dat stomme cijfer. Vanmorgen had hij haar weer gebeld en bevolen dat ze na schooltijd moest komen. Halfvijf, op de kruising van de Naaldwijksekade. Natuurlijk had ze snotterend tegengesputterd, maar dat had totaal geen effect. Hij begon weer te dreigen dat hij de foto's via het internet zou verspreiden. Ze had gebluft dat ze naar de politie zou stappen. Zijn enige reactie was een satanische lach en toen verbrak hij de verbinding. Op dat moment bekroop Sanne een angstig gevoel: ze kwam nooit meer van hem af. Ze had geen foto in ruil voor de seks gekregen. Hij had beloofd dat hij telkens een foto zou verscheuren. Maar dan nog… Hij had natuurlijk meerdere afdrukken van de foto's in zijn bezit. Hij kon haar eeuwig blijven chanteren. Ze moest iets verzinnen om van hem af te komen. Hij had bewezen dat hij meedogenloos was en door en door slecht. Misschien kickte hij op bange meisjes en was hij daarom juist zo wreed en genoot hij van haar tranen en gesnotter. Haar angst gaf hem waarschijnlijk een gevoel van macht en was juist een drijfveer om door te gaan. Ze had zoiets een keer gelezen in een tijdschrift. Op een andere manier met een meisje seks hebben, lukte hem niet. Misschien was het beter als ze zich agressiever opstelde en geen emoties toonde. Ze zou in zijn bijzijn geen traan meer laten. Misschien was de lol voor hem er dan snel af en zocht hij een ander slachtoffer. Ze kon het proberen, wat had ze te verliezen?
De schoolbel klonk door het gebouw en bijna onmiddellijk schoten de leerlingen uit de stoelen en graaiden hun tassen van de grond. 15.45 uur. Sanne voelde haar lichaam verkrampen. Met veel kabaal stroomde het lokaal leeg. Er werd gelachen, geroepen, geduwd en geschreeuwd. Ze wilden allemaal zo snel mogelijk naar huis, behalve Sanne. Als laatste kwam ze uit haar stoel en sjokte een eind achter haar zus aan, het gebouw uit. Buiten het schoolplein stonden Emma en Bart ongeduldig op haar te wachten.
‘Een 3,2?’ Emma keek haar tweelingzus onderzoekend aan en wachtte op een verklaring.
‘Ja, en?’ antwoordde Sanne met een licht schouderophalen.
‘Jij hebt zo vaak een onvoldoende.’
‘Ja, maar jij? Gisteren had je een 5,6 voor biologie en daar ben je juist zo goed in.’
‘Ik had het niet geleerd, wat dan nog? Mag ik ook een keer?’ snibde Sanne en ze ritste in één ruk haar jas dicht. Met grote passen passeerde ze het tweetal en ze liep in een hoog tempo voorop naar het station.
‘Heb je haast? Daarnet was je niet vooruit te branden en nu ren je bijna’, foeterde Emma terwijl ze met moeite haar zus kon bijbenen.
Ze kreeg geen antwoord.
Om 16.15 uur stapte het drietal uit de trein. Ze haalden hun fietsen op uit de stationsstalling. Emma was vastbesloten om haar zus de rest van de dag te negeren en reed samen met Bart voorop via de Kastanjelaan richting Naaldwijksekade. Het was een rit van twintig minuten. In de verte zag Sanne de witte Peugeot al staan. Naast de oprit van de steenfabriek, de achterkant half in de struiken. Ze hield even de adem in en haar hart hamerde in haar borst. Haar maag trok zich samen van angst. Ze moest een smoes verzinnen om van de anderen af te komen. Als Emma Stijn aan de overkant zou ontdekken, riep dat alleen maar vragen op en dan moest ze nog meer leugens verzinnen. De ene leugen lokte de andere uit en daarna nog een en nog een. Sanne kneep in haar remmen.
‘Ik ga even terug. Ik bedenk me ineens dat ik bij Mirjam mijn economieschrift heb laten liggen. Rijden jullie maar door.’
Ze had haar fiets gedraaid en reed in tegengestelde richting. Geïrriteerd keek Emma achterom.
‘We hebben morgen geen economie’, brulde ze haar zus na.
‘Weet ik, maar ik wil nog wat aantekeningen doornemen’, antwoordde Sanne met een vreemde, schorre stem. ‘Zeg tegen mam dat ik wat later thuiskom.’
‘Is goed.’ Emma seinde naar Bart en ze maakten weer vaart.
‘Er klopt iets niet’, gromde Emma na een paar minuten. ‘Ik hoorde het aan haar stem. Sla bij het elektriciteitshuisje rechtsaf.’
Bart gehoorzaamde, draaide het grindpad op en stopte achter het elektriciteitshuisje.
‘Wil je haar gaan volgen?’ wilde hij weten.
‘Als het moet. Ik wil nou toch wel eens weten wat ze uitspookt. Ze gedraagt zich de laatste weken zo opgefokt. We wachten totdat ze uit het zicht is en rijden dan richting Mirjam.’
Bart zocht vanuit de bosschage het fietspad af.
‘Ze keert’, zei hij. ‘Ze komt weer terug.’
Emma verschanste zich achter een braamstruik en zag hoe haar zus de weg overstak en naar de steenfabriek fietste. Sanne stopte voor de afrit en spiedde de weg af.
‘Ze gaat naar die witte auto’, merkte Bart op. ‘Er zit iemand in.’
‘Verdraaid, wie is het? Ik wil weten wie het is.’ Ze kwam achter de struiken vandaan en wilde de weg over rennen.
‘Wacht!’ Bart trok Emma aan haar arm terug de struiken in.
‘Kijk!’
Sanne was ingestapt en de auto kwam in beweging. Langzaam draaide de auto de provinciale weg op en reed toen met hoge snelheid van het tweetal weg.
Met een nors gezicht kwam Emma omhoog toen ze de jongen achter het stuur herkende.
Een oorverdovende dosis heavy metal rolde uit de radio en overstemde het geluid van de motor. De Peugeot minderde vaart en reed een smalle asfaltweg op die evenwijdig liep met het bos. Aan het eind van de asfaltweg stuurde Stijn de auto een zandpad op en parkeerde tussen een groepje bomen, uit het zicht van voorbijgangers. Hij draaide de volumeknop van de radio laag en gaf haar een vette knipoog.
Zenuwachtig keek Sanne om zich heen. Haar hele lichaam was verkrampt en moeizaam haalde ze adem. Ze moest nu flink zijn en vooral niet gaan huilen.
‘Ik wil het niet’, riep ze ferm en haar hand zocht naar de deurhendel. ‘Ik ga naar huis.’ De deur zwaaide open, maar nog voordat ze kon vluchten dook Stijn naar voren en trok met een ruk het portier weer in het slot.
‘Blijf zitten, trut. Je kunt geen kant op, ik heb je zo ingehaald.’
‘Toch doe ik het niet’, schreeuwde Sanne. Ze beet haar tranen weg en sloeg nerveus naar zijn handen. ‘Ik vecht me nog liever kapot dan dat ik me door jou laat aanraken.’
‘Wijf, doe niet zo hysterisch’, snauwde Stijn. Haar afkeer voor hem had hem gekwetst.
‘Van seks ga je niet dood. Als je het zo verschrikkelijk vindt, dan doe je je ogen maar dicht.’
‘Het is gewoon zielig dat je zo aan seks moet komen’, beet Sanne hem toe.
‘Houd je kop’, schreeuwde Stijn terug en hij kookte van woede. Zijn hand schoot naar voren en omklemde haar nek. Ruw trok hij haar naar zich toe en hij voelde haar weerstand.
‘Je kunt beter meewerken, des te eerder ben je van me af.’ Hij duwde zijn tong in haar mond en voelde haar rillen van afschuw. Abrupt liet hij los en graaide in haar kruis. ‘Alsof je zoveel beters hebt gehad’, siste hij verbolgen. ‘Ben ik te min voor je omdat ik een gewone jongen ben? Hmm?’ Zijn gezicht was gevaarlijk dichtbij en zijn warme adem raakte haar wang. Het koude zweet brak haar uit.
‘Al die rijke trutten denken dat ze geweldig zijn. Jullie walgen van jongens zoals ik: jongens van de straat. Wij zijn leuk om even mee te spelen, om mee te pronken. En daarna zien jullie ons niet meer staan. Maar de rollen zijn omgedraaid, nietwaar? Ik bepaal nu hoe het spel gespeeld gaat worden, slet.’
Ze keek hem met grote ogen aan en duwde haar rug dieper in de zitting van de stoel.
‘Ik ben helemaal geen rijke trut en ik speel nooit…’
‘Houd je bek.’ Hij beukte met zijn vuist op het dashboard en liet zich terug in zijn stoel vallen. Hij staarde naar buiten en verbeet zijn woede. Het was een paar minuten stil.
‘Hier…’ Hij haalde een pilletje uit zijn zak en stak het haar toe.
‘Je kunt dit krijgen om de boel wat te verdoven, want seks hebben we toch.’ Hij keek haar niet aan toen hij het zei. De pillen waren van een slechte kwaliteit en dat wist hij. Ze werkten voor geen meter. Er zat zo weinig PMK, het ingrediënt dat ervoor zorgde dat je high werd, in dat een jointje waarschijnlijk meer effect had. Maar dat kon zij niet weten, net zo min als de kopers. Zijn opzet was dat ze kalmeerde en deed wat hij van haar verlangde. Sanne staarde naar de pil in zijn hand. ‘Xtc’, verklaarde hij en hij stopte er zelf een in zijn mond. Misschien was het pilletje niet zo'n slecht idee. Het was altijd nog beter dan dat ze het hele ritueel bewust moest meemaken. Met trillende vingers graaide ze de pil uit zijn hand, keek er even naar en slikte het in. Er waren zoveel jongeren die xtc gebruikten, het kon geen kwaad, dacht ze. Alles was beter dan de angst die ze voelde voor wat komen ging. Na een paar minuten voelde ze haar angst wegsijpelen en een enorme matheid kwam ervoor in de plaats. Hij boog zich over haar heen, friemelde met zijn hand aan een knop naast de stoel en de stoel klapte naar achteren. Haar lichaam verstijfde. Ze staarde naar het plafond toen zijn handen onder haar trui kropen. De tranen brandden in haar ogen, maar ze weigerde te huilen. Krampachtig dacht ze aan andere dingen: dat ze haar passer moest zoeken. Ze was hem al dagen kwijt en morgen op school had ze hem nodig. Anders moest ze hem van Liesbeth lenen of van Emma of… Hij keek naar haar gezicht toen hij op haar ging liggen, maar ze zag hem niet. Ze was in een andere wereld, een plek waar hij niet kon komen.
De aardappels stonden net op tafel toen Sanne iets over zessen thuiskwam. ‘Ik heb me suf gefietst om op tijd te zijn. Het spijt me, maar ik heb het net niet gehaald.’ Met een bleek gezicht was ze aangeschoven. Haar vader was nog op het werk en dat bespaarde haar een donderpreek. Haar moeder had alleen geknikt, die ging iets losser met de regels om. Met een bezorgd gezicht bestudeerde mevrouw Terwee haar dochter.
‘Kind, wat zie je wit’, merkte ze op terwijl ze een stuk biefstuk bij Sanne op het bord legde. ‘Ben je nog ziek?’
Sanne schudde driftig haar hoofd, bang dat ze voor controle naar de huisarts moest. ‘Er was een aanrijding op de Naaldwijksekade’, loog ze. ‘Ik kwam net van Mirjam. Een auto had een scooter aangereden en er lag overal glas en bloed. Ik ben er misselijk van.’
‘Was het ernstig?’ vroeg haar moeder.
Sanne knikte terwijl ze onrustig op haar stoel bewoog.
‘Volgens mij wel. Het meisje op de scooter werd met een ambulance afgevoerd.’ Ze prikte in het vlees en het rode vocht sijpelde langs haar vork op het bord. ‘Het spijt me, mam, maar ik heb niet zo'n honger.’ Ze schoof haar bord van zich af.
‘Dat begrijp ik. Eet dan alleen wat groenten’, smeekte haar moeder.
‘Ben je nog naar tante Annie geweest? Had ze nog wat leuks te vertellen?’ veranderde Sanne handig van onderwerp. Met kleine muizenhapjes at ze de broccoli van haar bord en was zich bewust van Emma's onderzoekende blik. De drug had zijn werk gedaan, het leek allemaal minder erg. Ze had zich afgesloten terwijl Stijn haar misbruikte. Het was net alsof ze van een afstand stond toe te kijken en ze was niet in paniek geraakt. Na de daad had hij haar terug naar de steenfabriek gebracht en was zonder een woord te zeggen vertrokken. Ze had enkele minuten verdoofd naast haar fiets gestaan en uiteindelijk was ze opgestapt. Als een bezetene, staand op haar pedalen, was ze naar huis geracet en bezweet kwam ze thuis aan. Vreemd genoeg was ze niet moe. Ze voelde de energie door haar lichaam razen en haar depressie had plaatsgemaakt voor een vreemd opgejaagd gevoel. Emma had stilzwijgend het relaas over het ongeluk aangehoord en geloofde er niets van. Ze verbeet haar ergernis en vroeg zich af waarom haar zus zo glashard zat te liegen. Was dat omdat ze zo verliefd was? En waarom mocht niemand weten dat ze iets met Stijn had? Schaamde ze zich voor hem? Emma begreep er niets van. Zelf was ze nog nooit verliefd geweest. Als dat verliefdheid was, dan hoefde het voor haar niet. Ze had er niets van gezegd, maar het was haar niet ontgaan. Die plotselinge huilbuien van Sanne. Ze huilde op de meest vreemde plekken: in bad, op de wc, in de trein, in de fietsenstalling. Emma kreeg er een raar gevoel bij. Voor iemand die de liefde van haar leven gevonden had, zag haar zus er belabberd uit. Ze straalde geen geluk uit. Ze was een hoopje ellende geworden, een stuk chagrijn.
Het was zaterdagmiddag en de groep was compleet. Er heerste een opgewonden sfeertje in de schuur. Morgen speelde het nationaal voetbalelftal en de wedstrijd werd live uitgezonden. De Rode Rakker had daar handig op ingespeeld. Ze hadden een reusachtig tv-scherm gehuurd waarop de wedstrijd vanuit de feesttent te volgen was. De consumpties voor die avond waren in prijs gehalveerd en na afloop van de wedstrijd kwam er een deejay. Dat werd een happening die ze geen van allen wilden missen.
‘We moeten ons verkleden’, opperde Idde. ‘Zo gek mogelijk. Dat is leuk. We verven onze gezichten en spuiten de kleuren van de vlag in ons haar.’
‘Ik bel m'n vader’, viel Bart hem enthousiast bij. Hij had zijn gsm al in zijn hand en drukte het nummer in. ‘We hebben voetbalshirts met de rugnummers van het voetbalelftal binnengekregen. Ik vraag of hij er vanavond zes voor ons meeneemt.’
‘Voor mij een maatje M’, liet Idde hem weten.
‘Sanne en ik kopen wel schmink’, besliste Emma en ze keek even vluchtig naar haar zus. Met moeite toverde Sanne een glimlach op haar gezicht. Ze hield zich afzijdig en had de enthousiaste reacties stilzwijgend aangehoord. Ze wilde zondagavond niet naar De Rode Rakker. Ze wilde helemaal niets. Gewoon thuiszitten, veilig voor de buis. Ze was als de dood dat ze Stijn in De Rode Rakker zou tegenkomen en dat hij haar weer zou opeisen. Maar als ze thuisbleef, riep dat alleen maar irritante vragen op. Het was haar duidelijk dat Emma haar in de gaten hield. Emma was geprikkeld en haar houding was uitgesproken vijandig. Ze zocht naar antwoorden en een verkeerde stap kon Sanne nog meer in de problemen brengen.
‘Moet ik nog wiet halen?’ vroeg Erik hoopvol. Zijn voorstel kwam uit het niets en even was het stil.
‘Wiet?’ Emma trok haar wenkbrauwen op. ‘We gaan er toch geen gewoonte van maken’, mopperde ze. ‘Gaan we nu elk weekend blowen?’
‘Emma heeft wel gelijk’, steunde Gopal haar opmerking. Automatisch moest hij aan Stijn denken en aan
De Graanschuur. Drugs hadden Sanne al genoeg ellende bezorgd. ‘Er is toch bier’, zei hij terwijl hij een snelle blik op Sanne wierp. Ze zag er slecht uit, alsof ze in weken niet had geslapen. Hij had haar al dagen bewust gemeden, bang dat ze over het voorval in De Graanschuur zou beginnen. Maar nu hij haar zo zag, begreep hij dat het probleem niet kon worden doodgezwegen. Maar wat moest hij zeggen? Wat kon hij zeggen? Misschien hielp het als hij haar zou vertellen dat hij op haar zou passen, haar als een broer zou beschermen. Dat hij niet van haar zijde zou wijken en Stijn zou aanspreken als hij in haar buurt kwam. Tenminste… Als hij het lef had. Gopal gaf Erik een vriendschappelijke stomp op zijn arm. ‘We hebben toch geen drugs nodig, het is zonder toch ook leuk?’
Erik trok een neutraal gezicht. ‘Voor mij hoeft het niet’, loog hij.
‘Het is geregeld. Mijn vader neemt de shirts voor ons mee’, riep Bart en met een voldaan gezicht borg hij zijn gsm op.
‘Neemt hij voor mij een klein maatje mee?’ informeerde Idde. Bart knikte. ‘En toeters en een luchthoorn.’
Het enthousiasme laaide weer op en er werd niet meer gerept over wiet. Ze richtten hun aandacht weer op het feest. Er werden ideeën geopperd: hoeden van piepschuim, pantoffels en pyjamabroeken.
‘Ik ga naar huis’, meldde Sanne plotseling. ‘Ik heb hoofdpijn.’ Ze was opgestaan en naar de deur gelopen.
‘Sanne, wacht even.’ Gopal liep achter haar aan naar buiten.
‘Je gaat morgen toch wel mee?’
‘Tuurlijk’, had ze mat geantwoord. ‘Waarom niet?’
Gopal blikte even over zijn schouder naar de schuur voordat hij voorzichtig zijn vraag stelde. ‘Je bent zo stil. Ben je bang dat Stijn je weer lastigvalt?’ Haar mond verstrakte en hij kreeg de indruk dat ze er niet aan herinnerd wilde worden. Ze werd doodsbleek, maar ze herstelde zich snel. ‘Nee, niet echt’, zei ze toen.
‘Heb je hem nog gesproken na…’ Er viel een korte stilte en ze hoorde hem zijn keel schrapen. ‘Na De Graanschuur?’
Met ingehouden adem wachtte hij haar antwoord af.
‘Nee. Ik heb hem in geen weken meer gezien.’ Ze trok een pokergezicht.
Onder geen beding mocht hij weten dat hij haar bleef lastigvallen. Ze had het gevoel dat ze niemand meer kon vertrouwen.