Ik kwam, ik kocht een iPod en ik overwon
Hoe ik verliefd werd op de iPod
De eerste keer dat ik er een zag, wilde ik hem stelen. Martyn zou het niet erg vinden, toch? Hij kon op het vliegtuig stappen, terug naar Los Angeles gaan en een nieuwe kopen. Dit exemplaar, hier in mijn hand, lachend naar mij, was slechts een paar weken uit de doos en had net de twaalf uur durende vlucht van California doorstaan in de reistas van Martyn. Ik voelde me een beetje wanhopig en zelfs duizelig (hetgeen vreemd was, omdat ik zat). Hij was klein, kleiner dan een pakje sigaretten, een klein, wit ding met chroom van zo'n vier centimeter breed, zes centimeter hoog en bijna een centimeter dik. Het serienummer stond met een laser op de achterkant geëtst in het kleinste, mooiste lettertype, in plaats van op een haveloos uitziende sticker. Hij was redelijk zwaar, maar niet te zwaar. Hij voelde goed aan in de hand, een beetje zoals een geplet mobieltje. Hij had de muziekcollectie van mijn vriend doen krimpen ('Honey, I shrunk my record collection!'), en draaide elk muzikaal moment uit zijn leven; elke puberherinnering, elk refrein uit 'Hi ho silver lining', elke laatste dans, elke memorabele autoreis was omgezet in een onverwoestbaar MP3-bestand. Martyn had hem slechts een paar weken, en hij had nu al tientallen jaren van zijn leven erop gezet, op deze... deze iPod.
Het was het nieuwste model, de G3, het model waar je 10.000 nummers op kon zetten, 10.000 MP3-bestanden vol met Pink Floyd, Kelis, Slaughter ft The Dogs, alles wat je maar leuk vindt. Hij had een minibeeldseherm, zo eentje dat ook op een hip mobieltje zit - wist hij wel zeker dat het geen mobiele telefoon was? - vier kleine toetsen en dat prachtige Click Wheel dat alles leek te kunnen. Ik had al eens gehoord dat hij werd omschreven als een muzikale Tardis, en dat was precies wat het was, een witte plastic met chromen Tardis. Het bevatte die geweldige 'shufflefunctie'. Als je die activeerde, kon het nummer van Roy Ayers dat Martyn speelde net zo makkelijk worden gevolgd door The Clash, Roberta Flack, Pilot of The Fugees. Te gek! Hij mixte de muziek met 'de grondigheid van een deler bij blackjack'. Zoals ik al zei, te gek!
En de interface was helemaal kicken: in minder dan drie seconden kon je bij elk nummer, iedere artiest en elke cd of playlist komen die je wilde. Wilde ik er een? Draagt de paus een gekke hoed? Hij lag daar maar te liggen, mij uit te dagen om hem te vullen. Helemaal wit, helemaal nieuw, helemaal 21e eeuw. De directeur van Apple, Steve Jobs, zegt dat hij weet dat een apparaat goed is als hij het wil likken, maar bij de iPod wil je zelfs overwegen een stapje verder te gaan.
Kon de iPod op een beter moment komen? Ik heb meer dan dertig jaar platen, cassettebandjes en cd's gekocht. Een reis die begon bij de singles van mijn vader en moeder, waarna ik een kickstart maakte met Greatest hits van Middle of the Road ('Soley soley', 'Chirpy chirpy cheep cheep', 'Tweedie dee tweedie dum', 'Sacramento'... en 'Elected' van Alice Cooper). Een reis waarvan de laatste bestemmingen de twee cd's van The Libertines, 'Absent friends' van Divine Comedy en een heruitgave van Grace van Jeff Buckley waren.
Thuis heb ik een hele muur vol cd's, zo'n drie meter elpees en 12"-singles, drie dozen singles (waarschijnlijk zo'n driehonderd) en ongeveer honderd cassettebandjes. Die heb ik hoofdzakelijk zelf samengesteld (kopieëren heeft in dit huis de muziek geen doodsteek toegebracht), samengepakt in een doos die waarschijnlijk speciaal is gemaakt om een Dolce ft Gabbana-kussen met luipaardprint in op te bergen (dat ik cadeau heb gekregen, mocht je het je afvragen). Daarnaast heb ik een boekenplank vol minidiscs, die staan tegen de minidiscspeler die ik een aantal jaren geleden met kerst van mijn broer heb gekregen. Het is een prachtig apparaat, maar zal net zoveel (of weinig) worden gebruikt als in elk ander huishouden, net zoals de Betamax-videorecorder of de cassettesingle. Allemaal het gevolg van de grillige kenmerken van de oorlogen op het gebied van muziekdragers. In de twintig jaar dat ik journalist ben, heb ik vele jaren voor mijn beroep naar platen geluisterd en heb ik een ongelofelijke hoeveelheid muziek verzameld. Veel zou ik zelf niet direct gekocht hebben, maar alles heeft mijn leven onmeetbaar rijker gemaakt.
Ik spendeer nog steeds bakken met geld aan cd's en er gaat geen week voorbij zonder dat ik er twee heb gekocht. Ik heb platen die ik minimaal vijfhonderd keer heb gedraaid (bijvoorbeeld Songs in the key oflifevan Stevie Wonder, Aja van Steely Dan en Ziggy Stardust van David Bowie) en platen die ik waarschijnlijk nooit helemaal heb gedraaid. Platen die ik heb gekocht omdat ze trendy waren (Britse electro, maakt niet uit welke band. The infected? The holy bible? Alle platen van Lou Reed die na 1973 zijn uitgebracht?) en platen die ik vanwege sentimentele redenen niet wilde weggooien, maar die overduidelijk troep waren. En ik negeer dan wel het gezeur van mijn vrouw dat ik te veel platen zou hebben, maar ik moet haar daarin gelijk geven. Ik heb wellicht ook te veel boeken en tijdschriften (ik heb in elk geval te veel kleren). Maar na een recente verhuizing - ik was weken bezig platen in dozen te verpakken, die ik sinds de laatste keer dat we waren verhuisd niet had bekeken (zes jaar geleden!) - drong ook bij mij het besef door dat ik er iets aan zou moeten doen.
En dat deed ik. Ik kocht een iPod.
Het is eigenlijk allemaal Martyns schuld en in gedachten zie ik mezelf nog steeds in de tuin in West-Londen zitten met het verdomde ding in mijn handen, me afvragend of ik genoeg tijd zal hebben om het apparaat te vullen. Maar na een paar maanden kwam ik erachter dat als je geen tijd voor de iPod kunt vinden, je tijd moet maken.
Toch kostte het me behoorlijk wat tijd om te beslissen er een te kopen. Zal ik genoeg tijd hebben om er gebruik van te maken? Ik heb een baan, een veeleisende baan, een vrouw en een gezin, vrienden (echt waar, die heb ik), een sociaal leven en een stapel boeken naast mijn bed die nooit lijkt te slinken. Tel daarbij op de dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse inname van kranten, tijdschriften, proefpersingen van cd's, dvd's, boekproeven, boekcatalogi, video's van nog uit te zenden tv-programma's, lokkertjes bla bla bla. En dan heb je ook nog de plichtplegingen, de openingen, de feesten, de introducties, de welkomstparty's en de nachtelijke masturbatiesessies. Maar dan ben je er nog niet, want wat dacht je van internet, de nieuwsbrieven, de e-mails, het surfen, het dit en het dat en het maakt niet uit wat. Ik heb geen tijd om aardse tv te kijken, hoe zou ik dan in 's hemelsnaam de iPod in mijn leven kunnen voegen.'Nu even serieus,' zei mijn vriend John,'hoeveel vrije tijd heb je werkelijk?'
Geen, en daarom besloot ik een iPod te kopen. Of om precies te zijn, ik vroeg mijn vrouw mij er een voor kerst te schenken, een Mac-compatible monster van 40 GB dat al mijn wensen zou vervullen. Nou, in elk geval mijn verlangens.
De computer had ik al, een fonkelnieuwe 12"-PowerBook G4, waarmee je cd's kon branden en die tevens het intrigerende logo van iTunes in de verticale menubalk had staan. iTunes zou snel mijn beste vriend worden, mijn eerste softwaregabber, het nieuwe thuis voor mijn weldra slinkende muziekverzameling. Ik had de computer ook vanwege die reden gekocht, mijn iPod zou dus ook een echt thuis hebben. Ik was licht geïrriteerd door het feit dat de MP3-generatie meer plezier leek te hebben dan ik had. Ik had het grootste deel van dertig jaar gespendeerd aan het verzamelen van platen en cd's en vond het dan ook niet meer dan terecht dat ik ook mee mocht doen. MP3'tjes? Computers? Gecomprimeerde bestanden en t'ing? Dat kan ik ook. Geef me alsjeblieft een iPod!
En dat was precies wat mijn vrouw deed. Hij was net zo ingepakt als de digitale camera van het jaar daarvoor en ze gaf hem aan mij met een beetje dezelfde blik in haar ogen van ik-hoop-dat-je-dit-ding-gaat-gebruiken-omdat-ik-wel- heel-veel-moeite-heb-moeten-doen-om-er-een-te-krijgen- want-die-krengen-waren-bijna-overal-uitverkocht-moet-je- weten-en-hij-was-ook-nog-eens-niet-goedkoop.
Ik had haar het voorgaande jaar niet teleurgesteld, ik heb uren en uren beeldmateriaal van de meest onzinnige familiegebeurtenissen, en ik had me voorgenomen om dit jaar net zo enthousiast te zijn. Ik pakte de prachtige zwart-witte doosjes uit, begon eraan te friemelen, plugde alles in en begon vervolgens de rest van mijn leven te plannen.
En zo begon ik mijn platenverzameling te fileren, de groeven uit het vinyl te trekken en alles in iTunes te uploaden. Ik gebruikte elke vrije minuut voor het doorploeteren van elke cd, plaat, single en cassette, op zoek naar nummers die het waard waren om aandacht te krijgen van mijn nieuwe baby. Op dag twee kwam ik erachter dat ik Hunky Dory niet alleen op cd had, maar ook op cassette en vinyl, drie keer! Het origineel, een heruitgave uit halverwege de jaren 80 met extra nummers en een uitklapbare hoes en een gelimiteerde Japanse persing van een picturedisc van onbekende herkomst. De elpee was een van de eerste van Bowie, een mijlpaal tussen de Britse singer-songwriters uit begin jaren 70, maar moest ik er vijf exemplaren van hebben? Voor het proces van besluiten wat ik op de iPod zou gaan zetten, moest ik naar elk nummer luisteren dat ik ooit had gekocht. Sommige werden direct geïmporteerd op de iPod, maar andere werden gedwongen over de metaforische plank van mijn PowerBook te lopen. Moest ik het in een MP3 rippen of moest ik de eject-knop indrukken en de cd uit de gleuf halen?
Ik werd direct verliefd op het proces. Zodra het nummer was geladen, ofwel door de hele cd te importeren of door het individuele nummer naar de bibliotheek te slepen, lag het bestand daar, naamloos en onschuldig. Ik typte vervolgens de naam van de artiest in, de songtitel, het album waarop het stond (en eventueel gastmuzikanten en andere categorieën) en keek hoe het nummer automatisch naar zijn alfabetische plek sprong. Nadat ik dit een paar avonden had gedaan, gaf mijn vriend Robin mij de tip dat ik ook nummers kon laden terwijl ik op internet zat, want dan zou het programma de bijbehorende informatie downloaden. Fantastisch! Is internet niet briljant? Mijn eigen privé-radiostation werd voor mijn ogen samengesteld en ik hoefde alleen maar de inhoud te laden.
Vanaf het moment dat ik druk aan de gang ging met mijn nieuwe speeltje, meldden zich van alle kanten experts, van die allesweters die al een tijdje in Podland vertoefden. Was ik van plan om cd's te branden, zeventig minuten persoonlijke smaak om aan vrienden en familie te geven? Was ik van plan om een versnelling hoger te schakelen en mijn eerste MP3-cd te branden, 8,5 uur digitaal plezier? Hoe ging het met de Smart Playlists? Maakte ik al mijn eigen cd-hoesjes? Had ik al iets van Limewire gedownload?
Dit lag allemaal nog ver van me af, maar ik had ongelofelijk veel plezier in het editen van mijn leven. Ik had veel te veel tijd van mijn leven besteed aan het samenstellen van cassettebandjes met mijn favoriete muziek, oftewel voor mijzelf of voor vrienden, een 120 minuten durend samenraapsel van het allerbeste: esoterische Springsteen of doo-wopcompilaties, alles van Suede, het beste van de Go-Go's (dit paste in feite gemakkelijk op een C-60-bandje, vier tracks van Trouble Funk en, eh, dat was het). Toen ik bijna dertig was, begon ik met mijn serie cassettes onder de titel 'One louder' als eerbetoon aan Spinal Tap; ik kwam tot '21 louder', waarna ik geen puf meer had. Maar zo had ik er nog meer: 'Terminal 1970s Freeway Madness' (kant 1: Fastlane, kant 2: Slowlane; je snapt de bedoeling wel), 'Disco epiphany', 'Disco nirvana', 'Now that's what I call rem', ' 100 minutes of The Clash', 'The best Beach Boys Tape in the World', 'Everything she wants' (een hele bulk Wham! voor een ex-vriendin),'Metal Leg' (een hele bulk Steely Dan voor mijzelf), 'Aimee Mann+' (dat moet wel een rustige week zijn geweest), 'Christ it's the Chemical Bros!' en 'David Bowie' (een behoorlijk inspirerende titel, dacht ik).
Elpees werden steeds onbelangrijker en ik kon straffeloos editen. Waarom zou je je druk maken om New adventure's in hifi van rem als je toch alleen maar 'Electrolite' en 'E-Bow the letter' wilde hebben? Waarom zou je Pet Sounds nog langer ruïneren, de beste plaat die door iemand in de jaren 60 is opgenomen, door je bloot te stellen aan de absurditeit van 'Sloop John B' als je het simpelweg kunt deleten? Doordat ik iTunes had omhelsd, kon ik naar platen van The Beatles luisteren zonder de nummers van Ringo Starr. Mijn versie van Give em enough rope van The Clash was zonder ' Julie's been working for the drug squad', terwijl 'Stairway to heaven' op een miraculeuze manier was verdwenen van Led Zeppelin IV. Spijtig. iTunes werd een perfecte nivelleerder, Thelonious Monk werd verbonden met de Carpenters, Mylo met Dusty Springfield, Oasis met Elvis. Ik herontdekte het plezier van Miles Davis en begon me af te vragen waarom ik ooit iets om Lenny Kravitz of drum-'n'-bass had gegeven. Abba? Check. The Cult? Wat had ik ooit in die band gezien (alhoewel 'She sells sanctuaiy' nog steeds de moeite was om te importeren)?
De iPod veranderde niet alleen de manier waarop ik over muziek dacht, hij hielp me ook relaties opnieuw in stand te brengen met platen die ik vijf, tien, twintig jaar niet had gehoord.'I can't get enough of your love' van Bad Company werd een vaste vriend, wat ook gold voor 'How long' van Ace en 'Low' van Cracker. Zero 7 werd in mijn ogen god, zo ook Yellow Magie Orchestra, Eno, Phoenix, Bob Seger en The Bees. Plotseling leefden ze allemaal in mijn huis, samen met stapels popsterren met wie ik jarenlang niets had gehad.
Ik ging ermee door, ik laadde de iPod alsof de tracks morgen uit de mode zouden raken (Mike Skinner? Geniaal! Rip hem nu!). In vier maanden tijd laadde ik meer dan vierduizend nummers, waardoor de 40GB-iPod bijna voor de helft was gevuld. Ik had een bibliotheek gecreëerd waar menig BBc-radioprogrammamaker bang voor zou worden. Bij het samenstellen van mijn bibliotheek speelde ik mijn aanwinsten af met de shufflefunctie, ik ging van Sugar naar Nancy Sinatra naar Scott Walker en Ryan Adams via de Beastie Boys en Beek. Pervers, per ongeluk en eigenaardig... Ik had nog nooit op deze manier naar muziek geluisterd. (Keuze is bedoeld om je ongerust te maken, maar niet als iemand anders de keuzes maakt.) Ik begon me af te vragen of ik mijn complete muziekverzameling op dit ding kwijt zou kunnen. Kon ik een totale levenslange ervaring op deze kleine, witte rechthoek krijgen? Kon ik een heel leven van cd's, cassettebandjes, elpees, singles en minidiscs comprimeren op mijn iPod? Oké, ik heb dan slechts vijf minidiscs, maar het zijn mijn minidiscs. Ik kon toch zeker niet al het goede verzamelen wat ooit was opgenomen. Toch? Kon ik dat echt? Op één plek? Echt waar? Kon ik dat? Dat kon ik toch zeker niet...
Ik beheerde de muziek meer dan dat ik die consumeerde: de iPod had de anorak in mij naar boven gebracht; ik was een organisator aan het worden, een alfabetiseerden Maar dat was toch juist het punt, dacht ik bij mezelf. Terwijl ik de bibliotheek aan het samenstellen was, mij een weg banend door de honderden cd-hoesjes in mijn werkkamertje, kwam de gedachte bij me op dat ik van mijn apparaat niet alleen maar een 'greatest hits'-collectie moest maken. Het zou niet slim zijn om elk briljant nummer van Oasis op te nemen, elke goede track van The Who of de complete werken van Marvin Gaye. Iedereen kon dat, waarom zou dat dan mijn iPod speciaal maken? Dat zou het niet, toch? En daarom werd het proces van editen nog moeilijker. Hoe kon ik mijn platencollectie uploaden zonder de voor de hand liggende nummers te missen en het toch interessant te maken, het een kunstvoorwerp op zichzelf te maken? Als de iPod alleen maar het hele zootje op één plek zou zetten, kon ik beter iemand anders vragen het voor mij te doen en daar zou helemaal geen lol aan zijn. Ik kon net zo goed naar een van die bedrijven gaan (een groeimarkt!) die op maat gemaakte iPods voor jou leverden... 15 GB, 20 GB, 40 GB, jij mag het zeggen. Of ik kon vragen of ze er eentje wilden vullen met nummers waarvan ze dachten dat ik die leuk zou vinden. Maar hierdoor zou het een compleet ander gebruiksvoorwerp worden. Het belangrijkste van de iPod was, dacht ik, de andere manier waarop het apparaatje dwingt naar je leven te luisteren. Als ik het samenraapsel van iemand anders wilde om mij te vergezellen in vliegtuigen of tijdens taxiritjes, dan had ik daar op mijn veertiende al mee kunnen beginnen door mensen te vragen of ze mijn platen voor mij konden kopen. Nee, ik moest hier meer moeite voor doen. Ik moest het serieus gaan nemen.
Nu werd het pas echt ernst met editen. Terwijl ik bezig was Moon safari van Air te uploaden, een plaat die ik in zijn geheel dacht te willen hebben, begon ik te denken dat ik hem toch niet in zijn geheel wilde hebben. Ik luisterde daarom opnieuw om erachter te komen of dat waar was. Hetzelfde deed ik bij Talkie walkie, de derde cd van de band, en na herhaaldelijk luisteren bleek dat ik slechts drie nummers echt goed vond: 'Universal traveler', 'Alpha Beta Gaga' en 'Alone in Kyoto' (en geen van de drie is echt cruciaal). En het argument om een canon bij elkaar te houden, zou echt niet werken. Er bestaan zoveel zogenaamde klassiekers waarvan ik nooit het belang heb ingezien en toen ik mijn iPod aan het vullen was, realiseerde ik me dat ik op dat punt veel te soepel was geweest. Electric Ladyland? Hooguit twee nummers. The stone roses? Vijf nummers, en dan ga je eigenlijk te ver. Exile on Main Street? Ik weet dat die door recensenten en muziekliefhebbers altijd als beste plaat van de Stones werd beschouwd, maar hij bevat hooguit zes fatsoenlijke nummers. Nevermind? Niets, dank je (Kurt
Cobain was geen woordvoerder van mijn generatie en ik hoop dat hij dat voor niemand meer is). Hetzelfde geldt voor Pearl van Janis Joplin, een zangeres die haast net zo ongetalenteerd en afstotelijk was als Sean Ryder. Mijn iPod gaf geen biet om het geheel van een canon en hij zou zeker geen platen mooi gaan vinden omdat dat moest volgens Rolling Stone, Q en Mojo. God weet dat ik dat zelf al genoeg had gedaan. Hoeveel uren, dagen en misschien wel weken heb ik als tiener verspild aan het proberen mooi te vinden van Pictures at an exhibition van Emerson, Lake and Palmer of de 'moeilijke' tweede elpee van Pere Ubu? Waarom zou ik nog langer doen alsof ik Black Uhuru goed vond? Ik zou hen nooit goed gaan vinden, hoe vaak nme me ook vertelde dat ik dat moest (alhoewel ze gelijk hadden bij zoveel andere zaken, zoals Nick Drake, MC5 en The Stooges). Als je je speeltje aan het vullen bent, moet je je alleen concentreren op de platen die je goed vindt.
Ik had trouwens mijn eigen canon opgebouwd, eentje die was gebaseerd op de ervaringen die ik als tiener had, toen ik, als ik daar zin in had, een plaat draaide totdat ik hem goed begon te vinden, het maakte niet uit hoe nietszeggend hij was. Ik ben er zeker van dat dit de reden is dat ik nog steeds warme gevoelens heb voor Ooh la la van The Faces, een plaat die de band niet alleen alle moeite van de wereld had gekost om af te maken (hij duurt nog geen dertig minuten), maar die door Rod Stewart al werd afgevallen voordat hij was uitgebracht. Hij nam zelfs niet de moeite in de studio te verschijnen om het titelnummer in te zingen, waardoor dat uiteindelijk is gedaan door Ron Wood. Vanwege diezelfde misplaatste toewijding heb ik een onverklaarbare voorliefde voor Billion dollar babies en Muscle of love van Alice Cooper en It'll shine when it shines van The Ozark Mountain Daredevils. Ik ben er vrijwel zeker van dat die plaat eigenlijk niets voorstelt, maar ik vind hem al dertig jaar goed en zal dat waarschijnlijk tot aan mijn dood vinden (ik was veertien, mag ik?).
Niet alleen de eerder genoemde nummers, maar veel muziek is eigenlijk verpest door herhaling en te veel draaien. Tijdens mijn studententijd hield ik van Motown, de klassiekers, de superzeldzame B-kantjes, de hele reut, maar tegenwoordig kan ik er nauwelijks naar luisteren. Ik heb het in mijn jeugd zo vaak gedraaid, ik speelde zelfs drums in een band die regelmatig 'Dancing in the street', 'Nowhere to run' en 'Heatwave' verkrachtte, dat tegen de tijd dat de reclame-industrie halverwege de jaren 80 Marvin Gaye en The Supremes gebruikten om jeans en T-shirts te verkopen, voor mij de houdbaarheidsdatum allang was verlopen. Hoeveel Motown kwam er op mijn iPod? Zes nummers, waarvan geen enkel noodzakelijk is: 'There's a ghost in my house' van R. Dean Taylor, wat van Diana Ross, 'It's a shame' van de Detroit Spinners (de bijna klassieke single die ze maakten voordat ze naar Atlantic overstapten) en een paar dingetjes van The Four Tops. Ik heb meer van Robbie Williams dan van Motown, hetgeen mij moderner maakt dan ik ben, dat denk ik tenminste. Ik heb ook geweigerd om blues mooi te vinden, iets wat ik deed sinds ik B.B. King op mijn twaalfde zag bij The Old Grey Whistle Test. Blues is te depressief, te authentiek, te veel roots voor mij, en de iPod ging er niet voor zorgen dat ik mijn mening zou wijzigen.
Ik kwam er al snel achter dat de iPod een unieke nivelleerder is. Volgens het apparaat, zeker door de shufflefunctie, zijn 'Oh Lori' van de Alessi Brothers, 'Whistle down the wind' van Nick Heyward en 'Pinball' van Brian Protheroe even belangrijk als 'Immigrant song' van Led Zep,'Loaded' van Primal Scream en 'Hey Jude' van The Fab Four. De shuffle werd mijn eigen energiebron, mijn eigen elektriciteit. Hij regelde mijn leven, vergezelde me bij elke stap die ik zette en koos elk nummer dat ik in mijn hoofd kreeg. Ik had weliswaar elk nummer dat hij kon afspelen zelf gekozen, maar ik had hem niet verteld wanneer ik die nummers wilde horen. Oh, mijn god. De shuffle zorgde ervoor dat 'Fly by night' van Roland Kirk gevolgd kon worden door 'Finally' van Ce Ce Peniston, zoals net gebeurde, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Ik zou zelf nooit die keuze hebben gemaakt en ik zal het waarschijnlijk ook nooit doen, maar mijn kleine, chromen vriend zegt dat het helemaal oké is. Jij bent de baas.
Ben ik een beter mens? Nou, ik ben zeker veranderd, ben zelfs bijna een prediker geworden, maar dan van de geneugten van het chroom. Waar ik voorheen onbeschoft en afstandelijk was, ben ik nu rustig, bijna devoot. Vraag me het maakt niet uit wat over de iPod en ik lui je de oren van je kop. Vraag me naar 'My Top Rated' en 'Recently Played' of het plezier van mijn Smart Playlists en ik hou niet op voordat je mijn iPod in mijn mond stopt. Ik ben iemand geworden die je op feestjes moet mijden (zelfs meer dan anders), iemand die niet te vertrouwen is met technische informatie. Waarom? Omdat ik het zeker opslurp en doorgeef. Ik kan het iemand vertellen en als je pech hebt, ben jij die iemand. Ik ben de iBore, de man die zich heeft ingekocht in de droom van Steve Jobs alsof het zijn eigen droom was. Dus, ja, je zou kunnen zeggen dat ik veranderd ben. Ten goede? Dat weet ik niet zeker. Het is een obsessie die ik heb gehad sinds mijn jongensjaren, die opnieuw is aangewakkerd tot het punt dat die al mijn vrije tijd opslurpt met een Pacman-achtige intensiteit. Ik ben niet alleen verplicht aan een gecomputeriseerde jukebox die niet groter dan een mobiele telefoon is, maar ook mijn verwachtingen van het apparaat zijn buiten proportie. De iPod is een bodemloze put, een zwart gat met ongelimiteerde dimensies, een hobby die geen grenzen kent. Zoals een andere liefhebber zei nadat hij zijn eigen initiatierite achter de rug had, die ongeveer even lang duurde als die van mij, ongeveer zes maanden: 'De rol van platen verandert als je digitaal gaat. Ze verdwijnen naar de achtergrond. Je platen en cd's waren ooit het belangrijkste. Nu zijn ze in computertaal je back-up, die klaarstaat voor het geval dat je digitale bibliotheek een catastrofale ramp overkomt. Zij zijn de dingen die je leest terwijl je luistert en wacht op een doos die groot genoeg is om elk nummer op te slaan dat ooit is opgenomen.'
Ben ik dus veranderd? Misschien, zoals John Lennon ooit zei, 'forever, not for the better'.
Maar ik wist zeker dat ik verslaafd was.