Hoofdstuk 9

 

 

 

Luka en Giovanni hadden de hele middag en tot laat op de avond met elkaar gesproken. Op een bepaald moment waren ze naar buiten gegaan voor een wandeling bij het meer, en toen ze terug waren had Luka zonder erbij na te denken zijn colbert uitgedaan.

Toen Giovanni de grasvlekken op Luka’s overhemd zag, had hij even geglimlacht, hoewel Luka te veel in beslag werd genomen door hun gesprek om het te merken. Dat Giovanni zijn spijt over de manier waarop hij zijn kleinkinderen had opgevoed niet los kon laten, baarde hem grote zorgen.

Nu zaten ze in Giovanni’s werkkamer met een glas cognac.

‘Je hebt een grote last op je schouders gekregen na het overlijden van Benito,’ merkte Luka op. ‘Ik weet hoe zwaar mijn grootvader het heeft gehad, en hij hoefde alleen mij op te voeden.’

Giovanni knikte. ‘Ik heb nooit om mijn zoon kunnen rouwen. Daar was geen tijd voor…’ Hij keek door het raam naar het meer. ‘Ik ben nog steeds zo boos op hem. Of eigenlijk ben ik boos op mezelf. Ik had geen band met Benito. Als ik dat wel had gehad, was alles misschien anders verlopen.’

De pijn in de stem van de oude man was duidelijk hoorbaar.

‘Giovanni,’ zei Luka, ‘Benito’s manier van leven was zijn eigen keuze. Mijn ouders gaven beiden geen zier om mij, maar ik ben toch…’ Hij zweeg, waarop beide mannen elkaar met een wrange glimlach aankeken.

‘Jij vertrouwt niemand,’ merkte Giovanni op. ‘Je gaat met elke mooie vrouw die je tegenkomt naar bed en je begraaft jezelf in je werk. Maar, je hebt gelijk, we maken onze eigen keuzes.’ En na een lange dag van bekentenissen en onthullingen, vertelde hij eindelijk wat hem echt bezighield. ‘Ik maak me zorgen om mijn kleinkinderen. Ik denk erover om hen naar mijn souvenirs d’amour te laten zoeken.’

Luka zei niets.

‘Luka?’ Giovanni wilde zijn mening weten.

‘Is het niet beter om het verleden te laten rusten?’

‘Maar het verleden laat ons nooit met rust,’ zei Giovanni op weemoedige toon. Hij schraapte zijn keel. ‘Ik moet je laten gaan… het is al laat.’

Luka wist zeker dat Giovanni iets voor hem achterhield, maar hij drong niet aan. ‘Over een paar dagen kom ik weer langs,’ zei hij terwijl hij opstond.

Giovanni knikte. Toen hij aanstalten maakte om ook op te staan, schudde Luka snel zijn hoofd. ‘Nee, nee, blijf rustig zitten. Ik kom er zelf wel uit.’

‘Dank je wel.’ Giovanni liet zich weer terugzakken, maar slaakte even later een gefrustreerde zucht. ‘Ik heb de zolder nog niet afgesloten.’

‘Dat heeft Alma waarschijnlijk al gedaan,’ zei Luka om de oude man gerust te stellen. ‘Ik controleer het wel even voordat ik wegga.’

Hij nam afscheid en met een laatste bezorgde blik op zijn vriend, die vanuit zijn stoel naar het donkere meer staarde, verliet hij de kamer.

Het was stil in het huis. Alleen het luide getik van de klok in de hal vergezelde hem toen hij in gedachten verzonken de trap naar zolder beklom. Hij dacht er serieus over na om nog even langs de stallen te gaan. Giovanni had hem een goede fles wijn uit zijn wijnkelder gegeven. Misschien kon hij die met Maya delen.

Het licht was uit, maar Giovanni was inderdaad vergeten de zolder af te sluiten, zag hij toen hij boven was. Op het moment dat hij zijn hand uitstrekte om de deur dicht te trekken, hoorde hij echter een vreemd geluid.

Luka deed een stap naar voren en keek naar binnen.

Daar, met haar rug naar hem toe, duidelijk zichtbaar in het maanlicht, stond Maya. Ze droeg een lange lichtgekleurde jurk met een lage rug. In plaats van haar laarzen had ze nu hooggehakte schoenen aan. Met één hand hield ze haar glanzende haren omhoog tot boven op haar hoofd, terwijl ze zichzelf in de spiegel bewonderde. Ze was volledig in gedachten verzonken.

 

Maya ging inderdaad helemaal op in haar dagdroom.

Ze stelde zich voor dat ze de grote trap in de hal afdaalde en heel toevallig Luka tegenkwam die juist weg wilde gaan.

Natuurlijk zou dat nooit gebeuren. Ze zou hier niet eens mogen zijn. Maar ze vond het heerlijk om zich zo mooi te voelen en te dromen over hoe hij zou reageren op deze nieuwe, vrouwelijke versie van haar.

Opeens zag ze in de spiegel iemand achter zich staan.

Luka!

Ze slaakte een verschrikt kreetje, overmand door schaamte omdat hij haar had betrapt. Verstoppen was geen optie, dus draaide ze zich snel om en probeerde ze langs hem heen te rennen.

‘Hé!’ Luka greep haar pols vast. ‘Waarom ren je weg? Ik zeg echt niets tegen Giovanni…’ In eerste instantie dacht hij dat ze zich zorgen maakte omdat hij haar had betrapt terwijl ze op de zolder aan het snuffelen was, maar nu hij haar blozende wangen zag en ze hem niet aan wilde kijken, realiseerde hij zich ineens dat ze zich schaamde. ‘Hé, het geeft niet,’ zei hij op kalmerende toon. ‘Echt niet.’

Toch wilde ze hem nog steeds niet aankijken, en dus vertelde hij haar nog iets wat absoluut waar was: ‘Je ziet er vanavond heel mooi uit.’