.20.
Het huwelijk was een rustige plechtigheid en de uitgelatenheid
van de housewarming was nergens te bespeuren. Tot Micky's
teleurstelling hoorde hij dat er geen huwelijksreis zou volgen op
zijn boot. Toen de reden aan hem was medegedeeld, accepteerde hij
die maar vroeg hij zich nog steeds hardop af of ze toch niet twee
nachtjes op de rivier hadden moeten doorbrengen. Hij zei dat hij de
indruk kreeg dat niemand zijn boot wilde gebruiken. Bovendien was
het zo dat de enige McClean die welkom was in het witte huis
uitgerekend tactloze Polly was. Ze was de enige die was uitgenodigd
om namens de familie op de trouwerij aanwezig te zijn. En zelfs
haar uitnodiging was niet officieel geweest en enkel omdat ze,
zoals ze zelf zei, twee keer per week bij hen langskwam en
donderdag toevallig een van die dagen was. Micky zei dat Polly
misschien meer in huis had dan de familie dacht, al kon hij zelf
niet bedenken wat. De enige andere buitenstaanders die waren
uitgenodigd waren Welshy, Davids voormalige verpleegster, en Gerard
Johnson, een van zijn fysiotherapeuten, die David ook geholpen had
om vertrouwd te raken met zijn nieuwe auto. Naast deze mensen waren
Gilly en Natasha er, Janie en Ed-die, mevrouw Drayton en niet te
vergeten het bruidsmeisje. Voor het altaar moesten ze een vreemd
stel hebben geleken, iets waar Polly een grap over had kunnen
maken, aangezien de bruidegom in een rolstoel zat en de bruid een
enorm dikke buik had. Polly maakte er op het moment zelf geen
opmerking over, maar later op de dag veroorzaakte ze de eerste
echte lachsalvo toen ze tegen Hannah zei: 'Ik vraag me af of die
priester wist dat hij een trio zou trouwen, want met die buik van
jou had het me niet verbaasd als je op de treden naar het altaar
was bevallen, meisie.' Hannah had gezegd: 'Ach, Polly, ik heb nog
drie weken te gaan,' waarop Polly had geantwoord: 'Die haal je
niet. Let op mijn woorden: die haal je bij lange na niet.' Gelet op
hoe ze zich op dat moment voelde, was Hannah geneigd om haar gelijk
te geven... Hannah stond in de gang Welshy en meneer Johnson gedag
te zeggen en het was een gok wie er daarna aan de beurt zou komen,
mevrouw Drayton of Polly. Maar mevrouw Drayton won. Door haar
jarenlange ervaring in directiekamers, bleef ze zwijgen en
glimlachen totdat de ander een zet deed; en die ander was in dit
geval Polly. Ze klopte Hannah zachtjes op haar wang en zei: 'Je
belt me wel, hè? Ik heb je al gezegd dat ik meteen kan komen.'
'Dank je, Polly. Dat zal ik doen.' En Hannah meende het omdat ze,
hoewel ze het niet graag aan zichzelf toegaf, meer steun en troost
kreeg van Polly dan van Janie, mevrouw Drayton of zelfs Natasha.
Daarna was mevrouw Drayton aan de beurt. Ze richtte eerst het woord
tot David en zei: 'Je belt me toch wel, hè?' En David dwong
zichzelf om grappend te zeggen: 'Ik zal u niet alleen bellen, maar
ik kom u ophalen.'
'Ach, dat zou fantastisch zijn. Fantastisch.' Mevrouw Drayton gaf
hem een amicaal klopje op de schouder. Vervolgens keerde ze zich
naar Hannah, boog zich over de bolle buik naar haar toe en kuste
haar op de wang. De volgende mensen die weggingen, waren Eddie en
Janie en terwijl de twee zussen elkaar omhelsden, fluisterde Han-
nah: 'Je begrijpt het nu toch? Het komt goed met haar. Ik zal erop
toezien dat ze thuiskomt voordat de zomervakantie is
afgelopen.'
'O, dat maakt niet uit. Het maakt niet meer uit. We begrijpen het
allebei. Maak je daar maar niet druk om en richt je op
belangrijkere dingen.' Ze klopte ook op Hannahs gezwollen buik en
zei: 'Ik ben zo benieuwd.'
'Ik ook, Janie,' zei Hannah. 'Ik ook.' Toen waren alleen Gilly en
Natasha er nog. Ze namen snel afscheid: 'Fijne avond. We zien
jullie morgenochtend.' Het bruidsmeisje was natuurlijk bij de
trouwerij aanwezig geweest, maar ze was duidelijk niet erg
enthousiast over haar jurk, die tot net boven de knie was ingekort.
Ze was nu in de keuken aan het helpen met de tafel dekken en zette
het dienblad klaar voor het ontbijt van morgen. En toen ze zei: 'Ik
zal de glazen eerst poetsen voordat jij ze opbergt,' zei Pete: 'Dat
hoeft vanavond niet, Maggie. Ga jij meneer Peter maar welterusten
wensen en daarna naar bed, maar,' - hij knikte naar haar - 'let
erop dat hij je vanavond niet te lang aan de praat houdt, goed?' Ze
keken elkaar even aan, waarna zij zei: 'Oké, ik zal hem niet te
lang aan de praat houden vanavond; dat is toch wat je bedoelt?'
'Nee, nee!' Zijn stem klonk nu ernstig. Vervolgens haalde hij zijn
schouders op en zei: 'Allebei: jullie tweeën houden elkaar aan de
praat.' Ze keken elkaar nog even aan, voordat zij zich omdraaide en
zei: 'Welterusten, Pete.'
'Welterusten, Maggie. En ik had je dit eigenlijk eerder moeten
zeggen, maar daar heb ik nog geen tijd voor gehad - je zag er
vanochtend heel mooi uit.' Ze knipperde met haar ogen, pruilde,
haalde haar schouders op, draaide zich om en liep de keuken uit.
Tien minuten later kwam ze alweer de woonkamer in om Hannah en
David goedenacht te wensen. Ze kusten haar alle bei liefdevol.
Hannah zei zachtjes tegen haar: 'Je was geweldig. Dank je wel,
Maggie. Dank je wel,' waarop Maggie wederom haar schouders ophaalde
en pruilde. Vervolgens draaide ze zich om naar David, die in
reactie op Hannahs woorden zei: 'Ja, je was zeker geweldig. Ik weet
niet wat we straks zonder jou moeten, dat meen ik echt. Ik zei
gisteren nog tegen je tante dat we je toch op de een of andere
manier moeten kunnen overhalen om hier te komen wonen, want als de
baby er is, hebben we je meer dan ooit nodig. En er zijn hier
uitstekende scholen in de buurt. We zullen zien wat we kunnen
regelen,'- hij knikte haar toe-'want we kunnen je hier echt niet
missen.'
'Dat is wat meneer Peter...' Ze onderbrak zichzelf en zei snel:
'Welterusten, oom David,' leunde naar hem toe en kuste hem op de
wang. Hij kuste haar terug. Terwijl ze zich de kamer uit haastte,
dacht ze: ja, dat is wat meneer Peter zei. 'Je bent gewenst.' En
hij had gezegd dat dat het allerbelangrijkste was, dat je gewenst
was, en ze had het heel erg nodig om gewenst te zijn. Sinds die
middag dat ze zich versproken had en het daarna leek alsof niemand
haar meer om zich heen wilde hebben, wist ze hoe het was om niet
gewenst te zijn en het gevoel was haar bijgebleven. Meneer Peter
wist precies wat het betekende om gewenst te zijn. Hij was gewenst
door meneer David en hij had verteld dat hij zich heel eenzaam zou
hebben gevoeld als hij meneer David niet had gehad. Hij had ook
gezegd dat Pete zich gewenst moest voelen, omdat hij zich ook
eenzaam voelde aangezien hij geen normale jeugd had gehad. Dus ze
moest er altijd voor zorgen dat mensen haar nodig hadden. Wat ze op
dit moment het allerliefste wilde, was dat Peter zou blijven leven.
Maar dat zou niet gebeuren; hij zou overlijden, en wat zou hij
achterlaten? Een leegte. Hij had haar verzekerd dat het andere deel
van hem die leegte zou opvullen, maar dat betwijfelde ze. Een geest
of wat het dan ook was, kon niet praten en om jezelf gewenst te
maken, moest je kunnen praten. Maar hij had het haar plechtig
beloofd, dus ze moest gewoon afwachten... Beneden gingen er twee
mensen Peters slaapkamer in en ze praatten tot diep in de nacht met
hem. En toen ze uiteindelijk weggingen, waren ze allebei bizar
kalm. Hannah had het niet onverdraaglijk gevonden om aan hem te
vertellen wat ze wisten. En toen ze in het echtelijk bed lagen en
hij zich begon te verontschuldigen voor zijn beperkte
bewegingsmogelijkheden, lachte ze daar met hem om, en kroop als
antwoord met haar gezwollen buik tegen hem aan. 'Wat zijn we een
stel, hè? Maar het zal niet altijd zo zijn, lieverd. We leven nog
en zijn samen. En nu we met Peter gesproken hebben, ben ik vreemd
kalm.' Het was een moment stil, voordat David langzaam zei: 'Ja.
Ja, volgens mij kan ik ook wel zeggen dat ik er kalm onder ben,
liefste.' Twee weken later, uitgerekend op een donderdag, beviel
Hannah van een zoon. Hij woog vijfendertighonderd gram en hij was
volmaakt. Zijn moeder was uitgeput na een worsteling van achttien
uur om hem ter wereld te brengen, en toen hij in zijn vaders armen
lag en ze de verwondering op zijn gezicht had gezien, gaf ze zich
over aan de zorgen van de verpleegster en de dokter en viel
oververmoeid in slaap. Ze hingen zoals de dokter zei als drie goede
feeën op de achtergrond rond: mevrouw Drayton, Natasha en Polly,
maar het was Maggie, met vermoeide ogen maar wel opgetogen, die de
baby naar Peters kamer mocht dragen en hem in zijn armen legde. En
toen Peter naar het mollige, gerimpelde gezichtje keek met de mond
die bewoog en voeding eiste, zei een stem in zijn hoofd: nu kan ik
gaan en kun jij het overnemen. Maar het geluid dat over zijn dunne
lippen kwam, terwijl hij Maggie aankeek, was zacht en hij zei: 'Hij
is prachtig, hè? En jij moet voor hem zorgen, Maggie. Hij heeft je
nodig. Later zal hij je nodig hebben.'
'Ja, Peter. Ik zal voor hem zorgen.' Daarna gaf Maggie het kindje
aan mevrouw Gillyman en de drie vrouwen verlieten rustig de kamer.
Peter pakte Maggies hand en zei: 'Ga nu maar naar bed. Je bent aan
het slaapwandelen. We praten morgenochtend verder.' Op dit moment
durfde ze te vragen: 'Echt?' en hij zei: 'O, ja. Ja, we spreken
elkaar morgenochtend zeker weer.' Ze boog zich voorover en kuste
hem op de wang. Hij hield haar gezicht in zijn handen en toen hij
iets fluisterde, wist ze zeker dat hij had gezegd: 'Mijn
allerliefste.' Vier dagen later liet Peter zijn geest achter en
vreemd genoeg huilde er niemand; niet op die dag tenminste.
-Einde-