.11.

Op maandagochtend liep Hannah precies om elf uur achter een verpleegster aan door een lange smalle gang, en de verpleegster zei: 'Mevrouw Drayton verwacht u. Ze zijn in het bijgebouw.' Ze werd een kleine maar mooi gemeubileerde woonkamer in geleid met openslaande deuren naar de tuin. De verpleegster liep naar een van de deuren achter in de woonkamer en klopte aan. 'Uw bezoek is er, mevrouw Drayton.' Hannah kon het antwoord duidelijk horen: 'Dank u, Zuster. Ik kom eraan.' Toen de verpleegster, die nu tot Zuster was omgedoopt, de kamer uit was, stond Hannah voor de openslaande deuren naar buiten te kijken. Op het moment dat ze de deur die het verst bij haar vandaan was open hoorde gaan, draaide ze zich om en zag dat mevrouw Drayton, die gekleed was in een elegant blauw mantelpakje, de kamer in liep. 'Goedemorgen, Hannah. Ben je de tuin aan het bewonderen?' Voordat Hannah kon antwoorden, zei mevrouw Drayton met een klein lachje: 'We noemen het ónze tuin, omdat we er de afgelopen paar jaar zo vaak naar hebben gekeken en omdat je er zo prettig kunt zitten, heel beschut.'
'Ja, ik vind het een prachtige tuin en heel afgeschermd.'
'Ja, dat is zo, heel afgeschermd. Ga zitten, liefje. Ga zitten.' Hannah ging op een tweezitsbank zitten en mevrouw Drayton in een stoel die ernaast stond. Ze zaten maar een hal- ve meter van elkaar en dat was de afgelopen paar jaar niet meer gebeurd. Het viel Hannah op dat hoewel de oude dame er niet ouder uitzag, haar stem wel was veranderd. Ze klonk minder streng, het leek zelfs wel of ze vriendelijk deed. Ze keek naar mevrouw Drayton die haar handen met de vingertoppen tegen elkaar op haar schoot legden, waarna ze naar de grote ramen keek en zei: 'Weet je, Hannah, als je ouder wordt verander je nog maar zelden van mening. Als je in je jonge jaren een sterke mening had, dan blijft dat zo. Misschien,' - ze glimlachte licht spottend toen ze eraan toevoegde - 'uit koppigheid en niet meer uit overtuiging. Iets anders waar je door de jaren heen steeds meer van overtuigd raakt, is het feit dat niets je meer kan verbazen... of niemand. Je hebt via je werk en in je sociale leven met allerlei soorten mensen te maken gehad; je zegt tegen jezelf dat je mensen nooit verkeerd hebt ingeschat. O, nee, je hebt mensenkennis. Maar, Hannah, ik moet toegeven dat de reden dat jij hier nu bent is dat ik zonder twijfel een verkeerde inschatting heb gemaakt, en dat geldt ook voor mijn echtgenoot. Er is een gezegde dat ons gevoel hierover uitdrukt: we zijn uit de lijken geslagen over het feit dat we erachter zijn gekomen dat we het mis hadden, heel erg mis.' Ze bewoog haar handen voordat ze verderging. 'Ik denk dat ik het beste bij het begin kan beginnen en kan vertellen hoe dit allemaal zo is gekomen. Zuster gaat ons verlaten,' - ze knikte in de richting van de deur waardoor Hannah was binnengekomen -'en ze heeft al die jaren heel goed voor ons gezorgd. Dit is het bijgebouw.' Ze gebaarde met een hand om zich heen voordat ze die weer op haar schoot legde. 'Er zijn twee slaapkamers en deze comfortabele kleine woonkamer. De badkamers grenzen aan onze slaapkamers en dan hebben we nog deze schattige tuin, maar bovenal worden we hier erg goed verzorgd. The Pines staat bekend om het professionele personeel, dus ik had bedacht dat het aardig zou zijn om Zuster iets persoonlijks te geven, zoals een sieraad, als een afscheidscadeautje. Maar op vrijdag, toen we hier aankwamen voor ons huidige verblijf hier, ontdekte ik dat ik het vergeten was. Het lag nog in mijn sieradenkistje. Zoals je weet, is mevrouw Beggs mijn huishoudster en ze heeft alle sleutels, met uitzondering van die van de kluis, en mijn sieradenkistje lag in de kluis. De enige mogelijkheid was dus om zaterdagochtend naar huis te gaan. Het is geen regel, maar het is gewoon zo gegroeid dat als we hier zijn we niet terug naar huis gaan tot mijn man zich weer goed voelt. Als ik iets nodig heb, bel ik gewoon mevrouw Beggs en die komt het vervolgens brengen. Maar in dit geval moest ik zelf naar huis gaan. Dus ik bestelde een taxi, maar tot mijn verrassing zag ik voor ons hek nóg een taxi staan. Ik vroeg daarom aan de taxichauffeur om achterom te rijden. Als ik nu terugkijk, kan ik niet zeggen waarom ik niet uit ben gestapt en door de voordeur naar binnen ben gegaan, want mevrouw Beggs gaat bijna nooit de deur uit op zaterdagochtend. Normaal gesproken bakt ze iets en aangezien de poetsvrouw niet komt op zaterdag neemt zij altijd de telefoon op. Dus ik was nogal verbaasd. Ik heb altijd een bos reservesleutels in mijn handtas dus het was net zo makkelijk om door de tuinpoort te gaan, vervolgens de serredeur open te maken en op die manier het huis binnen te gaan; maar ik moet toegeven dat ik nieuwsgierig was naar de taxi voor de deur en wie er dan op bezoek was, dus ik deed heel zachtjes. Onze serre heeft een L-vorm en de verste deur leidt naar de hal. Ik hoorde daar een stem vandaan komen, maar ik liep niet de hal in, maar ging aan de deur staan luisteren. En ik zal je zo precies mogelijk vertellen wat ik heb gehoord. Mevrouw Beggs was aan de telefoon. Ze zei: "Ik moest een taxi nemen, want behalve de broodjes en andere dingen die ik vandaag heb gebakken, zijn er genoeg boodschappen in huis om je de week door te helpen."' Mevrouw Drayton haalde een zakdoek uit haar mouw en depte het zweet van haar bovenlip voordat ze doorging: 'Er volgde een stilte. De persoon aan de andere kant van de lijn was aan het praten, en vervolgens zei mevrouw Beggs: "Het is die postnatale toestand. Je weet hoe het vorige keer ging en je weet ook dat het overgaat. Maar goed, ik moet gaan. Zeg tegen Humphrey dat hij over een kwartier bij het hek staat. Ik kom niet binnen, want je weet nooit wanneer ze iets nodig heeft. Maar dit kan niet eeuwig zo doorgaan, lieverd. En, Dai-sy..."' Mevrouw Drayton spreidde haar handen uit naar Hannah en zei: 'Ik kon niet verstaan wat er daarna gezegd werd. Ze zei het waarschijnlijk met gedempte stem of fluisterend, maar haar laatste woorden waren: "Het gaat slecht met zijn been, dus vertel Humphrey wat ik gezegd heb. Dag-dag.'" Hannah zei niets. Ze zat naar de oudere dame te kijken die misschien al tegen de tachtig liep, maar er zeker niet zo uitzag, met uitzondering van haar gezichtsuitdrukking die gepijnigd was. 'Jouw echtgenoot, liefje, was ónze lieve Humphrey toen hij nog maar een jongetje was. Hij was de zoon die ik mijn man niet had kunnen schenken, dus het was heel moeilijk om mijn echtgenoot duidelijk te maken dat onze lieve jongen een leugenaar is, een bedrieger, een immorele man, en ik moet eerlijk zeggen dat ik hem op dit moment een onderkruipsel vind.'
'Maakt u uzelf nou niet overstuur, mevrouw Drayton.'
'Overstuur, liefje? Ik ben lamgeslagen; en toch had ik al lange tijd mijn twijfels. Ik ken Daisy namelijk. Weet jij nog dat mevrouw Beggs een dochter heeft die Daisy heet?'
'Ja, dat weet ik nog. En ik herinner me dat ze met uw tuinman is getrouwd, de jongere van de twee.'
'Mevrouw Beggs,' zei mevrouw Drayton, 'was zogenaamd een weduwe met een dochtertje toen ik haar aannam als dienstmeid. Ik kwam er al snel achter dat ze had gelogen; ze was nooit getrouwd geweest. Het was een buitenechtelijk kind. Maar ondanks onze mening daarover heb ik haar zoals je weet in dienst gehouden omdat ze een harde werker was en ze een dak boven haar hoofd nodig had. Aanvankelijk bedankte ze me daarvoor door hard te werken en loyaal te zijn. Totdat haar dochter op haar zeventiende in beeld kwam. In de tussentijd was ze door een tante opgevoed. Humphrey was toen een jonge, beïnvloedbare man, en Daisy was een flirt. Ik wist niet dat hun relatie gestimuleerd werd door mevrouw Beggs, maar op het moment dat we zagen waar dit naartoe ging besloot mijn echtgenoot dat Humphrey nog een jaar een boekhoudcursus moest volgen, voordat hij bij een bedrijf in Londen zou gaan werken, waar mijn man contacten mee had. In de tussentijd zat Daisy zonder mannelijk gezelschap en zette haar zinnen op de tuinman, gewoon als tijdverdrijf denk ik, totdat Humphrey terugkwam. Maar omdat het allebei losbollen waren werd ze zwanger. Hij trouwde met haar, maar toen ze een miskraam kreeg, liet hij haar in de steek. Ik weet niet of ze gescheiden zijn, maar mevrouw Beggs is hier heel verbolgen over en deed het voorkomen alsof ze haar dochter voorgoed de deur had gewezen. Het was echter overduidelijk dat Humphrey heel overstuur was door het feit dat ze met een ander getrouwd was en we hebben een tijdje gedacht dat hij in zou storten. Na een tijdje nam hij die baan aan in Londen en daar kwam hij jou tegen. Je bent een heel knap meisje en ik begreep wel dat hij zich tot je aangetrokken voelde, maar,' - ze glimlachte - 'ik heb iets tegen blonde vrouwen, zoals ik je spijtig genoeg heel tactloos duidelijk heb gemaakt. Ik stond namelijk ooit aan het hoofd van ons bedrijf, en als er problemen waren, had dat altijd,' - en ze glimlachte weer - 'met een blonde vrouw te maken. Het leek wel alsof blondines als tijd- verdrijf huwelijken kapotmaakten, dus we waren allesbehalve blij met Humphreys keuze, alhoewel je ons aanvankelijk geen enkele aanleiding gaf om je niet aardig te vinden. Tot je ongeveer een jaar met Humphrey getrouwd was en Humphreys bezoekjes in het weekend veranderden. Hij had het altijd fijn gevonden om thuis te komen en tijd met mijn man door te brengen - hoewel ik moet toegeven dat ze het vooral over werk hadden - en we keken altijd uit naar het weekend. Maar toen bleek dat Humphreys vrouw, net als alle blondines, een wispelturig type was.' Ze leunde naar Hannah toe en zei: "Vergeef me die aanname, Hannah, maar als je iets vaak genoeg hoort, ga je vanzelf geloven dat waar rook is vuur moet zijn. Terwijl hij je eerst onder de duim leek te hebben, begon je nu al zijn aandacht op te eisen, en hij was verplicht om je op zaterdag te entertainen. Alleen op donderdagavond kon hij even ontspannen als hij ging bridgen met zijn collega's.' Hannah zat op het puntje van de bank en ondersteunde haar hoofd met een hand. 'En dan had je nog de zondagen,' ging mevrouw Drayton verder. 'Zondagochtend waren jullie schijnbaar altijd bij jouw zus. Soms kon hij eronderuit komen om daar te gaan lunchen, en kwam hij naar ons toe. Maar dan moest hij je wel altijd rond zes uur ophalen, omdat je tegen die tijd blijkbaar schoon genoeg had van je ordinaire zwager en hun vier kinderen. En dan had je nog je extravagantie, liefje. Hij heeft het nooit meer gevraagd na de eerste lening, waarover hij heel eerlijk zei dat hij die waarschijnlijk nooit zou kunnen terugbetalen. In eerste instantie had mijn man natuurlijk gezegd dat hij het geld helemaal niet terug hoefde. Maar hierna maakte hij zich regelmatig ernstig zorgen om jouw uitgavenpatroon. Je had de gewoonte om veel geld uit te geven. Je be- stelde dingen, onnodige zaken voor in huis. Je veranderde continu de gordijnen en dat soort dingen en ging dan naar de duurste winkels. In dat soort gevallen werd er altijd een cheque in zijn handen gedrukt - door mijn echtgenoot want ik was het niet eens met deze leningen of schenkingen - en er waren momenten dat ik vermoedde dat er iets niet in de haak was. En de afgelopen jaren heb je regelmatig peperdure kleren gekocht en kreeg hij de rekeningen. Neem me niet kwalijk dat ik het zeg, liefje, maar je hebt nu een heel duur pakje aan. Mag ik vragen - en vergeef me alsjeblieft als ik het mis heb -of hij dat voor je heeft gekocht?' Hannah was opgestaan. 'Mevrouw Drayton, hij heeft nog nooit iets fatsoenlijks voor me gekocht. Ik moest hem smeken om genoeg geld voor een zomer- en winteroutfit. Hij wilde niet dat ik ging werken, maar hij gaf me ook geen geld voor kleding of dat soort dingen, en hij zorgde dat het huishouden gedaan werd. Het geld dat ik had, heb ik verdiend met mijn incidentele parttime secretaressewerk; en ik heb kortgeleden tweehonderd pond gekregen als voorschot op de royalty's van mijn kinderboek dat uitgegeven zal worden.' Mevrouw Drayton was nu ook opgestaan. 'Wordt er een boek van je uitgegeven, liefje? O, mag ik je iets vragen, Hannah?' Ze hield Hannahs hand vast. 'Zou je naar de slaapkamer willen gaan en dit aan mijn man willen vertellen? En de rest van wat je aan mij hebt verteld?'
'Ja, dat zal ik doen als u denkt dat het verstandig is en hij er niet te zeer van overstuur zal raken.'
'Hij kan niet meer overstuur raken dan hij al is, liefje. Kom mee.' Meneer Drayton zat rechtop in bed en over zijn benen stond een tafeltje om het beddengoed op zijn plaats te houden. Hij was heel mager en zag er zeker zo oud uit als hij was. Ze had begrepen dat hij rond de vijfentachtig was. 'Hannah is er om met je te praten, George.'
'Goedemorgen, Hannah.'
'Goedemorgen, meneer Drayton.'
'Ga zitten, liefje.' Mevrouw Drayton zette een stoel bij het hoofdeind van het bed en zei: 'Hij is een beetje doof aan de rechterkant.'
'George, Hannah vertelt me net dat er een kinderboek van haar zal worden uitgegeven.'
'Een boek uitgegeven? Maar, liefje, dat is geweldig. Wanneer is dit gebeurd?'
'Ah.' Ze glimlachte naar de oude man en zei: 'Ik kan u de precieze datum geven: het was op donderdag 17 augustus. Toen is het gebeurd. Tenminste, op die dag heb ik het manuscript naar de uitgever gebracht.'
'Ach, wat een verrassing. Wat een verrassing.'
'En ze heeft een voorschot van tweehonderd pond gekregen, George.' George Drayton keek naar zijn vrouw en zei: Tweehonderd pond! Dat is heel veel voor een kinderboek. Wie is de uitgever?'
'Dat is meneer Gillyman. Hij geeft volgens hemzelf maar een paar boeken uit, en hij is...' Voordat ze verder kon gaan, was de interesse van de oude man blijkbaar al gewekt, want hij veerde omhoog uit zijn kussens en zei: 'Martin Gillyman? Ik ken hem heel goed; heel veel mensen kennen hem omdat hij niet alleen een bibliograaf maar ook een bibliofiel is. Hij heeft een passie voor boeken.'
'Dat kan ik bevestigen, meneer Drayton. Zijn kantoor is net een enorm magazijn. Het staat van het plafond tot de vloer vol met boeken. Hij woont in een prachtig appartement boven de uitgeverij, maar het is opvallend dat zijn vrouw nergens een boek of tijdschrift wil zien. Ze hebben daar afspraken over.'
'Heb je zijn vrouw ontmoet?' Deze vraag kwam van me- vrouw Drayton, en Hannah keerde zich naar haar toe en antwoordde: 'Ja, en het is een heel charmante vrouw.' Er werden enkele blikken uitgewisseld tussen de echtelieden en daarna zei George Drayton: 'Ik begrijp dat we je gruwelijk verkeerd hebben ingeschat, Hannah, en ik wil me daarvoor verontschuldigen. We hebben de indruk gekregen dat je een heel egoïstische vrouw bent, maar mijn vrouw heeft me verteld dat je de afgelopen tweeënhalf jaar elk weekend alleen bent geweest.'
'Dat klopt,' zei mevrouw Drayton. 'Ja, dat was inderdaad zo, maar dat is sinds donderdag 17 augustus niet meer het geval. Mijn leven veranderde toen ik meneer Gillyman en zijn assistent David Craventon ontmoette.'
'Ben je met ze bevriend geraakt?'
'Ja, dat zou u zo kunnen zeggen; meneer Craventon en ik zijn goede vrienden geworden. En aangezien mevrouw Drayton,' ze draaide zich om en keek de oude dame aan,'eerlijk tegen mij is geweest, wil ik ook eerlijk zijn tegen u beiden. Mijn eenzaamheid is daarna verdwenen, want die avond had Humphrey twee kaartjes voor een Mozart-concert en omdat het donderdag was, kon hij niet mee. Hij moest bridgen.' Ze keek de oude mensen een voor een aan. 'Humphrey stelde voor dat ik alleen zou gaan en ik voelde me erg verloren en heb dat inderdaad gedaan. En daar kwam ik toevallig genoeg meneer Craventon tegen, die ook alleen was. In de pauze raakten we met elkaar aan de praat en vanaf dat moment zijn we bevriend. Ik heb het gevoel dat u moet weten, alhoewel het een heel gevoelig onderwerp is, dat Humphrey en ik al ruim twee jaar aparte slaapkamers hebben. Dit was iets wat Humphrey wilde, niet ik. Ik wil u ook vertellen, meneer Drayton, dat ik er nooit voor heb gezorgd dat Humphrey in de schulden te- rechtkwam, nooit. Hij betaalde alle rekeningen en regelde alles wat met geld te maken had. Van het weinige geld dat hij me gaf voor kleding kon ik alleen de meest essentiële dingen kopen. Dit,' - ze streek met haar hand over haar jasje - 'heb ik zoals ik al aan mevrouw Drayton heb verteld, van mijn voorschot gekocht. U mag best weten, en daar schaam ik me niet voor, dat ik soms naar liefdadigheidswinkels moest voor nieuwe kleren.' Meneer Drayton keek naar het beddengoed en plukte met zijn vingers aan de versieringen op de quilt, terwijl hij opmerkte: 'Je hebt er geen idee van hoe aangeslagen ik ben, Hannah. En dat komt niet alleen doordat ik diep teleurgesteld ben in die man, maar ook door het feit dat we zo lang kwaad over je hebben gesproken, terwijl jij al die tijd gevan-genzat in een ongelukkig huwelijk.' Hij keek Hannah nu recht aan en zei: 'Mag ik je een heel persoonlijke vraag stellen?'
'Natuurlijk, meneer Drayton, u mag me alles vragen.'
'Wat heeft hij je als reden gegeven voor die vreemde verwijdering?'
'Geen. Ik had een allergie omdat ik fruit had gegeten, en die situatie greep hij aan om in een andere kamer te gaan slapen. En hij heeft daarna nooit meer bij me in bed geslapen. Hij benadrukte ook dat het huwelijk uit allerlei dingen bestond, en dat seks niet belangrijk was. Ik... ik ben zelfs naar een priester gegaan om om advies te vragen, maar daar had ik niet zo veel aan. Op de dag dat ik met mijn boek naar de uitgeverij ging, was ik eerst bij mijn zus geweest en had daar mijn hart gelucht. Ik heb het over mijn eenzaamheid gehad en over het feit dat ik me afgewezen voelde, en zij heeft me een uitbrander gegeven omdat ik het zo lang heb getolereerd en zei dat ik bij hem weg moest gaan en een scheiding moest aanvragen.' Het echtpaar wisselde opnieuw blikken uit en meneer Drayton zei: 'Nu je dit allemaal weet over Humphrey - en dit is waarschijnlijk nog maar het topje van de ijsberg - wat is dan je gevoel over hem?' Hannahs gezicht was strak en haar stem klonk grimmig toen ze zei: 'Als ik heel eerlijk ben, haat ik hem. Ik haat hem omdat hij me bedroog; ik haat hem omdat ik hem verdedigd heb als mijn zus en mijn zwager zeiden dat hij me slecht behandelde. Ik heb tegen hen gezegd dat hij heel zorgzaam was en dat ik hem heel lief vond, omdat niet iedereen elk weekend bij jullie op bezoek zou gaan.' Ze draaide haar hoofd weg toen ze zei: 'Ja, ik heb zo veel redenen om hem te haten. Ik weet niet hoe ik nog met hem in hetzelfde huis kan zijn.'
'Maar dat moet, liefje.' Mevrouw Drayton was opgestaan. 'Alsjeblieft.' Ze keerde zich naar haar echtgenoot toe. 'Dat moet toch, George? Je moet net doen alsof er niets aan de hand is, totdat James alles beter heeft uitgezocht. James is onze advocaat en een goede vriend. Ik ben zaterdag meteen naar hem toe gegaan toen ik toch die taxi tot mijn beschikking had, en hij was stomverbaasd. Alhoewel hij me al twee keer had verteld dat hij dacht dat hij Humphrey op zaterdag in Worthing had gezien. De eerste keer was dat van veraf dus wist hij het niet zeker. Maar de tweede keer leek hij zekerder van zijn zaak en dit gaf me een ongemakkelijk gevoel, of eigenlijk moet ik zeggen dat het het ongemakkelijke gevoel dat ik al had versterkte. Ik had mevrouw Beggs een paar keer zien telefoneren en vervolgens had ze zich heel betrapt gedragen. Ze zei dan altijd dat ze iets besteld had, maar ik vermoedde dat ze privé aan het telefoneren was. Maar goed...' Ze liep snel naar het bed en pakte de spons uit een bakje dat op het tafeltje stond en haalde die over het gezicht van haar man. 'Volgens mij is het tijd voor koffie, hè?'
'Ja, Philippa, inderdaad.' Ze dronken koffie en praatten wat, met name over de tuin en over hoe vriendelijk het personeel van het verpleeghuis The Pines was, en ook over hoe leuk ze het vonden dat Hannah kinderboeken schreef. Het gesprek ging abrupt van het ene op het andere onderwerp over, maar toen Hannah zag dat de oude man aanzienlijk begon te transpireren, stond ze op en zei: 'Ik moet nu opstappen, maar mag ik u bellen en nog een keer langskomen?'
'Natuurlijk, liefje. Doe dat, alsjeblieft.' Meneer Drayton stak zijn blauwgeaderde hand uit en toen ze die vastpakte, schudde hij haar hand langzaam. 'Je bent een mooie vrouw, Hannah. Je verdient het om gelukkig te zijn, en ik weet zeker dat je dat uiteindelijk zult worden.' Toen zijn stem wegstierf, werd zijn hand slap in de hare en ze legde hem terug op de beddensprei. Daarna zei ze zacht: 'Tot ziens,' en ze liep de kamer uit, samen met Philippa Drayton. De eerste woorden van de oudere vrouw waren: 'Dank je. Heel erg bedankt. Je hebt hem overtuigd op een manier waarop ik dat nooit had gekund, en mijn man is zeker niet dom. Hij zal het Humphrey betaald zetten, daar kun je zeker van zijn. Maar zul je het er inderdaad niet met hem over hebben?'
'Dat wordt heel moeilijk, mevrouw Drayton, heel erg moeilijk. Ik zal zeer binnenkort niet meer met hem in één huis kunnen wonen.'
'Dat begrijp ik, liefje. Daar ben ik ook van overtuigd en om meer redenen dan jij nu geeft. Onze advocaat zal overal voor zorgen, maar ik denk niet dat we actie kunnen ondernemen voordat we weten wat Humphrey echt van plan is. Een van James' assistenten is een fantastische onderzoeker en een soort amateurprivédetective. Misschien dat hij kan helpen. Maar als er deze week nog iets gebeurt wat hiermee verband houdt, dan bel ik je, uiteraard niet 's avonds. Tot ziens, liefje, en dank je wel, niet alleen voor je medewerking, maar ook voor je eerlijkheid. We zijn mensen die veel waarde hechten aan normen en waarden, maar er zijn in veel gevallen situaties denkbaar waarin verzachtende omstandigheden meespelen. En noch mijn echtgenoot noch ikzelf kan het je kwalijk nemen dat je een vriendschap bent aangegaan, gezien de situatie waarin je je door je mans toedoen bevindt, niet alleen de afgelopen weken of maanden, maar al jarenlang.'
'Ja, dat is wat ik ook steeds tegen mezelf zeg, mevrouw Drayton. Niet de afgelopen weken of maanden, maar al jarenlang. Tot ziens. We zien elkaar ongetwijfeld snel weer.'
'Ja, liefje, we zien elkaar zeker snel weer.' Toen Hannah in de richting van Worthing-station liep, herhaalde ze in gedachten steeds dezelfde woorden: 'Postnatale toestand'. Postnatale toestand. Wat had ze een halfjaar geleden verlangd naar een kind. Iets wat echt van haar was, een kind om van te houden. Iemand die haar nodig had. 'Postnatale toestand'. Ze wist dat als hij nu voor haar zou staan ze zich niet zou kunnen inhouden en hem zou slaan: ze wilde naar hem uithalen, hem schoppen, hem pijn doen... Ze was daar in gedachten nog steeds mee bezig toen ze David ontmoette op Victoria-station en hij, omdat hij direct zag dat er iets met haar aan de hand was, vroeg: 'Wat is er? Wat is er aan de hand? Is er iets gebeurd?'
'Ja, dat kun je wel zeggen. Zit er hier iets in de buurt waar we... Ik bedoel, ik ben wel toe aan een drankje, een borrel. Gin, geen sherry. Gin, cognac, whisky, iets wat jij me kunt aanraden. Iets waar ik rustig van word, even tenminste.'
'Ja, ik weet wel iets, bij mij thuis. Je mag alles wat je maar wilt: gin, cognac, whisky... Nee, geen sherry, alhoewel ik heel goede in huis heb.'
'Ja, laten we naar jouw appartement gaan.' Toen Peter de deur opendeed, was hij verrast hen te zien, maar als hij er al een opmerking over had willen maken, was David hem voor toen hij zei: 'We zijn uitgedroogd. Denk je dat je twee goede Pimm's voor ons kunt maken?'
'Wat u wilt, meneer. Wat u maar wilt. Pimm's zal het zijn.' David hielp haar uit haar jas. Daarna nam hij die mee naar de slaapkamer en legde hem op het bed. Toen hij terugkwam, zat ze op de bank, in een hoekje gekropen alsof ze zichzelf voor iets verstopte en dat was ook wat ze deed. Ze wilde zich voor de woorden 'postnatale toestand' verstoppen en voor alles wat ze betekenden. 'Kijk eens, meneer en mevrouw.' Peter rolde een kleine trolley hun kant op. 'Ik hoop dat ze u zullen smaken.'
'Bedankt, Peter.' David pakte een glas en gaf het aan Hannah. Ze bedankte hem niet en zei ook niets tegen Peter, maar zette het glas meteen aan haar lippen en nam geen slokje maar een enorme teug. Vervolgens haalde ze diep adem, maar zette het glas niet terug op de trolley. En Peter keek naar David en zei: 'Wilt u ook iets te eten, meneer? U hebt de lunch overgeslagen. Mevrouw? Er liggen genoeg lekkere dingen in de koelkast.'
'Dat zou heerlijk zijn, Peter. Dank je wel.' Ze was al aan haar tweede Pimm's toe. Deze keer nipte ze van haar drankje terwijl ze at. Ze begon eigenlijk pas te vertellen toen de tafel was afgeruimd en ze weer alleen waren. Terwijl ze praatte, riep hij:' Wat een zwijn!' en 'De rotzak!' Vervolgens vroeg hij zacht: 'En ze denken dat hij een relatie heeft met Daisy?'
'Ja, daar zijn ze van overtuigd. Maar ze willen bewijzen hebben; ze willen weten waar hij naartoe gaat en met wie hij de weekenden doorbrengt.'
'Je kunt niet bij hem in huis blijven.'
'Dat... dat wil ik ook niet. Maar ik moet zijn spelletje meespelen. Ik wil weten hoe het afloopt. Ik weet niet hoe lang het nog zal duren. Ik hoop niet zo lang, maar ik zal blijven ko- men, David. En als ik in de tussentijd af en toe een paar spullen wil meebrengen, waar kan ik die dan opbergen?'
'Boven in Peters appartement; hij gebruikt alleen de slaapkamer. Het is een heel appartement. Daarboven is nog een rommelkamer. Maak je maar geen zorgen over waar je je spullen moet laten.' Hij nam nu haar gezicht in zijn handen en zei: 'Ik zou ze hoogstpersoonlijk onder het bed schuiven als dat betekende dat je hier zou blijven; en dat gaat gebeuren. O, ja, dat gaat echt gebeuren. Maar nu ga jij de rest van de middag uitrusten: je gaat of in bed liggen of hier op de bank. Leg je voeten maar op de bank.'
'Nee.'
'Jawel, ga liggen. Ik moet even met Peter praten. Ik zal tegen hem zeggen dat je bij hem boven komt wonen.' Hij lachte.'Dat zal hij leuk vinden.' Plotseling trok ze zijn hoofd naar zich toe en kuste hem. 'Als dit gebeurd was zonder dat ik jou had leren kennen, had ik het denk ik niet kunnen verdragen. Dan zou ik iets wanhopigs gedaan hebben. Schud niet zo met je hoofd, dat zou ik echt gedaan hebben.'
'Maar ik ben hier en ik zal hier altijd zijn. Je moet leren om te doen wat je gezegd wordt, dus ga liggen. Ik haal even een deken voor je.' Ze ging gehoorzaam liggen en hij liep naar de keuken. Peter keek hem in de ogen, waardoor hij begreep dat hij wist wat er allemaal was voorgevallen. En daar leverde hij het bewijs voor toen hij uitriep: 'Wat een ongelooflijke hypocriet! Dat hij daar jarenlang mee weg is gekomen. Wat ze zei, is waar, meneer. Als ze u niet had gehad, had ze misschien wel iets heel geks gedaan.' David gaf Peter geen uitbrander omdat hij alles had gehoord, maar zei alleen: 'Laten we naar boven gaan om te kijken waar ze haar spullen zou kunnen neerzetten.'