.9.
Hannah keek naar de elegante en chique vreemdeling in de grote
spiegel en kon bijna niet geloven dat zij het was. Nee, dat kon zij
gewoonweg niet zijn. Ze deed het jasje uit om beter te kunnen zien
hoe de rok viel, streek de zijden blouse glad en draaide zich om om
ook te kunnen bekijken hoe ze ervan achteren uitzag. De eigenares
van de winkel liep in de buurt rond en was duidelijk tevreden over
wat ze zag. 'U draagt uw haar strak naar achteren, mevrouw, maar ik
denk dat het u beter zou staan als u het in een soort losse knot in
uw nek zou dragen,' stelde ze voor. 'U hebt schitterend haar. Wat
een prachtige kleur.' Ze deed drie stappen naar achteren en nam
Hannah, die bij de spiegel wegdraaide, van top tot teen op. Met een
theatraal gebaar sloeg ze haar handen ineen en zei: 'Het is lang
geleden sinds ik iets met zo veel plezier verkocht heb, mevrouw.
Het is echt net of dit pakje voor u gemaakt is. En u kunt variëren
door de verschillende kledingstukken apart te dragen en te
combineren, afhankelijk van de gelegenheid. De kledingstukken zijn
allemaal vrij simpel gehouden met precies die bedoeling.'
'Ja,het is... perfect...'
'En het is heel elegant door de manier waarop het gesneden is.
Draai u eens om, mevrouw.' Hannah gehoorzaamde en toen ze de zoom
van de prachtige rok langs haar kuiten voelde strijken, deed ze
haar ogen dicht. Gisteren was ze met Alice in Wonderland geweest,
waar het gelukzalige gevoel haar bijna te veel was geworden en ze
had net niet gehuild; vandaag had ze nog steeds het gevoel dat ze
droomde. 'Goed,' zei de winkeleigenares, 'ik zal het voor u laten
inpakken. En neemt u de broek ook? Héél chic.' Hannah had het jasje
weer aangedaan, liet haar hand langs de voorkant gaan en reageerde
niet meteen. Uiteindelijk zei ze: 'Eh,ja... Vindt u het goed als ik
dit aanhoud?'
'Of ik het goedvind, mevrouw?' Ze lachte en Hannah, die rood werd,
zei: 'Dat was een domme vraag. Ik...'
'Nee, zeker niet, mevrouw. Of ik het goed zou vinden? Ik zou het
heerlijk vinden om u zo de winkel uit te zien lopen. Ik zal de rest
van de artikelen voor u in laten pakken.' Ze zei niet 'kleding' of
'jurk en jas'; nee, het waren 'artikelen'. Hannah gloeide van
binnen; ze kocht een outfit die honderdvijfentwintig pond kostte.
Ze wist nu waarom ze aan meneer Gillyman had gevraagd of ze de
helft van het voorschot contant kon krijgen, aangezien ze geen
chequeboekje had, en ze het misschien meteen wilde uitgeven nu ze
zich zo rijk voelde. Hij had hartelijk moeten lachen en de
biljetten van tien pond uitgeteld. Nu telde zijzelf er twaalf uit
voor madame Yvonne; Hannah stond op het punt om er een briefje van
vijf aan toe te voegen toen ze zei: 'Zullen we er honderdtwintig
van maken?' Hannah was erg blij met de korting en bedankte de
vrouw, want zonder korting had ze nauwelijks genoeg geld over gehad
voor een metrokaartje naar huis. De tas met kleding werd haar
overhandigd. Aan een kant was hij vaalblauw en op de andere stond
met grote gele letters: Yvonne. De winkeleigenares begeleidde haar
persoonlijk naar de deur en zei dat ze graag nogmaals het genoegen
zou hebben om haar aan te kleden. Zelfs tijdens de korte wandeling
naar de grote weg merkte ze dat ze opviel, alhoewel ze wist dat je
in Oxford Street op elk tijdstip van de dag van alles kon dragen,
van een jutezak tot een avondjurk, en dat niemand raar zou
opkijken. Omdat ze wist dat ze David die avond zou zien, had ze
zijn lunchuitnodiging afgeslagen, maar nu voelde ze een sterke
aandrang om snel terug te gaan naar Jason Gardens om zichzelf te
laten bewonderen; en niet alleen door David, maar ook door die
andere twee aardige mensen, de karakters uit Alice in Wonderland,
want Natasha was ook onderdeel gaan uitmaken van haar droom. Maar
ze weerstond de verleiding, en ging rechtstreeks naar huis. Ze was
opgelucht dat mevrouw Fenwick al weg was en ging meteen naar boven.
In haar slaapkamer ging ze meteen voor de grote spiegel staan. Ze
was op de een of andere manier anders, evenwichtig... Een heel
slanke vrouw en... elegant. Haar gedachten bleven steken bij het
woord 'elegant'. O, ze stond te popelen om het David te laten zien!
Maar ze zou deze kleding deze avond niet moeten dragen; dat zou te
riskant zijn. Sterker nog, ze moest de kleren verbergen. De enige
plek die ze kon bedenken was achter in de kledingkast, tussen haar
winterkleren. Nadat ze zich had omgekleed, ging ze naar de keuken,
maar daar zat ze alleen maar aan tafel en trommelde met haar
vingers op de tafelrand terwijl ze zichzelf de vraag stelde: wat
nu? Wat ga ik nu doen? Terwijl ze heel goed wist dat ze bij hem in
bed zou belanden. Goeie hemel! Wat was er met haar aan de hand? Hoe
kon ze dit soort dingen denken? Ze was getrouwd! De stem in haar
hoofd was er weer, ditmaal niet zo luid, maar wel duidelijk: nee,
je dacht dit soort dingen vroeger nooit, maar toen had je nog niet
twee jaar in de kamer naast die van een sadist geslapen. Dat is hij
niet! Wat een harde woorden. Wat een omschrijving. Vertel jij dan
maar hoe jij hem anders zou omschrijven, maar zeg niet: hij is
lief. Humphrey is zo lief. Toen ze zichzelf hoorde jammeren, zei ze
hardop: 'Ach, kom op, Hannah! Denk toch niet meer dat soort
dingen!' De rest van de middag sleepte zich voort. Ze zat te
wachten tot ze Humphreys sleutel in het slot zou horen; en toen het
echt gebeurde, liep ze de eetkamer in en deed alsof ze de gedekte
tafel perfectioneerde. Toen ze zich omdraaide, stond hij in de
deuropening en sloeg ze onmiddellijk haar hand voor haar mond: hij
had overduidelijk kougevat. Zijn stem klonk schor toen hij zei: 'Ik
heb geen trek; ik heb... ik heb kougevat. Ik neem alleen een kop
koffie en wat aspirines. Ik ga... ik ga naar bed.' Ze liep achter
hem aan de hal in en zei verslagen: 'Jij vat anders nooit kou.'
'Het heerst op kantoor. Het schijnen korte aanvallen te zijn. Dat
hoop ik maar, want ik heb een extra dag opgenomen. Ik heb nog maar
drie dagen over, maar als ik ze niet voor het eind van de maand
opneem, ben ik ze kwijt. Nou ja, het is waarschijnlijk morgen weg
of in elk geval minder.'
'Wil je dat ik je vrienden afbel voor vanavond?' Hij keek haar
verbaasd aan en zei: 'Dat hoeft niet. Twee van de bridgespelers
werken op mijn afdeling.'
'O, ja. Natuurlijk.' Ze keek naar hem terwijl hij de trap opging.
Daarna ging ze terug naar de keuken en stond even stil om na te
denken: dingen verlopen nooit gladjes. Het was een heerlijke dag
geweest en ze had zich voorgesteld dat hij nog mooier zou eindigen,
als ze aan David zou vertellen wat ze besloten had. Ze zou hem
moeten bellen. O, de koffie! Ze zou een kop koffie voor hem
inschenken en dat zou vast de eerste van veel kopjes koffie worden
die avond. En ze zou hem elk halfuur warme dranken brengen, alles
wat ervoor nodig was om ervoor te zorgen dat hij net als anders een
lang weekend weg zou kunnen... David zei over de telefoon: 'Hannah,
ik keek er zo naar uit. En dit weekend...?'
'Hij moet wel heel ziek zijn om niet te gaan.'
'Echt?'
'Ja.'
'Dan ga ik alvast bidden. Ik heb je een paar uur geleden nog
gezien, maar het lijkt alweer jaren terug. Wat heb je de hele dag
gedaan?'
'Ik heb mijn voorschot uitgegeven.'
'Niet waar!'
'Jawel, en in één keer, plus nog twintig pond extra.'
'Wat heb je in godsnaam gekocht?'
'Wacht maar af.'
'Kun je me straks nog een keer bellen?'
'Nee, beter van niet. Misschien hoort hij de telefoon wel in zijn
kamer. Ik bel je morgenochtend. Welterusten.'
'Welterusten, lieverd.' Ze was in de keuken toen ze bedacht wat
haar grootmoeders wondermiddel was tegen hoesten en griep: witte
malro-ve, whisky, suiker, citroen en heet water. Witte malrove was
vreemd spul. Ze was altijd dol geweest op witte malrovesnoepjes.
Die had ze voor het eerst bij haar oma gegeten. En dan had je nog
malrovegember. Dat werd altijd uit de kast gehaald als er iemand
kou had gevat. Het was het standaardmedicijn voor kinderen bij
Janie thuis; en ook voor volwassenen, maar dan werd er iets
sterkers aan toegevoegd. Ze had zowel malrovesnoepjes als
malrovegember in huis, dus ging ze het drankje maken. Ze goot een
royale hoeveelheid whisky in een beker, met twee volle theelepels
bruine suiker, citroensap, een kwart lepeltje malrovegember en een
kwart liter heet water. Ze roerde het geheel goed door, nam een
slokje, hoestte, knipperde met haar ogen en bracht het naar boven.
Hij lag op zijn rug. Zijn ogen waren gesloten en hij hield een
zakdoek voor zijn mond. 'Wat... wat is het?'
'Mij is altijd verteld dat dit een waar paardenmiddel is als je kou
hebt gevat. Het was een recept van mijn grootmoeder.'
'Wat zit erin?' Ze vertelde het hem. 'Een recept van je
grootmoeder?' Hij werkte zich een beetje omhoog in bed en keek haar
aan. 'Ik heb er nog nooit van gehoord.'
'Omdat we het allebei nog nooit nodig hebben gehad. Jij hebt nog
nooit griep gehad en ik ook niet. We zijn alleen af en toe
verkouden geweest, maar dat is dan ook alles.' Hij voelde aan de
beker en zei: 'Het is gloeiend heet.'
'Dat hoort zo, en je moet hem helemaal leeg drinken, niet alleen
maar een paar slokjes nemen.' Hij proefde het drankje, hoestte, en
knipperde met zijn ogen net als zij had gedaan. 'Het is... het is
erg sterk.'
'Drink maar op.' Hij staarde nog even naar haar; zette vervolgens
de beker aan zijn lippen, begon te drinken, en hield alleen heel
even op om op adem te komen. Toen de beker leeg was, gaf hij hem
aan haar terug.'Dank je.'
'Als ik jou was zou ik nu lekker gaan slapen. Ik denk niet dat je
vanavond nog iets nodig hebt.' Terwijl hij op zijn rug lag en het
beddengoed tot zijn nek optrok, zei hij: 'Was je van plan om naar
Janie te gaan?'
'Ja, maar dat geeft niet. Ik heb haar gebeld.' Hij knikte
goedkeurend naar haar, en ze was blij dat ze geen telefoon in de
slaapkamers hadden want ze wist zeker dat hij dan meegeluisterd zou
hebben. 'Welterusten, Hannah, en dank je wel.'
'Welterusten.' Ze had uitgeslapen. Het was vijf over halfacht.
Terwijl ze rechtop ging zitten in bed, draaide ze haar hoofd naar
de muur, omdat ze besefte dat ze wakker was geworden omdat ze
iemand hoorde lopen en er een deur open- en dichtging. Ach, hemel!
Ze stond snel op, trok haar kamerjas aan en liep naar de keuken,
waar Humphrey aan tafel zat. Hij glimlachte zowaar en zijn stem
klonk helder: 'We zouden patent aan moeten vragen op het medicijn
van je grootmoeder; het is een wondermiddel. Ik ben praktisch
beter.' Toen voegde hij er nog aan toe: 'Zal ik een kopje thee voor
je inschenken?'
'Nee, nee.' Ze strekte haar hand naar hem uit. 'Dat doe ik wel. Ik
heb geslapen. Ik...' Ze zweeg. Daarna keek ze naar hem vanaf de
andere kant van de tafel en zei: 'Ja, je ziet er inderdaad beter
uit. Gisteravond zag het ernaar uit dat je flink ziek zou
worden.'
'Dat dacht ik ook, ja, maar nu... voel ik me prima.' Ze dwong
zichzelf om bezorgd te zeggen: 'Je moet toch voorzichtig zijn,
hoor; je bent er nog niet helemaal van af.'
'O, jawel, dat weet ik zeker.' Wat aarzelend zei ze nu: 'Ga je het
weekend weg?' Voordat hij antwoord kon geven, ging de telefoon, en
toen ze opnam, hoorde ze mevrouw Beggs zeggen: 'Met mevrouw Beggs,
is meneer Drayton er?'
'Ja. Ik zal hem even roepen.' Ze liep naar de keukendeur en zei:
'Het is voor jou... Mevrouw Beggs.'
'o.o: Hij liep snel naar de hal en ze hoorde hem duidelijk zeggen:
'Ik had het gisteren enorm te pakken, maar het is vandaag bijna
over, dus ze hoeven zich niet ongerust te maken.' Hij praatte hard.
'Ik ben er tegen twaalf uur... Dank je, Beggie. Dag.' Hannah stond
bij de keukendeur toen hij zei: 'Ik laat me niet op mijn kop zitten
door zo'n koutje, en ik zal tegen ze zeggen dat het dankzij jou en
je grootmoeders recept niet heeft doorgezet.' Hij glimlachte weer;
ze glimlachte terug en zei: 'Het werkt bijna altijd,' waarop hij
antwoordde: 'Dat moet ik onthouden.' Hij was al weggelopen toen hij
gehaast terugkwam en vroeg: 'En jij... jij gaat naar je zus?'
'O, ja. Ja, straks.'
'Mooi zo. Ik zou het vervelend vinden als jij hier elk weekend
alleen thuiszat, maar... Nou ja, je weet hoe het zit.' Hij leek een
bevestigend antwoord van haar te verwachten, maar toen dat niet
kwam, knikte hij alleen maar en draaide zich om. Hij ging rond tien
uur weg. Ze stond voor het raam en keek hem na toen hij de straat
uit liep. Zijn lange benen leken bijna te willen rennen, en ze
bedacht dat hij zich moest haasten om de trein naar Worthing te
halen; en ze vroeg zich nogmaals af waarom hij geen auto kocht. Ze
had dat al eens voorgesteld, maar hij had toen alleen maar gezegd
dat hij niet zou weten waar hij het geld vandaan moest halen om er
een te kopen; en dan was er ook nog het onderhoud. Ze herinnerde
zich dat ze had gezegd: 'Ik dacht dat je oom daar wel voor zou
zorgen,' en dat hij haar een vreemd antwoord had gegeven: 'Je moet
nog veel leren over mijn oom en tante.' Daaruit had ze alleen maar
kunnen concluderen dat ze ook een nare kant hadden. En dat was
vreemd, want ze had begrepen dat hij hun enig nog levende
familielid was, en het was bekend dat ze allebei redelijk wat geld
hadden geërfd: hij was aandeelhouder geweest in een familiebedrijf
dat in de textiel zat en zij was directielid. Ze waren pas op
latere leeftijd getrouwd en hadden een jongen geadopteerd, Humphrey
- de zoon van George Draytons achterneefdie wees was geworden. Ze
zagen de jongen allebei als het kind dat ze zelf nooit zouden
krijgen. Op een bepaalde manier begreep ze dus wel dat Humphrey ze,
nu ze oud waren, in de watten legde, zowel om ze te bedanken als
met het oog op de toekomst als ze mochten komen te overlijden. Toen
haar echtgenoot om de hoek van de straat was verdwenen, liep Hannah
snel naar de telefoon. 'Goedendag, met wie heb ik het genoegen?'
hoorde ze iemand zeggen en ze antwoordde: 'Met ene mevrouw Hannah
Drayton, meneer Miller.' Ze hoorde gelach aan de andere kant van de
lijn en daarna: 'Goedemorgen, mevrouw.'
'Goedemorgen, Peter. Is David er?'
'Nee, jammer genoeg niet. Hij is bij meneer Gillyman, maar ik kan
hem daar wel bellen.'
'Wil je tegen hem zeggen dat er iemand met hem bij Mic-ky's wil
lunchen om één uur?'
'Ik zal uw boodschap zeker doorgeven, mevrouw; en mag ik zo brutaal
zijn ervan uit te gaan dat u straks nog langskomt om thee te
drinken?'
'Dat mag, Peter.'
'Dan kijk ik er al naar uit.'
'Dag, Peter.'
'Tot ziens, mevrouw.' Ze stond even naar de telefoon te kijken. Hij
was geweldig. David had geluk dat hij hem had leren kennen; een
gezel-schapsheer en een vriend, een butler en een kok in een. Ze
rende de trap op en begon zich voor te bereiden om de man te
verrassen die haar nogmaals mee zou nemen naar Alice in Wonderland,
en niet alleen vandaag of vanavond. Ze wist wat ze ging doen. Ze
kwam het station uit en liep de straat op. Het was druk. Ze keek om
zich heen: daar stond hij, bij de stoeprand, een meter of drie bij
haar vandaan. Hij keek in haar richting, vervolgens langs haar,
alsof hij haar niet zag. In de minuut daarna sprong hij bijna op
haar af. Terwijl hij haar arm pakte, en niet bepaald zachtzinnig,
zei hij vrij hard: 'Ik... geloof mijn ogen niet. Ik... ik dacht dat
je er niet nog... eh... Nou ja... nog mooier uit kon zien. Het is
echt...' Hij liet haar arm los, wilde een stap achteruit doen,
waarna hij door een man opzij werd geduwd die riep: 'Kijk uit,
vriend! Kijk uit!' Hij draaide zich om en terwijl hij naar de
metgezel van de man keek, zei hij snel: 'O, het spijt me
verschrikkelijk. Stond ik op uw tenen?'
'Nee, nee.' De vrouw lachte en keek naar Hannah. Toen richtte ze
zich tot haar metgezel en zei niet bepaald zachtjes: 'Ik zou het
niet erg vinden als iemand op mijn tenen stond als ik er zo
uitzag.'
'Wat bazel je toch!' De man duwde haar vooruit en David nam Hannahs
tas van haar over, en legde zijn arm om haar schouders en leidde
haar door de deinende menigte naar de plek waar ze meestal de bus
namen. 'Je ziet er eigenlijk veel te elegant uit om platgedrukt te
worden in een stampvolle bus.' Hij stak zijn arm in de lucht en
riep naar een taxi die voorbijreed: 'Taxi!' Het volgende moment
werd ze op een zwarte leren bank gedrukt en reden ze naar het
noorden, richting Camden. Met uitzondering van twee gereserveerde
plaatsen in de alkoof zat het restaurant al helemaal vol, maar hun
binnen- komst bleef niet onopgemerkt. Ze trokken een aantal
discrete maar waarderende blikken van mensen die zaten te dineren.
Micky kwam ze persoonlijk begroeten, maar besteedde extra aandacht
aan Hannah en zei: 'Tjonge! U ziet er werkelijk fantastisch uit!
Bent u in Parijs geweest?'
'Ja, Micky, ik ben even het Kanaal overgestoken.'
'Nou,' - hij gaf een rukje met z'n hoofd - 'u hebt daar een
prachtige outfit gekocht, moet ik zeggen. Tjonge, wat een
combinatie! Mijn vrouw kan dat maar beter niet zien.' Vervolgens
zei hij iets zachter: 'Waar hebt u het gekocht? In de stad? Ik
bedoel, hier?'
'Ja, zeker. In een klein winkeltje bij Oxford Street in de buurt.
Een klein zaakje dat Yvonne's heet. Neem haar daar maar mee
naartoe. Ze zal daar heel tevreden vandaan komen, dat weet ik
zeker.' Hij trok een lang gezicht en zei: 'Maar zal ik er ook
tevreden vandaan komen?'
'Maar natuurlijk, omdat je van koopjes houdt, en ik ben ervan
overtuigd dat ik twee keer zoveel had betaald als ik het in Oxford
Street had gekocht.'
'Echt waar?'
'Echt waar.'
'En het heet Yvonne's zei u?'
'Precies. Madame Yvonne.' Hij glimlachte en stond op het punt om
weg te lopen, toen hij zich toch nog even omdraaide en David in
zijn arm kneep en fluisterde: 'Bedankt voor dat telefoontje
dinsdag.'
'Je hoeft mij niet te bedanken, bedank Gilly maar omdat hij weet
wat er speelt. Het was misschien niet doorgegaan. Het was maar een
gok, maar hij zal nooit iets aanbevelen als er een luchtje aan zit,
en zoals hij op zijn eigen grappige manier altijd zegt: "Sommige
aandelen moeten gewoon met wat patat, zout en peper in een krant
worden gewikkeld.'" 'Zegt hij dat? Het is een grappige vent. Ah,
daar hebben we Oscar. Hij zal jullie vertellen dat er iets heel
speciaals op het menu staat.' Hij maakte ruimte in de krappe ruimte
voor de ober, die eigenlijk Harry Blyth heette, maar die vanaf het
moment dat hij hier was komen werken, Oscar Demont werd genoemd; en
Oscar Demont had iets voor op Harry Blyth: hij kon zich namelijk
drie accenten aanmeten... Toen ze alleen aan tafel zaten leunde
Hannah naar David toe en mompelde: 'Ik ben weer in Wonderland.'
'Wat?' Hij leunde dichter naar haar toe. 'Ik zei dat ik weer in
Wonderland ben. Daar was ik vanaf het moment dat meneer Gilly met
me tussen de boekenkasten door danste en zijn poëzie zong; en ik
was er weer toen ik bij Madame Yvonne was. Ze kwam uit Assepoester.
Ze was de goede fee die me aankleedde voor het bal. En op het
moment dat ik uit het metrostation liep, was ik weer in Alice in
Wonderland omdat jij er was. En nu, de afgelopen paar minuten,' -
haar gemompel veranderde in gelach - 'heb ik de Gekke Hoedenmaker
weer ontmoet. Ze zijn hier allemaal en ik ben steeds bang om wakker
te worden.' Hij gaf niet meteen antwoord, maar leunde naar achteren
tegen de scheidingswand. Uiteindelijk zei hij: 'Als het aan mij
ligt, Hannah, word je nooit meer wakker.' Ze tafelden niet lang na
omdat ze uitkeken naar het moment dat ze alleen konden zijn in
Davids appartement. Ze verlieten het restaurant en namen noch een
taxi noch de bus, maar gingen lopen en zeiden weinig onderweg.
Peter deed open en was zo verbijsterd door de nieuwe mevrouw
Drayton dat hij zijn tong leek te zijn verloren. Toen hij eindelijk
iets zei, zei hij:'Mevrouw, mag ik u feliciteren met... Ik kan
eigenlijk alleen maar zeggen met het vervolmaken van uw
schoonheid.'
'O, het is echt iets voor jou om zoiets te zeggen: je overtreft
altijd iedereen.' David knikte naar hem. 'Het spijt me, meneer, als
u niet in staat bent gebleken uw bewondering welbespraakt in
woorden te vatten die mijn eenvoudige compliment overtroeven.'
'Ach, wat ben je toch erg!'
'Hou op jullie en laat me mijn jasje uittrekken zodat ik hopelijk
een beetje kan ontspannen.' Peter nam het jasje van haar aan, bukte
om haar koffertje op te pakken en liep naar de slaapkamer. Hannah
volgde hem met haar ogen. Vervolgens fluisterde ze tegen David:
'Ik... ik hoopte dat ik...' Ze liet haar hoofd hangen. Ze kon haar
zin niet afmaken, maar liep naar de bank waar de thee klaarstond,
ging zitten en mompelde nog steeds met gebogen hoofd: 'Het zou zo
makkelijk moeten zijn om het te zeggen.' Hij zat nu vlak bij haar
met zijn arm om haar schouders. 'Wat zou makkelijk moeten zijn?'
vroeg hij zacht. 'Mag ik dit weekend hier blijven?' Haar hoofd kwam
met een ruk omhoog en ze keek hem aan. Ze had verwacht dat hij haar
stevig zou omhelzen en kussen, maar in plaats daarvan streek hij
zacht over haar wang en zei tot haar verbazing: 'Wil jij de thee
inschenken?' Zijn reactie was zo onverwacht dat het leek of ze
buiten adem was, zodat ze zich op de bank naar achteren liet
vallen, haar ogen dichtdeed en diep ademhaalde. Toen ze hem hoorde
zeggen: 'Goed, dan doe ik het wel,' keek ze hem aan terwijl hij
rustig in de thee roerde voordat hij die inschonk. Peter stond nu
bij het bijzettafeltje en vroeg: 'Lukt het zo, meneer?'
'Dat denk ik wel, Peter. Ja, dat lijkt me wel.' Ze waren alleen
toen hij haar haar thee aangaf, maar hij keek haar nog steeds niet
aan, en zei zacht: 'Liefste, let de ko- mende paar minuten maar
even niet op mij omdat ik mezelf volslagen belachelijk zal maken.'
Ze pakte snel zijn hand vast en opnieuw zei een stem in haar hoofd:
wat is het leven toch vreemd. Ze had zich druk gemaakt over hoe ze
haar voorstel precies moest verwoorden. Het had waarschijnlijk
brutaal geklonken; bot, zelfs. Ze had verwacht dat hij opgetogen
zou zijn en zijn armen om haar heen zou slaan, terwijl hij haar
dicht tegen zich aan trok. Maar wat was er gebeurd? De rollen waren
omgedraaid. Het was alsof hij zich opgelaten voelde. Nee, dat was
niet het juiste woord, en toch was er iets met hem aan de hand. Ze
was helemaal van haar stuk gebracht toen hij schijnbaar onaangedaan
zei: 'Ik zal tegen Peter zeggen dat hij de tafel kan afruimen. Hij
wil vroeg weg en nog even wat boodschappen doen, voordat hij naar
de club gaat.' Toen hij Peter riep, brak zijn stem en hij moest
kuchen. Peter verscheen niet meteen en hierop keek David naar het
plafond en zei: 'Ik heb hem niet naar boven horen gaan, en de
treden kraken.' Op dit moment kwam Peter binnen - je zou kunnen
zeggen dat hij gehaast klonk - en zei: 'U krijgt zo bezoek,
meneer.' David was opgestaan en vroeg: 'Wie dan?'
'Pill, meneer. Ik bedoel lord Pillbeck.'
'O, Peter, dat meen je niet! O, nee.'
'Ik ving een glimp van hem op door het raam. Hij twijfelde welke
trap hij moest nemen.'
'Nou ja, ik regel dit wel. Dan kun jij weg.'
'O, nee, meneer, ik blijf tot hij weer weggaat. Als ik dat niet
doe, hebt u vast een logé; hij ziet eruit alsof hij hulp nodig
heeft.'
'Nee, toch. Niet weer.' Op dat moment ging de bel en Peter zette
het dienblad neer dat hij in zijn handen had en trok zijn jasje
recht, rechtte zijn schouders, wierp David een halve grijns toe en
liep naar de deur. Ze hoorden beiden de heldere hoge stem die zei:
'Dag, Peter! Wat fijn om je weer te zien. Is je baas er ook?'
'Ja, meneer. Komt u binnen.' Terwijl David de bezoeker tegemoet
liep, zag Hannah een man van gemiddelde lengte die rond de zestig
of nog ouder was. Hij had een rond, bol gezicht, maar zijn teint
kon alleen maar als modderig beschreven worden. Toen hij zijn hoed
afzette en die aan Peter gaf, verwachtte Hannah dat hij tenminste
grijs haar zou hebben, maar in plaats daarvan zag ze een donkere
massa die overduidelijk geverfd was, en dit beeld verdrong even de
gevoelens die haar hadden beziggehouden sinds Davids reactie op
haar voorstel. Ze was nu vervuld door een mengeling van medelijden
en compassie. En de bezoeker was bovendien van adel en de eerste
lord met wie ze ooit in contact was gekomen. Terwijl hij op haar af
liep, nam ze zijn hele voorkomen in één keer in zich op. Het juiste
woord was 'slonzig': de marineblauwe overjas was ouderwets; op zijn
grijze broek was aan de voorkant nog vaag te zien waar de vouw had
gezeten, maar de pijpen die op zijn bruine leren schoenen vielen,
waren gerafeld; en ze bedacht dat het tegenwoordig toch niet meer
nodig was om er zo uit te zien, omdat je voor een paar pond prima
kleding kon kopen in een van de vele liefdadigheidswinkels.
'Hannah, mag ik je voorstellen aan lord Henry Pillbeck? Dit is
mevrouw Hannah Drayton, Henry.'
'Wat een genoegen om je te leren kennen, liefje." Hij had een
prettige beheerste stem. Ze antwoordde: 'Hoe maakt u het?' en liet
toe dat hij haar hand naar zijn lippen bracht, maar in plaats van
hem aan te kijken, ging haar blik naar David. Die maakte een kleine
hoofdbeweging, waarvan de betekenis haar ontging. 'Ga zitten,
Pilly. Je lust vast wel een kopje thee,' zei David. 'Zou je ons nog
een pot thee willen brengen, Peter?'
'Natuurlijk, meneer.' Voordat hij zich in de leren fauteuil liet
zakken, verschoof hij die zo dat hij de hele kamer kon overzien.
Vervolgens keek hij om zich heen en zei: 'Wat een prachtig
appartement heb je, David. Wie heeft het voor je ingericht...
Spencer?'
'Nee, natuurlijk niet. Hoe zou ik me Spencer kunnen veroorloven,
Pilly? Nee, dat heb ik zelf gedaan.'
'Tjonge jonge, je bent een slimme jongen. Dat heb ik altijd al
gezegd.'
'Wat doe je tegenwoordig allemaal?'vroeg David terwijl hij weer op
de bank ging zitten, maar de oude man leek hen allebei aandachtig
op te nemen voordat hij antwoordde: 'Ach, je weet hoe dat gaat.
Maar weet je, David, niets is meer zoals het was. De wereld is
veranderd. Ben je nog ergens geweest de laatste tijd, op feestjes
of zo?'
'Nee, zoals je weet, was ik nooit zo van de feestjes, Pilly.'
'Nee, ik herinner me dat lady Clarissa dat altijd vervelend vond,
ja. Zie je haar eigenlijk nog?'
'Nee, helemaal niet meer.' Davids antwoord klonk stijfjes, maar het
leek de oude man niet op te vallen en hij ging door: 'Ze is geen
spat veranderd. Ze lijkt zelfs jonger te worden. Ik bedoel dat ze
wilder wordt. Ik ben er vorige week langs geweest. En het is niet
hetzelfde. Het is niet meer hetzelfde.' Hij schudde verdrietig zijn
hoofd, keek naar zijn hand en bestudeerde zijn vingernagels voordat
hij eraan toevoegde: 'Niet gastvrij meer. Ach, vroeger,'-hij knikte
naar Hannah -'vroeger duurde een feestje wel eens twee weken. En
het eten zag er prachtig uit en was overheerlijk. Jammer genoeg was
ik geen paardenliefhebber, ik reed niet veel, maar ik vermaakte ze
's avonds wel, hè, David?'
'Dat deed je zeker.'
'Die heerlijke spelletjesavonden. Ik kon iedere acteur imiteren,
ook de actrices. Ja, ook de actrices.' Hij keek knikkend naar
Hannah. 'Ben je recent nog in het buitenland geweest, bij je
neef?'
'Ach.' Zijn kleikleurige gezicht werd een rimpelige massa: zijn
mond pruilde, zijn neusgaten verwijdden zich en zijn stem klonk
ietwat geïrriteerd toen hij opmerkte: 'Al een halfjaar niet. Weet
je dat hij hertrouwd is?'
'Alec, hertrouwd?'
'Ja, ik was net zo verbaasd als jij en hij is een jaar of zes ouder
dan ik. De oude gek! En ze was niet eens jong... Tegen de vijftig,
denk ik, maar ze wist wat ze wilde. Ik was verrast omdat hij altijd
op jonge meiden viel, maar ze verzorgde hem toen hij door zijn rug
was gegaan.' Zijn hoofd ging heen en weer en het leek of hij
woorden probeerde te vinden waarmee hij zijn afkeuring kon uiten.
'Een verpleegster, weet je. Gewoon een verpleegster.' Hij zwaaide
met zijn wijsvinger naar David. 'Verpleegsters zijn gevaarlijke
mensen. Ja, veel gevaarlijker dan jonge meiden. Dan krijg je
tenminste waar voor je geld. Maar ik denk dat hij het stadium had
bereikt dat hij dacht dat hij verzorgd wilde worden, bemoederd. En
dat doet ze inderdaad en zó goed dat toen ze besloten had om een
andere betrekking te accepteren, hij haar een aanzoek deed, en ze
sneller bij hem in bed lag dan fatsoenlijk was. Het spijt me,
liefje,' — hij knikte in Hannahs richting - 'als mijn beschrijving
van haar wens om zijn vrouw te worden wat grof klinkt, maar dat is
de waarheid maar al te vaak. Het schepsel mocht mij namelijk niet
en ze heeft hem ervan overtuigd dat ze mij niet langer nodig hadden
in huis; en dat terwijl we jarenlang af en aan samen hebben
doorgebracht. Dat is toch zo, David?'
'Ja, jullie hebben samen veel gereisd.'
'En ik had overal voor gezorgd. Ik was erg goed in het organiseren
van reizen, moet je weten. Dat was mijn sterke kant. Ik kende de
beste hotels; ik regelde altijd de beste plaatsen in buitenlandse
treinen; ik deed alles voor hem en wat krijg ik als dank? Grof
gezegd: een trap na.'
'Wil je deze sandwiches opmaken, Pilly?' David gaf hem het bord
aan. 'Anders worden ze aan de vogels gevoed en dat zou zonde
zijn.'
'Als ik me zo nuttig kan maken.' Hij maakte zich nuttig door een
bord vol sandwiches met gerookte zalm, een met plakjes rozijnencake
en een met vier cakejes soldaat te maken. En het viel Hannah op dat
hij weinig zei terwijl hij at. De man had duidelijk honger. Ze keek
toe hoe hij zijn vingers opvallend zorgvuldig aan een klein
servetje afveegde. Daarna keek hij David aan en zei: 'Hoeveel
kamers heb je hier, David?'
'Alleen deze kamer en mijn slaapkamer.'
'Wat, in een groot huis als dit?'
'Beneden heb ik nog een opslagruimte voor de boeken van mijn
werkgever en het appartement boven is van Peter en dat heeft ook
maar één slaapkamer.'
'Dat is jammer, dat is jammer. Ik was namelijk op zoek naar een
logeeradres voor een paar dagen.'
'Heb je geen kamer gehuurd?'
'Jawel, met een andere vent samen, maar hij is allesbehalve
geschikt. O, nee, totaal ongeschikt.' Hannah wist niet of Peter het
gesprek had gevolgd, maar op dit moment kwam hij de kamer binnen en
terwijl hij David aankeek, zei hij: 'Let u op de tijd, meneer?' en
hij wees naar de klok op de schouw. 'U had beloofd om om halfvier
bij meneer Gillyman te zijn. Ze hebben om die tijd een auto
gehuurd.' David keek stomverbaasd van Peter naar Hannah en zei:
'Goeie hemel! Dat was ik helemaal vergeten. Waarom heb je me niet
helpen herinneren?'
'Dat wilde ik net doen, maar meestal kan ik dat wel aan Peter
overlaten.' Ze besefte meteen dat ze iets verkeerds gezegd had: dat
impliceerde dat ze hier woonde dus ze probeerde snel haar fout te
herstellen door op te staan en te zeggen: 'Op het werk, tenminste.
Ik werk parttime voor meneer Gillyman tussen de boeken.'
'Aha, ik begrijp het.' De gast knikte nu.'En je bent net als ik
alleen maar op bezoek.'
'Ja, ik was hier op bezoek om een boodschap van meneer Gillyman
over te brengen, en... en werd overgehaald om hier thee te blijven
drinken, die overigens verrukkelijk was.' Ze knikte naar Peter
alsof ze hem wilde bedanken. 'Ik pak even mijn spullen en de
papieren die ik kwam halen.'
'Ja, doe dat maar.' David stond ook op en daarop ging zijn bezoeker
op het puntje van zijn stoel zitten. Vervolgens hield hij zijn
hoofd schuin, keek of de jongedame in de achterkamer verdwenen was,
voordat hij tegen David zei: 'Je hebt toevallig niet een... tja,' -
hij trok even aan zijn broek -'zoiets? Ik heb namelijk... Ik heb de
zogenaamde liefdadigheidswinkels nog altijd weten te vermijden. Dat
drukt een stempel op een man. Ik heb wel wat andere kleren, maar je
ziet dat ze allemaal... oud zijn en versleten, en dat doet pijn,
weet je, om eruit te zien als een regelrechte...'
'Dat snap ik, Pill.' David richtte zich tot Peter en zei rustig:
'Er hangen een paar grijze broeken en een bijpassend jasje en wat
losse dingen. Je weet wel wat ik bedoel. Pak die maar in in die
kleine tas.'
'Goed, meneer. Doe ik.' Peter glimlachte naar de oude man en Pilly
glimlachte terug, waarna hij twee vingers naar zijn wenkbrauw
bracht in een saluut. In de slaapkamer legde Peter Hannah het
zwijgen op door een vinger op zijn lippen te leggen; vervolgens
schoof hij een deurtje open in de kledingkast die over de hele
lengte van de slaapkamer liep en liet zijn hand langs een rij
broeken gaan die naast elkaar hingen. Hij pakte er een en gooide
hem op bed. Daarna schoof hij een ander deurtje open en bekeek een
stuk of zes jasjes die daar hingen. Hij haalde er een uit,
bestudeerde de kraag en boorden, waarna hij het ook op het bed
wierp. Hij bukte zich voor het schoenenrek, koos snel een zwart
paar uit en bekeek de onderkant voordat hij het bij de rest van de
spullen legde. Aan de andere kant van de kledingkast trok hij de
derde la open en haalde er een aantal overhemden uit. Ten slotte
reikte hij naar een hoge plank en pakte er een grote tas van af,
waar hij de kledingstukken in propte, en liep naar de deur. Hij
gebaarde weer naar haar dat ze zich stil moest houden en maakte
haar duidelijk dat ze moest blijven waar ze was. Ze stond verbaasd
naar de dichte deur te kijken, want hij had alles in minder dan
twee minuten geregeld. Nu hoorde ze de bezoeker zeggen: Ach, beste
kerel, dat is heel vriendelijk van je. En je had altijd al een
goede smaak, wat kleding betreft tenminste.' Er volgde een korte
stilte en toen hoorde ze de man zeggen: 'O, dat is heel aardig van
je, David. Maar ik beschouw het wel gewoon als een lening. Ik kan
hier even mee vooruit maar binnenkort sta ik weer op eigen benen.
Dat heb ik altijd gezegd, hè?'
'Inderdaad, Pill,' zei David en hij lachte toen hij daaraan
toevoegde: 'En, alhoewel ik niet wil dat je je geld er meteen
doorheen jaagt, hoop ik dat je snel je draai vindt. Trouwens...'
Davids stem daalde en Hannah moest zich inspannen om te kunnen
horen wat hij zei. 'Als je een zekere dame tegenkomt, Pilly, zou ik
het fijn vinden als je haar niet mijn huidige adres zou geven. Ik
woon hier ook niet lang meer, want ik ga verhuizen, maar tot die
tijd... Zoals ik al zei, zou ik het prettig vinden als je niets zou
zeggen.'
'Ik zeg niets, jongen, mondje dicht... Maar goed, ik zal jul- lie
niet langer ophouden. Tot ziens, beste kerel.'
'Tot ziens, Pilly. Veel succes.' Ze hoorde de deur opengaan en
vervolgens de bezoeker zeggen: 'Ik hoop dat de Gillymans niet
vergeten zijn dat je vandaag langskomt. Dag, Peter, beste kerel,
tot ziens. Je bent echt onvervangbaar. Dat was je altijd al.'
Hannah hoorde de deur allesbehalve zachtjes dichtgaan en stond op
haar lip te bijten. Ze had hem wel aardig gevonden en had een
beetje medelijden met hem gehad, maar die laatste opmerking... O,
lieve hemel. De slaapkamerdeur ging open en daar stond David. Hij
glimlachte niet toen hij zei: 'Je kunt nu weer naar buiten komen.'
Hij stak zijn hand naar haar uit en terwijl hij haar de kamer in
leidde, zei hij: 'Je hebt net de man ontmoet die meer huwelijken
heeft doen stranden met de giftige pijlen uit zijn bittere koker
dan er dagen in een maand zitten.' Peter die de theespullen aan het
afruimen was, zei: 'Als ik naar mijn eigen gevoel had gehandeld,
had ik hem niet binnengelaten, meneer, want hij zal nooit
veranderen. Hij is al zijn hele leven een rotte appel, en volgens
mij heeft hij nog nooit het huis van een vriend of vijand verlaten
zonder ellende achter te laten.' Terwijl Peter met het theedienblad
de kamer verliet, trok David Hannah weer op de bank en zei lachend:
'Het is op een bepaalde manier wel grappig, want wat schandalen
betreft lijkt hij meer invloed te hebben dan de News of the World.
Mensen zijn bang om hem niet binnen te laten voor het geval dat hij
iets naars over hen zal zeggen, dat hij bijvoorbeeld een misstap
die allang vergeten is weer oprakelt. Hij wist heel goed dat we
wilden dat hij wegging, maar als je aardig tegen hem bent, hoop je
toch dat hij je deze keer zal sparen. Maar nee, zo is Pilly niet.
En toch was hij ooit een graag geziene gast op feestjes.'
'Ik hoorde per ongeluk wat je zei. Denk je er echt over om te
verhuizen?'
'Nee, nee. Dat is wel het laatste wat ik wil. Maar als hij mijn
ex-vrouw weer tegenkomt, zal hij waarschijnlijk zijn mond niet
kunnen houden over dit appartement of waar ik me dan ook bevind.
Maar die kans is niet zo groot, want ze gaat nog meer tijd
doorbrengen in Frankrijk, en ik heb gehoord dat ze er graag
permanent wil gaan wonen en een manege wil beginnen. Ze heeft drie
broers; de oudste, die is gescheiden, woont al in Frankrijk, dus
daar heeft het denk ik mee te maken.' Hij glimlachte grimmig toen
hij zei: 'En dat huwelijk heeft trouwens niet zo lang standgehouden
als dat van mij. Hij was binnen een jaar gescheiden. Daar heeft
mijn vrouw wel voor gezorgd. Ze zijn een gevaarlijk trio, haar
broers. Maar toch denk ik dat ze nog niet de helft van de dingen
die ze nu doen, zouden ondernemen als zij er niet was geweest.' Hij
draaide met een ruk zijn hoofd naar haar toe. 'Waar zeur ik
eigenlijk over? Dit is een fantastische dag en ik moet zo nodig
praten over dingen die allang tot het verleden behoren en nooit ter
sprake zouden zijn gekomen zonder onze bezoeker. En dat terwijl je
vast verbaasd was over mijn vreemde reactie op je heerlijke
voorstel, maar dat leg ik straks wel uit.' Hij boog zich naar haar
toe en kuste haar. Daarna nam hij haar kin in zijn hand en zei: 'Ik
kan nauwelijks geloven dat je hier bent en dat je de komende
vierentwintig uur bij me blijft. Nee, langer nog! Ik heb jaren
gewacht op die donderdagochtend om tien voor elf.' Ze moest lachen
en zei: 'Kun je je echt nog herinneren hoe laat het was?'
'Ja, want ik was in mijn hok en ik weet nog dat ik op de klok keek
en dacht: tien voor elf en daar is de koffie al. En toen besefte ik
dat Gilly had gebeld en daar stond je: een blonde godin in
vermomming.' Ze zei nu ernstig: 'Ik vraag me af hoe lang je dat
beeld zal kunnen vasthouden.' En hij antwoordde net zo ernstig:
'Geloof me als ik zeg dat ik het me zo lang als ik leef zal kunnen
herinneren, Hannah. Want ik weet dat er iets heel essentieels, heel
belangrijks, heel geweldigs met me is gebeurd de algelopen twee
weken. Ik had niet verwacht dat het zou gebeuren, want mijn
ervaringen met de liefde en het huwelijk zijn desastreus. Het enige
voordeel was dat het niet lang heeft geduurd. Maar het gevoel dat
jij bij me teweegbracht is anders. Ik vraag me af waarom ik me zo
voel, wat de verklaring is, en ik vind geen logisch antwoord,
behalve dan dat het een transcriptie is van de liefde waar je over
leest bij Abclard en Heloïse of Beatrice en Dante of zelfs Edward
VIII en mevrouw Simpson. Niet iedereen was daar natuurlijk gelukkig
mee, maar hij zei dat ze een passie in hem opwekte, waardoor een
leven zonder haar zinloos zou zijn. En als je terugkijkt en een
foto van haar opzoekt, was ze niet bijzonder mooi; en ze zag er
alleen elegant uit omdat ze dure kleding droeg, maar ze riep een
gepassioneerde liefde op. En jij, Hannah, bent zowel mooi als
elegant en je roept iets in me op wat ik niet kan beschrijven.
Misschien dat die mensen, de liefdesparen die ik noemde, ook iets
dergelijks hebben meegemaakt. Daarom herinneren wij ons hen nog
steeds, omdat alles wat ze deden uit liefde voortkwam. Liefde die
niet overging. Ik heb bij jou hetzelfde gevoel. Je... je gelooft me
niet, hè?' Ze zuchtte diep en zei nog steeds met een serieuze
uitdrukking op haar gezicht: 'Ik kan het me gewoonweg niet
voorstellen. Ik weet wat ik zelf voel, maar ik kan het niet in
woorden vatten. Ik vraag me alleen maar steeds af of het echt is en
hoe lang het zal duren. Hoe lang het kan duren.'
'O, ongelovige thomas.' Hij drukte haar opnieuw dicht tegen zich
aan en ze antwoordde: 'Nee, een bange thomasina, die zich afvraagt
wat ze deed voordat jij in haar leven verscheen.' Ze hoorden de
deur opengaan en iemand luid 'Ahem! Ahem!' zeggen. Peter stond voor
hen met een brede glimlach op zijn gezicht en hij zei: 'Ik ga er nu
snel vandoor, meneer, want ik ben niet van plan nog open te doen,
zelfs niet voor de burgemeester en wethouders. En ik ben misschien
wat later vanavond, meneer. Er is een shindig op de club.'
'Een wat?'
'Een shindig, meneer. En vraag me niet om het uit te leggen, want
het is van alles wat. Als ik iets zou moeten zeggen dan is het een
kruising tussen de Ierse horlepijp, een Schotse volksdans en de
cancan. Tenminste voor degenen die nog in staat zijn om op hun
benen te staan.'
'Hou toch op!' David wuifde hem weg en zei: 'Ik heb echt alles
gezien als jij naar een shindig gaat.'
'Meneer, je weet nooit wat iemand doet in zijn vrije tijd. Dat
geeft een gevoel van vrijheid, van verlossing.'
'Wil je dat ik je naar buiten gooi of dat ik je opsluit?' Peter
deed twee stappen naar achteren en glimlachte naar Hannah. Hij
maakte een kleine buiging en zei: 'Fijne avond, mevrouw.'
'Fijne avond, Peter. Veel plezier.'
'Dat zal wel lukken, mevrouw. Dat ben ik wel van plan.' Hij voegde
er niet aan toe, wat hij wel had kunnen doen: en u ook, mevrouw.
Maar hij boog nogmaals zijn hoofd, keerde zich van hen af en liep
de kamer uit. David zei: 'Een shindig. Kun je je voorstellen dat
hij een Ierse horlepijp, Schotse volksdans of de cancan danst? De
cancan, ongelooflijk!'
'Ja hoor,' - ze knikte naar hem - 'ik zie ze hem alle drie wel
dansen, en met heel veel plezier.'
'Echt? Nou, in dat geval kan ik alleen maar concluderen dat jij een
kant van hem hebt ontdekt die me al die jaren dat ik hem ken nooit
is opgevallen. Maar wat zou je willen doen? Hoe laat is het?
Halfzes. Als we een voorstelling willen zien, moeten we
opschieten.'
'Wil jij naar een voorstelling?'
'Ik?' Hij liet zijn hoofd weer tegen de bank rusten en keek haar
aan. 'Nee, maar ik dacht dat jij dat misschien wilde.'
'Nee, ik hoef vanavond niet naar een voorstelling. We zouden
natuurlijk hier onze eigen shindig kunnen organiseren.' Hierop
sloeg hij zijn armen om haar heen, zijn lichaam trilde, en ze
wiegden even samen heen en weer. Vervolgens ging hij rechtop zitten
en zei: 'Daar zeg je zowat, dame. We hebben nog nooit samen
gedanst. Waar hou jij van?' Ze dacht even na en zei: 'Als het maar
eenvoudig is. Ik kan een soort wals, zelfs een Gay Gordon, maar ik
ben niet zo goed in dansen waar je alleen maar met je lichaam
schudt als een hond die zijn vlooien wil afschudden.' Ze lagen in
eikaars armen te schudden van het lachen. Hannah zei proestend: 'Ik
heb een hekel aan disco's. Eddie gaat nog verder wat dat betreft:
als Maggie muziek op heeft staan, zegt hij iets als: "Daar heb je
die jankende honden weer in een ontluissessie." Arme Maggie, ze
durft haar vriendinnen niet mee te nemen uit angst dat haar vader
zo'n opmerking maakt. Je hoort het hem zeggen, hè?'
'O, ja. Ik hoor hem dat soort dingen zeggen, en nog wel meer. Maar
ik vond hem erg aardig. Hij is heel puur, net als Micky, en ze zijn
wat de mannen in de herenclubs vroeger "het zout der aarde"
noemden. Maar als het zout der aarde ook maar iets van commentaar
had, werd er gezegd dat ze vergaten wat hun plaats was... Die
kerels! Waar zijn ze mee bezig!' Hij sprong plotseling op en trok
haar ook omhoog. 'Waar zijn wij mee bezig? We zitten hier als twee
idioten te praten over dingen die ons geen zier kunnen schelen. Ik
wil het al- leen maar over jou hebben en ik wil dat jij het over
mij hebt.' Hij wreef liefdevol zijn neus tegen de hare en
fluisterde: 'En ik wil dat je zegt dat je van me houdt en dat je
niet meer zonder me kunt en nooit meer zonder me wilt leven.'
Gehoorzaam zei ze: 'Ik kan niet meer zonder je, en ik wil niet meer
zonder je leven...' Ze was even stil en voegde eraan toe: 'En dat
gaat ook niet gebeuren.'
'O, liefste.' Hij hield haar stevig vast en keek naar de
slaapkamerdeur, maar het stemmetje in zijn hoofd zei waarschuwend:
je moet de dingen niet overhaasten, neem de tijd. Het moet vanzelf
gaan. Dans. Goed zo, dans. Ze dansten, ze walsten en probeerden
zelfs een Schotse volksdans, en tussendoor dronken ze wijn; en
uiteindelijk liepen ze naar de koelkast en zagen daar een bord
staan met sandwiches en een met worstjes. Ze zetten de borden op de
trolley die al klaarstond voor de koffie. Het was kwart voor tien
toen ze de trolley weer de keuken in rolden. Daarna liepen ze de
woonkamer in en zei hij zachtjes: 'Wil je je opfrissen?' en ze
antwoordde net zo zacht: 'Ja, graag.' Hij ging opzij om haar te
laten passeren en toen ze in de slaapkamer was, moest ze zich aan
het uiteinde van het bed vastgrijpen om haar trillende ledematen
tot rust te laten komen. Haar koffertje lag op bed - Peter was zo
tactvol geweest om het niet open te maken - haar jasje hing aan een
van de deuren van de kledingkast. Na een tijdje opende ze haar
koffer en haalde er een broek en een dunne trui uit en een aantal
bloesjes. Deze hing ze in de kast net als haar jasje. Haar kamerjas
legde ze op het bed en als laatste haalde ze een paar zachte
pantoffels en een zijde nachthemd uit de koffer. Het nachthemd had
ze nog nooit voor Humphrey gedragen; ze had het zelfs maar één keer
eerder aangehad. Ze was er tijdens de uitverkoop voor gevallen
omdat het er zo elegant uitzag, maar het bedekte haar zo minimaal
dat het niet comfortabel was, en toen ze het had ingepakt, had ze
zich afgevraagd of het voor een situatie als deze bedoeld was.
Nadat ze zich had opgefrist, liep ze de slaapkamer weer in en ze
had net haar koffertje van het bed gehaald, toen David binnenkwam.
Hij droeg een geruite kamerjas en toen hij zag dat ze de koffer
tegen de muur onder het raam neerzette en vervolgens even om zich
heen keek, liep hij naar haar toe en nam haar in zijn armen en
drukte haar tegen zich aan. 'Het is geen al te bijzonder uitzicht,
hè? Dat is de uitbouw van de jur-kenfabriek aan het eind van de
straat, en zoals je ziet heeft het pand alleen maar ramen in het
dak. Er is mij verteld dat dat is omdat de meisjes dan geen tijd
verspillen met uit het raam kijken.' Terwijl hij zijn greep
verslapte, haalde hij de gordijnen tussen de haken vandaan die
ervoor zorgden dat ze open bleven. Nadat hij de zware gordijnen had
gesloten, keerde hij zich naar haar toe en vroeg zacht: 'Wat is er?
Je maakt je toch geen zorgen... of heb je spijt?'
'O, nee. Nee.' Ze glimlachte naar hem. 'Maar ik heb het gevoel...'
Ze maakte een beweging met haar hoofd, waarop hij snel zei: 'Ik
weet het. Ik weet het, liefste. Maar het komt allemaal goed.' Hij
draaide haar nu langzaam om en toen ze voelde dat hij haar
nachthemd openknoopte, sloot ze haar ogen. Toen al haar kleding op
de grond lag, stond ze voor hem en had hij ook zijn kamerjas
uitgedaan. Hij hield zijn ogen op haar gericht, terwijl hij de
lakens terugsloeg. Daarna tilde hij haar op en legde haar
voorzichtig op het bed. Het volgende moment lag hij naast haar en
streelde teder haar gezicht. 'Dit is nog maar het begin, Hannah.
Als ik morgen met je zou kunnen trouwen, zou ik dat doen, maar het
gaat ooit gebeuren. Daar ben ik van overtuigd. Je zult zien dat we
op een dag man en vrouw zijn, maar tot dat gebeurt moeten we zo
vaak als we kunnen bij elkaar zijn. Dag of nacht, dat maakt niet
uit, als ik je maar kan zien en weet dat je van me houdt.'
'O, David. David. Als dit geen liefde is, weet ik niet hoe ik het
zou moeten omschrijven, want het doet ook pijn, er is een altijd
aanwezig verlangen. En weet je? Een paar minuten geleden was ik
bloednerveus. Als het niet als een zin uit een slecht toneelstuk
had geklonken, zou ik hebben gezegd: "Ik doe dit soort dingen
normaal gesproken nooit.'" Ze moesten allebei een beetje lachen en
hun lichamen versmolten met elkaar. Toen zijn lippen die van haar
wilden bedekken, zei ze: 'En weet je? Het lijkt net alsof ik al
eerder met je naar bed ben geweest. Op dit moment ben je noch nieuw
noch vreemd voor me, David. Het lijkt net alsof het het logische
gevolg is van iets. Dit klinkt misschien gek, maar...'
'Nee, lieverd; het klinkt helemaal niet gek. Het bevestigt alleen
maar mijn gevoel van een paar dagen geleden: dat we elkaar al
eerder hebben ontmoet. Ik geloof sterk in reïncarnatie en het meest
overtuigende bewijs was voor mij het gevoel dat ik die ochtend had
en dat sindsdien alleen maar sterker is geworden...' Hun liefde
bracht ze tot hoogtes die ze tot nu toe nooit hadden ervaren, en ze
wist dat ze liefhad en dat ze voor het eerst in haar leven echt
werd bemind. En dat het iets was wat zo heftig was dat ze het maar
een paar seconden konden verdragen. Toen ze in zijn armen lag uit
te rusten, haar ademhaling hortend en stotend en haar gezicht nat
van de tranen, riep hij geschrokken: 'Hannah! Wat is er? Het spijt
me.' En hierop legde ze haar betraande vingers op zijn mond en
mompelde: 'Zeg dat woord nooit meer tegen me, David. Zeg nooit dat
het je spijt dat je van me houdt. Ik... ik ben zo ge- lukkig. Het
werd onverdraaglijk, en ik realiseer me dat mijn tranen de
afgelopen vier jaar in één keer hebben weggevaagd.' De volgende
morgen wekte Peter hen om halfnegen met thee en was het net alsof
hij zijn gebruikelijke ochtendroutine afwerkte. 'Goedemorgen,
mevrouw,' zei hij. Hannah deed haar ogen open, knipperde, wilde
rechtop gaan zitten, en realiseerde zich toen dat ze naakt was en
trok de lakens op tot aan haar kin en antwoordde: 'Goedemorgen,
Peter.'
'Thee, meneer?'
'Eh, wat? O.' David knipperde met zijn ogen, schudde zijn hoofd en
zei toen: 'O, hallo, Peter. Hoe laat is het?'
'Het is net halfnegen, meneer. Het is een prachtige ochtend; de zon
schijnt en het belooft een warme dag te worden. Mag ik vragen of u
van plan bent om thuis te lunchen?' David duwde zich omhoog op zijn
kussen, haalde een hand door zijn haar, dacht even na en richtte
zich toen tot Hannah. 'Zullen we ergens gaan lunchen?' en zij
knikte alleen maar omdat ze geen gepaste reactie kon bedenken.
'Prima, meneer. Prima. Drink uw thee op nu hij nog heet is.' Toen
de deur achter hem dicht was gevallen, keken ze elkaar aan; daarna
kuste hij haar. 'Is hij gewend om vreemde vrouwen in je bed aan te
treffen?' vroeg Hannah. Op Davids gezicht stond nu een serieuze
uitdrukking en hij antwoordde: 'Daar leek het wel op, hè? Maar ik
kan je verzekeren, liefje, dat ik me zelfs toen ik getrouwd was
niet kan herinneren dat hij me ooit thee op bed heeft gebracht,
nooit. Hij is me er een, onze Peter.' Hij ging snel op zijn zij
liggen en trok haar in zijn armen. 'Hoe voel je je?' Ze antwoordde
zacht: 'Je moet me geloven als ik zeg dat ik het niet weet. Ik kan
alleen zeggen dat ik niet dezelfde persoon ben als gisteren om deze
tijd. Nee, ik kan je echt niet zeggen hoe ik me voel omdat ik me
niet opgelaten of ongemakkelijk voel, en ik me zeker niet schuldig
voel. Ik voel me volgens mij eigenlijk fantastisch.' Hij duwde haar
op haar rug en zijn handen gingen door haar al verwarde haren. Hij
lachte toen hij zei: 'Jij bent fantastisch, echt fantastisch.'
Hierna kuste hij haar wederom lang en toen hij zich van haar
afkeerde om zijn thee te pakken, hoorde ze het stemmetje in haar
hoofd hard roepen: wanneer word je eindelijk eens wakker? Want je
moet wakker worden. Humphrey is er ook nog, en Davids vrouw. En van
die twee is zijn vrouw het meest ontzagwekkend. Je moet ervoor
zorgen dat hij je over haar vertelt. Waarom in godsnaam? Waarom kon
haar geweten haar niet met rust laten op deze heerlijke ochtend?
Maar wat er ook zou gebeuren, niets zou hen nu nog kunnen scheiden
dus waarom zou ze zich zorgen maken? Ja, waarom zou ze zich zorgen
maken?