.12.
Hannah wist dat ze tijdens het avondeten onmogelijk tegenover
Humphrey zou kunnen zitten zonder dat hetgeen wat ze wist van haar
gezicht zou spatten. Ze had de tafel voor één persoon gedekt; en ze
was van plan om zodra hij thuis was te zeggen dat ze al gegeten had
en dat ze uit zou gaan. Hij zou vervolgens waarschijnlijk willen
weten waar ze heen ging, dus ze had haar antwoord van tevoren
ingestudeerd. Maar de situatie pakte anders uit. Ze was op haar
kamer toen ze de sleutel in het slot hoorde. Ze was heel verbaasd
toen ze hem daarna haar naam hoorde roepen. 'Hannah! Waar zit je,
Hannah?' Ze kwam langzaam de trap af en liep de hal in waar ze hem
zag staan, terwijl hij zijn overjas nog aanhad. Zijn lange magere
gezicht was rood aangelopen en zijn toon paste bij zijn
gezichtsuitdrukking toen hij dwingend vroeg: 'Denk je dat je me
zomaar voor gek kunt zetten?' Toen ze geen antwoord gaf maar gewoon
naar hem bleef staren, zei hij: 'Geef antwoord! Ie hebt me achter
mijn rug om uitgelachen, hè? Je vond het zeker wel grappig toen ik
je vertelde dat Brown zei dat hij jouw dubbelgangster, die er als
een Vogue-model uitzag, had gezien? En nog een keer toen hij de St.
Martin-in-the-Fields uit kwam en hetzelfde model binnen zag komen
met een man. Hij zei dat hij jou groette en dat jij naar hem
glimlachte en zei: "Goedemiddag, meneer Brown." Nou, wat heb je
daarop te zeggen?'
'Niets. Je hebt het allemaal al gezegd.'
'Daag me niet uit' Hij sprong op haar af en greep haar arm, maar
deinsde bijna meteen weer achteruit onder het slaken van een
gepijnigde kreet, omdat ze haar gebalde vuist op zijn pols had
laten neerkomen. Ze schreeuwde naar hem: 'Waag het niet om me aan
te raken! Waag het niet om bij me in de buurt te komen, anders sla
ik je met iets anders dan mijn vuist.' Hij staarde haar met open
mond aan, terwijl hij over zijn pols wreef. Ze zag dat hij van
angst met zijn tanden klapperde, en toen hij iets zei, kwam dat er
geforceerd uit. 'Ik wil een verklaring; je kunt me niet ongestraft
bedriegen.'
'Maar als ik je nu eens geen verklaring wil geven? Nog niet
tenminste. Je krijgt je verklaring als de tijd daar rijp voor is.
Alles op zijn tijd, Humphrey.'
'Je bent jezelf niet. Wat is eigenlijk je probleem? Je was nooit
zo.'
'Jij bent mijn probleem, Humphrey; jarenlang eenzame
weekenden.'
'Je weet wat daar de reden van is,' reageerde hij snel. 'Het is
belangrijk dat ik bij die oude mensen langsga. En trouwens, jij
wilde zelf nooit mee. Je vond ze niet aardig, en zij mogen jou ook
niet.' Ze gaf niet meteen antwoord, maar zei toen zachtjes:
'Misschien hebben ze een verkeerd beeld van me gekregen.'
'Je hebt ze dat beeld zelf gegeven, niet ik. Jij ging daar op
bezoek met je haar los en je korte rokje aan; je zag er ordinair
uit.'
'O. Dus ik zag er ordinair uit? Dan ben jij anders wel met zo
iemand getrouwd.' Hij knikte voordat hij zei: 'Ja, en ik weet nu
dat dat een vergissing was.'
'Je bent niet de enige die dat vindt, Humphrey.' Ze sprak zachtjes.
'Je zegt dat je dat nu weet, maar ik weet het al heel, héél lang.
Maar ik ga nu de deur uit. Je eten staat klaar. Geniet ervan.'
'O, nee, geen sprake van!' Hij deed opnieuw een stap in haar
richting.'Je gaat hier niet weg voordat we dit hebben
uitgesproken.'
'Nou, Humphrey, wat mij betreft gaat het allemaal wat tijd kosten,
misschien zelfs een paar weken. Maar in de tussentijd ga ik uit
wanneer ik dat wil; totdat ik hier voorgoed weg ga.'
'Waag het niet om zo'n toon tegen me aan te slaan! Je gedraagt je
als een slet!' Hij had dat laatste woord nog niet uitgesproken of
ze begon te schreeuwen, waardoor hij met een ruk opzij dook alsof
hij een klap probeerde te ontwijken. Ze riep: 'Ik zou je wel de
hersens kunnen inslaan! Ja, je hoort me goed! Als je dat woord nog
een keer durft te gebruiken, zal je niet weten wat je overkomt. Dat
beloof ik je, ook al ben je nog zo sterk. Maar ja, hoe sterk ben je
eigenlijk? Van binnen ben je een worm, een lege, opgeblazen
hypocriet. Ik ga nu uit, en waag het niet om nog iets tegen me te
zeggen voordat ik ben gekalmeerd, want anders kan ik niet voor
mezelf instaan. En, Humphrey,' - ze spuugde zijn naam als het ware
uit - 'ik meen het.' Ze sprak nu met opeengeklemde kaken. 'Ik meen
elk woord: als ik je niet van voren te pakken kan nemen, dan maar
van achteren.' Ze vroeg zich af wat ze in godsnaam allemaal
uitkraamde. O, lieve god! Ze draaide zich om en rende naar haar
kamer. Ze was nog nooit zo kwaad geweest. Toen ze naar mevrouw
Drayton luisterde die haar vertelde dat ze al die jaren was
bedrogen, had ze gedacht dat ze zich niet beroerder zou kunnen
voelen, maar dit gevoel oversteeg alle andere emoties die ze ooit
had ervaren, omdat ze meende wat ze had gezegd: ze zag het zichzelf
doen. Ze zag zichzelf hem met een stuk gereedschap op het
achterhoofd slaan. Wat had hij met haar gedaan? Ze beefde terwijl
ze in haar kledingkast naar een jasje zocht. Ze moest naar David
toe. Als hij er niet was, was Peter er altijd nog om mee te praten
of naar te luisteren. Peter had iets kalmerends over zich. Toen ze
weer beneden kwam, stond Humphrey in de hal. Hij had nog steeds
zijn jas aan, maar hij maakte geen beweging in haar richting. 'Het
zou kunnen dat de deur op slot zit als je terugkomt.' Hierop
antwoordde ze, zo neutraal mogelijk: 'Doe hem vooral op slot. Dat
zal handig zijn als ik de scheiding aanvraag.' Ze deed de deur open
terwijl ze dit zei en toen ze naar buiten liep, was ze zich ervan
bewust dat hij gehaast haar kant op kwam. Dus trok ze de deur snel
dicht en rende bijna de straat uit. David was thuis en hij troostte
haar meteen, maar het duurde even voordat hij haar weer rustig had.
'Poeh! Ik had het er zomaar allemaal uit kunnen gooien. Alles wat
ik nu weet. Had ik mevrouw Drayton maar nooit beloofd om het nog
een paar dagen stil te houden, maar het scheen heel belangrijk te
zijn.' Later stond David erop dat hij haar naar huis mocht brengen
met de taxi en hij wachtte tot ze veilig binnen was. Toen ze de
sleutel in het slot stak en de deur openzwaaide, draaide ze zich om
en gebaarde naar hem dat alles goed was. Vervolgens ging ze naar
binnen. Humphrey verscheen meteen in de deuropening van de
woonkamer. Hij kwam niet op haar af, maar wachtte tot ze langs hem
wilde lopen om de trap op te gaan, en zei toen op verzoenende toon:
'Hannah, we moeten praten. Er is... er is iets wat ik tegen je moet
zeggen.' Toen ze zonder een woord doorliep, veranderde zijn toon en
riep hij: 'Hannah! Ik moet met je praten. Goed, goed, dit is dan
misschien het breekpunt, maar ik... ik moet je iets zeggen.'
Halverwege de trap keerde ze zich óm en liep langzaam de hal in en
ging tegenover hem staan. 'Laten we in de woonkamer gaan zitten,'
zei hij. Ze ging in een stoel zitten en hij nam zijn gebruikelijke
positie in bij de schouw. Hij keek haar niet aan toen hij zei:
'Goed, wat de scheiding betreft. Ik... ik zou morgen van je
scheiden, ja, dat zou ik doen,' - hij knikte naar haar alsof hij
wilde bevestigen dat hij graag van haar wilde scheiden -'maar zij
zijn het probleem, weet je. Ze zijn zo faliekant tegen scheiden of
uit elkaar gaan dat als ik daarover zou beginnen... Het zou...' Hij
zweeg alsof hij naar woorden moest zoeken, en hij haalde zijn arm
van de schouw, deed zijn handen in zijn broekzakken en ijsbeerde
over het haardkleed. Toen hij niet verderging, zei ze zacht: 'Wat
je bedoelt te zeggen, is dat je in een goed blaadje bij ze moet
blijven staan, omdat ze je anders uit hun testament zullen
schrappen, fin ik heb gehoord dat ze er aardig warmpjes bij
zitten.' Hij bleef staan en beet op zijn lip. 'Dat is wat cru
gezegd, maar aan wie moeten ze hun geld anders nalaten? Ik bedoel,
stel dat het een normaal echtpaar was zonder vooroordelen... En ik
héb toch altijd voor ze gezorgd.'
'Wat?' Haar vraag deed vermoeden dat ze niet had verstaan wat hij
zei, dus hij herhaalde: 'Ik heb voor ze gezorgd. Ik bedoel.. .
Daarom heb ik je in het weekend steeds alleen moeten laten.' Ze kon
hier niet naar blijven luisteren. Ze stond op en fluisterde: 'Is
dat de enige reden, Humphrey?' Zijn toon was verzoenend.'Waarom zou
ik je anders alleen laten, waarom zou ik je anders alleen móéten
laten? Ze zijn heel veeleisend. Ie hebt er geen idee van hoe zwaar
het is. Ik ben zondagavond altijd helemaal kapot.' Haar reactie
hierop was dubbel: aan de ene kant wilde ze in lachen uitbarsten en
er een seksueel getint grapje van maken door te zeggen: 'Dat wil ik
wel geloven, Humphrey'; maar aan de andere kant had ze ook opnieuw
de onbedwingbare behoefte om naar hem uit te halen, om zijn gezicht
open te krabben. Ze moest hier weg. Ze draaide zich snel om en liep
naar de deur, toen zijn stem haar staande hield: 'Hannah! Hannah!
Wacht even. Alles wat ik van je vraag, is dat je... dat je nog geen
actie onderneemt. Ik bedoel, dat je nog geen scheiding aanvraagt.
Geniet maar van je avontuurtje, als dat is wat je wilt, maar wil je
wel zo vriendelijk zijn om vooralsnog een tijdje bij me te
blijven?'
'Hoe lang is "een tijdje"? Totdat ze allebei dood zijn?' Hij had
tenminste het fatsoen om hierop zijn hoofd te laten hangen en zei:
'De oude man maakt het niet lang meer, en ik... ik weet dat zij ook
niet in orde is. Ze heeft een tijdje geleden kanker gehad.'
'En je wacht totdat ze allebei de pijp uit zijn?'
'Dat moet je niet zo zeggen.'
'Hoe moet ik het dan zeggen? Ik moet wachten totdat ze allebei dood
zijn, voordat ik een scheiding mag aanvragen? Wat heb ik daar dan
voor redenen voor, Humphrey? je kunt wel weer van gedachten
veranderen.'
'O, nee. Nee, dat zal ik niet, Hannah. Dat beloof ik je.'
'Maar als jij niets hebt gedaan wat aanleiding geeft voor een
scheiding, hoe kan ik die dan krijgen?'
'Dit soort dingen kan ook in goed overleg. Dat kan echt. Ik beloof
je dat we het regelen zodra ze allebei overleden zijn.'
'Dus ik moet wachten tot ze allebei overleden zijn, voordat ik van
je kan scheiden, bedoel je dat?'
'Zeg het alsjeblieft niet zo.'
'Bedóél jé dat?' Ze benadrukte elk woord. 'Nou ja, dat denk ik
wel.'
'Dank je. Welterusten.'
'Hannah.' Ze deed alsof ze dat laatste niet had gehoord en ging
naar haar kamer. Voor het eerst deed ze haar kamerdeur op slot,
want in zijn toestand zag ze hem ervoor aan om alles te willen doen
om haar gunstig te stemmen. Ze had zich geen zorgen hoeven maken.
Hij deed geen poging om binnen te komen; en hij zei er ook niets
over toen ze de volgende morgen niet opstond om zijn ontbijt te
maken. Maar hij had het huis nog niet verlaten of ze was al
opgestaan en aangekleed, want ze wist dat deze situatie niet lang
zo door kon gaan. Ze zou met mevrouw Drayton moeten gaan praten.
Net na negenen belde ze naar het verpleeghuis. Mevrouw Drayton nam
meteen op en zei dat het wel heel toevallig was dat Hannah haar nu
belde, omdat ze haar zelf ook net had willen bellen omdat ze nieuws
had. En natuurlijk mocht ze komen, altijd welkom. Halftwaalf? Ja,
ja... Dus stond ze weer oog in oog met mevrouw Drayton en ze was
verbaasd hoe anders de oude dame eruitzag. Meneer Drayton had
blijkbaar twee keer een aanval gekregen tijdens zijn verblijf hier,
en nu zei de vrouw: 'Ik weet niet wat jij me wilt vertellen,
Hannah, maar ik zal je mijn nieuws meteen geven, omdat ik elk
moment naar de kamer hiernaast kan worden weggeroepen. De
verpleegster waakt bij mijn man. Dit is het geval: je weet dat ik
mijn advocaat heb gebeld toen ik had ontdekt dat mevrouw Beggs twee
kanten heeft, en ik heb je verteld dat een van zijn assistenten een
heel goede speurneus is. Nou, James heeft Tom Frint, zijn
assistent, alle bijzonderheden over Humphrey gegeven, en een van de
opvallendste dingen was dat hij ons alleen maar op zondag komt
bezoeken. Afgelopen zondag was meneer Frint toevallig in de buurt
toen hij zag dat Humphrey hier naartoe ging. Aangezien hij wist dat
hij altijd rond vijf uur weggaat, bleef hij in het park
hiertegenover rondhangen, en volgde Humphrey toen die naar buiten
kwam. Humphrey nam eerst de bus naar de andere kant van de stad, en
nadat hij was uitgestapt, was hij hem een tijdje kwijt, totdat
meneer Frint hem op een ruige weg zag die door het open veld liep.
Toen hij hem opnieuw uit het oog was verloren, bevond meneer Frint
zich op een boerderijerf waar hij vele jaren geleden een keer was
geweest. Het terrein was van een oud echtpaar dat Johnson heette.
Er liep een man over het erf en meneer Frint vroeg aan hem of
meneer Johnson nog steeds eigenaar was van de boerderij, en de man
lachte en zei: "O, nee, die is al jaren weg"; er was zelfs nog een
andere eigenaar geweest, voordat hij het zelf had overgenomen. En
op dat moment besefte meneer Frint dat hij een reden moest
verzinnen voor zijn aanwezigheid. Hij vroeg of hij dacht dat het
oude echtpaar nog in de buurt woonde of anders familieleden van
hen, omdat zijn firma naar hen zocht. Hij was van advocatenkantoor
Morgan. De boer leek erg geïnteresseerd te zijn en zei dat hij
dacht van niet, maar dat er een stel in een huisje woonde ongeveer
een halve kilometer verder. Misschien dat zij familie waren van de
Johnsons. Ze heetten Beggs en het was een jong stel. Zij was in elk
geval jong. Ze heette Daisy en hij Humphrey. Hij was ouder,
waarschijnlijk in de veertig, werkte ergens in de Londense
binnenstad en was hier alleen in het weekend. Ze hadden net hun
tweede kind gekregen, terwijl de eerste nog maar achttien maanden
was. Dat ging toch maar snel tegenwoordig. Je kunt je voorstellen
dat meneer Frint nu de informatie had waar hij naar op zoek was.'
Mevrouw Drayton spreidde haar armen, keek Hannah aan en zei
bedroefd: 'Vorige week was ik... was ik alleen maar verdrietig
omdat hij ons vertrouwen had misbruikt en ons om de tuin had
geleid, maar nu ik dit weet ben ik boos, niet alleen vanwege
mezelf, maar ook vanwege jou. Omdat jij indertijd hebt aangegeven
dat je kinderen wilde en dat hij dat heeft tegengehouden. Misschien
dat je ze net als ik niet had kunnen krijgen, maar hij heeft je
zelfs de mogelijkheid ontnomen het te proberen.' Hannah gaf geen
antwoord. Ze werd te zeer in beslag genomen door woede en
verbittering, en opnieuw was het gevoel zo heftig dat ze er zelf
verbaasd over was dat ze in staat was dat soort gevoelens te
hebben. Zowel op het gebied van liefde, als op het gebied van haat.
Mevrouw Drayton legde haar hand op die van haar, omdat Hannah
onbewust continu met haar wijsvinger langs haar jas schraapte. De
oude dame zei troostend: 'Trek je er niet al te veel van aan,
liefje. Ook al weet ik precies hoe je je voelt. Je wilt iets
wanhopigs doen.' Hierop knikte Hannah en zei:'Hij... hij wachtte me
gisteravond op toen ik rond tien uur thuiskwam. We hadden een
woordenwisseling, harde woorden, voordat ik van huis ging en net
voordat ik de voordeur dichttrok, begon ik over een scheiding, en
ik weet zeker dat dat hetgeen is waar hij bang voor is. Daar ben ik
zelfs zeker van, omdat hij me daarna gunstig probeerde te stemmen,
en rustig met me wilde praten. Het kwam erop neer dat...' Ze sloot
haar ogen en draaide haar hoofd weg, en toen ze niet verderging,
vroeg mevrouw Drayton: 'Ja, liefje? Vertel maar wat hij precies
gezegd heeft.' Maar ook nu kon ze niet doorgaan, dus deed mevrouw
Drayton dat voor haar:'... hij niet wil scheiden voordat we allebei
dood zijn, is dat het?' Hannah gaf geen antwoord maar keek naar hun
handen. Mevrouw Drayton fluisterde: 'Ik weet ergens wel dat hij
daar al een tijdje op wacht. Voordat zijn dubbelleven werd ontdekt,
had ik een heel vreemd gevoel over hem en zijn zogenaamde zorg voor
ons. Zoals hij je verteld heeft, zijn we tegen scheiden. We vinden
dat echtparen hun problemen samen moeten oplossen en moeten
proberen om problemen te overwinnen. Hij weet dat als hij ooit over
een scheiding zou beginnen, een van onze belangrijkste vragen zou
gaan over zijn afwezigheid in het weekend en wat zou hij dan moeten
zeggen? Humphrey realiseert zich dat hij in een moeilijke positie
zit, maar hij weet alleen nog niet hoe moeilijk. We laten het er
niet als oude idioten - wat hij denkt dat we zijn - bij zitten. O,
nee. En een situatie als dit zorgt ervoor dat je aan het verleden
denkt, en ik kan me herinneren dat ik hem regelmatig op leugens heb
betrapt toen hij nog maar een jongetje was, en mijn man praatte dat
altijd goed omdat hij zo dol op hem was. Deze toestand heeft George
echt heel erg aangegrepen, maar omdat ik wil dat er gerechtigheid
plaatsvindt, heb ik hem alles moeten uitleggen en hem laten zien
hoe Humphrey echt is. Ik ben ervan overtuigd dat hij al een tijdje
iets vermoedde naar aanleiding van Humphreys minder frequente
bezoekjes op zondag. Hij komt bijna altijd om dezelfde tijd, vroeg
in de middag... En afgelopen zondag kon mijn man zich nauwelijks
inhouden toen Humphrey vertelde dat jij.. Ze klopte nu op Hannahs
hand en zei: 'Nou moet je niet boos worden, maar we kregen te horen
dat jij een peperduur mantelpakje had gekocht dat noch jij noch hij
zich kon veroorloven.'
'Dat meent u niet!'
'Ja, liefje. En het bewijst dat mijn echtgenoot nu ook doordrongen
is van zijn bedrog want hij zei niets, maar keek de man die hij zo
lang als een zoon heeft behandeld alleen maar aan. Hij heeft hem
een opleiding laten volgen en heeft gepro- beerd om hem zijn eigen
normen en waarden mee te geven. Ik denk dat hij zich nu pas
realiseert dat de man die jaren bij ons in huis heeft gewoond
praktisch criminele neigingen heeft. Het feit dat hij een
dubbelleven leidt, zou eigenlijk al erg genoeg moeten zijn, maar
dat hij ook nog in staat is geweest om dat dubbelleven te leiden
door zijn vrouw zwart te maken, heeft mijn man diep geraakt. En ik
heb het gevoel dat je me vandaag wilde spreken omdat je je niet aan
je belofte kunt houden en alles openbaar wilt maken. Ik kan me
voorstellen hoe je je voelt, maar zou je het alsjeblieft nog een
paar dagen vol kunnen houden, want...' Haar stem brak en ze pakte
een zakdoek die ze tegen haar mond drukte. Hannah stond snel op,
legde haar hand op mevrouw Dray-tons schouder en zei: 'Toe! Maakt u
uzelf nou niet overstuur. Ik zal doen wat u vraagt.' Er viel een
korte stilte, waarna mevrouw Drayton zei: 'Dank je, liefje. Het...
het zal niet lang meer duren. En er is nog iets. Als mijn
echtgenoot overlijdt... ben ik niet van plan om Humphrey op zijn
werk te bellen. Wanneer het ook maar gebeurt; ik zal daar tot
volgende week zondag mee wachten. En ik zal mevrouw Beggs ook niet
informeren, want zij zou het hem meteen laten weten. Ze komt hier
alleen op bezoek als ik dat vraag, omdat ik haar duidelijk heb
gemaakt dat ik liever heb dat ze thuis is om telefoontjes van
vrienden te beantwoorden en me daarna hier belt. Maar de meesten
van onze vrienden bellen al hiernaartoe, en je zou van zo'n trouwe
huishoudster toch verwachten dat ze elke dag zou bellen om te horen
hoe het met mijn man ging. Maar nee, als ze ergens voor moet
bellen, vraagt ze dat natuurlijk wel, en ze beëindigt altijd het
gesprek door te zeggen dat het thuis allemaal goed gaat. Onze
grasparkiet is nog steeds tierig en de goudvissen in de vijver
leven allemaal nog, omdat we er een net over hebben gespannen om ze
te beschermen tegen plunderende katten. Telkens als ik de stem van
die vrouw hoor, denk ik aan jou, Hannah, of aan Humphrey die maar
bleef benadrukken dat het zo'n schat is. Ik kan me niet herinneren
dat hij vroeger zo dol op haar was; hij was er zelfs heel verbolgen
over dat ze het goed had gevonden dat Daisy met de tuinman
trouwde.' De deur ging open en de verpleegster verscheen.'Mevrouw
Drayton,' zei ze. Hierop stond de oude dame haastig op en terwijl
ze nog steeds Hannahs hand vasthield, zei ze: 'We houden contact,
liefje. Wat... wat er hier ook gebeurt, ik zal je bellen.' Hannah
had een brok in haar keel. 'Ik vind het heel erg voor u.'
'Dat weet ik, liefje, en ik vind het jammer dat we elkaar niet
eerder op deze manier hebben leren kennen. Mijn echtgenoot vindt
dat ook heel naar. Tot ziens, liefje.' Hannah stond nog even in de
kamer terwijl ze zichzelf weer in de hand probeerde te krijgen. De
verbitterde en hatelijke gevoelens ervoer ze nog steeds, maar ze
had ook diep medelijden met deze vrouw aan wie ze door
omstandigheden jarenlang een hekel had gehad. Ze ging niet terug
naar huis, maar ging in plaats daarvan naar Janie. En toen ze alles
wat er was voorgevallen verteld had, zei Janie: 'lk zal dit nog
maar niet aan Eddie vertellen.' Hannah geloofde haar deze keer,
want ze wist dat Eddie met de hulp van wat vrienden in staat zou
zijn om deze toestand op zijn eigen manier op te lossen. En Janie
bevestigde dat toen ze zei: 'Ik durf dit niet tegen hem te zeggen,
want ik weet wat hij zal doen. En ik zou het zelf wel willen doen.
Die rotzak. Maar goed, hij zal zijn verdiende loon krijgen als je
schoonmoeder, of hoe je haar ook noemt, haar zin krijgt en ik zou
er graag bij zijn als dat gebeurt. Denk je dat ze hem helemaal uit
hun testament schrappen?'
'Daar ben ik van overtuigd, gezien haar huidige gemoedstoestand. En
datzelfde geldt voor haar echtgenoot heb ik begrepen. En weet je,
als ik toch bedenk dat hij er bijna mee weg was gekomen als mevrouw
Drayton me niet gebeld had op die bewuste zaterdagochtend.'
'Dus je mag haar nu wel?'
'Ja, vreemd genoeg wel, en zij mij ook volgens mij, en de oude man
ook. Hij was echt heel vriendelijk. Hij bood me zelfs zijn excuses
aan voor de manier waarop ik was behandeld. Ik ben daar nog maar
twee keer geweest, maar elke ontmoeting was heel emotioneel. Ik kon
wel janken.'
'Nou, doe je best maar terwijl ik een kop thee zet. Maar je hebt
nog niets verteld over je relatie met de boekenwurm. Ik moet nog
horen hoe het daarmee staat.'
'Daar heb ik maar één woord voor: fantastisch!' Terwijl Janie de
kamer uit liep, riep ze uit: 'Ach, wat zou ik graag weer jong zijn,
zonder vier kinderen en een vent die alleen maar aan groente en
fruit kan denken.' Hannah leunde achterover in haar stoel en lachte
om haar geliefde zus, en wist dat ze tegelijkertijd alleen maar
wilde huilen. Net als altijd voelde Hannah zich iets beter toen ze
bij Janie de deur uit ging, maar dat gevoel was snel verdwenen toen
ze haar eigen huis betrad, omdat er meteen al een ruzieachtige
sfeer hing. Dat veranderde niet op woensdag en donderdag. Zij en
Humphrey hadden niets tegen elkaar gezegd. Zelfs niet toen hij naar
zijn donderdagse bridgeavondje ging. Hij had het huis nog niet
verlaten of ze had al een taxi besteld om haar met een grote
koffer, die ze al had ingepakt en klaar had gezet, naar David te
brengen. Het was halftien eer ze, wederom met een taxi, thuiskwam.
Humphrey was al thuis. Zijn jas hing op de rugleuning van een
stoel, wat een subtiele uiting van zijn gemoedstoestand was. Ze
zeiden niets tegen elkaar totdat ze in haar kamer was, en hij voor
de deur stond en zei: 'lk neem morgen een dag vrij. Mijn oom... Eh,
het gaat niet goed met hem.' Ze gaf geen antwoord. Een paar
seconden nadat hij dat gezegd had, liep hij weg bij haar deur. En
toen ze zijn eigen slaapkamerdeur hoorde dichtgaan, kwam ze meteen
uit bed en deed haar deur op slot; maar wederom had ze zich daar
geen zorgen om hoeven maken. De volgende morgen belde ze om tien
uur naar het verpleeghuis en vroeg ze of ze mevrouw Drayton kon
spreken. Ze vertelde dat Humphrey wellicht een extra bezoekje zou
komen brengen, omdat hij speciaal een vrije dag had genomen
aangezien hij had gehoord dat het niet goed ging met zijn oom.
Mevrouw Draytons reactie was eenvoudigweg: 'We zullen zien, Hannah.
We zullen zien.' Toen Hannah vroeg hoe het met meneer Drayton ging,
viel er even een stilte voordat zijn vrouw antwoordde: 'Hij ligt
vredig te rusten. Hij heeft geen pijn en hij is zich heel goed
bewust van wat er allemaal om hem heen gebeurt. Maar hij is erg
terneergeslagen.'
'Dat spijt me.'
'Dat weet ik, liefje. Tot ziens. Ik hou je op de hoogte.'
'Tot ziens.' Hannah had vrijdagavond bij David kunnen blijven
slapen, maar dat deed ze niet omdat ze het gevoel had dat mevrouw
Drayton haar snel zou bellen. Dus toen de telefoon op
zaterdagochtend rond tien uur ging en ze mevrouw Draytons stem
hoorde, wist ze al wat ze zou gaan zeggen. 'Mijn... mijn man is
gisteren om halfvier overleden, Han- nah. En nee, Humphrey is niet
meer op bezoek geweest. En omdat ik niet hoor te weten waar hij is,
kan ik hem ook niet op de hoogte stellen, dus hij zal er niets over
horen totdat hij morgenmiddag belt. Mag ik je vragen om het tot na
de begrafenis stil te houden, Hannah? Die is op
dinsdagochtend.'
'Ja, natuurlijk, mevrouw Drayton. Natuurlijk. Wat u maar wilt.'
'Je zult niet lang meer hoeven wachten, want het testament zal 's
middags worden voorgelezen. Vanaf dat moment zullen de zaken zich
in jouw voordeel gaan ontwikkelen.'
'Maakt u zich maar geen zorgen, mevrouw Drayton. U moet niets doen
waar u nog meer van overstuur raakt dan nu al het geval is. Ik
wacht wel.'
'Dank je, Hannah. Dank je wel.' Voordat Hannah van huis ging, belde
ze nogmaals naar het verpleeghuis en vroeg een verpleegster te
spreken. Aan haar vroeg ze waar de begrafenis zou plaatsvinden en
waar ze bloemen naartoe kon sturen. Het was rond halfdrie 's
middags en Hannah zat aan een kant van een kleine kaarttafel en
David aan de andere kant. Ze kreeg schaakles en zei net lachend:
'Ik leer dit nooit. En waarom sloeg je die pion terwijl je zei dat
ik gewoon naar voren kon gaan?'
'Maar ik zei niet hoe je naar voren moest gaan,' antwoordde David.
'Je stond daar onbeschermd.'
'Meneer... mevrouw.' Ze draaiden zich allebei om zodat ze bijna de
ivoren stukken omgooiden, toen Peter gehaast de kamer in kwam. Hij
had zijn mouwen opgestroopt en droeg alleen een vest boven zijn
broek. 'Ik weet zeker dat zij het is, meneer. Ik weet zeker dat zij
het is.'
'Waar heb je het over?' David was opgestaan. 'Verderop in de
straat, meneer. Ik zette,' - hij hapte naar adem - 'de vuilnis in
de tuin en er stopte een taxi verderop in de straat. Er stonden
twee mannen op het trottoir en ze hielpen een vrouw uit de auto.
Zij was het.'
'Wie? Wie?'
'Wie anders, meneer? Carrie. Uw vrouw.'
'Godallemachtig! Nee.' David bracht een hand naar zijn hoofd en
zei: 'Pilly! Ik wist wel dat hij zijn mond niet zou houden. Ik wist
het gewoon.' Ze keerden zich beiden naar Hannah. Vervolgens rende
Peter langs hen heen de slaapkamer in, pakte haar jas en de koffer
van het bed, vloog weer naar buiten en zei: 'Kom op, mevrouw! Naar
boven. Naar boven.' David duwde haar al in de richting van de
keukendeur en zei dwingend: 'Blijf in de woonkamer.' Toen Hannah in
Peters woonkamer kwam, zat hij al ongeduldig op haar te wachten.
'Doe de deur niet op slot,' zei hij. 'Als ze hierboven mocht komen,
zal ik bij haar zijn. Dan ben jij een boek aan het lezen of zo en
zeg ik dat je mijn nichtje bent... of mijn dochter. Ja. Ja, dat kan
ik zeggen.' Hij grinnikte even en zei toen: 'Maar loop niet heen en
weer, want dat horen we beneden.' Toen hij weg was, ging Hannah,
nog steeds een beetje beduusd, zitten in iets wat op een
schommelstoel leek, maar bedacht zich vervolgens. In plaats daarvan
ging ze op een stoel zitten die tussen de deur en het raam stond,
en ze wachtte af. Beneden had David het schaakbord al opgeruimd en
was de slaapkamer in gelopen om te kijken of er nog tekenen waren
van Hannahs aanwezigheid. Hij vond meteen bewijsmateriaal: haar
pantoffels bij het voeteneinde. Hij vouwde ze dubbel en gooide ze
achter op de bovenste plank van de kledingkast. Vervolgens ging hij
naar de badkamer. Daar pakte hij een klein parfumflesje van de
glazen plaat boven de wasta- fel, en haalde tot slot haar
ochtendjas van het haakje op de deur. Opnieuw liep hij naar de
kledingkast. De ochtendjas kon op een hangertje worden gehangen:
hij had een neutrale kleur en zou ook van hem kunnen zijn, het
parfumflesje gooide hij in de bovenste la van de ladekast. Peter en
hij stonden even in stilte naar elkaar te kijken. Toen David op het
punt stond om iets te zeggen, ging de bel. Pas na de tweede keer
liep Peter naar de deur. Toen hij opendeed, zag hij drie mensen
staan: twee lange mannen en een heel zelfverzekerde vrouw die even
groot was als de mannen. 'Goedemiddag, Peter, je stond op het punt
om "Goeie hemel!" te zeggen, hè?'
'Nee, mevrouw.'
'Is je baas er?'
'Ja, zijn baas is er.' De stem kwam ergens rechts van de deur en
zij en de mannen zagen David pas toen ze in de kamer stonden, en
Carrie riep luid: 'Kijk nou toch, Davie! Na al die jaren. Dus hier
heb je je verstopt. Nou, nou!' Ze liep op hem af, stond plotseling
weer stil en keek om zich heen. Vervolgens gebaarde ze naar de
ruimte om zich heen en zei: 'Bijna kunstzinnig. Je hield toch
helemaal niet van kunst?' Ze wees naar de muur. 'Ach, die is van
jou, hè? Dat is een van je rozerode sterns: daar had je de hele
badkamer op de Manor mee vol geschilderd. Nadat je weg was, heb ik
ze met teer zwartgemaakt, weet je dat? Weet je nog, Tony?' De lange
blonde man gaf geen antwoord, maar keek David aan en zei zachtjes:
'Dag, David.'
'Dag, Tony.' Vervolgens nam de andere man het woord: 'Hallo, David,
hoe gaat het met je?'
'Heel goed, Max. Heel goed. En met jou?' 'O, prima, prima.' De
man glimlachte vriendelijk toen hij zei: 'We hebben in een week
tijd drie keer gewonnen. Nou, zou je dat niet goed noemen?'
'Ja, zeker.' David knikte naar hem. 'Waar was dat?'
'Twee keer in Frankrijk en één keer hier, maar ons bedrijf bevindt
zich nu grotendeels in Frankrijk. Je weet wel, bij Alex.'
'Ja, ja.' David knikte weer. 'Ik heb gehoord dat Alex zich daar aan
het settelen is.'
'En wij gaan ons daar ook permanent vestigen als we het huis kwijt
zijn.'
'Je gaat dus verkopen?'
'Ja, als we er een goede prijs voor kunnen krijgen.'
'En als ik weg wil gaan.' Deze opmerking kwam van Carrie. Als ze
iets zei, keek ze van haar ene naar haar andere broer, en Tony gaf
haar antwoord. 'Tja, dat is jouw beslissing. Als je niet meegaat,
blijf je hier alleen achter. Dus begin daar nou niet weer over.'
Hij stak waarschuwend zijn hand op. 'We zijn hier om David even te
zien. We waren gewoon in de buurt, dus gedraag je, mens.'
'Kan ik jullie iets te drinken aanbieden?' David keek in Peters
richting, die erbij stond alsof hij op een bestelling wachtte, en
de mannen schudden hun hoofd. Tony zei: 'We hebben net geluncht, en
we hadden een uurtje over. Pilly vertelde ons waar je tegenwoordig
woont.' Hij lachte en voegde eraan toe: 'Hij staat inmiddels als
Lord Roddelkont bekend, hè?'
'Maar hij heeft ons niet alles verteld, hoor,' zei Carrie en ze
keek David aan. 'Hij zei alleen dat je in een
vrijgezellenappartement woonde en toen ik vroeg: "In welke mate is
hij vrijgezel, Pilly?" zei hij: "Aah! Aah!" En je weet waar rook
is, is vuur waar het Pilly betreft, hè, David? Dus is dit een
vrijgezellenappartement?'
'Denk je dat David gek is, of zo?' zei Max. 'Zal hij uitgere- kend
aan jou vertellen dat hij een vriendin heeft? Doe toch niet zo
idioot, mens.' Het was duidelijk dat van de twee broers Max nog een
beetje invloed had op zijn zus, want ze veranderde opnieuw van toon
en zei: 'Je vroeg of we iets te drinken wilden. Laat hen maar voor
zichzelf spreken. Ik wil wel iets, een whisky graag, Peter... Een
grote. Nou ja, je weet hoe ik hem graag drink, of dat zou je
tenminste moeten weten.'
'Geen sprake van, en hou daarmee op! Ik heb je gewaarschuwd, hè?
Pas op.' De man maakte een bestraffend gebaar naar zijn zus en
draaide zich vervolgens om naar David: 'Het spijt me, Davie, maar
je kent het patroon. Je hebt het al zo vaak meegemaakt.'
'Ach, jij!' De vrouw keerde zich tegen haar broer en zei: 'Wat ben
je toch begripvol en meelevend. Je weet helemaal nergens iets
van.'
'Ik weet wel dat je niets meer te drinken krijgt, alleen thee of
koffie. Daar kun je uit kiezen: thee of koffie.'
'Je weet zeker wel wat je met die thee of koffie van je kunt doen,
hè?'
'Ja, ik heb wel een idee, zusje. Goed...' De man keek op zijn
horloge. 'We hebben nog een halfuur om op het station te komen, dus
als we zitplaatsen willen hebben, kunnen we maar beter gaan.' Hij
richtte zich weer tot David: 'We kunnen wel eens een hapje eten
samen als we weer eens in het land zijn, toch?'
'Ja, natuurlijk doen we dat, Max.'
'Hoeveel slaapkamers heb je hier?' Carrie keek David recht aan en
hij antwoordde: 'Eén.'
'Ach, één maar. Woont je volgeling dan ergens anders?'
'Nee, hij heeft hierboven een eigen appartement.'
'O, is er nog een verdieping? Kijk eens aan! We moeten maar eens
een kijkje gaan nemen.'
'Daar komt niets van in.'
'Wie gaat mij tegenhouden, Tony?'
'In elk geval ik, mevrouw,' zei Peter en ze keerden zich allemaal
naar hem toe. 'Dat is mijn appartement en dat is
privé-terrein.'
'Het lijkt mij dat het alleen privéterrein is als je het hebt
gekocht. Het hoort waarschijnlijk gewoon bij het huis, of niet
soms?'
'Ja, je zou kunnen zeggen dat het een onderdeel is van het huis,
maar het is ook een deel van mijn salaris dus heb ik daar recht op
privacy.'
'Sla niet zo'n toon tegen me aan, Peter. Tegen wie denk je dat je
het hebt? Het recht van een tuinman op een stukje privacy! Dat was
je, onze tuinman.'
'Ik ben nooit uw tuinman geweest, mevrouw. Ik was toentertijd de
tuinman van de heer des huizes en ik ben alleen op zijn verzoek
gebleven.'
'Waag het niet om die toon tegen me aan te slaan, Miller. Ben je
vergeten wie je voor je hebt?'
'Nee, mevrouw. Als ik voor u sta, zou ik nooit kunnen vergeten
tegen wie ik het heb.'
'Tony, zeg er iets van.'
'Wat valt er te zeggen? Je hebt het zoals gewoonlijk allemaal al
gezegd, zusje. Kom op, nou. Je hebt beloofd dat je je zou gedragen,
maar je weet gewoon niet hoe het hoort. Het spijt me, David. We
zouden hier nooit binnen zijn komen vallen als we niet... 'We
wilden allemaal weten of je hier met een vrouw woonde, nietwaar?'
Carrie keek van haar ene broer naar de andere. Hierop boog Max zijn
hoofd en mompelde: 'Ik vraag me nog steeds af waar we het voor
doen, David. We zijn allebei dwazen. Daar komen we nog wel eens
achter.'
'Hoe durf je! Je maakt me helemaal gek.' Ze ging voor haar broer
staan en stompte hem tegen zijn borst. Daarna liet ze haar arm zo
snel als een bliksemschicht weer zakken en draaide zich om naar
David. Ze sprak hem met een geheel andere stem aan dan ze tot nu
toe had gebruikt en die niet bij haar leek te horen. 'Vergeef me,
David. Het spijt me, maar ze werken op mijn zenuwen, allebei. Als
ze me nou eens met rust zouden laten en gewoon mijn gang lieten
gaan. Maar ik heb dit al vaker tegen je gezegd, hè? Het spijt me.
Het was niet mijn bedoeling om iemand te kwetsen.' Ze glimlachte
naar hem, maar hij glimlachte niet terug. Hij keek haar alleen maar
aan. Daarna zei ze: 'We vermoedden natuurlijk wel dat je een
vriendin had en zij zeiden dat niemand je dat kwalijk zou kunnen
nemen, maar weet je wat ik toen zei?' Ze bracht als een kind haar
gezicht dichter bij het zijne. 'Ik zei tegen hen wat ik jaren
geleden tegen jou heb gezegd: "Goed zo! Fijn voor hem. Hij mag zo
veel vriendinnen hebben als hij maar aankan, maar het wordt een
heel ander verhaal als hij zich ooit van me wil laten scheiden."
Want je weet toch nog wel wat ik je toen beloofd heb, David?' Hij
gaf nog steeds geen antwoord en glimlachte ook niet, en zij lachte
ook niet meer toen ze zei: 'Ik zei dat ik je zou neerschieten als
je ooit naar me toe zou komen om over een scheiding te praten. Ik
zal nooit toestemmen in een scheiding, David. Tot de dood ons
scheidt. Goed.' Het zoetgevooisde stemmetje was weer terug. 'Dan
moesten we maar gaan. Maar we komen wel weer eens langs. Misschien
heb je volgende keer wel bezoek.' Toen Peter mee liep om de deur
open te doen, schoot haar arm met zo veel kracht langs hem dat hij
bijna zijn evenwicht verloor, en ze wierp hem zo'n hatelijke blik
toe dat hij zich moest inhouden om er niet op te reageren en te
doen wat hij al zo vaak had willen doen: haar een klap geven. Ze
deed zelf de deur open en liep naar buiten, en daar stond ze nog
even om zich heen te kijken. Ze had David niet gedag gezegd, maar
de twee mannen hadden zich naar hem omgedraaid en Max zei: 'We zijn
waarschijnlijk net zo gek als zij omdat we dit volhouden, maar je
weet wat er anders zou gebeuren. En die gedachte kunnen we
gewoonweg niet verdragen.' Davids stem was gedempt toen hij zei:
'Ik kan dat wel begrijpen, maar het gaat niet beter met haar,
hè?'
'Beter?' zei Max. 'Beter? Het is een regelrechte hel. Alex wil dat
we doen wat we al jaren geleden hadden moeten doen, maar dat kunnen
we niet over ons hart verkrijgen. Terwijl haar twee doktoren, Clark
en Ainsworth, haar op elk moment zouden opnemen, omdat ze heel
onvoorspelbaar wordt.' Hun stemmen waren gedempt, maar de vrouw
riep vanaf de straat: 'Kom, jongens, niet roddelen. Ik hoor jullie
wel.'
'Dag, David. Tot ziens.' Ze schudden hem de hand. Vervolgens leunde
Tony naar voren en riep: 'Het spijt me, Peter,' en Max stak zijn
hoofd om de deur en mompelde: 'Mij ook, Peter, mij ook.'
'Ik begrijp het wel, meneer. Het geeft niet.'
'Hebben jullie een taxi nodig?' vroeg David. 'O, we hebben tegen
die kerel gezegd dat hij op ons moest blijven wachten. Hij staat
net om de hoek. We wisten al dat we niet lang konden blijven.'
David liep achter de mannen aan de paar treden af de straat op, en
toen kreeg hij bijna een hartverlamming, zoals hij later zei, toen
hij Hannah de hoek om zag komen. De mannen deden een stap opzij om
haar erlangs te laten, maar Carrie bleef waar ze was, en nam deze
elegant geklede schoonheid met haar bos goudblonde haar, die
nonchalant met een lint was vastgezet, nauwlettend op. De taxi
stopte voor hen. Max keek naar zijn broer en zei la- chend: 'Frans,
denk ik,' en Tony lachte terug en zei: 'Nee, nee, nee! Italiaans.'
Carrie zorgde er echter weer voor dat ze hun aandacht op haar
vestigden, toen ze opmerkte: 'Slet. Wie denkt ze wel niet dat ze
is?' De broers keken elkaar aan. David zei niets, totdat zijn vrouw
zich weer tot hem richtte en zei: 'Tot ziens, Davie. Ik heb het
gevoel dat we elkaar snel weer zullen zien. Ja, dat weet ik
zeker.'
'Daar zou ik maar niet op rekenen, Carrie,' zei David rustig-
'Waarom niet? Waarom dan wel niet?' En terwijl haar stem luider
werd, pakte Max haar bij haar schouders, draaide haar om en duwde
haar in de taxi. 'Genoeg! Genoeg, we missen nog onze trein. Tot
ziens, Davie.'
'Tot ziens, Max.' Het laatste wat David van haar zag, was haar
gezicht en hoe ze hem door het taxiraam begluurde. Ze is gekker dan
ooit, dacht hij. David wachtte tot de taxi om de hoek verdwenen was
en probeerde toen half rennend Hannah in te halen. 'Waarom ben jij
in godsnaam naar buiten gekomen?'
'Ik...' - ze hapte naar adem alsof ze ook gerend had - 'ik dacht
dat ze naar boven zou komen. Ik was op de een of andere manier bang
om haar te zien en ik vermoedde dat ze Peter gewoon opzij zou
duwen, dus ik heb snel mijn jas aangetrokken, ben langs de
achterkant naar buiten gegaan en liep vervolgens recht op jullie
af.'
'Nou, ik kan wel zeggen dat je verschijning wat commentaar
losmaakte... Ze vroegen zich af of je kleren uit Frankrijk of uit
Italië kwamen. Ze dachten uit Italië.' Ze lachte niet. 'Ze... ze is
erg fors, hè?'
'Ze is zeker fors, bijna net zo lang als haar broers, en wat be-
langrijker is: als ze rustig is heeft ze al de kracht van een man,
maar toen ze een van haar aanvallen had, moesten een keer alle drie
haar broers ingeschakeld worden om haar in bedwang te kunnen
houden.'
'Ik hoorde haar stem.' Ze schudde haar hoofd alsof ze zichzelf
ervan weerhield om te zeggen: waarom ben je in godsnaam met haar
getrouwd? Dat zou niet goed zijn. Hij was vast met haar getrouwd
omdat hij van alle kanten bewerkt was. Dat had hij met zoveel
woorden gezegd. Toen ze weer in het appartement waren, zei Peter:
'O, mevrouw, ik dacht dat mijn hart stil zou blijven staan toen ik
zag dat u hen buiten voorbijliep. Maar ik begrijp waarom u naar
buiten ging, want het zou haar inderdaad gelukt zijn om met geweld
boven te komen.' Terwijl David Hannah op de bank trok, zei hij: 'Ik
ben dol op dit appartement, maar ik zal me er nu niet meer op mijn
gemak voelen omdat ze elk moment kan komen opdagen.'
'Daar zou ik me maar niet al te druk om maken, meneer. Ik denk dat
de jongens haar wel in Frankrijk zullen houden. Bijna al hun
paarden staan daar al. En u zou trouwens nooit meer een huis als
dit kunnen vinden... voor ons allebei.' Hij glimlachte even. 'Ik
heb boven mijn eigen stek.'
'Dat is een ding dat zeker is,' zei David die nu naar Hannah
knikte. 'Ze zal je herkennen als ze je nog een keer tegenkomt, en
als ze je ooit hier ziet... O, god! O, lieve god!' Hij schudde zijn
hoofd. 'Het is ondenkbaar wat er dan zou gebeuren. Ze heeft tegen
me gezegd dat ik net zoveel vriendinnen mag hebben als ik wil, maar
niet over een scheiding en dat soort dingen mag beginnen. Maar als
ze je ooit weer tegenkomt, zal ze je niet als een vriendinnetje
zien, een avontuurtje zogezegd. O, nee. Dus daar moeten we ook
rekening mee houden.' Hij keek op naar Peter die knikte en zei:
'Ja, daar hebt u misschien gelijk in. Maar nu nog even niet. Dat
kan weken of maanden duren. Het zal nog wel een tijdje duren
voordat ze weer deze kant op komen.' Ja, dat kon weken of maanden
duren, of het zou morgen al kunnen gebeuren, dacht Hannah. En aan
al haar emoties werd nog een golf angst toegevoegd. De stem van de
vrouw die ze boven gehoord had, had bizar krachtig geklonken, en de
glimp die ze van haar had opgevangen, had haar angst aangejaagd
want ze zag eruit als een waanzinnige. David onderbrak haar
gedachtestroom. 'Wat wil je? Zullen we onze schaakles hervatten,
gaan wandelen of hier gewoon blijven zitten piekeren over wat er de
volgende keer dat ze langskomt zal gebeuren?'
'Ik stem voor een wandeling.'
'Ik ook.' Maar geen enkele wandeling was lang genoeg om Hannahs
ongemakkelijke gevoel te verdrijven na het bezoek van die dag.