.13.
Humphrey was later dan gewoonlijk toen hij op zondagavond
thuiskwam; het was ver na elven. Hannah was al naar bed en toen ze
hoorde dat er op haar deur werd geklopt, zoog ze gespannen haar
adem naar binnen, voordat ze riep: 'Ja? Wat is er?'
'Ik wil met je praten.'
'Het is al laat en ik ben moe.'
'Ik weet dat het laat is en ik ben ook moe. Ik moet je iets
vertellen: je staat of op en komt naar buiten of ik kom naar
binnen.' Ze hoorde aan zijn stem dat hij uit zijn doen was en dat
was natuurlijk logisch. Ze zei vrij nonchalant: 'Ik ga over een
paar minuutjes naar beneden.' Ze deed net de kraag van haar
ochtendjas goed toen ze de woonkamer in liep. Ze oogde ontspannen
en toen hij zei: 'Ik heb nieuws voor je,' keek ze hem recht aan en
zei emotieloos: 'Ja?'
'Mijn oom is overleden.'
'O. Is dat zo? Nou, daar ben je vast blij om. Dan ben je al
halverwege. Ik bedoel dan heb je je doel bijna bereikt.'
'Hou je mond!' Nu veranderde haar toon wel. Ze rechtte haar rug,
hief haar hoofd op en ze zei: 'Zeg niet dat ik mijn mond moet
houden, Humphrey Drayton. Waag het niet om zo tegen me tekeer te
gaan.' Hij draaide zich abrupt om, liep naar de schouw en nam
automatisch zijn gebruikelijke pose aan. Maar deze keer greep hij
opeens met beide handen de rand vast, terwijl hij mompelde: 'Het
spijt me. Het spijt me, maar ik ben een beetje overstuur.' Ze zei
niets, maar wachtte af. Hij draaide zich om en keek haar aan. 'Er
zijn wat complicaties.' Hij streek met zijn wijsvinger over zijn
lippen. 'Ik kan je straks alles uitleggen, maar ik wil je nu vragen
om iets voor me te doen.'
'Ja?' Ze wachtte af. 'Het gaat om het volgende: ik begrijp niet
waarom mijn tante heeft gevraagd of jij meegaat naar de begrafenis
dins-dag.'
'Ach, dat is aardig van haar, om me eindelijk bij haar thuis uit te
nodigen. Heeft ze niet verteld wat daar de reden van is?' Ze zag
dat zijn adamsappel niet bewoog, alsof hij stikte. Maar vervolgens
ging hij verder met praten: 'Nee, nee, daarom juist. Ze zei alleen
maar: "Ik... ik zou het fijn vinden als je je vrouw meenam naar de
begrafenis." Maar... maar de situatie is als volgt, Hannah: je kunt
niet mee.'
'Waarom niet?' Haar stem ging vragend omhoog. 'Nou, ik heb je al
gezegd dat ik je iets moet uitleggen en dat zal ik zeker doen,
nadat alles geregeld is.'
'Je bedoelt nadat het testament is voorgelezen?'
'O.' Hij gooide zijn hoofd in zijn nek en sloot zijn ogen even
voordat hij gromde: 'Ja, dat is waarschijnlijk zo, nadat de erfenis
geregeld is. In elk geval kun je dinsdag niet met me mee, begrijp
je dat?'
'Nee, dat begrijp ik niet. Als ze mij heeft uitgenodigd, ga ik
mee.'
'Geen sprake van!' Toen hij op haar af liep, bleef ze waar ze was,
en haar stem was zacht, maar haar toon dodelijk toen ze zei:
'Vertel me niet wat ik wel en niet mag doen. Laat het toch eens tot
je doordringen, Humphrey, dat je me niet meer kunt commanderen, nu
niet en nooit niet. Ik ga mijn eigen gang en jij ook.'
'Hannah.' Ze zag dat hij beefde. 'Doe dit alsjeblieft voor me, dat
is alles wat ik vraag. Je zou eenvoudigweg kunnen zeggen dat je je
niet lekker voelt of dat je kou hebt gevat.' Ze moest zich inhouden
om niet te zeggen: een van de talloze keren dat ik de afgelopen
drie jaar kou heb gevat zeker, als ik me tenminste niet frivool
gedroeg en jou overhaalde om me mee uit eten en uit dansen te
nemen. Terwijl ze zich steeds meer opwond, vroeg ze: 'Kun je je me
een reden geven waarom ik niet met je naar de begrafenis van je oom
moet gaan op dinsdag?' Hij reageerde snel en zei: 'Niet nu, Hannah.
Ik kan je op dit moment geen reden geven, maar... maar na dinsdag
wel. Woensdag bijvoorbeeld. Dan zal ik je alles uitleggen en ik
hoop dat je het dan zult begrijpen.'
'Wat zal begrijpen?'
'O, lieve hemel!' Hij keerde zich van haar af en greep zijn hoofd
vast. 'Als ik daar nu antwoord op kon geven, zou ik je niet smeken
om niet naar de begrafenis te gaan.' Ze staarde hem aan. 'Goed,
Humphrey, ik zal niet naar de begrafenis gaan, maar ik zal je tante
bellen, mijn deelneming betuigen en haar vertellen waarom ik niet
kan komen.'
'Nee, nee!' Maar meteen daarna ging zijn hand naar zijn wenkbrauw
en zei hij: 'Of ja, misschien kun je dat doen, ja. Ja, dat is wel
een goed idee.' Ze keek toe hoe hij diep ademhaalde en de lucht
vervolgens langzaam liet ontsnappen. Zijn lichaam zag er even uit
als een grote ballon die op twee stelten was gespietst. 'Is dat
alles?'
'Wat? Ik bedoel ja... Ja, dank je, Hannah. Ik hoop dat je het zult
begrijpen als dit allemaal voorbij is, en je zult daar zelf vast
ook blij om zijn, omdat je dan je eigen weg kunt gaan.'
'O.' Ze keek geïnteresseerd. 'Dat klinkt de moeite waard. Hoe lang
moet ik daarop wachten?' Hij zag er weer ongeduldig uit voordat hij
antwoordde: 'Dat heb ik je al gezegd.' Ze reageerde hierop met:
'Ach ja, het testament zal worden voorgelezen. Nadat dat is
gebeurd. Ja, ik begrijp het.' Ze liep nu langs hem heen en zei:
'Welterusten, Humphrey.' Hij staarde naar haar en zei pas toen ze
al de gang in gelopen was: 'Welterusten, Hannah.' Op maandagochtend
was hij zijn koffertje aan het inpakken en vroeg ze: 'Ga je naar je
werk?' Hij stond met zijn rug naar haar toe toen hij antwoord gaf:
'Ja, dat doe ik toch maar. Ze is in het verpleeghuis. Ik heb het
nummer bij de telefoon gelegd. Ik heb aangeboden om te komen om
haar te helpen, maar blijkbaar is alles al geregeld. Ze wil alleen
zijn, dus ik ga er pas morgenochtend naartoe.'
'Aha.' Hannah voegde hier niets meer aan toe. Ze wachtte een
halfuur voordat ze mevrouw Drayton belde en haar vertelde dat
Humphrey haar had bevolen niet naar de begrafenis te gaan. Mevrouw
Drayton zei: 'Doe dat dan maar niet, liefje, kom maar niet naar de
begrafenis. Maar zorg er wel voor dat je hier bent als we
terugkomen. In het verpleeghuis, bedoel ik. De begrafenis zal heel
sober zijn met alleen James Morgan, mijn advocaat, zijn assistent
Tom Frint, Humphrey en ik, en nog een paar andere mensen. En dan
kom jij later.' Hannah was verward. 'Wilt u dat ik erbij ben als
het testament wordt voorgelezen?'
'Ja, Hannah.'
'O! Nou ja, als u dat wilt, mevrouw Drayton, dan zal ik er
zijn.'
'Hoe gedroeg hij zich gisteravond tegenover jou toen hij
thuiskwam?'
'Om het kort samen te vatten: hij was erg overstuur.'
'Ja, liefje, dat kan ik me voorstellen. Ik heb de afgelopen dagen
geleerd dat je nooit te oud bent om nieuwe dingen te leren:
vertrouw iemand nooit helemaal, nee, nooit helemaal. En het is
vreemd dat ik dat zeg, want ik heb ruim vijftig jaar met een
fantastische man samengeleefd, maar ik moet nu accepteren dat je
nooit weet wat er in het hoofd van iemand anders omgaat. Ik moet nu
ophangen, liefje, maar als het niet lukt om elkaar dinsdag even
onder vier ogen te spreken, wil ik dat je contact met me opneemt.
Waar je ook terechtkomt. Ik zou graag willen dat we elkaar nog eens
zien. Denk jij er ook zo over?'
'O, ja, mevrouw Drayton. Ja, zeker.'
'Tot ziens, liefje.'
'Tot ziens, mevrouw Drayton.' Hannahs ogen waren vochtig. Vertrouw
iemand nooit volkomen, ongeacht wie het betreft. Wat een
afschuwelijke les aan het eind van je leven. Zou het beter zijn om
daar al eerder achter te komen en niet opgelicht te worden? Ze wist
het niet; ze had nog niet de levenservaring van een oude dame... Ze
zat in de zitkamer van het verpleeghuis te wachten toen het kleine
groepje rouwenden terugkwam. De drie directeuren van het bedrijf
van meneer Drayton, de advocaat en zijn assistent en Humphrey waren
drankjes gaan halen, en er kwam een verpleegster de kamer in die
zei: 'Mevrouw Drayton excuseert zich even; ze komt er zo aan.'
Hannah knikte en glimlachte naar de verpleegster. Ongeveer tien
minuten later kwam mevrouw Drayton binnen. 'Liefje, heb je al iets
gegeten of gedronken?'
'Ik heb een kop thee gedronken, mevrouw Drayton, en dat is
voldoende. Dank u.'
'Ik ook, dat is ook alles wat ik wilde. Nou, ik denk dat we maar
moeten gaan. Zet je schrap.' Er trok een flauwe glimlach over haar
gezicht terwijl ze herhaalde: 'Zet je maar schrap om je echtgenoot
naar een stoel te begeleiden als hij ziet dat jij hier bent.'
Hannah glimlachte maar zei niets. Toen drukte mevrouw Drayton op de
bel en vroeg aan de verpleegster die aan kwam lopen: 'Wil je tegen
de mannen zeggen dat we gereed zijn?' Humphrey kwam als eerste
binnen; hij paradeerde op een manier die suggereerde dat hij de
erfenis al binnen had, maar hij verhinderde dat de anderen konden
doorlopen doordat hij plotseling stilstond en met een hand de
deurpost vastgreep. Alle kleur trok uit zijn gezicht toen hij zijn
vrouw naast mevrouw Drayton op de smalle bank achter in de kamer
zag zitten. Door een zacht duwtje in de rug van de assistent
struikelde hij de kamer in en keek om zich heen, voordat hij naar
het eind van de rij van vijf stoelen liep. Hierdoor zat hij bijna
tegenover Hannah. Zijn ogen lieten haar niet los. En uit zijn
gezichtsuitdrukking viel op te maken dat hij stomverbaasd was. Zijn
mond hing een beetje open, zijn ogen waren groot en zijn
neusvleugels trilden. De advocaat en zijn assistent gingen aan een
tafel zitten waarop een aantal dossiers lagen, terwijl de drie
directeuren naast Humphrey plaatsnamen. Meneer Morgan sloeg een
dossier open, schraapte zijn keel, trok zijn stropdas recht en zei:
'Voor een belangrijk man als meneer Drayton is dit een heel kort
testament, maar u zult gaandeweg begrijpen waarom.' Hij keek op,
glimlachte naar het kleine gezelschap en ging toen verder:
'Doorgaans hebben belangrijke mensen heel weinig woorden nodig, en
we herinneren ons meneer Drayton als een man die altijd meteen tot
de kern van de zaak kwam.' Hij las de gebruikelijke inleiding voor
en zei toen: '"Er zou een berg papier voor nodig zijn om te
beschrijven wat ik voor het bedrijf voor ogen heb, dus dat heb ik
in de capabele handen van mijn vrouw achtergelaten, een echte
zakenvrouw. Zij heeft ervoor gezorgd dat ik van gedachten
veranderde over suggesties die werden gedaan, waar ik aanvankelijk
tegen was; suggesties die u hebt gedaan, meneer Ferguson, voor onze
belangen in Manchester, en u, meneer Petty, voor onze twee
fabrieken in West Country. Deze suggesties zullen nu worden
doorgevoerd. Er zijn mensen die ik misschien als zaakwaarnemers zou
moeten benoemen, maar nogmaals, ik heb alles in handen van mijn
vrouw gelegd. Er is slechts één persoon die ik wil vermelden, en
dat doe ik met instemming van mijn vrouw, omdat wij vinden dat deze
persoon heel oneerlijk is behandeld. We willen de manier waarop ze
de afgelopen drie jaar door haar man is behandeld goedmaken en het
feit dat ze ten onrechte in een kwaad daglicht is gesteld. Ik heb
het hier over mevrouw Hannah Drayton, de vrouw van Humphrey
Drayton, de zoon van een man van wie ik dacht dat hij mijn
achterneef was, maar die geen familie blijkt te zijn geweest omdat
de vader van zijn vader mijn stiefbroer was. Ik laat om die reden
mevrouw Hannah Rose Drayton een bedrag van vijftigduizend pond na,
alhoewel geen geldbedrag de verwaarlozing en eenzaamheid van de
afgelopen drie jaar kan vergoeden.'" Het was stil in de kamer.
Hannah kon Humphrey niet aankijken. Ze kon alleen zijn handen zien,
en die lagen slap op de houten leuningen van zijn stoel. Het was
alsof hij was flauwgevallen. Niemand in het gezelschap keek hem
aan, met uitzondering van mevrouw Drayton, en er viel geen greintje
medelijden in haar blik te bespeuren. Hoewel Humphreys lichaam slap
was, waren de spieren in zijn gezicht gespannen. Zijn ogen waren
groot en zijn kaken op elkaar geklemd, wat ervoor zorgde dat zijn
dunne lippen bijna pruilden. Hij was lijkbleek. Hannah kon haar
oren nauwelijks geloven. Vijftigduizend pond! Een vermogen. Nee, ze
kon het niet bevatten; en toen ze naar de man keek die tegenover
haar zat, wist ze dat hoewel ze gerechtigheid had gewild, ze het
liever op een andere manier had gekregen. Ze had zeker gewenst dat
hij ontmaskerd werd, maar niet dat hij zonder een cent zou
achterblijven, zoals nu ongetwijfeld het geval was, door zijn oom
en de vrouw die naast haar zat. Ze voelde zich licht in het hoofd.
Ze hoorde een iel stemmetje zeggen: 'Mag ik een glas water?' Ze
wees naar de karaf en het glas die naast de advocaat stonden.
Vervolgens besefte ze dat mevrouw Drayton het glas naar haar mond
bracht en dronk ze gulzig terwijl ze de advocaat hoorde zeggen:
'Heren, we kunnen deze bijeenkomst nu beëindigen. Het belangrijkste
vandaag was voor het laatst bewaard, denk ik.' Toen zei hij
opnieuw: 'Denk ik.'
'Haal een paar keer diep adem.' Hannah deed wat haar gezegd werd.
Toen de flauwte over was, werd ze zich ervan bewust dat alle
mannen, met uitzondering van Humphrey, de kamer hadden verlaten.
Hij zat er nog en staarde haar heel vreemd aan. Hij zag er niet
zozeer geschokt uit als wel enorm verbaasd. Toen zag ze dat hij
zich omhoog hees en zei: 'Waarom hebt u me dit aangedaan, tante?'
Na een paar seconden zei mevrouw Drayton: 'Ik kan daar alleen maar
antwoord op geven met jouw eigen woorden: waarom heb je óns dit
aangedaan? Waarom heb je ons als imbecielen behandeld, terwijl je
loog en bedroog en je vrouw zwartmaakte door haar te af te
schilderen als iemand met een gat in haar hand en een veeleisende
promiscue vrouw? Herinner me er alsjeblieft niet aan dat we
aanvankelijk niet zo blij met haar waren. Dat is waar, maar dat zou
veranderd zijn als we elkaar hadden leren kennen; daar ben ik
inmiddels van overtuigd. Maar ik weet zeker dat we haar nooit zo
zouden zijn gaat haten en verafschuwen als jij niet elke week haar
egoïsme had beschreven, haar eisen, haar losbandigheid en het feit
dat ze alleen maar aan zichzelf dacht. Je gaf ons de indruk dat je
van haar gescheiden zou zijn als wij daar wat meer voor open hadden
gestaan, en nu zit je daar en vraag je aan mij waarom wij jou dit
aangedaan hebben? Ik huiver bij de gedachte dat je een enorme
erfenis zou hebben opgestreken, ja, een enorme erfenis, omdat mijn
echtgenoot zo op je gesteld was. Ik had steeds mijn twijfels, maar
die weerlegde hij met verve. En ik zeg je opnieuw dat ik huiver bij
de gedachte dat je pas door dat telefoontje op zaterdagochtend
ontmaskerd bent als de leugenachtige, verachtelijke persoon die je
bent. En dat ik erachter kwam dat je al drie jaar een relatie hebt
met de onwettige dochter van mijn huishoudster. Ja, dat verbaast je
ook, dat de vrouw bij wie jij kinderen hebt, zelf een
buitenechtelijk kind is. Ik ben erachter gekomen dat die mevrouw
Beggs van jou al jaren van me steelt, terwijl jij maar bleef zeggen
dat ze zo'n schat was. Ze vulde haar tassen met spullen uit onze
voorraadkast om jou te helpen om je gezin te onderhouden. Jammer
genoeg heb ik me nooit erg met het huishouden bemoeid; ik betaalde
de rekeningen, maar ik bedacht soms wel dat het enorm veel geld
kostte om drie mensen te eten te geven. Maar goed, nu kun je fijn
bij haar en haar dochter gaan wonen met jullie twee
buitenechtelijke kinderen. Nog één ding: ik wil je onder geen
beding meer zien. Begrijp je dat, Humphrey?'
'Nee, daar begrijp ik helemaal niets van.' Hij was opgestaan. De
lamgeslagen, verbaasde en zelfs angstig kijkende man was verdwenen,
toen hij zich naar mevrouw Drayton toe boog en schreeuwde: 'Wat ik
begrijp is het volgende! Ik kan hier een rechtszaak van maken. Je
hebt me opgevoed en me het idee gegeven dat ik jullie erfgenaam was
en nu word ik onterfd vanwege de simpele reden dat ik zorg voor de
enige vrouw van wie ik ooit heb gehouden. Ik vraag me af wat er van
mijn oom zijn goede naam zou overblijven als dit met grote koppen
in alle kranten zou komen, en met die van jou, met je kleingeestige
ideeën ten aanzien van scheiden en uit elkaar gaan en ontrouw. Hoe
zou het overkomen als ik mijn kant van het verhaal vertel? Een
vrouw die verlaten was door haar man, jouw tuinman, iemand die jij
had overgehaald om met haar te trouwen om haar bij mij uit de buurt
te houden. En wat deed ik toen ik haar - jaren later - in de steek
gelaten aantrof? Ik zorgde voor haar. Dat is alles wat ik deed. Ik
zorgde voor haar, omdat ik op dat moment al getrouwd was. Als ik
zo'n verhaal zou vertellen, vraag ik me af voor wie mensen
sympathie zouden hebben. Het is zo oneerlijk. En zij,' - hij wees
met een heftig armgebaar naar Hannah - 'is ook niet zo onschuldig.
O, nee, als je toch eens wist.' Mevrouw Drayton had haar hand
uitgestoken om op de bel te drukken. Toen de verpleegster
binnenkwam, zei ze: 'Wil je meneer Drayton even uitlaten, Zuster?
En ik wil voortaan niet meer dat hij op bezoek komt, begrijp je?'
De verpleegster zei niets maar stond naar de lange man te kijken,
die niet langer bleek was maar paars. Hij richtte zich tot mevrouw
Drayton en zei: 'Ik ben nog niet klaar. Ik ben nog lang niet klaar.
Er wacht nog een verrassing op je, en je hoort nog van me.' Mevrouw
Drayton zei niets. Ze keek toe hoe hij drie stappen achteruit deed
en haar vervolgens een moment aanstaarde voordat hij zich omkeerde
- wat de verpleegster bijna uit haar evenwicht bracht - en de kamer
uit liep. Hannah zat met haar rug in de hoek van de bank gedrukt.
Ze had haar ogen dicht en ondersteunde met een hand haar kin alsof
ze zo haar kaken ervan probeerde te weerhouden te gaan trillen. Het
duurde even voordat mevrouw Drayton iets zei. En ze sprak niet
tegen Hannah, maar tegen de verpleegster, die weer aan was komen
lopen toen ze op de bel had gedrukt. 'Zouden we alsjeblieft een
blad thee kunnen krijgen?' zei ze. 'Natuurlijk, mevrouw Drayton.'
Mevrouw Drayton pakte Hannahs hand vast en zei zacht: 'Heb je
medelijden met hem?' Hannah opende haar ogen, maar wachtte een paar
seconden voordat ze antwoord gaf. 'Op een bepaalde manier wel,
maar... maar alleen op een bepaalde manier.'
'Dat heb ik ook, maar alleen op een bepaalde manier. Het zou iets
heel anders zijn als hij geen vangnet zou hebben, maar hij heeft
een goede baan en een huis, en nu jij weg zult gaan, liefje, zal
hij daar waarschijnlijk bij zijn nieuwe gezin gaan wonen.' Het
huis: ze moest terug om haar laatste spullen op te halen. Haar
typemachine, het stoeltje dat ze tweedehands had gekocht. Het was
alsof ze Hannahs gedachten had gelezen, want mevrouw Drayton zei:
'Het lijkt me het beste als je hem een tijdje ontwijkt. Hij is
volgens mij in een gevaarlijke stemming. Maar we houden contact,
hè?'
'Natuurlijk, mevrouw Drayton. Ik kom zo vaak langs als u maar wilt.
En ik kan u mijn nieuwe adres geven.' Ze deed haar tas open en
haalde er een stukje papier uit waar ze Davids adres en
telefoonnummer op had geschreven. Daarna zei ze: 'Ik zal nooit
kunnen bevatten dat ik zo veel geld heb geërfd, mevrouw Drayton. Ik
vind het ongelooflijk. Gisteren had ik zogezegd geen rooie cent en
nu...'
'Wat mij betreft, heb je elke cent dubbel en dwars verdiend,
liefje. Kom op, drink je thee op, en ga dan zo snel mogelijk te-
rug. Ik wil graag horen dat je veilig dat huis uit bent.' Tien
minuten later nam Hannah afscheid van de oude dame, en toen ze de
bleke gerimpelde wang kuste en voelde dat mevrouw Drayton haar
armen om haar heen sloeg, kon ze haar tranen niet bedwingen. Ze
zeiden niets meer, maar keken elkaar alleen lang aan, een blik die
hun groeiende vriendschap bevestigde. De taxichauffeur had de doos
met boeken en nog een met papieren in de auto gezet. Hij tilde net
de typemachine van de zitting van een draaistoel toen iemand tegen
hem riep: 'Waar ben jij in godsnaam mee bezig?' De man draaide zich
geschrokken om en zei: 'Ik zet dit in de wagen, zoals mijn
passagier gevraagd heeft.'
'Zet die stoel op de grond!'
'Geen sprake van!' Hannah stond in de deuropening. 'Zet hem in de
auto bij de andere spullen. Doe wat ik zeg; hij is van mij!'
Vervolgens richtte ze zich tot Humphrey en zei: 'Ik heb die
typemachine en die stoel samen gekocht, zoals je misschien nog wel
weet. Ze zijn van mij en ik neem ze mee.'
'Over mijn lijk!' Hij pakte de stoel op en gooide hem zo'n beetje
terug de gang in. De taxichauffeur die de typemachine achter in de
taxi had gezet, kwam zonder aarzeling teruglopen om de stoel op te
halen, waarna de deur in zijn gezicht werd dichtgeslagen. 'Je vindt
jezelf zeker wel slim, hè?' Humphrey keek kwaad naar Hannah. 'Ik
zou je wel kunnen wurgen, overspelig rotwijf1. Je vindt jezelf heel
slim en lacht nu in je vuistje, maar ik zal de laatste zijn die
lacht, wacht maar af. Geef mij een deel van het geld of anders klap
ik uit de school, en dan zullen we nog wel eens zien wat ze dan van
je zal vinden.' Klap ik uit de school? Hij was inderdaad gek
geworden, maar ze kon er de humor niet van inzien. Hij was
gevaarlijk. Op dit moment wist ze dat hij tot alles in staat was en
hij zou haar kunnen wurgen zoals hij dreigend gezegd had. Ze was
blij dat de taxichauffeur nog steeds buiten stond. Ze zag dat
Humphrey zijn woede in de hand probeerde te houden en hij zei: 'lk
zal... ik zal een deal met je sluiten. Ik hou mijn mond over waar
je naartoe gaat, en over je avontuurtjes. Daar weet ze niets van
af, hè? Nee, mijn god, dan zou je geen cent van haar hebben
gekregen. Een overspelige vrouw. Ha! Mijn dubbelleven zou verbleekt
zijn in vergelijking met jouw escapades. Dus ik hou mijn mond, als
je dat geld waar ik recht op hebt met mij deelt.' Het lukte haar om
haar stem niet te laten trillen zodat hij zich nog meer opwond toen
ze zei: 'Ze weet dat je een overspelige vrouw hebt.' Hij deed een
stap naar achteren, kneep zijn ogen samen en zei: 'O, nee! Daar
trap ik niet in. Ik ken haar beter dan jij. Ik heb bij haar in huis
gewoond; ik heb bij hen allebei gewoond. Het zou moeilijk worden om
mensen te vinden die net zo bekrompen zijn als zij. Dus wat vind je
ervan?'
'Mijn antwoord op je voorstel, Humphrey, is dat als ik nu
vijftigduizend pond in mijn handen zou hebben en er een vuur in de
open haard zou branden, ik het geld liever zou verbranden dan dat
ik het jou zou laten aanraken. En wat mevrouw Drayton betreft,
waarom bel je haar niet en vertel je het haar? Ga je gang, kijk
maar wat er gebeurt.'
'Denk je dat ik dat niet zou doen?'
'Nee, ik weet zeker dat je het zou doen als je ervan overtuigd was
dat je mij daarmee zwart kon maken.' Hij staarde haar aan en wist
duidelijk niet wat hij aan haar had. 'Je stelt me op de proef, hè?
Want ik zou het doen, hoor, maar als je verstandig bent, kunnen we
hier allebei iets aan overhouden. Ik heb je inderdaad bedrogen,
maar ik had geen keus. Ik heb altijd van Daisy gehouden, en dat
wisten ze, en ze hebben me tegengehouden. Dus ik heb de enige
uitweg gekozen, en daar moest jij de prijs voor betalen. Op een
bepaalde manier spijt me dat wel, maar ik heb je altijd netjes
behandeld. Dat schijn je vergeten te zijn.'
'Ik vergeet helemaal niets van wat jij hebt gedaan, Humphrey.
Niets. En ook niet wat je hebt nagelaten.' Hij kneep zijn ogen tot
spleetjes alsof hij nadacht, maar toen ze vroeg: 'Wil je opzij gaan
zodat ik mijn stoel kan meenemen?' reageerde hij weer op dezelfde
manier en riep: 'Nee, geen sprake van! Noch jij noch die stoel
verlaat dit huis voordat we het eens zijn geworden. En let op mijn
woorden: ik pak zo die telefoon en vertel haar hoe je echt in
elkaar zit.'
'Doe dat maar, Humphrey. Doe maar.' Haar stem klonk meelevend.
'Jij...' begon hij. En in plaats van zijn zin af te maken, pakte
hij de telefoon en draaide het nummer van het verpleeghuis. Met de
hoorn tegen zijn oor gedrukt, hield hij Hannah met zijn blik
gevangen en ze wachtten af. Toen draaide hij zijn hoofd met een
rukje opzij en zei: 'Met Humphrey. Ik ga je nu iets vertellen wat
je nog niet wist, namelijk het volgende. Mijn arme vrouw, zoals jij
haar ziet, heeft je net als ik bedrogen, want ze heeft een affaire
en is nu haar spullen aan het inpakken om bij hem in te trekken.
Wat zeg je daarvan?' Hannah keek naar hem terwijl hij zei: 'Ben je
daar nog?' Wat hij toen te horen kreeg, zorgde ervoor dat zijn mond
openviel, want mevrouw Drayton zei: 'Ach, ik dacht dat Hannah al
bij haar vriend zou zijn, voordat jij thuis zou komen. En ja,
Humphrey, ik weet alles over Hannahs relatie. Ze heeft mij en mijn
man precies verteld wat er gebeurd is. Het heeft uiteraard lang
geduurd voordat ze deze stap durfde te nemen, bijna drie jaar, maar
ze heeft die jongeman pas kortgeleden ontmoet. Mijn man was heel
ontroerd door haar eerlijkheid, want ze heeft niets achtergehouden.
Vind je het niet bewonderenswaardig dat ze dit niet al veel eerder
heeft gedaan? Wil je me nog iets vertellen, Humphrey?' Het was
alsof de hoorn tot leven was gekomen en zichzelf op de haak hing.
Humphrey keek Hannah stomverbaasd aan. Hij trilde over zijn hele
lichaam en ze was even intens bang. Op dat moment rolde ze de
draaistoel opzij en rende naar de deur, maar hij was er eerder. En
toen ze voelde dat haar jas vanaf de kraag helemaal werd
stukgescheurd en hem ondertussen hoorde vloeken en tieren, klauwde
ze met haar nagels naar zijn gezicht. Het volgende moment lagen
zijn handen om haar nek en kon ze slechts een gesmoorde kreet
uitbrengen, terwijl hij haar hardhandig opzij sleurde en tegen de
muur drukte. Toen de deur openzwaaide, bracht ze net haar knie
omhoog naar Humphreys kruis en viel hij achterover, bijna tegen de
taxichauffeur aan. Die zei toen hij de gebogen figuur zag met zijn
met bloed besmeurde gezicht: 'Dat is je verdiende loon, kerel. Kom
mee, mevrouwtje.' Hannah gleed langzaam langs de muur omlaag, toen
de dwingende stem zei: 'Sta op! Ik help u wel.' Hij pakte het
gescheurde kledingstuk op en wikkelde het om haar schouders. Daarna
leidde hij haar met zijn arm om haar heen naar de auto en zei: 'Ik
denk niet dat ik die stoel nog ophaal, mevrouw, want ik wil hem
niet tegenkomen als hij weer een beetje is bijgetrokken. Zo te
zien, is het een verdomd agressieve vent.' Toen Peter de deur
opendeed, zei de taxichauffeur: 'Ik heb hier iemand in de wagen die
op bezoek komt, maar ze is er slecht aan toe.' David wrong zich
langs Peter en toen hij zag dat Hannah zichzelf uit de taxi
probeerde te hijsen, rende hij de drie treden af. Met de hulp van
de taxichauffeur droeg hij haar naar binnen en legde haar op de
bank. De chauffeur richtte zich tot Peter en zei: 'Een verdomd
gevaarlijke vent was het! Het was maar goed dat ik aan de deur
luisterde. Hij had haar wel iets aan kunnen doen. Hij wilde haar
wurgen, en zo te zien had ze zijn gezicht stuk gekrabd. Je weet
nooit wat je allemaal tegenkomt tijdens dit werk!'
'Heel erg bedankt dat u voor haar gezorgd hebt. Ik ben heel blij
dat u er was,' zei Peter. Toen voegde hij er nog aan toe: 'Wacht
even, heeft ze nog bagage bij zich?'
'O, ja. Er liggen wat dingetjes op de achterbank.' Toen hij even
later naar de bundel bankbiljetten in zijn hand keek, zei de
taxichauffeur: 'Dank u wel, meneer. Ik ben blij dat ik er was. Ik
hoop dat alles weer in orde komt met haar.' Hannah kon zich niet
veel meer herinneren van wat er was gebeurd nadat ze op de bank was
neergelegd. Alhoewel ze zich ervan bewust was dat Peter en David in
de buurt waren, en vaag voelde dat haar keel zeer deed en haar
schouders stijf waren, was ze ook doodsbang. Toen David haar meenam
naar de slaapkamer en haar uitkleedde, zag hij pas hoe ernstig haar
verwondingen waren. Ze had twee grote blauwe plekken op haar
schouderbladen, maar de plekken in haar nek waren nog ernstiger.
Tegen de avond waren de kneuzingen zo donker geworden dat David
voorstelde om een dokter te bellen, maar Peter zei: 'Ik denk dat ze
daar nu alleen maar nog meer van overstuur zou raken, maar ik heb
boven wat zalf. Dat gebruikten we voor paarden en het werkt
fantastisch bij schaafwonden en kneuzingen. Ik heb het zelf wel
eens gebruikt voor mijn reumatische knie.' Terwijl David de zalf op
Hannahs gezwollen nek smeerde, wenste hij verbitterd dat hij vijf
minuten alleen kon zijn met die vent van haar... De volgende
ochtend ging de telefoon en toen een vrouw vroeg of ze mevrouw
Drayton kon spreken, vroeg hij met wie hij het genoegen had, en
hoorde dat het de oude mevrouw Drayton was.'Een momentje graag,
mevrouw.' Hij riep David zachtjes, die op het punt stond de
slaapkamer in te gaan. 'Het is mevrouw Drayton. Ik denk dat jij dit
beter kunt afhandelen.'
'Goedemorgen, mevrouw Drayton,' zei David. 'Ik ben een vriend van
Hannah, David Craventon. Het spijt me maar ze kan op het moment
niet aan de telefoon komen. Ze is nog steeds erg ondersteboven van
wat er gisteren gebeurd is.'
'Wat is er dan gebeurd?'
'Haar echtgenoot heeft haar in elkaar geslagen en heeft geprobeerd
haar te wurgen. Dat was waarschijnlijk gelukt als een taxichauffeur
niet had ingegrepen.'
'O, nee! Zover zou hij toch niet gaan.'
'Dat heeft hij helaas al gedaan. Toen de taxichauffeur haar hier
afzette, moest ze uit de auto gedragen worden. Hij had haar jas van
haar lijf gescheurd.'
'Mijn god! O, mijn god! Ik had nooit gedacht dat hij zich daartoe
zou verlagen. Het spijt me heel erg. Wil je dat tegen haar zeggen?
Mag... mag ik haar komen bezoeken?'
'Ja, natuurlijk. Ik weet zeker dat ze het fijn zal vinden om u te
zien.'
'Schikt morgen?'
'Ja, dat is prima.'
'Dank je. Tot ziens dan.'
'Tot ziens, mevrouw Drayton.' Voordat hij de slaapkamer in liep,
haastte hij zich naar de keuken en zei: 'Wat idioot dat we nog
steeds geen telefoon in de slaapkamer hebben. Kun jij daarvoor
zorgen, Peter?'
'Ja, natuurlijk.' David draaide zich snel weer om en liep door de
gang naar de slaapkamer. Daar glimlachte hij naar Hannah en zei:
'Dat was je vriendin mevrouw Drayton die belde.'
'Ach, wat aardig van haar.'
'Ze vroeg of ze morgen langs mocht komen om je te zien.'
'Dan moet ik wel opstaan.'
'Daar komt niets van in. Dat is helemaal nergens voor nodig, en als
je toch opstaat, ga je alleen op de bank liggen, goed?' Hannah
slikte en dat was heel pijnlijk. 'Zou je iets voor me kunnen doen?
Wil je Janie bellen om te vertellen waar ik ben? Ik zou het
vreselijk vinden als ze naar het huis belt en Humphrey in zijn
huidige toestand aan de lijn krijgt.'
'Ja, dat is goed. O, en ik herinner me net dat Gilly en Nata-sha
morgen ook even langskomen, dus ik moet daar blijven om het fort te
bewaken. Ik kan de meeste correspondentie vanuit huis doen, maar
als hij er niet is, staat hij erop dat er iemand anders aanwezig
is. Ik heb hem keer op keer gezegd dat we nog een assistent nodig
hebben, en hij zegt altijd: "Ja, als we wat geld verdienen kunnen
we het ons veroorloven om nog iemand in dienst te nemen." Dat is
echt de grap van de eeuw: als hij wat geld verdient.'
'Is hij dan zo rijk?'
'Laten we zeggen dat hij heel rijk is. Of nee, ze beweren dat heel
rijke mannen niet weten hoeveel geld ze hebben en dat weet Gilly
wel. Voor een buitenstaander is hij iemand die elk dubbeltje
omdraait, maar niemand weet hoeveel mensen hij ondertussen
ondersteunt. Het is een aparte man, onze Gilly.' Ze legde haar hand
op zijn wang toen ze fluisterde: 'En jij mag hem graag?' En hierop
fluisterde hij met zijn mond dicht bij haar oor: 'Ik zal je een
geheimpje vertellen, dat ik nog nooit aan iemand heb verteld.
Maar... maar hij is mijn derde grote liefde.'
'Je derde?' Ze bedekte zijn mond een moment met de hare, en vroeg
toen: 'Wie is je tweede grote liefde?'
'Die vent in de keuken; en de eerste is de mooiste vrouw ter
wereld.'
'O, David, David. Wat had ik zonder jou gemoeten, en wat moet ik
zonder jou, en wat zal ik ooit zonder jou moeten als ik je kwijt
zou raken? Ik heb ooit een gedicht gelezen over een vrouw die zei
dat liefde in drie delen pijn en een deel angst opgedeeld kon
worden, en ik denk dat ze gelijk had. Ik besef dat dat waar
is.'
'Dan moet je dat weer leren vergeten, want liefde is alleen vervuld
van pijn als het maar van één kant komt. Als twee mensen van elkaar
houden, is het verrukkelijk. Ik moet toegeven dat er ook wat angst
bij komt kijken, omdat je je zorgen maakt over het welzijn van
degene van wie je houdt, maar wie zou er nog liefde willen als het
alleen maar uit pijn zou bestaan?'
'Ik.' En die dichteres had gelijk, want het echte liefhebben is als
een pijnscheut in het hart. 'Hoor eens.' Hij nam haar gezicht in
zijn handen en streelde teder over haar wang. 'Je moet niet zo
denken. Wat er ook met ons gebeurt, zolang we samen zijn, zal er
liefde zijn. Pijnloze liefde, verrukkelijke liefde, gelukkige
liefde.' Hij lachte en zei: 'En wat kan ik er nog meer voor
bijvoeglijke naamwoorden aan toevoegen: glorieuze liefde, kostbare
liefde, eeuwigdurende liefde, ad infinitum.'
'Je moet me niet aan het lachen maken, want mijn nek doet nog
steeds pijn.'
'Ach, je arme nek. Je arme nekje.' Toen hij er een kus op drukte,
legde ze haar hand op zijn hoofd en staarde langs hem heen naar de
toekomst die voor hen lag, en er was nog steeds die bezorgdheid
vermengd met angst. Ze kon niet zeggen waarvoor, want ze dacht niet
dat Humphrey haar nog iets aan zou doen; maar toch was het er, en
het gevoel was heel sterk.