.4.
Ze was een kwartier te laat. Terwijl ze op het restaurant
afliep, zag ze hem op de stoep om zich heen staan kijken. Toen ze
naast hem stond, zei ze: 'Hallo! Sorry dat ik zo laat ben. Er was
een soort storing in de metro.'
'O, dat geeft helemaal niet. Je bent er nu.'
'Ik weet niet wat er aan de hand was. Het was een chaos.' Hij had
haar bij de arm gepakt en begeleidde haar door het restaurant naar
een hoekje achterin, waar een tafel voor twee was gedekt. Er stond
een kaartje op met gereserveerd. Het voordeel van deze tafel was
dat hij grotendeels werd afgeschermd van de andere gasten door de
leuning van een trap of een aantal treden die naar de kelder
leidden. Ze gingen zitten en hij zei: 'Ik heb Micky vanochtend
gebeld. Hij is er niet vandaag, hij is "zakendoen",' - hij grimaste
een beetje - 'maar hij heeft een tafel voor ons gereserveerd.
Aardig van hem, hè?' Toen ze geen antwoord gaf maar hem in de
krappe ruimte alleen maar aanstaarde, zei hij zacht: 'Ik dacht dat
je niet zou komen.'
'Dat had ik ook niet moeten doen,' zei ze. 'Ik zou hier niet moeten
zijn.'
'Waarom niet? Je bent aan het lunchen met een vriend, wat is daar
verkeerd aan?'
'Mijn man zou het niet prettig vinden.'
'Vind jij het prettig dat hij elk weekend naar zijn familie
gaat?'
'Eerst niet, maar nu...' Ze had bijna gezegd dat ze er blij om was,
maar ze zei in plaats daarvan: 'Ik heb zo meer tijd voor
mezelf.'
'Mijn tweede vraag zou zijn: waarom heb je het gevoel dat je tijd
voor jezelf nodig hebt? Maar die bewaar ik wel tot na het eten. Het
is een van de vele vragen die ik je wil stellen. Enfin...' Zijn
toon veranderde en hij pakte de eenvoudige getypte menukaart van
tafel en toen hij er een blik op wierp zei hij: 'Er is van alles.
Het hangt ervan af waar je van houdt. Ze staan hier bekend om
hangers and mash, worstjes met puree, en hun schapenstoofpotje met
meelballetjes. Die worden het meest besteld, vooral op zaterdag.
Verder is er quiche met spek en ei en een paar gevulde tomaten, of
anders lamskoteletjes met rijst, champignons en paprika.' Ze
glimlachte naar hem en vroeg: 'Wat raad je me aan?'
'Ik vind de stoofpot heerlijk, die is echt heel erg lekker, maar
wel machtig. Je moet er daarna wel even van bijkomen als je
begrijpt wat ik bedoel. De worstjes met puree zijn ook lekker; en
het zijn niet alleen worstjes met puree, maar je krijgt er ook
stukjes spek, kleine champignons, uienringen en dat soort lekkere
dingen bij.'
'Dan wil ik graag de worstjes met puree extra.'
'Uitstekende keus. Ik doe met je mee.' Hij wenkte de ober en toen
die naar hun tafel toe liep, zei hij: 'Tweemaal de worstjes,
graag.'
'Prima, meneer. Tweemaal de worstjes.'
'Eet je hier vaak?' vroeg Hannah aan David. 'Nee, niet echt. Ik heb
zelf een heel goede kok... Peter. Hij is mijn steun en toeverlaat,
mijn... vriend.' Ze wist dat hij had willen zeggen 'mijn bediende',
en daar was ze verbaasd over. Mannelijke bedienden waren niet meer
van deze tijd. Hij had gezegd dat hij haar veel wilde vragen. Nou,
dat gold ook voor haar. Na de overheerlijke worstjes met puree
kregen ze nog ijs en koffie. Ze kletsen aan één stuk door, heel
ontspannen. Het was alsof ze elkaar al jaren kenden. Het ging
allemaal zo goed dat Hannah bang was om hem dingen te vragen die
misschien het einde van deze nieuwe vriendschap zouden betekenen.
Voor ze drie kwartier later het restaurant uit liepen, had David
nog een onderonsje met de ober, die blijkbaar instructies had
gekregen met betrekking tot de rekening.'Als we hier vaker komen,
zal ik eens een hartig woordje met Micky moeten spreken,' zei hij.
'Hij zorgt ervoor dat ik me opgelaten voel. Goed,' zei hij, en hij
haalde diep adem, 'waar wil je naartoe? Zullen we naar een matinee,
door de stad wandelen, of een boottochtje maken over de
rivier?'
'Een boottochtje over de rivier. Dat zou geweldig zijn! Ik heb vaak
mensen op die boten gezien, maar ik ben er zelf nog nooit op
geweest.' Ze maakten dus een rondvaart. Ze gingen in de buurt van
de Tower Bridge aan boord en tijdens het boottochtje wees hij haar
interessante dingen aan, waar zij het bestaan nooit van had
vermoed. Toen ze weer terug waren, liepen ze naar het park. Ze
keken uit naar een leeg bankje en confisqueerden het vervolgens
snel. Ze gingen zitten en hij zei lachend: 'Ik durf te wedden dat
er binnen een kwartier een zwerver langskomt die op het hoekje gaat
zitten, denk je ook niet? Hij zal zijn krant uitspreiden om het
zichzelf gemakkelijk te maken, vervolgens naar mij kijken, waarna
ik, als ik slim ben, hem iets toestop en dankbaar toekijk hoe hij
zich naar een ander bankje met een gewillig slachtoffer begeeft.'
Ze keek hem zijdelings aan en vroeg: 'Hoe weet je dit allemaal? Heb
je dat al vaak meegemaakt?' Hij boog zich naar haar toe en zei
zachtjes: 'Nee, mevrouw. Ik heb dat nog niet vaak meegemaakt, maar
ik heb het wel eens zien gebeuren. Ik wandel regelmatig in het
park, dat is de enige lichaamsbeweging die ik krijg. Ik adem diep
in en zucht alle boekenwurmen weg die ik gedurende de dag heb
ingeslikt.' Ze glimlachte en hij keek haar nog steeds aan. 'Je
gezicht verandert helemaal als je lacht. Je ogen zijn heel helder.
Je ziet er gelukkig uit als je lacht. Ben je gelukkig? Ik... ik
bedoel, ook als je niet lacht?' Ze keerde zich naar hem toe en
tuurde naar een open plek op het door de zon bruin geworden gras,
waar een aantal kinderen achter elkaar aan renden onder het slaken
van schelle kreten. 'Ik weet nooit wat mensen bedoelen als ze
zeggen dat ze gelukkig zijn.'
'Nou,' - hij wees nu naar het grasveld - 'je kijkt op dit moment
naar de personificatie van geluk; die kinderen zijn zielsgelukkig.
Ze ervaren de opwinding van iemand achternazitten en zelf
achternagezeten worden. Hun gedachten zijn niet bij het verleden of
bij de toekomst. Op dit moment beelden ze de beroemde zin uit
Childe Harold's Pilgrimage uit: "Laten we genieten van het
ondefinieerbare.'" 'Je kunt van kinderen niet zeggen of ze gelukkig
zijn. Ze hebben nog niet echt geleefd,' merkte Hannah op. Ze zaten
half naar elkaar toe gekeerd en staarden elkaar vragend in de ogen,
toen zij hem aan het schrikken maakte door te vragen: 'Ben je
getrouwd?' Ze zag dat zijn schouders iets zakten voordat hij
antwoordde: 'Ja, ik ben getrouwd. Ik ben al veertien jaar getrouwd,
maar we zijn al tien jaar uit elkaar. Stelt dat je gerust?' Ze
knikte en zei: 'Ja, inderdaad.'
'Wat had je gedaan als ik had gezegd dat ik een vrouw en een gezin
had?'
'Dan was ik opgestaan en weggelopen.'
'Zou je dat echt gedaan hebben? Zonder eerst te luisteren naar de
uitleg die ik daar misschien over zou kunnen geven?'
'Ja.'
'Maar als je zo principieel bent wat betreft getrouwde mannen met
verantwoordelijkheden, waarom ben je dan gekomen?'
'Dat weet ik niet. Of toch wel. Ik dacht dat... omdat je
donderdagavond alleen was en vandaag weer, je misschien niet
getrouwd zou zijn. Vervolgens dacht ik dat je de donderdagavond en
het weekend wellicht voor jezelf had, net als ik... Maar ik ben wél
getrouwd. O, lieve hemel.' Ze keerde zich van hem af en klemde haar
handen wederom tussen haar knieën. Toen ze zachtjes met haar
lichaam heen en weer begon te wiegen, legde hij zijn arm om haar
schouders en fluisterde: 'O, lieverd, maak jezelf nu niet
overstuur. Ik ben op geen enkele manier meer met mijn vrouw
verbonden. We zijn uit elkaar, ik heb haar de afgelopen tien jaar
nauwelijks gezien en daar heb ik ook geen enkele behoefte toe
gevoeld. Jij bent degene met het struikelblok. Wat je eigenlijk
zegt, is dat je een echtgenoot hebt en dat je je heel schuldig
voelt over afgelopen donderdag en vandaag, of niet?' Haar keel zat
dicht en ze kon geen antwoord geven. Toen ze haar hoofd liet
hangen, zei hij: 'Naar mijn mening verdient een man die een vrouw
als jij elk weekend alleen laat, haar helemaal niet. Als hij een
echte vent was geweest, had hij je zelf meegenomen naar dat concert
en het bridgen een avondje laten schieten. Is het elke
donderdagavond hetzelfde verhaal?' Voordat ze hem aankeek, zei ze:
'Het... het spijt me. Ik heb het verpest.' Haar hoofd kwam omhoog.
'Wat ik bedoel is dat het een fijne dag zou worden. Ik heb ernaar
uitgekeken.'
'Het kan nog steeds een fijne dag worden.' Hij had haar hand gepakt
en klopte er zachtjes op. 'En morgen kan ook een fijne dag
worden.'
'O, dat weet ik niet, hoor.'
'Maar ik wel.'
'Ik... ik ga meestal bij mijn zus lunchen op zondag. En
trouwens...' Ze lachte nu breeduit. 'Er is nog iets vreemds
gebeurd. Mijn zwager, die net als die Micky van jou een echte
cockney is, had vroeger een marktkraam, en hij kent Micky. Wij
kochten vroeger ons fruit bij hem. Zo heeft Janie hem leren kennen.
En weet je?' Ze lachte nog steeds. 'Op een dag stormde ze de
eetkamer binnen - ik was toen nog maar zestien, maar het lijkt
alsof het gisteren was - en ze zei: "Hoor eens! Ik ga met Eddie
Harper trouwen. Ik ga eerst met hem samenwonen in zijn appartement
boven de groentewinkel. Hij is geen venterjongen meer, hij heeft
een groente- en fruitwinkel." En vervolgens zei ze tegen mijn
vader: "Als je probeert om me terug te halen... Ik ben twintig en
als je probeert om me terug te halen, dan kom ik terug, maar dan
wel zwanger. Neem dat maar van me aan." En toen viel mijn moeder
flauw. Ze viel recht naar voren als een echte dame uit de
Victoriaanse tijd.' Hij lachte en zij ook en ze ging verder: 'Janie
heeft op een kloosterschool gezeten. Wij allebei. Ze ging pas op
haar zeventiende van school, maar als je haar nu ziet, zou je dat
niet zeggen. Maar... maar ze is heel lief en hij is ook aardig,
heel grappig. Maar ik wilde je dit vertellen omdat... Ik ben
gisteren bij hen langs geweest en ik heb hun verteld wat er gebeurd
is...' Op dat moment onderbrak hij haar en hij zei verbaasd: 'Je
hebt hun verteld over ons avondje uit?'
'Ja, dat heb ik inderdaad gedaan.' De glimlach verdween langzaam
van haar gezicht. 'Ze is de enige met wie ik kan praten. Ik heb
niemand anders en de laatste tijd ben ik... Ik maakte me zorgen en
voelde me erg eenzaam.' Ze sloeg haar ogen neer en zei nogmaals:
'Eenzaam, ja. En... en gisteren was Eddie er ook. Hij had net een
kies laten trekken en ik zou normaal gesproken waar hij bij was
niets gezegd hebben, maar Janie zei direct: "Hij weet ervan, ik heb
hem alles over Humph verteld." Zo noemen ze mijn man. Hij heet
Humphrey. Hij vindt het vervelend, dus we zien elkaar niet veel,
als familie bedoel ik.'
'Aha, ga door. Dus je hebt het hun verteld?'
'Ja, en ik zei dat het heel leuk was geweest. Ik beschreef jouw
vriend Micky en toen ik de naam McClean noemde, sprong Eddie op van
de bank. Blijkbaar zijn hij en jouw vriend samen opgegroeid, en hij
gaf me een levendige beschrijving van zijn jeugd in de armste buurt
van Londen. Toen Eddie en zijn vader een kraam hadden op de grote
markt, leverden ze altijd aan Micky,' - ze knikte nu naar hem om de
naam te benadrukken - 'groente en fruit.' Vervolgens voegde ze er
met een aardige imitatie van Eddies stem aan toe: '"Alleen
eersteklas spullen, mensen, geen beschadigd fruit".' David lachte
weer.'Wat een toeval! En jouw zwager lijkt net een tweede
Micky.'
'O, ja, ze lijken sprekend op elkaar. Ik zou ze graag samen horen
praten.'
'Dan moeten we ze maar een keer samen mee uit eten nemen.' Nu
verdween de glimlach opnieuw van haar gezicht. 'Ik denk niet dat
Humphrey...'
'Hoor eens!' Hij pakte allebei haar handen vast en bewoog ze
zachtjes op en neer. 'Ik heb die Humphrey van jou nog nooit ontmoet
en daar heb ik ook geen enkele behoefte aan, maar ik wil je wel het
volgende vragen: ben je bang voor hem?'
'Bang voor Humphrey?' Ze maakte een onwillekeurige beweging met
haar hoofd en probeerde haar handen los te trekken voordat ze
nogmaals vroeg: 'Bang voor Humphrey? Nee, absoluut niet! Het is
alleen... Eerlijk gezegd ben ik bang om hem pijn te doen, als ik
dat zo kan zeggen. Hij is heel lief en zorgzaam en ik wil hem zeker
niet kwetsen. Hij is een man die je... die je geen pijn zou mogen
doen.'
'Zelfs niet als hij jou pijn doet?' Ze trok resoluut haar handen
uit de zijne en toen ze ze weer tussen haar knieën wilde klemmen,
hield hij haar tegen. 'Dat moet je niet doen. Daaraan kan ik zien
dat je je zorgen maakt. Het lijkt erop dat je je zus en je zwager
kunt vertrouwen, toch?'
'O, ja. Zeker. Ik zou ze alles kunnen vertellen en ze zouden het
allemaal voor zich houden.'
'Je bent gisteren bij ze geweest om te vragen wat je moest doen,
hè?' Ze keek hem nu ernstig aan.'Je bent heel scherpzinnig,
hè?'
'Nee, in dit geval niet echt. Maar in de korte tijd dat ik je nu
ken, terwijl het eigenlijk net is alsof ik je al heel lang ken, kan
ik op de een of andere manier raden wat je vindt door de manier
waarop je over mensen praat.'
'Hu!' Ze haalde even haar schouders op. 'Je lijkt Janie wel, die
zegt altijd dat ik een open boek ben.' Ze voegde er niet aan toe:
'Mijn echtgenoot vindt dat het zo duidelijk is hoe ik over dingen
denk dat het bijna kinderlijk is.' Hij had dit diverse keren tegen
haar gezegd, en ze had zichzelf beloofd dat als hij haar verhalen
bekritiseerde ze hem een keer zou verrassen met haar reactie. Maar
tegelijkertijd had ze zichzelf bevolen om dat niet te doen, omdat
haar ogenschijnlijke naïviteit als een soort schild werkte waar ze
zich achter kon verschuilen. David zei, en hij klonk opeens heel
zakelijk: 'Ik zal eerlijk tegen je zijn. Ik wil graag vrienden met
je zijn, maar alleen als jij ook bevriend wil zijn met mij. Je bent
bang om je man te kwetsen, wat ik heel bewonderenswaardig vind,
maar je bent allesbehalve tevreden met je leven. Ik had geen boek
nodig om daarachter te komen. Op donderdag, bij Micky, was je net
een kind dat vakantie had van een afschuwelijke kostschool.'
'O.' Ze keerde zich naar hem toe en zei met klem: 'Praat niet
steeds tegen me alsof ik een kind ben. Dat gebeurt al vaak genoeg.
Ik ben negenentwintig en ik ben geen kind meer.'
'Het spijt me. Dat was de laatste keer dat ik dat tegen je gezegd
heb. Maar ik had niet gedacht dat je al negenentwintig was.
Tweeëntwintig, drieëntwintig, vier...' Hierop draaide ze zich om en
keek ze hem weer aan en zei: 'Je overdrijft.'
'Ik overdrijf helemaal niet.' Hij zei het zo hard dat ze zich
allebei omdraaiden en om zich heen keken. Toen zei hij lachend:
'Maak je maar geen zorgen. Als ze het gehoord hebben, denken ze
vast dat we een getrouwd stel zijn dat ruzie heeft, Hannah. Ik ga
je Hannah noemen. Wil je vrienden met me zijn, en dan bedoel ik
helemaal op jouw voorwaarden? Eén keer per week, op bridgeavond, of
vaker, als dat kan?' Ze keken elkaar weer in de ogen en lachten
allebei niet meer. Hannahs lippen trilden en ze voelde haar wangen
branden, eigenlijk had ze het gevoel alsof haar hele lichaam in
brand stond, maar ze hoorde zichzelf zeggen: 'Ja, ik wil graag dat
we vrienden worden.' Haar stem was heel kalm, emotieloos. Tot zover
het kinderlijke open boek. Toch werden haar ware gevoelens
duidelijk toen ze haar hand naar hem uitstrekte en die vastgepakt
werd; en toen glimlachten ze weer naar elkaar en hij zei: 'In elk
geval donderdagavondvrienden,' en ze barstten allebei in lachen
uit. Hierna waren ze even stil, totdat hij weer naar het groepje
kinderen wees. 'Ze rennen niet meer; ze zijn nu ergens anders met
hun gedachten.' En toen zij antwoordde: 'Ja, ze worden groot,'
reageerde hij met: 'Ja, ja, misschien wel.' Zijn stem klonk ver weg
terwijl hij eraan toevoegde: 'Op zoek naar geluk. Ik heb altijd
geloofd dat dat er was, geluk, bedoel ik. Dat het alleen gevonden
moest worden en opgepakt. En dat brengt me weer terug bij jou. Ik
lijk nu bijna alles van je te weten, maar nog niet alles. Leven je
ouders nog?'
'Mijn moeder is overleden.'
'Dat spijt me.'
'O, dat hoeft niet. We waren niet bijzonder op elkaar gesteld en
nadat Janie was ontsnapt met haar venterjongen moest ik van school
af. Ik was toch bijna zeventien. Ik werd de onbetaalde hulp in de
huishouding en ik moest een ware strijd voeren, voordat ik
toestemming kreeg om in de avonduren een secretaresseopleiding te
volgen. Maar nadat ze was overleden, werd ik gepromoveerd tot
onbetaalde huishoudster totdat mijn lieve vader - daar moet ik
achteraf om lachen; we hebben nooit een papa en mama gehad, ze
waren voor ons vader en moeder, daar stond mijn moeder op - voor
een nieuwe moeder zorgde. Dat was niet lang na mijn moeders
overlijden. Dus ik ging naar Janie en werkte op uitzend-basis als
secretaresse. Zo heb ik Humphrey ontmoet en toen hij vroeg of ik
met hem wilde trouwen, was ik het gelukkigste meisje ter wereld.
Hij had al een huis en het geluk leek me toe te lachen.' Ze was
even stil en hij vroeg niet door, totdat ze zei: 'Misschien was ik
toen wel heel kinderlijk. Ik weet alleen dat ik iedereen die aardig
tegen me deed heel dankbaar was. Ik zal Janie en Eddie altijd
dankbaar zijn.'
'En hoe is het met je vader en zijn nieuwe vrouw afgelopen? Zie je
hem nog?' vroeg hij. 'Nee, ze wonen in York en ik heb er geen
behoefte aan om ze te zien.' Ze keek hem aan. 'Nu heb ik je alles
over mijn leven verteld. Het past bijna op een postzegel. Mag ik je
nu naar jouw leven vragen? Ik weet natuurlijk dat je in het
boekenvak zit, dat je bevriend bent met meneer Gillyman en dat je
ook vrienden hebt als Micky McClean.' Ze moest lachen en hij lachte
ook toen hij dat beaamde.'Ja, ik ben bevriend met Micky McClean,
maar ik heb ook nog andere vrienden, in elk geval een die als een
vader, moeder en verpleegster voor me is. Je moet Peter echt
ontmoeten. Weet je wat...' Hij keek even op zijn horloge. 'Het is
net vier uur geweest en op zaterdag zijn de cafés vol en zijn de
theaters nog niet open. Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik
heb niet zo'n zin meer om rond te dwalen. Zou je het leuk vinden om
mijn vriend Peter te leren kennen en te zien waar ik mijn tijd
doorbreng en hoe?' Ze gaf niet meteen antwoord, maar ze vroeg:
'Alles in het nette?' Hij lachte kort en verzekerde haar: 'Alles in
het nette. Dat kun je van me aannemen. Afgesproken?'
'Afgesproken!' Ze namen de bus naar Oxford Street. 'Mijn
appartement ligt op steenworp afstand van waar je die ochtend
geweest bent,' vertelde hij haar. 'Het was vroeger een van Gilly's
opslagruimtes, wat heel zonde was want het is een mooie kleine
flat, of een grote flat, dat ligt er maar aan hoe je het bekijkt.'
Ze kwamen langs Jason Gardens en hij wees naar het pand. 'Je had
zeker niet verwacht dat je hier al zo snel weer zou zijn, hè?'
'Nee, zeker niet.' Ze liepen nog een minuut of drie door toen hij
een klein straatje in ging waar aan het eind iets stond wat op een
fabriek leek. En dat was het ook. 'Dat is een jurkenfabriek,' zei
hij, 'waar ze een japon per seconde maken. Deze vier huizen zijn
allemaal van Gilly en worden net als die van mij verhuurd.' Hij
liep door een ijzeren hek dat om de voortuin van het eerste huis
stond. Aan de rechterkant leidde een trapje naar de kelder; voor
hen waren drie treden die naar de voordeur gingen. Hij stak zijn
huissleutel in het sleutelgat en de deur zwaaide open. Hij draaide
zich nu om, stak zijn hand uit en trok haar naar binnen. Ze was
verbaasd dat ze zich in een ruime kamer bevonden. Hij duwde haar
naar voren toen er in de verste muur een deur openging en er een
man met grijs haar verscheen. Hij wachtte even en zei vervolgens:
'Ah, u bent er weer, meneer. Goedemiddag, mevrouw.'
'Dit is mevrouw Drayton, Peter.'
'Prettig om kennis met u te maken, meneer Peter.' David moest
lachen en zei: 'Niet meneer Peter, Peter. Als je beleefd wilt zijn,
is het meneer Miller, maar ik weet zeker dat Peter niet wil dat je
beleefd bent, toch, Peter?'
'Nee, meneer. Dat hoeft helemaal niet.' Hij nam de jonge vrouw
aandachtig op, en hij richtte zich toen tot David en vroeg: 'Zal ik
thee zetten, meneer?'
'Ja, graag, Peter, daar komen we voor.' De man verliet glimlachend
de kamer en nu keek Hannah om zich heen en fluisterde: 'Wat een
prachtige kamer!'
'Ja, hè? En dan te bedenken dat hij bijna tot aan het plafond vol
stond met boeken van elke denkbare grootte en kleur. Maar in die
tijd waren er drie kamers, niet één, zoals nu. Ik heb de
tussenmuren laten weghalen. Er waren in totaal vijf kamers op deze
verdieping: een kleine keuken en een kleine slaapkamer, een
eetkamer, een kleine zitkamer en een grote zitkamer. Je bevindt je
nu in de eetkamer en de twee zitkamers.' Ze keek om zich heen, van
de ene naar de andere kleur. Ze had nooit kunnen bedenken hoe een
kamer eruit zou zien met deuren die fel goudgeel waren geschilderd.
De muren waren zachtgrijs en hier en daar stonden wat meubels, oude
meubels, die erg leken op het meubilair dat ze in mevrouw Gillymans
appartement had gezien. Maar op de muur tussen, naar ze aannam de
keuken en een slaapkamer, was een grote vogel geschilderd. Terwijl
ze ernaar stond te staren, zei hij: 'Vind je het mooi? Het is een
rozerode stern. Ze zijn prachtig als ze vliegen.' Ze liep naar het
schilderij toe en vroeg: 'Is het echt op de muur geschilderd?'
'O, ja. Wel wat rommelig hier en daar, zoals je zult zien als je
hem beter bekijkt.' Door de toon van zijn stem draaide ze zich om.
'Jij... jij hebt hem geschilderd?'
'Jazeker, madame. Een latent talent uit mijn schooltijd. Ik heb het
nooit verder ontwikkeld. In de kiem gesmoord, denk ik wel eens,
door een opmerking van mijn tekenleraar, die zei: "Maak je maar
geen zorgen, Craventon, je kunt altijd nog behang gaan
beschilderen. Let op mijn woorden!'" 'Wat gemeen!' Ze glimlachte
nadat ze dat gezegd had, en hij keek haar aan. 'Ja, heel gemeen. In
mijn ervaring worden alleen sadistische mannen onderwijzer. Nou ja,
veel van hen in elk geval. Daarom ben ik er ook mee opgehouden. Ik
kreeg dat echte sadisme niet onder de knie.'
'Was je onderwijzer?'
'Tot mijn schande wel ja, een tijdje. Maar daar vertel ik je nog
wel eens over. Kom, ga lekker zitten.' Ze reageerde niet meteen,
maar ze zei: 'Heb je zelf alle... ik bedoel, alle kleuren en
meubels uitgezocht?'
'Wederom moet ik bekennen: ja, dat heb ik zelf gedaan.'
'Ik kan alleen maar zeggen dat die tekenleraar er geen verstand van
had. Ik vind het ontzettend moeilijk om kleuren bij elkaar te
zoeken.' Ze wees naar de lange roze gordijnen, met franjes, die
voor de twee grote ramen aan het eind van de kamer hingen en zei:
'Ik zou bijvoorbeeld hebben gedacht dat die kleur vloekte met de
gele deuren, het groene tapijt en de zwarte kleden, en dan heb ik
het nog niet eens over de stoffering.' Ze wees naar een grote
Chesterfield-bank. 'Die kleur noem je waarschijnlijk
lichtbeige?'
'De juiste benaming, mevrouw, is rozebruin.' Ze lachte toen ze
herhaalde: 'Rozebruin. Goed,' ging ze door,'het is werkelijk een
prachtige kamer. De kamer van mevrouw Gillyman vond ik... smaakvol
en elegant. Ik had niet verwacht dat ik ooit nog iets zou zien wat
erbij in de buurt zou komen. Maar dit is op de een of andere manier
anders. Ik kan er alleen maar het woord "stimulerend" voor
bedenken.'
'Ach, wat jammer! Ik dacht dat je zou gaan zeggen "rustgevend".'
Hij pakte haar arm en leidde haar naar de bank. 'Zou je verbaasd
zijn als ik tegen je zei dat al deze kleuren uit één bloem
kwamen?'
'Echt waar?'
'Het was een enorme klaproos, maar liefst drie centimeter breed en
hij droogde uit, de buitenste roze gekleurde bloemblaadjes waren
helemaal verfrommeld en geel, net franje. Ze vielen eraf, het ene
na het andere blaadje, moe van het leven. Zo zag ik het tenminste,
en ik maakte aantekeningen en alle kleuren van die klaproos zie je
hier terug. Allemaal met uitzondering van de rozerode stern. Die
heb ik geschilderd omdat ik gefascineerd was door zijn vlucht en,
terwijl de rest van de kleuren dood waren, hij juist vol van
gevleugeld wit leven was.' Hannah was op de Chesterfield gaan
zitten en staarde naar hem. De manier waarop hij de kamer beschreef
betoverde haar, nog meer dan de kamer zelf. De woorden stroomden
uit zijn mond en maakten vreemde patronen. Ze was na al die jaren
zo gewend geraakt aan Humphreys precisie, dat ze het gevoel had dat
ze naar een man luisterde die van een andere planeet kwam, waar ze
een andere taal spraken. 'Het lukt je maar zelden om de natuur te
imiteren in je interieur, de kleuren worden eigenlijk nooit
hetzelfde. Zelfs in mijn geval,' - hij spreidde zijn armen uit in
de kamer - 'heb ik soms het gevoel dat het een beetje bizar
is.'
'O, nee!' Ze sprak hem direct tegen. 'Allesbehalve. Het is vreemd
en prachtig.'
'Ja, dat wel, maar het is niet rustgevend. Ik had gehoopt dat de
ruimte iets van de benevolente bedwelmende werking van de klaproos
had meegekregen, maar blijkbaar is dat niet gelukt. Ah!' Hij
draaide zich om. 'Hier komt het kopje thee aan dat niet alleen voor
verstopping zorgt, maar je ook maagzuur en een hernia bezorgt.'
'Het duurt anders vrij lang om u te vermoorden, meneer.'
'De thee doet zijn best, Peter. Je weet wat er gebeurt als ik vlees
gegeten heb.' Hij richtte zich weer tot Hannah. 'Ik durfde
vierentwintig uur geen thee meer te drinken. Het wordt nog mijn
dood.'
'Dat komt omdat u uw thee te sterk drinkt en met te weinig melk,
meneer. Dat heb ik u al eerder gezegd.'
'Dat zeg je altijd, maar in mijn geval wordt het vergif als ik
vlees heb gegeten. Ik neem nu wel een kopje koffie, na die
worstjes." Hij wees naar een dienblad onder op de theetrolley en
vroeg: 'Heb je iets gebakken?'
'Iets kleins, meneer.' David zei tegen Hannah: 'Peter maakt
heerlijke scones. Hij is heel slecht in bladerdeeg, dat wordt net
leer, maar scones. Hannah wierp een blik op de grijze man, wiens
huid heel glad leek, totdat hij glimlachte. Dan werd zijn ware
leeftijd verraden door de ontelbare lijntjes om zijn geschoren kin
en lippen. Hij had nauwelijks wangen en hij was mager, bijna net zo
mager als zijn baas, en bijna net zo lang. 'Als u me nodig hebt,
dan belt u maar, meneer.' David antwoordde: 'Dat zal ik doen,
Peter,' en Hannah zag de veelbetekenende grijns die tussen hen werd
uitgewisseld. Daarna waren ze weer alleen. Een paar minuten later
nam ze een hap van een van de scones en riep uit: 'Wat heerlijk! En
zo luchtig. Als hij zulke scones maakt, moet hij toch zeker met
bladerdeeg overweg kunnen.'
'Het is vreemd, dat moet ik toegeven, maar zijn bladerdeegbaksels
zijn niet goed. Ik denk soms dat hij er braadvet in doet, net als
zijn moeder jaren geleden.'
'Is hij al oud? Zijn haar is prachtig wit en ook zo dik.'
'Nee, niet echt. Ik weet niet precies hoe oud hij is, alleen dat
hij in de oorlog mijn vaders batman was, en dat ze nadat ze uit het
leger kwamen, vrienden zijn gebleven. Ik herinner me dat ik hem
voor het eerst gezien heb tijdens een astmatische aanval. Ik voelde
me afschuwelijk omdat het in het bijzijn van mijn vader gebeurde.
Ik had vanaf jonge leeftijd van dit soort aanvallen, terwijl stoere
jongens daar natuurlijk niet aan toe zouden geven. Ik kan me die
dag nog goed herinneren omdat Peter - op dat moment kende ik hem
nog als Miller - over de zijkant van mijn nek wreef en over mijn
rug, waarop mijn vader alleen maar zei: "Laat dat, Miller! Geen
geknuffel! Zet hem op een paard en laat hem frisse lucht inademen.
Dat is wat hij nodig heeft.'" Hij glimlachte. 'En ik werd op een
paard gezet en Peter leidde me keurig in draf de tuin uit, maar
toen we eenmaal in het bos waren, liet hij de paarden rustig
stappen en vrolijkte hij me op door me een fantastisch verhaal over
zijn reizen te vertellen. Hij had niet veel gereisd, maar hij deed
me geloven dat hij de hele wereld had gezien.' Hij keek van haar
weg, pakte de zilveren theepot op en vulde haar kopje bij voordat
hij verderging: 'Afgezien van de kinderjuffrouw die ik tot mijn
achtste had, was Peter de aardigste persoon in mijn jonge leven. Ik
had een paar vriendjes van ongeveer mijn eigen leeftijd, maar zelfs
vrienden van een jaar of twaalf zijn niet in staat om vriendelijk
en geduldig te zijn tegen een jongen die zomaar opeens naar adem
begint te happen en geen lucht meer kan krijgen. Dat doe je toch
gewoon niet? Door de jaren heen werden de aanvallen minder zwaar,
maar ze verdwenen niet... Nog een scone?'
'Dank je. Ze zijn heerlijk.' Hij nam er zelf ook nog een en het was
even stil terwijl ze de scones verorberden. Hannah vroeg zachtjes:
'Heb je nog steeds astma-aanvallen?'
'Ja, maar niet zo vaak. Soms als het slecht weer is, maar meestal
komt het doordat ik me ergens druk over maak. En aangezien dat al
lange tijd niet meer gebeurd is, heb ik weinig last, maar uiteraard
variëren de aanvallen in hevigheid. Toen bij ons thuis de hel
losbrak - toen mijn ouders uit elkaar gingen en hij er met een
jongedame die half zo oud was als hij vandoor ging en bergen
schulden achterliet, die maar net afgelost konden worden door het
huis en de aandelen te verkopen - ging ik met mijn moeder mee naar
haar familie in Dor-set. En Peter... Peter ging mee. Ik wilde
altijd graag geloven dat ze dat voor mij heeft gedaan, maar ik weet
dat het vooral was om zelf haar handen vrij te hebben. Peter kon
heel goed met me omgaan, zeker als ik een aanval had. Vervolgens
werd het feit dat ik bijna klaar was geweest om naar Oxford te gaan
besproken. Wat moest er nu van mij terechtkomen? Mijn grootouders
die zelf weliswaar niet paardengek waren, hielden van rijden en
jagen en dat soort dingen, maar hun buren, de Busby's, leefden zo'n
beetje voor hun paarden. Ik geloof dat ze soms bij ze sliepen, in
opdracht van hun vader. Ze waren met drie broers en een zus, die
allemaal van mijn leeftijd waren, dus ongeveer een jaar lang leidde
ik een compleet ander bestaan. Ik won geen rozetten op
paarden-shows, maar ik leerde wel port drinken en tot drie uur 's
ochtends dansen. De betovering was eigenlijk maar heel kort, wat
als ik er nu op terugkijk misschien maar beter was, want mijn
moeder hertrouwde na haar scheiding en mijn grootvader zei heel
verstandig: "Jongeman, je moet je eigen geld gaan verdienen. Wat
kun je allemaal?" En ik zei: "Niets, grootvader, helemaal niets.'"
David moest lachen toen hij haar aankeek. 'Dat zei ik echt tegen
hem en hij vond het helemaal niet grappig. O, nee, allesbehalve
dat. Wat hij zei was: "Goed, jongeman, dat zullen we nog wel eens
zien. Ik heb gisteren op een bijeenkomst gehoord dat ze een leraar
nodig hebben op het Blakey-internaat. Voor de kinderen van zeven
tot tien jaar en na jouw lange schoolcarrière mag ik toch aannemen
dat je genoeg hebt onthouden om de basisregels van de Engelse taal
op een aantal doodsbange kinderen over te kunnen brengen. Want ik
kan me nog herinneren dat alle kinderen die in het eerste jaar
zitten, doodsbang zijn."' Hannah lachte en hij ook. 'Ik overdrijf
echt niet,' zei hij. 'Dat zei hij. Het stond vanaf dat moment in
mijn geheugen gegrift, zeker gedurende de maanden daarna. Maar hij
had ongelijk wat de doodsbange kinderen betreft; ik was de enige
die doodsbang was en dat wisten ze. Na drie maanden ging ik
lesgeven - als je het zo kunt noemen - op nog drie andere
kostscholen, totdat ik tweeëntwintig werd. De enige onderbreking
was de zomervakantie waarin ik een paar weken gek deed met de
Busby's.' Hij kreeg nu een ernstige uitdrukking op zijn gezicht en
hij klonk ook serieus toen hij zei: 'Ik was thuis omdat het
vakantie was toen mijn grootmoeder overleed. Ik was tweeëntwintig.
Ze was een lieve oude vrouw, maar werd volgens mij haar hele
getrouwde leven door mijn grootvader overheerst. Maar zes weken na
haar dood overleed hij ook. Dus ik had opeens een huis maar geen
geld om het te kunnen onderhouden, want particuliere scholen
betalen schrikbarend slecht, zeker ongeschoolde krachten zoals ik.
Maar goed, mijn grootvader had in zijn testament laten opnemen dat
het huis verkocht moest worden en dat ik de rest van mijn leven een
maandelijkse toelage zou krijgen. Gelukkig was het genoeg om in
mijn bescheiden bestaan te kunnen voorzien. In de tussentijd had
Peter als tuinman voor de Busby's ge- werkt, hun paarden verzorgd
en deed hij allerlei klusjes, waar hij goed voor betaald kreeg. De
Busby's maakten grapjes over mijn wat armoedige bestaan, maar ik
moet zeggen dat ze erg aardig voor me geweest zijn in die tijd. Zo
aardig dat ik me met Carrie verloofde.' Hij legde zijn hoofd in
zijn nek, schudde zijn hoofd vervolgens en lachte. 'Ik kan je zelfs
nu niet vertellen hoe dat gebeurd is. Wie heeft wie gevraagd...? Ik
geloof niet dat ik er de moed voor zou hebben gehad. Maar ik was
verloofd met Carrie Busby en na een gepaste periode van rouw, die
vrij kort was, brak er een vrolijke tijd aan met feestjes,
wedstrijden en dansavonden tot in de vroege ochtend. En daarna
gingen we vaak weer paardrijwedstrijden doen. Het was heel
opvallend dat ik in deze periode elk contact met Peter vermeed. Hij
heeft een paar keer geprobeerd om me te spreken te krijgen. Op de
een of andere manier wist ik wat hij zou zeggen en wilde ik het
niet horen. Een jaar later trouwde ik met juffrouw Clarissa Busby,
en kort daarna ging ik weer lesgeven. Er gingen vier jaar voorbij
en daarna gingen we uit elkaar. Zo, nu heb ik je mijn levensverhaal
verteld.' Terwijl ze zwijgend naar hem zat te kijken, wilde ze
zeggen: niet alles. Ze wilde vragen: waarom heeft het maar zo kort
geduurd? Waarom zijn jullie uit elkaar gegaan? 'Wil je nog steeds
lesgeven?' Ze schudde haar hoofd. 'Wat een domme vraag! Natuurlijk
wil je dat niet, je werkt nu voor meneer Gillyman.' Hij knikte naar
haar en glimlachte. 'Ja, ik werk voor meneer Gillyman; en weet je
wat het eerste was wat ik voor hem moest doen?' Ze schudde haar
hoofd. 'Alle boeken uit dit huis halen. Het was een van zijn
opslagplaatsen en de meeste kamers stonden van de vloer tot aan het
plafond vol met boeken. Je kon er nauwelijks naar binnen. Hij zei
dat als ik het op zou ruimen en alle spullen in het souterrain zou
opbergen en het appartement zelf zou opknappen, ik het mocht huren.
Hij had me een baan gegeven als zijn assistent en ik woonde in een
paar spaarzaam gemeubileerde kamers. Het is vreemd, weet je, hoe
een klein vriendelijk gebaar je leven kan veranderen. Zijn
twaalfjarige zoon zat op een van de internaten waar ik lesgaf, en
hij had dezelfde aandoening als ik op die leeftijd. En zijn
vriendjes waren soms heel wreed. Daar weet ik alles van! Als je een
aanval krijgt, word je voor de voeten geworpen dat je onder een les
probeert uit te komen, en niet alleen door de jongens in je klas,
maar vaak ook door de onderwijzer. Ik maakte altijd even tijd voor
hem. Toen hij een keer een paar weken afwezig was, kwam Gilly naar
school om met me te praten. Hij vroeg me of ik zijn zoon wilde
bezoeken in het ziekenhuis. De jongen bleek zijn vader verteld te
hebben wat ik af en toe voor hem deed, al stelde dat niets voor. Ik
ging uiteraard naar de jongen toe en hoorde tot mijn afschuw dat
hij dood zou gaan; niet door de astma maar omdat hij een
hartafwijking had. Gilly en Natasha waren er kapot van, want hij
was hun enig kind. Ik heb de jongen waarschijnlijk ooit verteld dat
ik niet zo dol was op lesgeven, dus een paar weken na zijn
begrafenis was ik zowel verbaasd als verheugd toen Gilly me een
keer stond op te wachten en op zijn eigen directe manier zei dat
hij van Rodney had gehoord dat ik niet zo dol was op lesgeven. Hij
vroeg of ik van boeken hield en bood me vervolgens een baan aan als
zijn assistent. Hij vertelde me meteen dat het een heel stoffige en
saaie baan was, omdat het eigenlijk niets anders inhield dan boeken
sorteren. En of ik daar iets voor voelde. Zonder een moment te
aarzelen, verzekerde ik hem dat ik er heel veel voor voelde en
bedankte hem hartelijk. En toen hij zei: "Ga je niet vragen wat je
gaat verdienen?" zei ik dat ik dat aan hem over zou laten. Hij was
heel gul. En zo werd ik Gilly's assistent en heb ik jou op
donderdagochtend ontmoet.'
'Wat een prachtig verhaal,' zei Hannah, 'maar wat naar en
ontzettend verdrietig dat ze hun kind hebben verloren.'
'Maar ze gaan er heel goed mee om. Lange tijd praatten ze over hem
alsof hij er nog steeds was. Soms was dat een beetje vreemd, maar
ik denk dat het hun hielp om hun verdriet te verwerken. Enfin,' -
zijn stem werd nu luider - 'ik heb nu wel genoeg gepraat voor de
rest van de dag, in elk geval over mezelf. Nu ga ik de vragen
stellen en ik verwacht rechtstreekse antwoorden en geen ontwijkend
gedrag.' Terwijl ze naar hem keek, dacht ze: geen ontwijkend
gedrag, zegt hij, maar hij heeft zorgvuldig vermeden het over zijn
vrouw te hebben en over hoe Peter, de man die nu onvervangbaar
leek, weer in zijn leven was gekomen. 'Kijk nou!' Hij wees naar
haar kopje, 'je hebt het niet aangeraakt en je thee is ijskoud. Ik
bel Peter wel even.'
'Nee, nee! Ik hou van lauwe thee. Ik drink vaak ijsthee in de
zomer.'
'Weet je het zeker?'
'Heel zeker. Koude thee kan heel verfrissend zijn.' Hij glimlachte
terwijl ze een slok van haar koude thee nam. Daarna sprong hij op
van de bank en zei: 'Ik ga eens in de krant kijken wat er vanavond
te doen is. Waar heb je zin in?' Hij had de krant uit een
lectuurrekje gepakt dat naast de open haard stond. 'Er spelen een
komedie en een drama. Eens even kijken wat nog meer. Een musical of
een ballet?' Hij keek haar over de rand van de krant aan. 'O, zeg
alsjeblieft niet dat je naar ballet wilt, want daar ben ik eerlijk
gezegd niet zo dol op.'
'Dan mis je echt iets.'
'Dat hoor ik wel vaker, ja.'
'Ik hou niet zo van komedies; die steeds terugkerende
slaapkamerscènes heb ik nooit grappig gevonden.' Hij zei lachend:
'je bent een rare, hè? Het is jammer dat ik er geen "kleintje" aan
kan toevoegen, want daar ben je te lang voor.' Met een neutrale
gezichtsuitdrukking vroeg ze: 'Wat bedoel je met raar?'
'Iets aardigs... "verrassend", zou je kunnen zeggen.' Hij zat weer
dicht bij haar toen hij eraan toevoegde: 'Ik kan me voorstellen dat
je niet van komedies houdt, maar hou je wel van musicals?'
'O, ja, ik hou wel van musicals.' En voordat ze haar gedachten een
halt toe kon roepen, sprak ze die uit: 'Waarschijnlijk omdat ik
nooit veel vrolijkheid heb gekend in mijn eigen leven.' Haar stem
stierf weg. Ze liet haar hoofd hangen en zei: 'Wat dom om dat te
zeggen.' Daarna ging haar kin weer omhoog en keek ze hem aan. 'Maar
het is waar. De dagen kunnen een voor een verstrijken, en het is
allemaal heel... Het woord dat ik zoek is "afgezaagd". Daarom had
ik het gevoel dat ik op donderdagochtend in een andere wereld
stapte toen ik Jason Gardens betrad en in die grot vol boeken
terechtkwam met meneer Gillyman... en jou. Dat is de reden dat ik
waarschijnlijk wanhopig leek toen je me uitnodigde om met je te
gaan eten.'
'Je was helemaal niet wanhopig, je was heel kalm.'
'Nee hoor, van binnen niet. Ik was enorm opgewonden. Ik wist dat ik
iets deed wat ik niet zou moeten doen en dat als Humphrey erachter
zou komen hij heel verbolgen zou zijn en...'
'Waar zou hij in godsnaam verbolgen over moeten zijn? Ik begrijp
juist van jou dat zijn bridgeavondjes heilig voor hem zijn.'
'Ja, maar op dat moment wist ik dat ik zou moeten liegen, omdat hij
dacht dat ik met mijn zus naar dat concert zou gaan. Maar wat deed
ik? Ik ging uit eten, of dineren, of hoe je het ook maar wilt
noemen, met een man die ik die ochtend voor het eerst had ontmoet
en van wie ik helemaal niets af wist.' Hij pakte haar hand vast.
'Maar nu weet je heel veel over hem. Voel je je nu beter?'
'Niet echt. Ik zal morgenavond weer moeten liegen over wat ik in
het weekend gedaan heb.'
'Gaat hij elk weekend weg?' Ze was even stil en het leek of ze
daarover nadacht. Vervolgens antwoordde ze: 'Ja, eerst was het niet
elk weekend, maar nu is dat al een tijd wel het geval, sinds zijn
oom,' - ze knikte toen ze dat zei - 'jicht heeft of zoiets. Het
schijnt in het weekend altijd erger te worden en mevrouw Beggs, dat
is de huishoudster en ze is van onschatbare waarde,' - ze trok een
gezicht - 'belt Humphrey meestal om door te geven hoe haar baas
eraan toe is, en dat bepaalt dan of hij er een lang weekend naartoe
gaat.' David leunde een beetje naar achteren en vroeg met een
neutrale uitdrukking op zijn gezicht: 'En ben jij er wel eens
geweest? Bij hen thuis?'
'Jazeker.' Ze glimlachte naar hem. 'Hij heeft me keer op keer
gevraagd om mee te gaan, terwijl ik zeker weet dat hij hoopt dat ik
nee zeg. Toen we net getrouwd waren, heeft zijn tante namelijk
pijnlijk duidelijk gemaakt dat die lieve Humphrey een grote
vergissing had begaan door met iemand als ik te trouwen. Maar dit
heb ik je allemaal al verteld: ze ziet me als een dom blondje.'
'Hoe durft ze! Allemachtig... Zijn ze rijk?'
'Ze zitten er aardig warmpjes bij.'
'En geen eigen gezin?'
'Nee, alleen...' Ze deed haar tante na: '"Lieve, lieve Humphrey",'
en ze voegde er toen nog aan toe: '"Het was altijd zo'n attente
jongen".' David grinnikte, waardoor ze meteen schuldbewust zei:
'Dat... dat moet ik niet doen. Ik bedoel... dat soort dingen
zeggen, want hij is ook attent. Hij is nog steeds heel attent. Dat
was heel hatelijk.'
'Nee, nee, helemaal niet. Het betekent alleen dat je niet voor één
gat te vangen bent.'
'Wat bedoel je daarmee?'
'Nou, dat je je niet op je kop laat zitten door zijn tante die jou
en blonde vrouwen in het algemeen tekortdoet.' Hij wierp een blik
op zijn horloge. 'De klok tikt door en het is zaterdag en we hebben
nog niets gereserveerd, maar we kunnen misschien nog plaatsen
krijgen als we ergens op tijd naartoe gaan. Wat zei ik ook alweer
over musicals?' Hij pakte de krant weer op, maar voordat hij begon
te lezen, zei hij: 'O, wat ik had moeten zeggen was: wil je je
misschien even opfrissen? Kijk, het is daarachter.' Hij trok haar
zachtjes overeind en leidde haar naar de deur achter in de kamer.
Bij de deur zei hij: 'je moet helaas door de slaapkamer om bij de
badkamer te komen. Dat komt omdat ik de kamers anders heb
ingedeeld. De enige verkeerde inschatting, denk ik.' Na de enorm
royale zitkamer leek de slaapkamer klein, maar de badkamer was
prima en heel mooi ingericht. Ze keek in de spiegel. Haar haar hing
los op haar schouders en zag er slordig uit. Dat moest
gefatsoeneerd worden, zeker als ze uitgingen die avond. Ze had een
haarspeld in haar tas, die ze even zou gaan halen. Ze liep de
slaapkamer weer in, maar stond stil toen ze Peters stem hoorde. 'Ik
ben heel blij voor u, meneer,' en vervolgens Davids stem: 'Wees
maar niet al te opgetogen, Peter. Ze heeft nog onontdekte
eigenschappen. Achter die naïviteit zit een sterke wil.'
'Ik vind haar precies zoals u haar omschreef, meneer. Het goede
woord is "aardig".'
'Ja, dat is ze. Maar hoe aardig dat moeten we nog maar
afwachten.'
'Het komt wel goed, meneer. In dit geval kan dat niet anders.' Ze
liep stilletjes terug naar de badkamer en ging zitten. In dit geval
kan dat niet anders. Er waren dus andere gevallen geweest, waarin
het niet goed was gekomen. En ze kwam dus naïef over? Nou, ze was
helemaal niet zo naïef. Ze had toch tegen hem gezegd: alles in het
nette? En dat meende ze. Maar wat had ze verwacht van deze
afspraakjes? Haar innerlijke stem zei: waarom geef je jezelf geen
antwoord? Je weet wat er uiteindelijk zal gebeuren. Dat weet ik
niet. Nee, dat weet ik echt niet. Ze stond op. Het mag niet
gebeuren; ik zou Humphrey niet meer recht in de ogen kunnen kijken.
Die verdomdfe Humphrey! De stem schreeuwde het bijna uit in haar
hoofd; hij was zo luid dat ze een hand voor haar mond sloeg en
verschrikt om zich heen keek. Wat was er met haar aan de hand?
Waarom dacht ze zoiets: die verdomde Humphrey! Ze had nog nooit op
die manier gereageerd. Nou - daar was die stem weer - er is ook
nooit eerder iets gebeurd waardoor je bang was voor zijn afkeurende
reactie. Ik ben er niet bang voor. Ik ben niet bang voor hem; ik
wil hem alleen geen pijn doen. Waarom vervloek je hem dan? O! Als
antwoord trok ze de deur van de badkamer open en deed hem hard
genoeg dicht om haar terugkomst aan te kondigen. Toen ze de kamer
weer in liep, zat David op de bank, maar hij stond meteen op en
vroeg: 'Heb je alles gevonden wat je nodig had?'
'Niet helemaal...' Ze zei zo nonchalant mogelijk: 'Er zit een
haarspeld in mijn tas.' Ze pakte haar tas die naast de bank stond.
'En ik kon ook geen lippenstift vinden op jouw wastafel.'
'Ach! Wat jammer. Ik heb er meestal wel een... Wacht even.' Hij
deed net alsof hij in zijn broekzak voelde, maar ze liep al bij hem
weg en terug naar de badkamer. Ze sloot de deur opnieuw achter
zich. Ze maakte niet meteen haar tas open, maar keek weer in de
spiegel. Zachtjes zei ze tegen haar spiegelbeeld: 'Het is het beste
als je naïef blijft.' Ze konden geen kaartjes meer krijgen voor een
musical of een toneelstuk dat hun leuk leek, dus gingen ze naar de
bioscoop. Nadat ze bijna een uur naar een doodenge film hadden
gekeken over onschuldige mensen die tijdens een heksenjacht in
Amerika werden vervolgd, gluurde hij even naar haar. Ze had haar
hoofd gebogen en hij fluisterde:'Heb je genoeg gezien?'
'Meer dan genoeg,' zei ze. Ze gingen stilletjes naar buiten en op
straat moesten ze lachen toen hij zei: 'Dit is al de tweede
voorstelling waaruit we ontsnappen. Ik vraag me af wat de derde
wordt. Goed, wat nu? Het is pas halftien. Zullen we ergens een
hapje gaan eten?'
'Nee, dank je. Dan kom ik veel te laat thuis.'
'Hannah.' Hij had haar arm gepakt en ze liepen nu verder. 'Er zit
niemand op je te wachten die de klok in de gaten houdt, en wie moet
er tegenwoordig nog vroeg thuis zijn? Kom op!'
'Nee, liever niet.'
'Alleen een drankje dan?' Ze keek hem even aan en zei: 'Je weet
vast een leuk tentje waar we een tafeltje in de hoek kunnen
krijgen.' Zijn schelle lach klonk weer op en hij trok haar dicht
tegen zijn heup toen hij zei: 'Jij denkt dat je me doorhebt,
hè?'
'Nee hoor.'
'O,o.'
'Misschien alleen wat eten en drinken betreft.'
'Goed, mevrouw, ik kan u vertellen dat ik veel meer te bieden heb
dan alleen maar eten en drinken, maar daar zult u nooit achter
komen als u er elke avond vandoor gaat omdat u vroeg thuis wilt
zijn. Als je nou Assepoester heette en om twaalf uur thuis moest
zijn, had je tenminste nog een excuus gehad voor al die haast. Kan
ik je dan als laatste poging een kopje thee van een kiosk
aanbieden?'
'Weet je een kiosk die zo laat op de avond nog open is?'
'Zo laat op de avond? De héle avond.' Ze lachte en stemde toe:
'Oké, kom op dan.' Tien minuten later stonden ze met vier andere
klanten bij de kiosk met een beker heel sterke koffie. Ze hadden
thee, koffie of chocolademelk in de aanbieding en hij had koffie
besteld, maar ze kreeg er nog niet de helft van weg dus dronk hij
de rest voor haar op. 'Ik zie dat je aan een aantal dingen zult
moeten wennen,' zei hij. Toen ze rilde, vroeg hij: 'Heb je het
koud?' en nadat ze ontkennend had geantwoord, zei hij: 'Laten we
langs Embank-ment wandelen. Het is daar prachtig op dit tijdstip.'
Dus liepen ze langs Embankment. Ze stonden ergens even stil om naar
een plezierjacht te kijken, die over de rivier gleed met stelletjes
die over het dek dansten, en toen de muziek over het water naar hen
toe zweefde, richtte hij zich tot haar en vroeg: 'Mag ik deze
dans?' Hij spreidde zijn armen en ze duwde hem weg. 'Dat zou je nog
doen ook, hè?'
'Ja! Natuurlijk zou ik dat doen, zolang ik de muziek maar kan
horen.'
'Zodat je de politie achter je aan krijgt wegens verstoring van de
openbare orde?'
'Ze zullen niet achter me aan gaan omdat ik aan het dansen ben. Ais
jij gaat schreeuwen natuurlijk wel; en dat zou me niets verbazen.
Je gaat vast gillen als ik je vraag wat je morgen gaat doen, hè?'
Ze gilde niet, maar glimlachte en antwoordde: 'Dat weet ik nog
niet, maar ik ga in elk geval bij mijn zus en haar man lunchen met
hun vier tirannetjes.'
'Waar wonen ze? Toch niet helemaal in Cornwall? Dat duurt toch niet
de hele dag?'
'Nee, niet de hele dag, maar wel een groot deel van de dag. Ze
wonen in Ealing.'
'Ealing? Ik ken het daar wel. Ik kende vroeger iemand op Northcote
Avenue.'
'Daar kom ik langs als ik naar Janie ga,' zei ze. 'Ze wonen op
Buttermere Close. Het is maar een straat of drie verder.'
'En verkoopt je zwager daar ook zijn groente en fruit?'
'Nee, dat is in het centrum. Ik heb je verteld dat hij vroeger een
marktkraam had, maar nu gaat hij nog een winkel kopen.'
'Hij heet toch Harper?'
'Ja.'
'En hij woont op Buttermere Close?' Ze gaf niet meteen antwoord,
maar zei: 'Dat durf je niet!'
'En waarom dan wel niet?' Hij nam nu een formele houding aan en
zei: '"Goedemiddag, mevrouw Harper. Ik hoop dat u klaar bent met
lunchen. Ik ben een vriend van uw zus, haar donderdagvriend, en ik
kwam hier toevallig langs. Een vriend van me woont op Northcote
Avenue. O, dank u, ja, ik kom graag even binnen.'" Hij stak zijn
hand uit en deed net alsof hij iemand de hand schudde en zei: '"Ik
vind het ook leuk om u te ontmoeten. Ik heb namelijk veel over u
gehoord van Micky. Micky McClean."'
'Dat durf je niet!'
'Jawel, hoor. Ja, dat durf ik echt. Ik doe dat soort dingen. Als ik
iets heel graag wil, dan heb ik een geheime voorraad moed die ik
kan aanspreken. Op andere momenten ben ik een lafaard en loop ik
voor dingen weg. Het lijkt wel of ik mijn hele leven al voor dingen
wegloop, maar soms ga ik de confrontatie aan, en ik denk dat
morgenmiddag een van die keren zou kunnen zijn.'
'Doe dat nou maar niet.'
'Waarom niet?' Hij was nu heel ernstig. 'Als je me morgen niet wilt
zien, zal het een doodgewone zondag worden. Ik zal uitslapen. Peter
zal eerder al hebben gevraagd of ik thuis lunch of uitga. Als ik
thuis blijf, maakt hij een fantastisch gebraad; als ik uitga eet ik
meestal niets tot aan het avondeten. Vervolgens ga ik ergens iets
eten, en soms, heel soms, ga ik naar de St. Mar-tin-in-the-Fields
bij Trafalgar Square. Na de dienst ga ik dan naar beneden om te
kijken of ik ergens mee kan helpen. Maar alleen af en toe, want ik
ben geen wereldverbeteraar. Nee, allesbehalve dat. Maar ik ken
toevallig iemand daar die een wereldverbeteraar is in de positieve
zin van het woord. Dat is dus mijn doorsnee zondag. Gilly en
Natasha zeggen vaak dat ik op zondag bij hen langs moet komen, maar
ik heb het gevoel dat ze die dag voor zichzelf moeten hebben. Ze
gaan dan meestal naar de begraafplaats om Rodneys graf te bezoeken.
Maar als jij bijvoorbeeld morgen met me gaat lunchen, bedenk dan
eens hoeveel plezier we zouden hebben. We zouden weer een
riviertochtje kunnen maken, of ik zou een auto kunnen huren en je
naar verre oorden kunnen rijden. Sinds ik in Londen woon, heb ik
geen auto meer, maar ik huur er vaak een. We zouden naar de kust
kunnen rijden of waar je ook maar zin in hebt. Denk daar eens aan.
Zou dat niet heerlijk zijn?' Ze glimlachte teder naar hem toen ze
zei: 'Ik moet het niet... Ik bedoel, ik kan het niet.'
'Je ging zeggen dat je het niet moest doen. Vanwege Humphrey zeker.
Hoe laat komt Humphrey thuis?'
'Op zondagavond om halftien.' Hij klakte twee keer met zijn tong.
'Tut-tut... tut-tut. Als ik je morgen niet zie, zie ik je pas
donderdag weer, tenzij je belooft dat je een van de dagen daarvoor
met me gaat lunchen.'
'Dat kan niet. Humphrey...'
'O, Hum-phrey.' Hij deelde de naam nu in tweeën en hij klonk
ongeduldig toen hij zei: 'Ik krijg al een hekel aan Humphrey, weet
je dat.' Ze zei niet: 'Je kent hem niet', en 'Dat is niet eerlijk',
maar in plaats daarvan: 'Ik zou graag naar een dienst in de St.
Martin-in-the-Fields gaan.'
'Echt waar? Dat is fijn. Dan doen we dat. En... en dan kom je
daarvoor uitgebreid thee bij me drinken, wat denk je daarvan? Hoe
laat zullen we afspreken? Je gaat zeker bij je zus lunchen?'
'Ja, zeker. Ik zou je tussen drie en halfvier op metrostation
Tottenham Court Road kunnen ontmoeten.'
'Om drie uur dan, goed? O, dat is leuk. Dat is echt heel leuk. Nu
kan ik lekker uitslapen en gebraad eten.' Hij stak zijn arm stevig
door die van haar en ze liepen samen verder. 'Je bent heel lief
voor me en daar ben ik je dankbaar voor.' Wat moest ze daarop
zeggen? Maar ze hoefde geen antwoord te geven, want hij wees naar
een sleepboot op de rivier die voortploegde, en zei: 'Daar gaat ze,
die oude Fanny Flierefluiter!'
'Wat?'
'Die oude sleepboot, die noem ik Fanny Flierefluiter. Luister maar
wat ze zegt. Luister maar... Hoor je het? Hoor je wat ze zegt?'
Hannah schudde haar hoofd en hij ging grinnikend verder: 'Luister
maar: "Rut-a-tut, rut-a-tut, rut-a-tut, oude geiten-breier.
Rut-a-tut, rut-a-tut, rut-a-tut, oude geitenbreier."' Ze sloeg haar
hand voor haar mond om haar geproest te smoren. Ze leunde over de
reling, veegde haar ogen droog en zei: 'Je bent een beetje gek,
weet je dat?'
'Is dat zo?' Hij leunde ook over de reling, duwde een kiezel over
de rand met de punt van zijn schoen en toen die met een zachte ping
in het water viel, zei hij zachtjes: 'Het is een prettig gevoel dat
iemand mij gek vindt, maar je kunt je alleen maar bij bepaalde
mensen gek gedragen.' Hun hoofden draaiden naar elkaar toe en ze
keken elkaar zwijgend aan. De sleepboot was uit het zicht verdwenen
en met uitzondering van het geluid van het kielwater dat tegen de
oever sloeg, was de rivier rustig en bewegingsloos. En haar hand
bewoog ook niet toen hij zijn hand voorzichtig op de hare legde op
de reling.