21 * Macht
Maggie zag madame Hevell pas weer achtenveertig uur later. Toen ze thuis kwam merkte Annie dat haar stemming onder het nulpunt was en ze vroeg: ‘Wat is er nu gebeurd?’ en in korte duidelijke zinnen legde Maggie uit wat er gebeurd was, waarna Annie haar had aangekeken, lange tijd zonder een woord uit te brengen. Eindelijk had ze gezegd: ‘Vrouw, je komt nog eens in de grootste moeilijkheden.’
‘Ongetwijfeld,’ was Maggies antwoord waarna zij een van haar lange stiltes liet volgen, hetgeen betekende dat zij noch kwaad was noch berouw had; maar Annie wist dat dat laatste nu niet waar was.
De volgende dag bleef zij thuis en madame Hevell liet niets van zich horen maar de volgende dag ging rond twaalf uur de telefoon. Het was madame Hevell; aan haar stem was niets te merken. ‘Margaret?’ en Maggie antwoordde kort: ‘Ja.’ Ze liet ‘madame’ weg.
‘Wat is met je aan de hand? Waarom ben je niet op je werk?’
Maakt ze een grapje of zo? Maggie keek om zich heen, verbaasd en alsof zij ergens naast zich een antwoord zou vinden. Toen ze niets terugzei, vervolgde madame Hevell: ‘Ben je ziek?’
‘Nee, ik ben niet ziek.’
‘Zou je dan misschien zo vriendelijk willen zijn vanmiddag te komen?’
‘Uitstekend.’
Om drie uur zagen madame Hevell en Maggie elkaar weer in de paskamer. Gisteren op dit tijdstip zou madame Hevell geschreeuwd hebben: ‘D’r uit! Ik wil je nooit meer zien; je hebt me geruïneerd. Dat ik ooit zo stom heb kunnen zijn om je in dienst te nemen.’
Maar daarna had zij alles nog eens overdacht, met Annette, Marianne en Justine en niet te vergeten met Muriël. Voor één keer hadden zij hun gebruikelijke eerbied laten varen en gezegd wat zij ervan vonden. Zij hadden gezegd dat Margaret het misschien overdreven had, maar niettemin gelijk had want mevrouw de Ferrier had meer mannen gehad dan zij vingers aan hun handen hadden.
Waarop madame had tegengeworpen dat haar het morele gedrag van haar klanten niet aanging en dat mevrouw de Ferrier een uitstekende klant was.
‘Goed,’ had Annette gezegd, ‘dan raakt u haar kwijt, wat geeft dat? Ik wed dat wanneer dit bekend wordt, er meer klanten komen dan ooit tevoren, alleen al om Margaret te zien; iemand die het lef had om dat wijf te zeggen wat ze is. Ze heeft een hoop vijanden, mevrouw de Ferrier, en een daarvan is Lady Shaw. Ik ben er zeker van dat haar telefoon niet heeft stilgestaan sinds zij hier de deur uitgegaan is.’
Arthur had haar ook niet in de steek gelaten.
‘Wat!’ had hij uitgeroepen, ‘Margaret ontslaan?’ Toegegeven, ze had een klant een hoer genoemd. Zoiets kon de zaken tegenwoordig alleen maar ten goede komen. Het zou nog mooier zijn wanneer mevrouw de Ferrier haar aanklaagde. Margaret ontslaan! Ze was gek geworden.
Muriel had ten slotte het pleit beslecht doordat zij, toen ze het verschrikkelijke nieuws hoorde, gezegd had dat ‘het televisie-optreden nu zeker ook niet door kon gaan.’
‘Welk televisie-optreden?’ had Madame Hevell gevraagd en Muriel had madame verteld van de brief die Maggie had ontvangen van de Tyne Televisie.
Madame Hevell keek Maggie nu pijnlijk aan; haar hoofd was terzijde gebogen en haar handen had zij ineengeslagen voor haar borst. ‘Ah, Margaret, Margaret, je bent erg ondeugend, echt heel ondeugend. Ik zou heel boos op je moeten zijn, maar dat kan ik niet.’ Ze spreidde haar handen uit als bij een smeekgebaar en vroeg: ‘Heb je zelf er iets over te zeggen?’
‘Wat zou ik moeten zeggen?’
‘Het was een heel slecht woord dat je naar haar het hoofd hebt geslingerd.’
‘Volgens mij is ze ook een heel slechte vrouw.’
‘Ah, ja, ja.’ Madame Hevell knikte instemmend. Ze moest trouwens ook toegeven dat zij zelf totaal vergeten was dat mevrouw de Ferrier haar man had ingepalmd, toen zij haar had meegenomen naar de blauwe kamer. Het verbaasde haar dat zij mevrouw de Ferrier intussen niet vaker was tegengekomen want zij kwam soms twee keer in een week om kleren te passen. Zij schudde nogmaals haar hoofd.
Maggie vond de manier waarop Madame met haar sprak bepaald niet geruststellend, eerder ergerlijk. Als zij ontslagen werd hoefde zij het niet zo te doen; ze had voor zichzelf al ontslag genomen, het gaf al niet meer. Ze kon wel elders werk krijgen, haar naam was goed. ...Goed waarvoor eigenlijk? Dit was de tweede keer dat zij een inktvlek in haar schrift had gemaakt. Het scheen dat Rodney Gallacher toch gelijk had, dat zij in wezen niets was dan een stom en dik varken. Maar zij had geen spijt van wat ze tegen dat mens gezegd had, o, nee. Ze had zich vaak afgevraagd hoe ze zich zou houden wanneer ze elkaar mochten ontmoeten maar toen het gebeurde had zij weinig tijd om na te denken. Niettemin had ze in dat korte ogenblik juist het goede gedacht. Nee, ze had er geen spijt van.
Haar wenkbrauwen gingen langzaam omhoog terwijl madame Hevell, die opstond, zei: ‘Nou goed, het is gebeurd, voorbij. Het verlies, daar komen we wel overheen. En...’ zij vermaande Maggie met haar vinger ‘...er zullen verliezen zijn, er kwamen geregeld grote betalingen van haar binnen. Maar goed, zo is het leven.’ Ze breidde haar armen uit; toen vouwde zij ze weer samen voor haar borst en vroeg: ‘Heb je de Tyne Televisie al een antwoord gegeven?’
Maggie staarde haar aan en na enige seconden had ze plotseling de neiging om hard te lachen. Ze werd er dus niet uitgegooid; ze was dus belangrijker dan zij zelf wist. Heb je de Tyne Televisie al geantwoord? Ze glimlachte naar madame Hevell. Het was een scherp mens, dit half Frans, half Belgische vrouwtje; zij hield haar niet omdat zij haar zo aardig vond, maar omdat zij zo belangrijk was voor de zaak. Typisch, zij, Maggie Gallacher was nu belangrijk voor iemand. Het schoot even door haar hoofd dat zij voor zichzelf zou kunnen beginnen. Als zij zoiets terloops liet vallen waar Marianne of Annette bij was, zou zij binnen vierentwintig uur een compagnonschap aangeboden krijgen. Rod zou het gezien hebben als een geoorloofde manier van afpersen.
Rod? Hij was dus naar het zuiden. Misschien zou zij hem nooit meer zien. ...De dingen óverkwamen haar altijd allemaal tegelijk.
‘Nee, ik heb nog niet geantwoord, maar ik zal het vanavond regelen.’
‘Mooi zo, Margaret, mooi zo. Vooruit, aan het werk maar weer.’ Madame gaf haar een klopje op haar schouder alsof ze een klein kind was, en evenzo besloot ze: ‘En gedraag je. Hoor je me, Margaret, gedraag je een beetje. En wees maar dankbaar dat ik zo gek op je ben.’
Op weg naar de deur gaf zij de meisjes een knipoogje en buiten op straat stopte ze even om naar de lucht te kijken. Het leven was gek, en niet altijd op een bittere manier gek, soms ook om-je-rot-te-lachen-gek.