26 Wat we vandaag hebben geleerd



Vrijdag 7 augustus


Ik hoorde mam en Laurie tot zonsopgang praten. Ik weet niet wat ze zeiden, maar het klonk een stuk beter dan hun gesprekken van de afgelopen weken. Zuster Ignatius heeft ze geholpen alles uit te praten. Het is net als wanneer er iets ergs of engs gebeurt: als je er klaar mee bent of het overleeft ben je zo opgelucht dat je je niet meer herinnert hoe afschuwelijk het was of hoe ellendig je je voelde en je wilt het nog een keer doen, of je herinnert je de goede gedeeltes, of je houdt jezelf voordat het je geholpen heeft een nieuw deel vanjezelfte verwezenlijken.


Het gaat nog lang niet goed in dit huishouden. Het is nog lang niet perfect. Maar dat is het ook nooit geweest. De hete brij is er alleen niet meer, die hebben we weggegooid. Het is net als iemand in een casino die de kaarten deelt: hij maakt er een rommeltje van, verpest de volgorde waarna hij ze ronddeelt en uiteindelijk hervindt het spel kaarten zijn orde weer. Dat is wat er met ons is gebeurd. Lang geleden werd alles door elkaar geschud en kregen we onze kaarten aangereikt. Nu brengen we die weer bij elkaar en proberen we ze op een rijtje te krijgen.


Ik geloof niet dat mam of ik Laurie, Rosaleen en Arthur ooit kunnen vergeven dat ze zo Vz geheim voor ons hebben bewaard, zo Vz grote leugen zo lang in stand hebben gehouden. Het enige wat we kunnen doen is proberen te begrijpen dat Laurie het gedaan heeft omdat hij het beste voor ons wilde, hoe ondoordacht dat ook was. Hij zegt dat hij het gedaan heeft omdat hij van ons hield en omdat hij dacht dat we een beter leven zouden krijgen. Het is niet iets watje kunt vergeven, en het is niet genoeg om te horen wat Rosaleen hem allemaal heeft verteld, hoe ze zijn mening heeft beïnvloed, hoe ze hem en mam zo veel leugens vertelde dat ze niet wisten wat ze deden. Het is onvergeeflijk, maar we moeten proberen het te begrijpen. Misschien kan ik het vergeven als ik het allemaal begrijp. Als ik kan begrijpen waarom zowel pap als mam heeft gelogen over mijn echte vader, kan ik het misschien vergeven. Maar ik kan me er nog niet echt iets bij voorstellen. Ik kan Laurie wel bedanken dat hij me zo'n fijne vader heeft gegeven. George Goodwin was een goed mens, een geweldige vader die tot het einde het beste met ons voorhad, ook in dit geval, hoe ondoordacht dat soms ook was. Hij heeft tot aan de dood van zijn vader met hem geruzied over Kilsaney. Hij wist dat dat het enige was wat mijn biologische vader me had kunnen nalaten als alles gelopen was zoals het had moeten lopen, als hij niet was omgekomen tijdens de brand. Het was ook het huis van mijn moeder. Waar ze was opgegroeid, waar al haar herinneringen zich bevonden, en toen de banken bij hem aanklopten kon hij het niet loslaten. Ik zou liever mijn vader hebben dan Kilsaney, maar ik weet hoeveel hij van ons hield en wat hij probeerde te doen. Allebei mijn vaders hebben heel veel voor ons opgegeven. Ik kan ze alleen maar bedanken en prijs me gelukkig dat twee mensen zo van me hielden en houden. Daar begrijpt misschien niemand iets van, maar het is mijn leven en op die manier heb ik geleerd het vol te houden.


Arthur gaat elke dag op en neer naar Rosaleen in het ziekenhuis. Ze heeft alle geluk van de wereld met zoman en ze heeft het nooit beseft. Ze zal het wel begrijpen nu verder niemand meer iets met haar te maken wil hebben. En Arthur is er nog steeds, ook al is hij erachter gekomen wat ze allemaal heeft gedaan. Hij probeert de vrouw terug te krijgen van wie hij houdt. Ik vind zijn loyaliteit onbegrijpelijk, maar ik ben dan ook nog nooit verliefd geweest. Het lijkt erop dat mensen dan de gekste dingen doen. Hij wil dat ze beter wordt, maar tussen ons gezegd en gezwegen denk ik niet dat ze daar ooit nog vandaan komt. Wat er ook aan de hand is met Rosaleen zit zo diepgeworteld dat het uit haar vorige leven haar volgende leven is ingegroeid en alles heeft ontworteld wat er al was.


Arthur en Laurence zijn herenigd. Arthur zal Laurence nooit vergeven wat hij gedaan heeft, dat hij hem heeft laten beloven mee te doen aan dit hele gedoe. Maar ik denk dat hij hem nog eerder zal vergeven dan zichzelf. Hij kwelde zichzelf er elke dag mee dat hij niet had ingegrepen, niet had voorkomen dat het hele plan door zou gaan, dat hij had toegestaan dat de leugen maar bleef groeien en toekeek hoe ik op-groeide terwijl mijn vader aan de overkant in een kamer zat, en toe


keek hoe mijn moeder rouwde terwijl haar geliefde aan de overkant was. Hij zei dat heel veel dingen hem ervan weerhielden, maar het belangrijkste was dat hij zag hoeveel mijn moeder van George hield en wat een geweldige vader hij was. Ik denk dat het makkelijker is een uitweg te zien als je eenmaal uit die doolhof bent gekomen. Als je vastzit in het midden, in een serie van doodlopende cirkels, is het moeilijk er nogietsvan te begrijpen. Ik ken dat gevoel.


En ik? Ik ben nog een beetje iebel, maar vreemd genoeg voel ik me sterker. Ik heb afscheid genomen van Zoey en Laura toen ze me vroegen foto 's van mijn verbrande hand op Facebook te zetten. Ik ben van plan om Fiona, die me op de begrafenis dat boek heeft gegeven, uit te nodigen om hierheen te komen als alles een beetje rustiger is.


Dus dat is het verhaal. Zoals ik in het begin al schreef verwacht ik niet datje het gelooft, maar elk woord ervan is waar. Alle families hebben hun geheimen en de meeste mensen komen die nooit te weten, hoewel ze weten dat er leegtes zijn waar antwoorden zouden moeten zijn, waar iemand had moeten zijn, waar iemand ooit geweest was. Een naam die nooit wordt uitgesproken, of één keer en dan nooit meer. We hebben allemaal onze geheimen. In elk geval zijn die van ons nu aan het licht gebracht, of daar is tenminste een beginnetje mee gemaakt. Ik vraag me steeds af hoeveel ik te weten zou zijn gekomen over mijn leven als ik het dagboek niet had gehad. Soms denk ik dat ik er vroeg of laat wel achter zou zijn gekomen, maar meestal denk ik dat dat het doel van het dagboek was, want dat het een doel had staat vast. Het heeft me hier gebracht. Het heeft me geholpen de geheimen te ontdekken, maar het heeft ook een beter mens van me gemaakt. Dat klinkt heel sentimenteel, ik weet het, maar het heeft me doen beseffen dat er zoiets als morgen is. Vroeger concentreerde ik me op het hier en nu. Ik zei en deed dingen om te krijgen wat ik op dat moment wilde. Ik stond er geen seconde bij stil hoe de rest van de dominostenen zou vallen. Het dagboek hielp me inzien hoe alles invloed op elkaar heeft. Dat ik iets kan veranderen in mijn leven en in dat van anderen. Ik denk steeds terug aan hoe ik me aangetrokken voelde tot dat boek in de rijdende bibliotheek van Marcus, bijna alsof het er die dag voor mij alleen was.


Volgens mij gaan de meeste mensen een boekenwinkel in zonder enig idee wat ze willen kopen. Op de een of andere manier staan die boeken daar maar, en ze dwingen mensen op een wonderbaarlijke manier ze op te pakken. De juiste persoon voor het juiste boek. Het is alsof ze al weten van wie ze een deelvan het leven moeten uitmaken, of hoe ze iets kunnen veranderen, hoe ze een les kunnen leren, op precies het juiste moment een glimlach kunnen veroorzaken. Ik denk nu heel anders over boeken.


Op de lagere school liet de leraar ons aan het eind van elke dag een stukje schrijven dat Wat ik vandaag heb geleerd' heette. In dit geval lijkt het me m,inder moeite te kosten om te vertellen Wat ik niet heb geleerd\ want wat heb ik niet geleerd? Niets. Hele?naal niets. Ik heb zoveel geleerd, ik ben heel erg gegroeid en het houdt maar niet op.


Ik dacht dat dit alles - erachter komen wie ik ben — het doel van het dagboek was. Ik dacht dat het dagboek na de brand weer een kladblok zou worden en ik zou het hebben teruggebracht naar de rijdende bibliotheek, waar ik het op de plank met non-fictie zou hebben gezet zodat iemand anders er zijn voordeel mee kon doen. Maar ik kan het niet. Ik kan het niet loslaten. Het vertelt me nog steeds over morgen, en soms volg ik het op en soms probeer ik het beter te doen.


Ik deed het dagboek dicht, verliet het kasteel en begaf me naar de boomgaard, waar ik had afgesproken met Weseley, bij de appelboom waar de namen in waren gekerfd.


'O-o,' zei hij, en hij keek naar het dagboek onder mijn arm. 'Wat krijgen we nou?'


'Niks ergs.' Ik ging naast hem op een kleed zitten. 'Ik geloof je niet. Wat is er ?'


'Als ik eerlijk ben gaat het over jou en mij,' zei ik lachend. 'Wat is er met ons?'


Suggestief trok ik een wenkbrauw naar hem op. 'O nee!' Dramatisch gooide hij zijn armen in de lucht. 'Dus ikmoet je niet alleen uit brandende huizen redden, ik moet je ook nog zoenen?'


Ik haalde m'n schouders op. 'Whatever.'


'En waar gebeurt het? Hier?'


Ik knikte.


'Oké. Goed.' Hij keek me ernstig aan.


'Goed,' antwoordde ik. Ik schraapte mijn keel en bereidde me erop voor.


'Staat er dat ik jou zoen of zoen jij mij?'


'Jij mij, absoluut.'


'Oké.' Hij zweeg even en boog toen voorover en gaf me een tedere zoen. Halverwege de zachtste, lekkerste zoen die ik ooit had gehad deed hij zijn open ogen en maakte zich los.


'Dat verzin je net, hè?' vroeg hij met grote ogen.


'Hoe bedoel je?' zei ik lachend.


'Tamara Goodwin, dat heb je net verzonnen!' Hij grijnsde. 'Geef hier dat boek.' Hij rukte het uit mijn handen en deed alsof hij ermee op mijn hoofd zou slaan.


'We moeten de dag van morgen zelf in de hand nemen, Weseley,' zei ik plagerig. Ik liet me op het kleed vallen en keek op naar de appelboom die zoveel gezien had.


Weseley boog over me heen. Onze gezichten waren vlak bij elkaar en onze neuzen raakten elkaar net niet.


'Wat stond er echt?' vroeg hij zacht.


'Dat ik denk dat het allemaal wel goed komt. En dat ik morgen verder schrijf.'


'Dat schrijf je altijd.'


'En ik doe het ook altijd.'


'Ben je er klaar voor?'vroeg hij, en hij bekeekme aandachtig.


'Ik denk het wel,' fluisterde ik.


'Goed.' Hij ging overeind zitten en trok me mee omhoog. 'Ik heb dit meegenomen.'


Hij pakte een doorzichtige plastic tas die naast hem lag en hield hem open. Ik deed het dagboek erin. Ik aarzelde nog even, maar toen het erin zat wist ik dat het de juiste beslissing was.


Hij wikkelde het dagboek in de plastic zak en gaf het terug aan mij.


'Doe jij het maar.'


Ik keek op naar de appelboom, naar de namen van mijn moeder, Laurie, Arthur, Rosaleen en de tientallen anderen die onder deze boom zo veel hoop hadden gehad voor de dag van morgen, en ik knielde en legde het dagboek in het gat dat Weseley had gegraven en dat we vervolgens weer dichtgooiden met grond.


Ik loog niet toen ik schreef dat ik het niet los kon laten. Ik kan het niet loslaten. Niet helemaal. Misschien kom ik op een dag weer in de problemen en dan graaf ik het op en zie ik wel wat het te zeggen heeft. Maar in de tussentijd moet ik mijn eigen weg vinden.


Bedankt dat je mijn verhaal hebt gelezen. Morgen schrijf ik verder.


David, Mimmie, pap, Georgina, Rocco en Jay (en Star, Doggy en Sniff): ik heb het gevoel dat ik niet kan opstaan zonder jullie, laat staan een boek schrijven. Bedankt dat jullie mijn hand vast wilden houden op dit lange, opwindende en intrigerende pad. 'Je dragen... ?!'


Bedankt voor de dag van gisteren, die van vandaag en die van morgen, waar ik nauwelijks op kan wachten. Bedankt.


De Kelly's (op een dag schrijft iemand een boek over jullie), Aherns, Keoghans, en mijn lieve fulltimevrienden en parttimetherapeuten. Bedankt.


Marianne Gunn O'Connor. Bedankt.


Vicki Satlow, Pat Lynch, Liam Murphy, Anita Kissane, Gerard O'Herlihy, Doo Services. Bedankt.


Lynne Drew, Claire Bord, zonder jullie opmerkingen, goede raad en begeleiding zouden mijn boeken niet zijn wat ze zijn. Heel erg bedankt.


Amanda Ridout, er staat een lege stoel bij de 'alles is mogelijk'-tafel en ik zal je missen. Bedankt voor je bemoedigende woorden en vertrouwen in me.


De manschappen van HarperCollins, omdat jullie zo hard werken aan allerlei geweldige nieuwe en opwindende ideeën. Ik prijs me ontzettend gelukkig dat ik deel mag uitmaken van het team. Bedankt.


Fiona Mclntosh, Moira Reilly en Tony Purdue, ik geniet van onze uitstapjes! Bedankt.


Ik wil de schijnwerper richten op Killeen Castle. Hoewel dit boek absoluut niet over Killeen gaat, was ik op zoek naar een setting voor dit verhaal, tot ik op deze buitengewone plek stuitte. Er viel iets op zijn plek en er vormde zich een hele wereld voor Tamara en haar vrienden. Bedankt voor degenen op Killeen Castle die - zonder dat ze zich ervan bewust waren - de wereld voor Het boek van morgen hebben ontsloten.


Boekhandelaren, bedankt voor jullie ongelooflijke steun. In Het boek van morgen deel ik mijn geloof in de magie van boeken, hoe ik geloof dat boeken een soort doelzoeker moeten hebben, waardoor ze ervoor zorgen dat ze de juiste lezer bereiken. Boeken kiezen hun lezers, niet andersom. Wat mij betreft zijn boekhandelaren de koppelaars. Bedankt.