TWEEDE HOOFDSTUK
Hij was nog op tijd en Paula, die engel, had niet vergeten op te
bellen; Heiligers stond in de aankomsthal al op hem te wachten.
Heiligers leek een beetje op een goedaardige reus uit een sprookje:
hij was groot en dik, had een enorme bos haar waar hij alleen 's
ochtends een kam doorheen haalde, kleedde zich bij voorkeur in
gemakkelijk zittende kleren en als je niet beter wist zou je hem
voor een overjarig hippie houden. Op zijn borst bungelde zijn
Leica, met een telelens als een kanonsloop, en naast hem stond een
zwaar statief en een aantal zwarte koffertjes waarin lampen,
lenzen, kabels en films opgeborgen waren.
„Pak op," zei Heiligers zonder veel complimenten. „We gaan naar de
V.I.P.-room, waar de Maharadja de Pers te woord zal staan. Je hebt
wel geen perskaart, maar ik heb al weten te versieren dat je mee
naar binnen mag. Ik hoef je niet meer te vertellen wat je straks te
doen staat... als mijn duim omhoog gaat, geef je mij een fijne dot
licht. En niet recht van voren, maar zo'n beetje van opzij, je weet
wel. De Maharadja zou het niet leuk vinden als-ie als een spierwit
spook op het plaatje kwam. Nou enne. . . voor de rest hoef je er
alleen maar voor te zorgen dat je niet met mijn kostbare apparatuur
op je nek over de microfoonkabels struikelt. En schiet nou op, want
als alles goed is komt die Lufthansakist over precies tien minuten
uit de wolken duiken..."
Heiligers beende met grote stappen weg.
Bas ontfermde zich over de spullen, die de fotograaf voor hem had
laten staan en holde hijgend vijftig meter achter hem aan. In de
V.I.P.-room, de Perskamer op Schiphol, die gebruikt werd om de
VIP's te ontvangen - de Zeer Belangrijke Personen -wemelde het al
van de journalisten en fotografen. Radio en televisie waren
eveneens aanwezig en als je niet beter wist zou je denken dat de
keizer van Japan of de sjah van Perzië een officieel staatsiebezoek
aan Nederland kwam brengen.
Heiligers deelde joviaal links en rechts wuifhandjes en
schouderklopjes uit, duwde tevens links en rechts iedereen opzij
die hem in de weg stond en had na vijf minuten de meest gunstige
positie met zijn camera ingenomen.
Het lijntoestel van de Lufthansa landde keurig op tijd; geen minuut
te vroeg, geen minuut te laat.
Er was alleen één klein probleem: de Maharadja en zijn vrouwen
bevonden zich niet aan boord. Algemene paniek, consternatie en
verwarring. Een heer in een zeer duur, donkerblauw kostuum en met
een al even duur gezicht, kwam de VIP-room binnen en riep bezwerend
dat de Maharadja, die allergisch was voor Duits bier en Frankfurter
worstjes, niet met de Lufthansa had willen vliegen, maar in
allerijl een Fokker Friendship had gecharterd. En als de heren van
de pers, die helaas nog een half uurtje zouden moeten wachten, iets
wilden drinken op kosten van de luchthaven, wel... de drankjes en
hartige hapjes stonden gereed in een aangrenzend vertrek. Nou,
dat wilden de heren van de pers wel, want was het gratis of was het
niet gratis!
Heiligers was een van de eersten die zich door de gastvrij geopende
deur naar binnen persten, want een hapje en een slokje gingen er
bij hem altijd wel in.
Bas bleef moederziel alleen achter. Hij voelde zich min of meer
verantwoordelijk voor de aan hem toevertrouwde spullen en
bovendien, de drankjes die hiernaast geschonken werden lustte hij
toch niet.
Na een minuut of twintig keerden de journalisten weer terug, met
kruimeltjes bij hun mondhoeken en met iets meer kleur op hun wangen
dan voor die tijd.
Het duurde nog ruim een kwartier voor eindelijk de melding
binnenkwam, dat de gecharterde Fokker Friendship, komend uit
Stuttgart, zojuist was geland.
Tien minuten later zwaaiden de deuren van de VIP-room wijd
open.
De Maharadja schreed binnen; een verschijning uit een sprookje van
Duizend-en-één-nacht. In zijn kielzog twee van zijn vrouwen en de
heer in het dure, donkerblauwe kostuum, die vreselijk zenuwachtig
deed. Heiligers stak zijn duim op.
Bas richtte de elektronenflitser en Maharadja Imbra Kazoendra Hij
stond er gekleurd op.
De Grootvorst bleef enkele ogenblikken staan, bereidwillig poserend
voor de op hem gerichte camera's. Zijn twee vrouwen hadden zich
links en rechts van hem opgesteld. Veel meer dan hun donkere,
schitterende ogen zag je niet, want voor de rest gingen zij schuil
onder hun sierlijke, kleurige gewaden. „Even lachen alstublieft,
Maharadja!" riep Heiligers in het Engels, terwijl hij zijn kanon
van een camera op de gast uit India richtte.
De Maharadja begreep wat er van hem verwacht werd en glimlachte van
oor tot oor, daarbij een dubbele rij blinkend witte tanden
ontblotend.
„De Prodent-iach! Heel goed," grijnsde Heiligers tevreden. De
Maharadja schreed verder het vertrek binnen, nu omstuwd door een
aantal belangrijke en minder belangrijke functionarissen. Een
vertegenwoordiger van het Ministerie van Buitenlandse Zaken maakte
een houterige buiging en duwde de Indiase VIP een bosje tulpen in
zijn handen, waarmee deze een beetje onhandig stond te zwaaien, als
een wielrenner die als eerste over de streep komt. Blijkbaar wist
de goede man er niet goed raad mee, want ten slotte gaf hij de
bloemenhulde van het Ministerie maar over aan een van zijn twee
vrouwen. Ze keek erg blij. Misschien bracht de Maharadja niet vaak
een bloemetje mee naar huis. Enigszins gehinderd door het
tweepersoons laken dat hem omhulde, nam de Maharadja plaats achter
de lange tafel, waarop een heel regiment microfoons stond
aangetreden: voor elke zuil één!
,,'t Is geen lelijke kerel," fluisterde Bas Heiligers in zijn oor.
En inderdaad, menig filmster zou de man uit India zijn uiterlijk
benijd hebben. Hij had fonkelende, bijna gitzwarte ogen, een
kaarsrechte neus, waaronder een streepdun snorretje prijkte
en zijn kin liep uit in een zorgvuldig bijgesnoeid sikje, dat
vrolijk op en neer danste, telkens als de vorst antwoord gaf op één
van de vele op hem afgevuurde vragen:
Was het bezoek van de Maharadja aan ons land privé of had het
zakelijke achtergronden?
Nee, het bezoek was zuiver privé en met zakendoen hield de
Maharadja zich niet op. Waarom zou hij? Hij wist toch al geen raad
met zijn geld. . . Bleef de Maharadja lang in Nederland?
„Dat," antwoordde de Maharadja, huiverend onder zijn laken, „hangt
helemaal van het weer af! Blijft het zo, dan ben ik zo weer weg met
de meisjes!"
De man van het Ministerie van Buitenlandse Zaken fronste zijn
wenkbrauwen. De journalisten grinnikten.
Was hij wel van plan een bezoek aan Volendam en Marken te
brengen?
Nee, want hij had last van eeltknobbeltjes onder zijn voeten, dus
klompen hoefde hij niet te kopen. En voor de gerookte paling hoefde
hij er ook niet heen, want vis brak hem altijd op. De gal!
verduidelijkte de Maharadja glimlachend, met zijn gebronsde hand op
zijn buik slaand.
De journalisten begonnen er steeds meer schik in te krijgen en
lokten het ene dwaze antwoord na het andere uit. Heiligers gaf Bas
een por in zijn lendenen en mompelde: „Een vreemde snoeshaan! Je
krijgt meer de indruk dat ze een revuekomiek aan het interviewen
zijn dan een steenrijke Indiase Grootvorst."
Al die tijd stonden de twee vrouwen van de Maharadja onbeweeglijk
als standbeelden achter zijn stoel. Boven hun sluiers flitsten hun
donkere ogen van links naar rechts en van rechts naar links. Ze
maakten een beetje een schuwe indruk, net of ze zich niet erg op
hun gemak voelden.
De Maharadja verrees van zijn zetel. Blijkbaar vond hij het nu wel
welletjes en beschouwde hij de persconferentie als beëindigd.
Eén van de journalisten stak zijn hand op: „Nog een
laatste vraag, Maharadja. . ." Imbra Kazoendrahi knikte.
„Heeft uw bezoek aan ons land misschien iets te maken met de Witte
Ster-diamant, die overmorgen geveild wordt?"
De Maharadja knipperde even met zijn ogen.
„Wat brengt u op die gedachte?" Hij sprak vloeiend Engels,maar met
een eigenaardig accent.
De journalist glimlachte.
„Wel. . . het is bekend dat het verzamelen van edelstenen een van
uw eh. . . hobby's is. Er zijn maar weinig mensen die een bedrag
van om en nabij de twee miljoen voor een juweel op tafel kunnen
leggen, zonder daarna de deurwaarder op hun dak te krijgen. Toch
gaan er geruchten, dat er potentiële kopers op de veilig verwacht
worden. U zou een van die kopers kunnen zijn. . . nietwaar?"
De donkere ogen van de beide vrouwen waren strak op de
vragensteller gericht.
De Maharadja plukhaarde glimlachend aan zijn sikje en boog dan even
het hoofd.
„Mijn complimenten, mijnheer," zei hij. „U bent een zeer
scherpzinnig man. Inderdaad, ik ben naar Nederland gekomen om een
aantrekkelijk bod te doen op de Witte Ster..." Dan draaide hij zich
om en verliet de VIP-room, terwijl aan alle kanten de camera's weer
flitsten. . .
Ze reden over de Haagweg richting Amsterdam. Een Jumbo van de KLM
rolde indrukwekkend over hun hoofden op het moment dat zij de
tunnel indoken. . .
„Ik moet zeggen, ik vind het een vreemde snaak," zei Heiligers
hoofdschuddend. De Eend met één hand sturend, draaide hij met zijn
andere hand met de handigheid van een cowboy een shagje. Hij blies
een wolk rook uit en ging verder: „Zo'n man komt daar eventjes
vanuit India naar Europa overwippen; laat zich met een paar Rolls
Royce's met zijn aanhang door Duitsland rijden. . . besluit dan
even een klein zijsprongetje naar Amsterdam te maken om daar een
bod te doen op een wereldberoemde diamant en stapt met twee
van zijn vrouwen in een chartervliegtuig..."
„Jij overdreef," onderbrak Bas zijn vriend, „jij had het over vijf
of zes vrouwen!"
Heiligers haalde zijn schouders op.
„Misschien binnenlandse onlusten in gezinsverband. . . misschien
hadden de andere dames geen zin om met dat slechte weer opnieuw in
een vliegtuig te stappen. Maar goed, daar had ik het niet over. . .
nogmaals, ik vind het een zonderlinge snuiter. Geeft de meest
onzinnige antwoorden op serieuze vragen van de pers en neemt de
benen, zodra iemand hem de hamvraag stelt." Bas schudde zijn
hoofd.
„Nee," zei hij, „dat is niet waar. Hij was al van plan op te
stappen voor die verslaggever hem die vraag stelde! Waar of
niet?"
„Waar" zei Heiligers. „Maar misschien voelde hij die vraag
aankomen... die knapen uit India beschikken over een soort zesde
zintuig... die voelen het gevaar naderen, snap je?" „Nee!" zei Bas.
„Ik snap het niet. Dat wil zeggen. . . niet helemaal. Bedoel je
misschien een soort intuïtie? Of bedoel je dat hij in het koffiedik
kan kijken?"
„Niet helemaal, maar wel zoiets," zei Heiligers. „Ik kan me
natuurlijk vergissen, maar nogmaals, ik vond dat hij veel te
overhaast aan zijn kuiten trok..."
„Ach wat," zei Bas schouderophalend. „Mijn moeder zou zeggen: je
ziet spoken! Zo'n man zal op de duur ook ziek worden van die altijd
en overal maar weer achter hem aan hollende journalisten en
fotografen. Overal waar hij komt krijgt hij natuurlijk dezelfde
vragen te beantwoorden ..." „Als ik evenveel op mijn
spaarbankboekje had staan als hij, nou, dan zouden zij mij elke dag
een half uurtje lang het hemd van mijn lijf mogen vragen,"
grinnikte Heiligers, zijn peukje tussen duim en wijsvinger door het
openstaande portierraampje naar buiten schietend.
„Geld is ook niet alles," merkte Bas wereldwijs op.
„O nee, geld is zeker niet alles," gaf Heiligers grif toe,
„maar als je een brood wilt kopen, is het toch wel verdraaid
gemakkelijk als je het hebt! Als je geld hebt, jongen, dan staat de
hele wereld voor je open. . . dan kun je je van alles permitteren.
Weet je dat mensen als bijvoorbeeld zo'n Maharadja. . . dat
vorstelijke personen in het algemeen . . . bijna nooit een cent op
zak hebben? Waarom zouden ze ook? Hun naam staat borg voor ze. Denk
je dat onze koningin, als ze een keertje inkopen gaat doen,
onderweg geschrokken tegen haar chauffeur zegt: ,Johan, gauw keren
en terug naar het paleis, want ik heb mijn knipje vergeten?' Nee,
als je, zoals in het geval van die Maharadja, goed bent voor een
slordig miljard, dan gaan overal alle deuren voor je open en dan
buigt iedereen voor je als een knipmes. . . Imbra Kazoendrahi neemt
zijn intrek in het Amstel-hotel. Denk jij dat iemand de moed zal
hebben hem te vragen of hij wel goed is voor de centjes? Ben je
gek? Voor je het weet zou je midden in een diplomatiek conflict
zitten. Maar als ik er in mijn spijkerbroek naar binnen stap, loop
ik de kans er aan de achterkant weer uitgeschopt te worden en in de
Amstel terecht te komen. Straks, als de Maharadja weer thuis is,
trekt hij zijn chequeboekje en de zaak is geregeld!"
,,Ja maar," onderbrak Bas de fotograaf, „stel je nu eens voor dat
die Maharadja die diamant werkelijk koopt. . . denk jij dan dat die
diamantair zo gek is om hem die steen mee te geven zonder zich te
laten betalen? Zou jij dat doen?"
„Ik?" riep Heiligers uit. „Ik kijk wel mooi uit! Van mij krijgt
niemand iets los zonder ervoor te betalen! Nee hoor, boter bij de
vis, dat is mijn leuze!"
Bas knikte en stapte op een ander onderwerp over. „Moet je nog meer
foto's van de Maharadja maken?" vroeg hij. „Allicht," zei
Heiligers. „Die mensen van ,De Vrouw en Haar Gezin' betalen me niet
om alleen een leuk pasfotootje van Oom Imbra te kunnen plaatsen.
Nee, ze willen een hele serie. Morgen hobbel ik weer als een slaaf
achter hem aan. 't Zal wel weer het geijkte programma worden: een
rondvaart door de grachten en een bezoek aan het Rijksmuseum
..."
„Ik kan morgen niet mee," zei Bas somber. „En aan
spijbelen hoef ik niet te denken! Mijn Paasrapport zal toch al
niet om over naar huis te schrijven worden."
„Rapporten. . . diploma's, wat heb je eraan?" merkte Heiligers
onverschillig op. „Vraag mij niet wanneer Floris de Vijfde door de
edelen om zeep gebracht werd of wie er ,Eureka' riep toen hij in de
badkuip het stukje zeep uit zijn vingers liet glippen, maar ik ben
toevallig wel een van de beste persfotografen van het land
geworden. Denk jij dat je baas je later opslag zal geven omdat je
hem haarfijn uit kunt leggen hoe dat in elkaar zit met die
Maagdenburger Halve Bollen? Vergeet het maar. . . hij ziet veel
liever dat jongste bediende Banning de postzegels niet scheef op de
enveloppen plakt!" Bas grinnikte.
„Als mijn vader je zo zou horen praten zou hij mij verbieden nog
langer met je om te gaan!"
„Je vader zou nog gelijk hebben ook," lachte Heiligers. „Maar wat
morgen betreft; ga jij maar naar school. Ik zal het wel alleen zien
te redden. Maar als je tijd en zin hebt, kun je me morgenavond wel
een beetje komen helpen. Terwijl ik mijn foto's ontwikkel en
afdruk, kun jij je misschien verdienstelijk maken met..."
„Koffie zetten en eieren bakken!" vulde Bas lachend aan. „Precies,"
zei Heiligers. „Goed geraden!"