Perpignan. Terras op de Place de la Loge

Woensdagmiddag 8 april 2009

Zonnig. Windstil, +24°

23

Ik nip aan mijn café au lait, terwijl mijn blik over de grillige gevels aan de overkant glijdt. Duizenden stemmen weerkaatsen tegen de middeleeuwse muren van de Place de la Loge. Het is drukker dan normaal in Perpignan en de voorbereidingen voor de Procession de la Sanch, op Goede Vrijdag, zijn in volle gang.

Net als die Catalaanse processie verraadt ook dit drukke pleintje met zijn Moorse panden overduidelijk dat Perpignan het kleinere zusje is van Barcelona. Dat door deze straten hetzelfde Catalaanse bloed stroomt als door die Spaanse metropool, ondanks ruim 300 jaar Frans bestuur. Het is altijd fijn om hier te zijn.

Een afspraak in deze elegante stad stimuleert me bovendien om weer even ‘vrouw’ te worden. Om weer eens een mantelpakje uit mijn kast te trekken en hooggehakte pumps te dragen. In Mosset heeft dat geen zin. Daar is dat alleen maar lastig en zijn jeans met bergschoenen mijn lijftenue geworden. Vandaag draag ik voor het eerst weer een fleurige zomerjurk zonder panty’s en zonder jas. Alleen een vestje, dat ik zojuist over mijn terrasstoel heb gehangen. Het is warm, zeker 25 graden, en dat voor half april. Een standaard lentedag voor de Catalanen, een heerlijke zomerdag voor mij.

Een bezoek aan Perpignan heeft ook een ander voordeel: mijn ogen vertonen minder zoekgedrag, omdat ik weet dat de kans minimaal is dat ik Benoît hier tegenkom. In Mosset is dat anders, daar staat mijn systeem eigenlijk constant op de uitkijk, in de hoop op een glimp van hem. Zonder succes tot dusver. Hij mijdt me weer en ik heb niet de moed om hem te bellen en te vragen of we eens over onze ‘relatie’ kunnen praten. Maar de tijd staat aan mijn kant, want nu de plannen voor de renovatie van het château concreet zijn, kan hij me niet meer ontsnappen. Hij moet met me in gesprek.

Ik blijf vaart zetten achter onze bouwplannen, maar de dingen gaan hier zo langzaam. Voor het oprichten van onze NV voor onroerend goed, officieel een Société Civile Immobilière, hebben Colette en ik ruim drie maanden nodig gehad. Vanochtend konden wij pas daadwerkelijk bij de notaris de handtekening zetten. Waanzin.

En nu volgt dan de volgende tranche met bureaucratische ellende: het verkrijgen van alle noodzakelijke vergunningen van de verschillende instanties die zich hiermee willen bemoeien. Ik heb in mijn ijver al een tijdschema gemaakt en berekend dat wij, als alles meezit, pas eind juli met de bouw aan de buitenzijde kunnen starten, en die periode valt vrijwel samen met de grote bedrijfssluitingen van augustus, wanneer het economische leven in Frankrijk in coma glijdt. Eigenlijk gaat in september het echte werk pas beginnen, áls alles meezit, áls we alle stempels op tijd krijgen. Te beginnen met de Mairie van Mosset, te beginnen met Benoît, en daar zit volgens mij het eerste probleem. Ik betwijfel of hij zijn handtekening gaat zetten onder onze plannen voor de bouw van vijftien luxe appartementen. Ik vermoed dat hij ook een publieke functie in het château wil, wat ons voor een vervelende keuze zal plaatsen: een administratieve strijd voeren met de Mairie en veel tijd verliezen, of buigen en enkele vierkante meters verliezen.

Ik neig naar het laatste, want ik heb geen tijd. Onze planning is strak. De sloop van het aangetaste interieur is al in volle gang. Daar hebben Colette en ik de toestemming van Benoît gelukkig niet voor nodig. Enfin, Colette gaat morgen bij de Mairie langs om een afspraak te maken om onze plannen te bespreken. Ik verheug me op dat gesprek, maar zie er ook tegenop.

Ik wenk naar de ober voor de rekening. Over een kwartier heb ik een gesprek met Bâtiments de France, de Nederlandse Monumentenzorg. Colette is al eerder weggegaan. Ze had om halfdrie een afspraak bij de oncoloog, net buiten de stad. Ze zat vast al met haar gedachten bij de scan die ze zo meteen van haar maken, want ze deed raar bij de notaris en was daarna opmerkelijk stil tijdens de lunch. Angst voor de uitslagen? Dat moet wel.

Haar gedrag vanmiddag was anders dan normaal, al vanaf het moment dat wij de kamer van de uit Mosset afkomstige notaris, Nicolas Murgo, binnenliepen en hij jeugdherinneringen ophaalde. Colette antwoordde op alles geforceerd en toen we bij de testamentaire onderdelen van onze NV kwamen, verkrampte ze zelfs helemaal. Misschien vanwege de confrontatie met het gegeven dat zij geen eerstelijns erfgenamen heeft en dat bij haar dood al haar aandelen naar mij gaan? Gek, want het was nadrukkelijk haar eigen voorstel.

Mijn herinneringen gaan weer terug naar de gesprekken die Colette en ik de afgelopen weken voerden over de voortzetting van onze NV na overlijden van een van ons beiden. Wij dachten daarbij natuurlijk aan haar. Zij heeft kanker en geen kinderen of naaste familieleden. Ik ben jonger, gezond en heb een zoon en een dochter. Ik sta niet als eerste op de vertreklijst.

Op nadrukkelijke voorspraak van Colette kwam de volgende passage in de oprichtingsakte van de NV te staan: ‘bij overlijden van één van de twee oprichters zonder aanwezigheid van een erfgenaam van een eerste bloedlijn gaan alle aandelen van ‘Tescol’ naar de overgebleven oprichter. Bij aanwezigheid van een of meer erfgenamen in de eerste lijn gaan de 50% van de aandelen naar de betreffende erfgenaam of erfgenamen.’ In wezen benoemde Colette mij met deze ene regel tot haar erfgenaam. Een mooie geste. Waarom ontweek ze dan mijn dankbare blik toen Nicolas Murgo bij die zinsnede aankwam? Waarom haperde ze? En waarom sloeg Nicolas Murgo zijn ogen neer toen ik hem op dat moment vragend aankeek?

Het voelde alsof er iets niet klopte, en toch kan dat niet. Ik heb de akte vooraf nog door een Nederlands-Franse jurist uit Lille tot op het kleinste detail laten doorspitten. Het château staat volledig op naam van Colette, is vrij van hypotheken en heeft bestemming ‘wonen’. Alle formaliteiten zijn nauwgezet gecontroleerd en blijken waterdicht. Colette heeft ook geen ‘eerstelijns verwanten’, zoals een broer of zus. Ook dat is uitgezocht. Colette is enig kind. Ze heeft ook geen verloren zoon of dochter, want tijdens onze allereerste ontmoeting vertelde ze al over haar onvruchtbaarheid en haar verdriet daarover. Ze heeft evenmin een kind geadopteerd. Ook dat is juridisch gecheckt. Dus er zíjn gewoon geen ‘eerstelijns verwanten’.

Als Colette sterft, erf ik haar aandelen en word ik voor 100 procent eigenaar van Tescol. Als ik sterf, gaan mijn 50 procent naar Koen en Melissa. Waarom toonde ze dan niet die memorabele blik die past bij een dergelijke vrijgevige testamentaire handeling? Verwacht ze zo meteen een nare boodschap van de oncoloog? Wilde ze daarom niet dat ik met haar meeging naar het ziekenhuis?

De ober komt met de rekening. Ik rits mijn handtasje open, pak mijn beurs en betaal. Terwijl de kelner zich vooroverbuigt om het bordje met zijn fooi te pakken, leun ik naar achteren, bestudeer de passerende menigte en spot Daniëlle. Wat doet zij hier? Is dat niet Nicolas Murgo die naast haar loopt? Jazeker! Beiden wandelen al pratend richting Rue St. Jean. Ik wil opstaan en hen enthousiast aanroepen, maar iets in hun houding sommeert me om dat niet te doen. Die dorre Nicolas Murgo oogt verbluffend speels en zijn spitse gezicht straalt, terwijl hij zijn hand bezitterig op de billen van Daniëlle legt. Zij vertraagt, buigt zich naar hem toe, pakt zijn hoofd en kust hem vluchtig op zijn wang, terwijl ze hem plagerig over zijn dunne grijze haar aait. Nee maar.

Ik staar met open mond naar het idyllische tafereel en schuif mijn stoel iets naar rechts. Ik verstop me achter een bejaard echtpaar voor me en blijf kijken. Na nog wat verliefd getut, draait Nicolas Murgo al zwaaiend de Rue St. Jean in, waarop Daniëlle hem lachend een korte handkus toewuift en dan vlug richting Castillet gaat.

Ik zak achterover en laat mijn armen langs mijn stoel vallen. Nou zeg, wie had dát gedacht? Onze mooie en boeiende Daniëlle heeft iets met die lelijke en saaie Murgo. Hoe bestaat het? Wat ziet Daniëlle in hem? Die vrouw blijft mij verrassen. Terwijl ik omhoog kom, me langs de terrastafeltjes naar de straat wring en op weg ga naar Bâtiments de France overdenk ik onze levendige gesprekken.

Daniëlle is een vriendin geworden de afgelopen maanden. We matchen perfect en ze ligt karakterologisch dichter bij mij dan Colette, die het soort mens is dat kalm in het levensbootje zit en zich beschouwend de rivier laat afdrijven. Daniëlle en ik behoren tot de types die constant naar de richting peddelen waar we heen willen, desnoods tegen de stroom in. Tot vandaag dacht ik dat wij ook op hetzelfde slag man vielen, ofschoon wij daar zelden over spraken, omdat ik meende te voelen dat Benoît nog steeds meer voor haar is dan alleen een jeugdvriend. Als Daniëlle over Benoît praat, al is het zakelijk, krijgt haar stem een warme klank. De blik in haar ogen wordt zacht.

Daarom heb ik haar niks verteld over onze vakantieliefde in 1983 en daarom ook sprak ik de recente dorpsroddel niet tegen die suggereert dat ik de nieuwste vlam van Alphonse ben. Vreemd hoe een mens zich kan vergissen.

Maar waarom zei ze mij niks over haar relatie met Murgo? Ik vertraag mijn pas. Daniëlle wíst dat ik een afspraak had bij Notaires Murgo & Lafayette! En ze wíst al weken dat vandaag de NV opgericht zou worden! Waarom vertelde ze mij dan niet dat zij vandaag ook in Perpignan zou zijn, bíj Nicolas Murgo, toen wij gisteren nog samen van onze lunch genoten op het terras van de Auberge de la Castellane? Waarom repte ze überhaupt niet over het feit dat ze hem kent? Is dit soms een geheime affaire? Maar, als dat zo is, dan kus je als bekend notaris toch geen andere vrouw in het volle zicht van het drukste terras van Perpignan?

Terwijl ik weer langzaam op gang kom en al piekerend de Rue Pierre Ronsard in loop, realiseer ik mij dat ik van Colette en Daniëlle wellicht dát heb gekregen wat ik hun ook gaf: een illusie van vertrouwen en vriendschap.