28

En zij hield van hem. Het voelde wat pathetisch.

Ze had de handleiding volledig helder voor ogen. Ze wist dat liefde langzaam moet groeien en met zorg moet worden gekoesterd, dat het tijd en moeite kost om een relatie op te bouwen, dat liefde niet iets is wat zomaar opkomt, hocus pocus, en klaar is. Ze geloofde absoluut niet in liefde op het eerste gezicht. En het was ook niet echt het eerste gezicht geweest.

Maar dan toch bijna.

Ze had gedacht dat ze immuun was. Ze had gedacht dat ze te veel gezien en gehoord had om bevattelijk te zijn voor de pijlen van Amor. Ze had gedacht dat de pedofielenpijlen haar hele gevoelsleven de grond in hadden geboord. Maar ze zag in hoe stérk de mens ondanks alles was, hoeveel een mens eigenlijk aankon.

Ze stelde zichzelf alle kritische vragen. Was het wel liefde? Was hij niet verschenen op een moment dat haar gevoelens wat chaotisch waren? Had hij zijn op alle manieren zachte tong niet op vrij oneervolle wijze gebruikt? Was ze niet het slachtoffer geworden van een klassiek Latijns verleidingsritueel?

Maar ze kwam niet ver met haar kritische vragen. Ze moest constant aan hem denken. Ze voelde zich vrolijk, verwachtingsvol, verlangend. Een nieuwe energie had bezit van haar genomen, en ze werkte gewoon met nieuwe kracht verder.

Want opmerkelijk genoeg had de liefde geen verlammend effect op hen, zoals in je tienertijd. Je zou dit wellicht een rijpere liefde kunnen noemen, eentje die ook qua werk haar vruchten afwierp. Ze werkten allebei harder dan ooit, wat in beide gevallen onmogelijk leek, en beiden dachten ze dat ze helderder dachten. Jorge had de hele slachtpartij in Sickla soepel samengevat, en Sara overzag haar situatie met grote helderheid.

Ze had twee dingen te doen. Ten eerste had ze een lijst om zich doorheen te werken, de adressenlijst waarop ze John Andreas Wiréus gevonden had, de lijst die zo vluchtig op die vluchtige pedofielenwebsite had gestaan. Ten tweede had ze een computer om te onderzoeken, die van John Andreas Wiréus. Allereerst wilde ze, met behulp van sporen in zijn computer, de website proberen te lokaliseren die zijn e-mailadres had opgespoord en hem op die adressenlijst had gezet die ze had aangezien voor een netwerk. Die lijst was een potentieel netwerk. Ergens was iemand bezig met het verzamelen van adressen van alle mensen die ooit een bepaalde website hadden bezocht. Deze website moest worden gelokaliseerd, en in het verlengde daarvan konden wellicht de personen worden geïdentificeerd achter deze nieuwe vorm van hoerenlopen of cruisen door pedofielen.

Het was een lastige klus, en ze was er druk mee bezig, zonder enige professionele hulp van buitenaf. Aan de andere kant was ze zelf zo langzamerhand een prof. Ze kreeg steeds meer het gevoel dat ze met een computer en een telefoonlijn alles kon doen.

Hoe was het überhaupt mogelijk om nog met opgeheven hoofd in een wereld als deze rond te lopen? Alles was te koop. Met genoeg geld was alles mogelijk. Hoeveel mensen verspreid over de aardbol hielden zich eigenlijk met deze ondergrondse praktijken bezig? Wat was het waarop ze stuitte? Was het de hel?

Even meende ze dat het inderdaad de hel was. De echte, bijbelse hel. Die in elk tijdperk als een onderstroom onder de gewone menselijke activiteiten door stroomde, zijn hedendaagse vorm vond en ontvankelijke mensen omlaag trok. En hoe werden mensen ontvankelijk gemaakt?

Ze raakte besmet door dit wereldomvattende, samenzweerderige virus dat elke hacker weleens besmet. De meesten dachten dat de conspiratie de Amerikaanse regering betrof, die ufo’s in onderaardse gewelven verborg, die aids had ontwikkeld in laboratoria en dat uittestte in Afrika. Anderen geloofden nog steeds in het communisme en de dominotheorie. Zelf had ze het idee – en nu moest ze oppassen – dat deze theorieën een zeker onderdeel uitmaakten van de samenzwering. De grote samenzwering bestond natuurlijk niet uit een eliteclubje dat de werkzaamheden aanstuurde vanuit een of ander hoofdkwartier, zoals in een goedkope thriller, het ging om een onzichtbare ideologie. Er waren geen fysieke grenswachten nodig; het ging erom de grenswachten te internationaliseren, ervoor te zorgen dat de ideoloog werkzaam was in de hoofden van de mensen. De twintigste eeuw was het centennium van de democratie, maar ook de eeuw waarin de democratie het meest bestreden werd, vooral vanuit de democratie. Hoe kreeg men – en die ‘men’ was natuurlijk de markt, de grootste en eigenlijk enige ideologie van deze tijd, een volledig uniform en absoluut inflexibel systeem van gedachten, dat gebaseerd was op optimalisering van de winst en niet meer dan dat – hoe kreeg men het voor elkaar dat de mensen geloofden dat ze de macht hadden terwijl de macht hun tegelijkertijd ontnomen werd? Ja, natuurlijk door te zorgen dat ze niet nadachten. Alle marketing is erop gebaseerd mensen te laten stoppen met denken en zich in plaats daarvan te richten op verschillende vormen van goed doordachte idealen. Om een imago te verkopen. En verder? Een massieve opeenhoping van direct, afstompend tv-amusement, waardoor elke tiener tv-presentator wilde worden, de fixatie op sterren, porno, sporthysterie, etnisch denken, de dwang om je tijd onophoudelijk te besteden aan absurde keuzes, van welke vuilnisophaaldienst je moet kiezen tot welke elektraleverancier, een beperking van al het economisch denken aan de eigen, persoonlijke portemonnee, die steeds meer begon samen te vloeien met beurskoersen, evenals biologisme, wat Sara Svenhagen opvatte als de kroon op het idee dat tot elke prijs moest worden verspreid: dat wij geen macht hebben over ons leven. Nu waren onze hersenen eindelijk voldoende afgestompt, ons zelfvertrouwen laag genoeg om de doodsteek in ontvangst te nemen: de gedachte dat het eigenlijk helemaal niet uitmaakt wat we doen of waaraan we worden blootgesteld – alles in ons leven wordt toch gestuurd door onze genen. Dat was de doodsteek, en die werd nu van alle flanken ingezet, in alle media tegelijk. Wat je ook denkt, denk niet dat je iets aan je situatie kunt doen: die is bepaald door een oneindige hoeveelheid generaties voor je.

Heb je een ouder familielid dat pedofiel is, dan weet je dat je zelf pedofiel wordt. Er is dus geen enkele aanleiding om de verleiding te weerstaan. Het is toch tevergeefs.

Ze begon ontstemd te raken. Het was tijd om weer naar de concrete werkelijkheid terug te keren.

Wiréus’ computer bevatte een enorme opeenhoping van pedofielensites, de meeste bekend, sommige onbekend, goed verborgen achter neptitels als ‘Activiteitenagenda van de Universiteit van Gotenburg’ of ‘Spitfire aeroplanes. A historical outlook’. Dat kon van alles zijn, waar en wanneer dan ook. Wiréus’ computer opende bovendien verborgen websites, toonde opnieuw een parallel universum. En overal stuitte ze op verschillende soorten adressenlijsten.

Ze werd voornamelijk geconfronteerd met een serie pseudoniemen die ze nog niet eerder was tegengekomen. Ze werden genoemd in bepaalde presentaties en hingen in de regel samen met een e-mailadres van het soort xxxxxxx@hotmail.com. Van deze tot nu toe onbekende websites kreeg ze een hele verzameling pseudoniemen als ‘crushy_tomboy’, ‘limmeystone’, ‘rippo_man’, ‘sweetfacepowder’, ‘de long’ en ‘brambo’. Van daaruit ging ze verder en zocht ze de telefoonnummers erbij. Dat was niet zo eenvoudig. Deze figuren maakten niet dezelfde fout als John Andreas Wiréus. De telefoonnummers leidden naar officiële instanties over de hele wereld. De bovengenoemde leidden naar Zweedse nummers.

Ze ging in de centrale computer van de politie en zocht in het onderzoeksmateriaal van de pedofielengroep naar de zes pseudoniemen. Drie daarvan waren regelmatig voorgekomen en waren inmiddels opgepakt. Bleven over: ‘rippo_man’, ‘sweetfacepowder’ en ‘brambo’. In het omvangrijker materiaal rond de grote, internationale pedofielenoperatie Operation Cathedral vond ze uiteindelijk ‘rippo_man’ en ‘sweetfacepowder’. Men had ze kunnen herleiden naar Zweedse plaatsen en was erin geslaagd de computers op te sporen van waaruit deze pseudoniemen gebruikt werden.

Nu werd het pas écht gecompliceerd.

Een grondige inspectie van het onderzoeksmateriaal resulteerde in de volgende inzichten: iemand van de politie was ooit eerder op al deze websites geweest. En de figuur ‘rippo_man’ kwam uitsluitend voor in combinatie met ‘brambo’.

Maar nu was ‘brambo’ verdwenen.

Deze ‘brambo’ werd nergens in het onderzoeksmateriaal genoemd.

Toch moest degene van de politie die ‘rippo_man’ in het onderzoek had ingevoerd ook bekend zijn met ‘brambo’. Het invoeren van ‘rippo_man’ zonder ‘brambo’ was een ernstige ambtsovertreding.

En ‘rippo_man’ was al veroordeeld wegens het verspreiden van kinderporno en wegens zedendelicten met kinderen. Hij was een vierentwintigjarige student geneeskunde uit Linköping, die sinds april een gevangenisstraf van vier jaar in Hall uitzat.

Maar waarom ontbrak nu net dat pseudoniem ‘brambo’ in het onderzoek?

Hoe meer ze zocht, hoe duidelijker het patroon werd.

De onderzoeker had ‘brambo’ doelbewust uit het onderzoek weggelaten. En de onderzoeker was afkomstig uit haar eigen groep! De afdeling van de rijksrecherche voor pedofielenaangelegenheden.

Er maakte zich een diep en intens gevoel van onbehagen van haar meester.

Ze drukte op de pijltjestoets naar boven en liet de tekst langsscrollen. Ze was op weg naar het begin van het document.

Naar de naam van de onderzoeker.

Toen ging de bel.

Ze wist wie het was. Ze had de hele dag op hem gewacht. Ze hield van hem.

Maar hier kon ze niet over praten. Nu niet.

De tekst scrolde verder. De bel belde.

Ze móést het weten. Nu.

Lieverd, kom nou!

Ze riep, wanhopig: ‘Wacht even! Ik kom eraan!’

De bel belde.

De tekst stopte. Ze zag de naam.

Het was wat ze dacht.

Commissaris Ragnar Hellberg.

Ze logde uit en rende naar de deur.

Jorge Chavez zou nooit de omhelzing vergeten die hem ten deel viel toen de deur eindelijk openging.