28

Londen

‘Rustig aan,’ zei Matt toen ik hem bij de deur begroette door mijn armen om hem heen te slaan.

Het leek of ik hem in geen dagen had gezien in plaats van een paar uur. Merkwaardig dat de dagen, van het afscheid in de ochtend tot de sleutel in de deur waardoor ik wist dat hij thuis was, zo oneindig lang duurden dat ik huilde van verveling na weer een uur in eenzaamheid. En toch stapelden de weken zonder werk zich verbazend snel op. Rillend besefte ik dat ik alweer drie maanden weg was bij Hitz.

‘Mag een echtgenote haar echtgenoot niet enthousiast verwelkomen?’ vroeg ik, me nog steeds aan hem vastklampend.

Matt gaf me een plichtmatig kusje, eerder bedoeld om me aan te moedigen hem los te laten dan om mijn hartstocht op te wekken.

‘Zie je niks aan me?’ vroeg ik, en ik draaide me een paar keer om. Ik vond het fijn om hem te verrassen wanneer hij thuiskwam.

Verstard bleef Matt staan met zijn jasje van zijn pak nog halverwege zijn armen. Hij zat in de val. ‘Het is hier een beetje donker,’ zei hij. ‘Ik kan het niet goed zien.’

Ik trok een pruillip. Hij had duidelijk meer tijd nodig en had het nog niet gezien. Soms wist ik niet waarom ik al die moeite deed. Hij had al gezegd dat ik hem niet meteen naar alles over Hitz moest vragen zodra hij de deur had geopend. Daar had ik me aan gehouden, al had ik nog zoveel te vragen. Het minste wat hij kon doen, was toch een beetje interesse opbrengen voor wat ik allemaal deed.

Matt gooide zijn jasje over de trapleuning.

‘Kun je het niet aan de kapstok hangen?’ vroeg ik.

Hij zuchtte heel overdreven, alsof het een grote moeite was het jasje een halve meter naar links te verplaatsen, waar het sowieso had moeten zijn.

Eenmaal beneden in de keuken draaide ik me met een grote grijns naar hem om.

Matt bekeek me van top tot teen. ‘Eh… Nieuw schortje?’ zei hij.

Ik keek naar mijn borst, die was bedekt met een groengeel geruit schortje met veel kant. ‘Dat is geen nieuw schort, Matt, ik heb het al weken. Goh, je bent echt blind! Ik heb highlights in mijn haar laten aanbrengen!’

‘O ja?’ zei hij, en met tot spleetjes geknepen ogen probeerde hij de verandering te zien. Ik draaide mijn hoofd van links naar rechts zodat hij me beter kon bewonderen. ‘Het ziet er prachtig uit, maar ik vind je altijd al prachtig, Bailey met de Ballen.’

Het was niet het innigste compliment dat ik ooit van hem had gekregen, maar hij klonk erg moe, dus besloot ik het te accepteren en hem niet tot meer te dwingen. Hij had zich inmiddels al omgedraaid om de fles wijn te pakken. Ik haalde de kurkentrekker uit de la en bleef bij hem staan, klaar om hem het ding te overhandigen zodra hij klaar was het lood van de flessenhals te peuteren.

‘Ja, ik ben naar die zaak in de winkelstraat gegaan. Een nieuwe kapsalon, ik weet niet of hij je is opgevallen, een week of drie geleden is hij geopend. Niet ver van dat café waar je graag ontbijt. Maar sinds de laatste keer dat je er was is de menukaart veranderd, dus misschien bevalt het je daar nu minder. In elk geval, ze gaven korting op knippen en verven – de kapsalon, niet het café. Ik weet dat ik de laatste tijd niets verdien, maar Matt, het was echt een koopje, en volgens mij maakt het groot verschil. Vind je niet?’

Hij pakte de kurkentrekker van me aan en draaide hem methodisch de kurk in. ‘Het is mooi, Kate, echt waar.’

Ik opende het keukenkastje en haalde er twee wijnglazen uit die ik met de theedoek liet glanzen voordat ik ze voor Matt neerzette.

‘Zo,’ zei ik. ‘Perfect. Het eten is over een uurtje klaar. Ik hoop dat je het lekker vindt. Ik heb het van zo’n receptenkaart van Waitrose die ik laatst heb gepakt. Weet je nog? Je zei dat het er lekker uitzag, dus toen ben ik teruggegaan en heb alle ingrediënten gekocht. Maar het duurt ontzettend lang… Drie uur in de oven! En dan nog alle voorbereidingen. Als je honger hebt, kan ik vast iets kleins voor je maken. Ik heb hummus en soepstengels… Zal ik die klaarzetten?’

Matt zette de wijnfles neer. Hij wreef over zijn kin en glimlachte naar me. ‘Kom hier,’ zei hij.

Ik liet me tegen hem aan drukken, mijn ribben bijna platgeperst. Wanneer Matt me omhelsde, echt goed omhelsde, deed hij me denken aan dat liedje over dat we allemaal de helft van het geheel zijn en zoeken naar de andere helft en dan proberen ons weer aan elkaar te plakken. Het was alsof Matt me in zichzelf wilde duwen opdat hij me nooit zou hoeven laten gaan. Soms was het bijna pijnlijk, maar ik wilde nooit dat hij ophield. Het maakte dat ik me klein en beschermd voelde, goed verzorgd.

Hij liet zijn kin boven op mijn hoofd rusten.

‘O god,’ zei hij terwijl hij naar adem hapte.

‘Wat?’ Mijn stem klonk gesmoord tegen zijn borstkas. Brandde de ovenschotel soms aan?

‘De highlights… Je hebt gelijk, ik heb nog nooit zulke geweldige highlights gezien. Ze gloeien helemaal. Dit zijn highlights waarmee je aan een baan komt, dat weet ik wel zeker. Ik voel gewoon dat de kansen keren. Wat ben ik voor varken van een echtgenoot dat ze me niet opvielen? Vergeef me, alsjeblieft.’

Ik probeerde hem te meppen, maar hij hield mijn handen vast. ‘Ah, neem jezelf in de maling!’ Ik giechelde.

Hij liet me los. ‘Sorry, Kate, ik heb een lange dag achter de rug. Het is lief van je dat je hebt gekookt. Maar dat hoef je echt niet elke avond te doen. Vanmiddag liep ik trouwens Sarah tegen het lijf. Ze was bij Hitz voor een bespreking.’

Ik liep naar het kookeiland om naar de keukenwekker te kijken. ‘O ja? Hoe is het met haar?’

‘Niet slecht. Ze vindt het volgens mij best leuk om voor Jennifer te werken.’ Over het wijnglas heen keek Matt me aan.

‘Fijn voor haar,’ zei ik, en ik bestudeerde de receptenkaart van Waitrose voor het geval ik misschien iets was vergeten. Het koken was nog erg nieuw voor me en ik moest voortdurend checken om me ervan te verzekeren dat ik alles deed zoals het hoorde. Ik kon me niet ontspannen omdat ik bang was alles te verknoeien. Ik wilde dat alles perfect was.

Ik wist dat Matt zich onder druk voelde staan omdat hij de enige kostwinner was, dus wilde ik er alles aan doen om het leven thuis perfect te laten zijn. Ik had de werkster opgezegd, gedeeltelijk om geld uit te sparen, en gedeeltelijk omdat ik toch thuis was en ik er dus voor moest zorgen dat de boel er piekfijn uitzag. En ik spaarde ook een fortuin uit door geen afhaaleten meer te laten komen, maar elke avond met verse dingen zelf iets te maken.

Matt zette zijn glas neer op het aanrecht. Hij deed de ijskast open en haalde er de hummus uit die ik bij de plaatselijke delicatessenwinkel had gekocht. Drie punten. Ik had nog niet het stadium bereikt dat ik zelf hummus kon maken, maar ik moet toegeven dat ik al wel naar een recept had gekeken.

‘Dat zou ík doen,’ zei ik, en ik pakte gauw het kuipje uit zijn hand. Hij zou maar op het werkvlak knoeien als ik het niet eerst op een bordje zette. ‘Ga jij maar zitten.’ Ik pakte de soepstengels uit het keukenkastje en zette die in een schaaltje voor hem neer.

Gehoorzaam ging Matt zitten en keek me met geamuseerd opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Denk je echt dat ik dat niet zelf kan?’ vroeg hij.

Ik trok een gezicht naar hem en haalde een pakje sperzieboontjes uit de groentela, waar ze verborgen hadden gelegen onder een zak spinazie.

Ik had heel lang gedaan over het dekken van de tafel. Ik had zelfs roze en witte zoetgeurende bloemetjes gekocht, die ik in een jampot had gedaan voor dat o-die-heb-ik-geplukt-tijdens-mijnboswandeling-gevoel. Aangenomen dat je op een boswandeling langs een dure bloemist kwam die je tuiltjes inpakte met cellofaan eromheen plus een zakje bloemenvoedsel in ruil voor een tientje. En ik moet ook bekennen, maar niet aan Matt, dat ik geen lege jampot had voor de landelijke look en dus de inhoud van een pot Bonne Maman abrikozenconfituur in een plastic bakje had overgedaan en dat in de ijskast gezet. In elk geval was het beoogde effect gecreëerd, en daar ging het maar om.

Niet dat Matt het leek op te merken, want hij was druk bezig soepstengels in de hummus te dopen.

‘Ja… Sarah zei dat ze heeft geprobeerd iets met je te gaan drinken, maar dat jij steeds zegt dat je het te druk hebt.’

Schouderophalend scheurde ik de plastic verpakking open en legde de boontjes op de snijplank. ‘Onze agenda’s komen niet overeen,’ zei ik.

Ik koos het scherpste mes aan de magneetstrip naast de oven en sneed de puntjes van de boontjes en veegde die van de plank op het aanrecht. Later zou ik ze in mijn nieuwe compostmaker doen. Hoewel ik geen idee had wat ik met compost moest doen, vond ik dat ik dat maar moest leren. Het had geen zin om stil te gaan zitten terwijl ik op zoek was naar een baan.

‘Je weet hoe dat gaat,’ zei ik. ‘Zij heeft het ook druk met haar nieuwe baan en zo.’

Sarah had een baan bij Jennifer Heston gekregen, en Kirsty werkte aan een paar projecten voor Jennifers nieuwe bedrijf, maar ik had te verstaan gekregen dat ik daar niet nodig was. Jennifer en ik hadden te vaak om hetzelfde werk gestreden, ze zou zich niet op haar gemak voelen met mij erbij.

Matt vulde zijn glas bij en stak de wijnfles naar me uit. Ik schudde mijn hoofd en hield mijn hand boven mijn glas. Ik deed mijn best minder te drinken.

‘Oké,’ zei hij. ‘Maar zij leek te denken dat je haar ontliep. En dat dacht ik ook. Je bent al in weken niet meer met je vriendinnen aan de boemel geweest.’ Met een meelevende en vriendelijke lach keek hij me vragend aan, alsof hij wilde zeggen dat het pijnlijker was voor hem dan voor mij om het onderwerp aan te snijden.

Maar het deed mij het meeste pijn. Alleen wilde ik niet dat hij dat merkte.

Bij Hitz werd ik om de paar maanden benaderd door een productiebedrijf dat me wilde weglokken. Ik dacht dat ik binnen een paar weken wel een nieuwe baan zou hebben. Maar na alle lunches en telefoongesprekken die ik had geregeld, na alle kerstfeesten die ik had bijgewoond, vol netwerkambitie en hoop, had nog niemand me werk aangeboden. Velen hadden gezegd dat ze graag met me in zee zouden willen, maar dat bezuinigingen het moeilijk maakten. Een paar zeiden dat ik te duur was, alsof ik rondliep met een prijskaartje om mijn nek en niet voor minder dan een ton uit mijn bed kwam. Iedereen verzekerde me dat er vast gauw iets zou komen, dat iemand met mijn ervaring niet lang werkloos kon blijven, maar ik kreeg het gevoel alsof ze dat maar zeiden om geen moeite te hoeven doen mij aan werk te helpen.

Maar nu werd ik niet meer gebeld. Ik deed mijn best me gerust te stellen dat ik niet was vergeten. Het was net kerst geweest, en toen oud en nieuw… Iedereen had het gewoon druk. En al dat gedwongen thuiszitten had ervoor gezorgd dat ik diep over werk was gaan nadenken. Daar is een crisis toch voor? Dat je uit het leven wordt gegooid dat je gewend was en gaat nadenken over andere mogelijkheden?

‘Waarom zou ik mijn beste vriendin ontlopen?’ vroeg ik. Mijn gezicht hield ik neutraal, als een masker. Ik moest mijn rug recht houden en positief blijven.

Ik wilde Matt niet opbiechten dat het zo makkelijker was om niet geconfronteerd te worden met al mijn vrienden en vriendinnen van Hitz die met hun nieuwe baan zwaaiden. De laatste keer dat ik met Sarah had afgesproken, had ze erop gestaan alles te betalen, en ze had zelfs mijn portemonnee teruggestopt in mijn tas nog voordat ik hem kon openen. Ik voelde me net een arm familielid dat door haar weldoener wordt getrakteerd.

‘Ja, waarom zou je dat doen?’ vroeg Matt achteloos, en hij brak een soepstengel in tweeën. ‘Dat zei ik ook tegen haar, dus zei ze dat ze je in de loop van de week zou bellen.’

Ik vertelde maar niet dat ze me al had gebeld. Ik had niet opgenomen maar ze had iets op voicemail ingesproken. Soms kostte het al erg veel moeite om opgewekt en vrolijk te zijn wanneer Matt thuiskwam, en om opgewekt en vrolijk te doen voor anderen was me te veel.

‘Geweldig,’ zei ik.

‘En, wat heb je vandaag nog meer gedaan?’ vroeg Matt terwijl hij zijn soepstengel in de hummus doopte.

‘Och, gewoon, dingen,’ antwoordde ik.

Ik wist dat hij de dingen die ik in huis deed niet belangrijk vond. Dat waren huishoudelijke taken, die telden niet. Hij bedoelde of ik had gesolliciteerd, of ik mijn cv had herschreven en iets met de autoverzekering had gedaan, zoals hij had gevraagd. Dat waren dingen die hij kon begrijpen en waarvoor hij me kon prijzen. Hij snapte niet dat het vernederend was om mijn dag ter goedkeuring aan te bieden, als een kleuter die haar gevingerverfde tekening aan een lieve ouder laat zien.

Met een kleine frons keek hij op, alsof hij me niet goed herkende. ‘Onderweg naar huis dacht ik dat het misschien een goed idee zou zijn als je op fitness of zo zou gaan. Een beetje trainen, je lichaam gebruiken.’

Met een ruk draaide ik me naar hem toe. ‘Matt Martell, hoe durf je dat voor te stellen aan een vrouw met een groot, scherp mes in haar hand? Wat bedoel je dat ik aan fitness moet doen?’

Hoe dúrfde hij? Goed, ik was een beetje aangekomen sinds ik was ontslagen, maar het was niet nodig om me daar een rotgevoel over te geven.

‘Rustig nou maar,’ reageerde Matt zachtaardig, totaal niet bang voor het blinkende wapen. ‘Het lijkt me alleen prettig als je een soort vaste dagindeling hebt. En van fitness krijg je endorfine, dus daar zou je van kunnen opvrolijken.’

Ik omklemde het heft van het mes zo stevig dat mijn knokkels er wit van werden. Ik dacht echt dat ik het mes zou gaan gebruiken – op hem, of op mezelf – als hij zo doorging.

‘Dus je zegt niet alleen dat ik dik ben, maar ook humeurig? Ja? Heb je nog meer aan te merken?’

Matt lachte alleen maar. ‘Word nou maar niet boos, want zo bedoelde ik het niet.’

Ik draaide me weer af en sneed woedend de boontjes door de helft. Enkele vielen er op de grond, maar die raapte ik niet op. Mijn ruggengraat was verstijfd van woede, en ik was bang dat die zou breken als ik me bukte.

‘Kate,’ zei Matt op smekende toon, ‘waarom vat je het toch verkeerd op? Ik wil alleen maar dat je gelukkig bent.’

Met een ruk draaide ik me naar hem om en zwaaide met mijn mes. ‘Nee, dat wil je niet, je wilt dat je zélf gelukkig bent. En je denkt dat als ik een beetje vrolijker was, een beetje minder dik, een beetje minder werkloos, dat je dan gelukkiger zou zijn. Nou, zo gaat dat niet, Matt. Dus misschien kun je je stomme voorstellen beter voor jezelf houden.’

Matts gezicht betrok. ‘Je bent niet dik,’ zei hij zacht.

Er ontstond een lange stilte waarin we naar elkaar keken. Ik kreeg het gevoel dat ik elke millimeter van zijn gezicht kende. Het moedervlekje bij zijn rechteroor, de lachrimpeltjes bij zijn ooghoeken. Maar ik zou niet kunnen zeggen wat er zich afspeelde achter die ogen, en dat was iets nieuws en ontstellends. Ik had gedacht dat ik hem beter kende dan ik mezelf kende. Ik was gewend aan zijn bewondering, zelfs aan zijn verafgoding. En nu schrok ik van wat ik op zijn gezicht zag, want dat zou best medelijden kunnen zijn.

‘Je lijkt niet erg gelukkig,’ zei hij uiteindelijk. ‘Ik zou graag willen dat je dat zou kunnen toegeven. Want dan zouden we er misschien iets aan kunnen doen.’

Mijn gezicht werd warm en mijn keel voelde dichtgeknepen, alsof ik werd gewurgd. Ik wilde niet huilen. Hoe kon ik mezelf verdedigen tegen de beschuldiging ongelukkig te zijn als ik in tranen uitbarstte?

‘Ik ben niet ongelukkig,’ zei ik. Maar het klonk niet erg overtuigend, zelfs niet in mijn oren.

Matt keek verdrietig. Hij ging er niet verder op door, en daardoor voelde ik me nog rotter. Vroeger hadden we hevige, gepassioneerde ruzies, en nu ging hij voorzichtig met me om, alsof ik niet meer zijn gelijke was, alsof ik niet meer voor mezelf kon opkomen, maar de zwakkere partner was wier wankele emoties beschermd moesten worden.

Ik ging er ook niet op door. Niet omdat ik het eens was met hem, maar omdat ik deze woordenwisseling niet kon winnen. Om razend van woede vol te houden dat je gelukkig bent maakt alleen maar dat je zielig overkomt.

Uiteindelijk stond ik toe dat hij me lid maakte van de fitnessclub, en ik deed alsof ik me niet voelde als een echtgenote die zich overgaf aan de mening van haar man, het soort dat aan manicures en koffieochtendjes doet en vindt dat het onderhouden van haar uiterlijk een plicht is om haar man te behagen.

Natuurlijk ging ik nooit naar fitness. Soms moest ik al mijn energie verbruiken alleen al om uit bed te komen. Het was waarschijnlijker dat ik naar het basiskamp op de Mount Everest zou klimmen dan voet zetten op een stairmaster. Maar Matt voelde er zich beter door, en dat was de enige reden waarom ik het toestond, en zo vervulde het lidmaatschap van de fitnessclub voor ons allebei een functie.