14 Vy en Kartha
'Eccué stelt zijn leerling een vraag. "Wat is erger dan een zwarte en een witte magiër die op leven en dood met elkaar strijden, Wdenes?"
Zijn leerling weet het antwoord. "Twee zwarte magiërs die elkaar naar het leven staan, meester.'"
Eccué van Sac'harled, Eerste Mon van de Zuil, onderwijst zijn leerling Wdenes.
Vy Trites en Kartha leverden al meer dan twee dagen en nachten strijd, zonder dat een van hen aan de winnende hand was. In het begin had Vy handig gebruik gemaakt van het voordeel van de verrassing. Kartha, die zich superieur achtte, had de onverwachte confrontatie die eerste ogenblikken te licht opgevat. Terwijl ze die fout daarna probeerde recht te zetten pijnigde ze haar hersens over de vraag hoe het mogelijk was dat Vy's magisch vermogen in korte tijd zo enorm was toegenomen. Schijnbaar achteloos weerde hij haar toch niet geringe aanvallen af. Spreuken als de verwijdering van de binnenste vlammenregen en de roemruchte som der veelvoudig verbroken delen haalden hoegenaamd niets uit. Planten, struiken, bomen, insecten, kleine vogels, een jonge hawijt, allerlei velddieren en zelfs een nieuwsgierig geworden Orc'hse magieduider waren inmiddels slachtoffer geworden van het meedogenloze tovenaarsgevecht. De meeste andere dieren en enkele nomaden hadden tijdig een goed heenkomen gezocht. De aarde was tot in de verre omtrek verschroeid door de aanvallen met vuurballen, vlammenvlagen en insluitende brandcirkels.
Ten leste had Kartha woedend haar heil gezocht in slinkse, verborgen bezweringen, allemaal even dodelijk, maar ook die weerde Vy met verontrustend gemak af. En passant had ze zich laten insluiten door een reeks door Vy met rustige stem geciteerde spreuken waarvan ze de oorsprong niet eens kende. Ze was nog niet in gevaar, maar haar zelfvertrouwen had een knauw gekregen. Vy Trites die haar aftroefde, het leek niet mogelijk. Zonder hulp van een andere magiër was hij daartoe niet in staat. Maar sinds Vouerze onder haar handen was weggeglipt was er eigenlijk geen andere mogelijke kandidaat. Ze liep ze toch na, de paar Kobolden die het tot halfmagiër hadden geschopt, de Soalv Moyrandith en Ondorgard de Kabel', beide zoiets als 'bijna-meestermagiër'. Ze schudde haar hoofd. Onmogelijk. Geen van beiden zou er in geslaagd zijn haar met zoveel kracht te bestoken. Misschien een samenzwering van andere zwarte magiërs? Ook uitgesloten, besefte ze. Wezens als Moyrandith en Ondorgard waren egocentrisch, kwaadaardig en vooral solitair, en ook van de Kobolden kon ze zich nauwelijks voorstellen dat ze bereid waren samen te werken. Was Vy dan toch op eigen kracht zo machtig geworden? Ze kon het zich niet voorstellen. Daarvoor was de man te onvermogend. Ze bleef haar hersenen pijnigen. Het was toch onmogelijk dat zij zou worden verslagen door die charlatan. Zij, na Yrroth de machtigste magiër van Gormorod.
Haar gedachten bleven haken in die laatste gedachte. Na Yrroth...
Ergens uit de catacomben van haar onderbewustzijn borrelde nog een kandidaat op. Orc'h Osomrach was ontsnapt. Ze had zich nog niet beziggehouden met de vraag hoe het zover had kunnen komen. Zou Vy Trites hier de hand in hebben gehad?
Ze stond op het punt om ook die mogelijkheid te verwerpen, maar de gedachte bleef hardnekkig in haar geest rondwaren. Stel dat Vy in ruil voor de bevrijding van Osomrach hulp had afgedwongen? Magische hulp? De mogelijkheid veranderde in waarschijnlijkheid, en tenslotte was ze ervan overtuigd dat daar de bron van Vy's kracht in schuilging. Pas toen dat besef volledig tot haar doordrong kwam het tot een uitbarsting. Ze wierp haar hoofd in haar nek, waarbij haar lange lokken als zwarte vuurtongen alle kanten op zwierden. Ze krijste het uit. Ze haatte onmacht, en ze bevond zich nu in een situatie die aan machteloosheid grensde. Ziedend van woede stuurde ze vuurballen in het rond. Ze graaide rond in een reservoir dat meer dan vierduizend jaar aan kennis besloeg en slingerde achter elkaar bezweringen en spreuken tegen de omsingelingsmuur van Vy Trites. Sommige had ze nog nooit gebruikt. Maar de muur gaf geen krimp. Terwijl ze de cirkel aan de ene kant bestookte met vlammenvlagen en wilde werpspreuken uit de oude taal, stuurde ze er een verhulde regen van kleine messen op uit in een poging een bres in de omsingeling te kerven. Allemaal vergeefs. Het leek wel of de muur met elke poging aan kracht won.
Dat besef trof haar als een bijlslag. Natuurlijk! De muur won aan kracht. Hij absorbeerde elke vorm van magie en vormde die om tot onderdeel van Vy's vermogen. Enkele tellen stond Kartha verstijfd, van de schok, van ongeloof. Dat ze zich zó had laten beetnemen. Zij, Kartha, bijna de gelijke van Yrroth! Ze had gedacht op alles te zijn voorbereid. Maar de grote klap kwam niet van de Erfgenaam, of van de meestermagiërs, maar van binnenuit.
"Het kwaad vernietigt zichzelf", had Xazziri altijd beweerd. "Het vernietigt zichzelf omdat het niet weet wat begrippen als loyaliteit en vertrouwen werkelijk inhouden".
Ze knarsetandde. Het leek erop dat de witte man gelijk kreeg. Ze had moeten inzien dat ze Vy een keer te vaak had gekleineerd. Ze beteugelde haar woede en sloot haar ogen. Ingedachten scheidde ze haar ergernis, haar woede, maar ook haar altijd smeulende haatgevoelens, van de rest van haar geest. Het was een techniek die haar vaker had geholpen, meestal op beslissende momenten.
Even was haar geest leeg. Gespeend van elke gedachte, elk vermogen. Toen doemde er een aanzet tot een ontsnappingsmogelijkheid op. Eenvoudig eigenlijk, bedacht ze, zoals elke briljante oplossing. Ze glimlachte en fluisterde iets onverstaanbaars. Eerst nam ze ruimschoots de tijd om nog wat vuurballen rond te strooien en er wat loze gedaanteschimmen op uit te sturen.
Toen riep ze: 'Thorkath Ym!'
Haar massa schoot de hemel in, veranderde in een zwarte hawijt en wiekte weg in oostelijke richting. Maar Vy leek met deze mogelijkheid rekening te hebben gehouden. Uit een hinderlaag achter een lage heuvelrug schoten minstens twintig Osogands op haar af. De hawijt zwenkte naar het noorden en klom verder de namiddaghemel in, maar het was te laat. Een wilde warreling. Gekrijs dat overging in een schrille kreet die abrupt ophield. Grijze veren dwarrelden naar beneden, gevolgd door het levenloze lijf van de hawijt.
Vy barstte los in triomfantelijk gehuil. Zijn gedaante rees op van achter de magische muur die hem naar zijn stellige overtuiging de overwinning had bezorgd. Hij had Kartha verslagen! Zijn kwelgeest was dood! Hij was de machtigste tovenaar van Gormorod, na de drie-eenheid Yrroth-Osomrach-Delomarte natuurlijk. Hij...
'Dwaas!' sneed een maar al te bekende vrouwenstem door zijn euforische gedachten. 'Jij zotte, hersenloze vazelkruiper. Belachelijke halfmagiër. Denk je nou écht dat je Kartha kunt aftroeven?'
De stem raasde met grote snelheid van hem vandaan.
'Ik heb nu geen tijd voor je. Straks ontmoet ik de Erfgenaam, ook al weet hij dat nog niet. Dat is heel wat belangrijker dan me met jou bezig te houden, onderaardse worm, onooglijke verrader. Ik walg van je. Als we elkaar weer treffen...'
De rest kon of wilde Vy niet verstaan. De magiesporen, die overal in het rond lagen, losten op. De lucht zinderde nog van de hitte van vuurbollen en vlammencirkels. De aarde toonde een pokdalige huid van alle inslagen. Bomen waren ontworteld, verschroeid of versplinterd.
Geschokt, bang en duizelig van ongeloof keek Vy om zich heen. Op de plaats waar Kartha had gestaan, en als hawijt was opgestegen, gaapte een groot rond gat in de aarde. Grijze rook walmde er uit omhoog en verwoei tien passen boven de aarde in een avondbries die even eerder was opgestoken.
Onmiddellijk besefte hij wat er was gebeurd. Terwijl de zwarte hawijt Kartha de hemel in was geklommen en zich had opgeofferd, was de echte Kartha gevlucht in tegenovergestelde richting, door de aarde, onder de magische muur door. Een manoeuvre die bekend stond als de verhulde tegenbeweging. Een methode die zó eenvoudig was, zó elementair in de magie, dat zelfs een gemiddelde halfmagiër zich niet zou hebben laten beetnemen.
Woede en angst kwamen bij Vy samen in een kreet van onmacht.
De muur wankelde en brokkelde zonder geluid te maken af.
Wee van teleurstelling wendde Vy zich af van het strijdtoneel en beende er met grote passen vandaan.