Proloog
Ik verbaasde me altijd weer over het voorjaar op de Cape. Het leek wel of ik niet verwachtte dat het ooit terug zou komen. De winters - als de dagen werden geminiseerd door de scherpe afbakening van de nacht - konden lang en somber zijn. Maar mij hinderden de grijze luchten en koude winden nooit zo erg als andere mensen, mijn jongste zusje Belinda bijvoorbeeld. Want zolang ik me kan herinneren vonden onze schoolgenoten dat de winter beter bij mij paste. Ik weet niet precies meer wanneer of hoe het begon, maar op een dag noemde iemand mij Miss Cold en Belinda Miss Hot, en die bijnamen hebben ons tot op de dag van vandaag achtervolgd.
Als klein meisje rende Belinda vaak het huis uit, de open lucht in, ving de wind op in haar haar en wervelde rond en lachte tot ze duizelig werd en op de grond viel, hysterisch opgewonden, haar ogen glanzend als twee verjaardagskaarsen. Alles wat ze deed was een explosie. Ze praatte nooit langzaam, maar altijd alsof de woorden haar longen in het nauw brachten en zij ze eruit moest gooien voor ze eraan stierf. Wat ze ook deed of zei, het eindigde meestal met: 'Ik moest het je vertellen voor ik doodga!'
Toen ze twaalf was, liep ze met de zwaaiende heupen van een volwassen vrouw, en draaide met haar schouders als een ervaren courtisane. Ze wapperde met haar handen als een geisha met haar waaiers, alsof ze haar flirtende ogen en verleidelijke glimlach probeerde te verbergen tussen haar smalle vingertjes. Ik zag dat volwassen mannen zich naar haar omdraaiden en naar haar staarden, tot ze zagen hoe jong ze was. En dan keken ze bijna altijd nóg een keer, om zich teleurgesteld ervan te overtuigen.
Haar lach werkte aanstekelijk. Wie op dat moment ook bij haar was, ze begonnen onveranderlijk te glimlachen, alsof zij ze met een toverstafje aanraakte om de neerslachtigheid, droefheid of depressie te verjagen. Mensen, vooral jongens, werden snotterende amnesielijders in haar aanwezigheid, vergaten hun verantwoordelijkheden, hun plichten, hun afspraken en het meest van alles, hun eigen reputatie. Ze deden de raarste dingen en vlogen op haar wenken.
'Je ziet eruit als een kikker, Tommy Carter. Laat me je eens horen kwaken. Toe dan,' zei ze tartend, en Tommy Carter, die twee jaar ouder was dan zij en in de hoogste klas van high school zat, kwaakte als een kikker en sprong op en neer bij een koor van gelach en applaus. Een ogenblik later was Belinda verdwenen, om iemand anders zijn gezonde verstand en waardigheid te laten vergeten.
Ik heb altijd geweten dat ze in de problemen zou raken. Alleen niet hoe diep die poel van rampzaligheid zou zijn. Ik probeerde haar gedrag te corrigeren, haar te leren zich meer als een dame te gedragen, en vooral om jongens en mannen behoedzaam te benaderen. Ze gaven haar altijd cadeaus en ze accepteerde ze, al waarschuwde ik haar nog zo dringend.
'Het schept verplichtingen.' zei ik. 'Geef die dingen terug, Belinda. Het gevaarlijkste wat je kunt doen is het hart van een jongen te vullen met valse beloften.'
'Ik vraag ze niet om me dingen te geven,' protesteerde ze. 'Nou ja, misschien geef ik ze wel eens een hint, maar ik dwing ze niet. Dus ben ik hun niets schuldig. Tenzij ik dat wil,' voegde ze er met een ondeugende glimlach aan toe.
Om de een of andere reden werd het hoofdzakelijk aan mij overgelaten om Belinda de leiding te geven die ze zo hard nodig had.
Onze moeder vermeed de verantwoordelijkheden en plichten. Ze had er een hekel aan om iets kwalijks of lelijks te zien. Haar vocabulaire zat vol eufemismen, woorden om de duistere waarheden in onze wereld te verheimelijken. Mensen stierven niet, ze 'gingen voorgoed weg'. Papa was nooit gemeen tegen haar. Hij was alleen maar 'down'. Ze deed het voorkomen alsof geestkracht iets was wat je bij het benzinestation kon kopen als je tank leeg was. Als een van ons ziek was, behandelde ze ons alsof het onze eigen schuld was. We vatten kou omdat we te nonchalant waren en we kregen buikpijn omdat we iets verkeerds hadden gegeten. Het was altijd het gevolg van onze slechte keus, en als we gewoon maar ons best deden, zou het allemaal overgaan en zou iedereen weer blij en gelukkig zijn.
'Doe stijf je ogen dicht en wens dat het weggaat. Dat doe ik altijd,' placht ze te zeggen.
Het ergste vond ik de manier waarop ze reageerde op alles wat Belinda deed. Haar fiasco's waren nooit iets meer dan 'een tijdelijke inzinking'. Haar streken en kleine ondeugendheden waren altijd te wijten aan 'haar jeugd die zich moet uiten. Daar groeit ze gauw genoeg overheen.'
'Dat zal nooit gebeuren, moeder,' zei ik dan met het gezag van een zieneres.
Maar moeder luisterde nooit. Ze wapperde met haar handen om zich heen alsof mijn woorden slechts lastige vliegen waren. Altijd als ik me beklaagde, was ik 'met mijn verkeerde been uit bed gestapt'.
Knipper met je ogen en het zou allemaal verdwijnen: de stormen, de ziekte, Belinda's slechte gedrag, papa's driftbuien, economische tegenslagen, oorlogen, pestilentie, misdaad, alles, het zou allemaal weggaan, samen met alle andere dingen die ook maar enigszins onaangenaam waren.
Moeders kamer stond altijd vol bloemen. Ze had een hekel aan vocht, aan muffe geuren. Ze vulde haar dag met muziek uit de muziekdoos en droeg een bril met roze glazen, omdat ze een hekel had aan 'de saaie kleuren, de manier waarop alles verbleekte, de ergerlijke, donkere wolken die hun grauwe, gekneusde gezichten naar ons toe keerden.'
Belinda, dacht ik, leek veel meer op haar dan op onze papa. We hadden allebei de tengere, kleine bouw van moeder, en het was van het begin af aan duidelijk dat we nooit veel langer zouden worden dan één meter drie- of zesenvijftig. Moeder was één meter drieënvijftig op blote voeten. Belinda was nog kleiner dan ik en had, dat moest ik toegeven, het mooiste gezicht. Haar ogen waren blauw. De mijne waren meer grijs. Ze had een kleinere neus en een perfecte mond. En ze had een kuiltje in haar linkerwang. Toen ze nog heel klein was, raakte papa het met zijn vinger aan en deed of het een knopje was. Belinda werd dan geacht te dansen, en dansen deed ze, flamboyant, zelfs toen ze pas twee en driejaar was.
Papa zat er met een stralend gezicht bij als ze draaide en pirouettes deed in de zitkamer, altijd met haar rechtervinger tegen de bovenkant van haar hoofd. Moeder lachte en klapte, net als de gasten die toevallig aanwezig waren.
'Kan Olivia niet dansen?' vroeg kolonel Childs, een van papa's beste vrienden, op een keer. Ik keek op en papa staarde me even aan en schudde toen langzaam zijn hoofd, zijn ogen intens en strak op mijn gezicht gericht.
'Nee, Olivia danst niet. Olivia denkt,' zei hij met een goedkeurend knikje. 'Ze plant en organiseert. Ze is mijn kleine generaal.'
Toen we ouder waren en papa me van tijd tot tijd zijn kleine generaal bleef noemen, plaagde Belinda me door in de gang of aan tafel te salueren. Dan lachte ze en omhelsde me en zei: 'Ik maak maar gekheid, Olivia. Kijk niet zo verachtelijk.'
'Serieus zijn ten opzichte van jezelf en wat gevoel voor eigenwaarde hebben is niet verachtelijk, Belinda. Je zou het eens moeten proberen.'
'O, dat kan ik niet. Mijn gezicht kan die rimpels in mijn voorhoofd niet maken. Mijn huid knapt uit protest,' riep ze, en holde weg, haar gegiechel achter zich aan slepend als de linten van een vlieger.
Ze was altijd even frustrerend. Hoe kwam het dat noch mijn moeder, noch mijn vader zag wat ik zag? Papa ergerde zich zelden aan iets wat Belinda zei of deed, en als hij het deed was hij er zo snel overheen, dat het leek of het nooit gebeurd was. Zodra hij zijn stem tegen haar verhief, beheerste hij zich en onderdrukte zijn anders zo fel oplaaiende drift.
Ik was vaak getuige geweest van zijn woedeaanvallen, had gezien hoe hij woedend uitviel tegen politici, regeringsambtenaren, advocaten en andere zakenlieden. Ik had hem bedienden zo hardvochtig onder handen zien nemen dat ze met neergeslagen ogen, gebogen hoofd en een bleek gezicht de kamer verlieten. Hij was zo sarcastisch en bijtend in zijn woorden, dat hij iemand levend kon villen met één zin.Maar als hij Belinda bestrafte, begon hij zich op hetzelfde moment al terug te trekken. Ik kon bijna zien hoe hij zijn hand uitstrekte om te trachten zijn woorden terug te nemen. Als haar ogen maar even vochtig werden van haar tranen, behandelde hij haar of ze dodelijk gewond was, en eindigde hij met haar iets nieuws te geven of iets moois te beloven. Het leek of hij haar glimlach en lach nodig had om de dag door te komen.
Soms, als we allemaal samen aan tafel zaten of na het eten in de zitkamer televisie keken of lazen, keek ik naar papa en zag dat hij vol bewondering naar Belinda staarde. Zijn ogen verlustigden zich aan haar mooie gezichtje, zoals een kunstverzamelaar van een zeldzame antiquiteit, een meesterwerk, kan genieten.
Waarom keek hij niet zo naar mij? vroeg ik me treurig af. Ik had nooit iets gedaan om hem beschaamd of ongelukkig te maken. Ik wist dat hij trots was op mijn prestaties, maar hij gedroeg zich alsof hij niet minder verwachtte. Ik besefte dat hij me als vanzelfsprekend beschouwde, maar ik voldeed altijd aan zijn verwachtingen, of het een prijs op school was, complimentjes van zijn zakenrelaties, of prestaties thuis.
Toen ik van de finishing school kwam met de hoogste recommandaties, zoende hij me op mijn voorhoofd en schudde mijn hand. Ik verwachtte bijna dat hij me een lintje op zou spelden en me promotie zou geven. Mijn beloning was dat ik een verantwoordelijke functie kreeg in het familiebedrijf, tot de dag waarop een voortreffelijke jongeman naar papa toe zou komen en om mijn hand zou vragen. Ik begreep nooit waar hij die hoop en verwachtingen vandaan haalde. Papa weigerde domweg te geloven dat de tijden veranderd waren, dat jongemannen een vrouw zochten met andere kwalificaties dan 'van goede familie' en zich niet zo formeel meer gedroegen. Het was bijna of hij geloofde dat hij en zijn familie uitgezonderd waren van de sociale en politieke veranderingen waar alle anderen door beïnvloed werden.
Als zijn opvattingen ooit werden aangevochten, schudde hij zijn hoofd en zei: 'Het is gewoon verkeerd zaken doen om je slecht te gedragen. Er valt geen winst mee te behalen. Altijd als je iets in je leven doet, moet je je afvragen: Wat is de essentie? Als je dat doet, zul je altijd de juiste keus maken.'
Dat had hij Belinda moeten leren, dacht ik, maar hij preekte nooit tegen haar. Hij gaf haar in feite zelden advies. Ze kreeg de vrije hand, zweefde door ons huis en ons leven, zorgeloos, spontaan, nonchalant, zonder ooit enig berouw, en altijd vrij van verplichtingen, zorgen en verantwoordelijkheid.
Als ik het met papa over haar had, knikte hij, gaf me de indruk dat ik gelijk had, en dan zweeg hij en zei: 'Je zult op haar moeten passen, Olivia.'
'Wanneer leert ze op zichzelf te passen, papa? Ze zit dit jaar in de hoogste klas van highschool,' antwoordde ik.
'Sommige vrouwen worden nooit meer dan oudere meisjes,' zei hij.
Ik dacht dat hij alleen maar excuses zocht en het maakte me altijd woedend. Waarom moest hij altijd weer excuses voor haar zoeken? Waarom pakte hij haar op een dag niet bij haar nekvel en schudde haar net zo lang heen en weer tot dat stomme, flirtende lachje in scherven van dat porseleinen gezicht aan haar voeten viel? Waarom zorgde hij er niet voor dat ze opgroeide? Waarom dwong hij haar niet de consequenties van haar daden onder ogen te zien? Dat is volwassenheid, verklaarde ik in mijn denkbeeldige toespraak, een toespraak die mijn ouders zelden hoorden. En als ze die hoorden, trokken ze zich er toch niets van aan.
'Ik wil niet volwassen worden,' had Belinda eens het lef om te bekennen. 'Het is vervelend en onaangenaam en vol gefronste voorhoofden en problemen. Ik wil de rest van mijn leven een klein meisje zijn en mannen voor me laten zorgen.'
'Heb je dan totaal geen zelfrespect?' vroeg ik.
Ze haalde haar schouders op en in haar ogen en rond haar lippen verscheen die schattige uitdrukking die op zoveel gezichten een glimlach bracht.
'Dat krijg ik wel als ik het nodig heb,' verklaarde ze.
Soms, als ik met haar praatte, draaide mijn maag in mijn lichaam om. Ik voelde de spieren in mijn armen en benen spannen tot stalen kabels. De frustratie dreigde me te verbrijzelen. Ik zou enig verstand in dat maffe gezicht willen slaan.
En dan omhelsde ze me en zei: 'Jij zult genoeg zelfrespect hebben voor ons allebei, Olivia. Ik weet het gewoon. Ik bof dat ik jou als oudste zus heb.'
Dan holde 'ze weg naar haar vriendinnen en flirtte met haar bewonderaars en liet mij achter met welke taak of plicht ook die papa ons allebei had opgedragen.
Ik moet bekennen dat ik soms, als ik haar zo zag rond dwarrelen, wenste dat ik meer op haar leek. Als ze 's avonds haar hoofd op het kussen legde, was het altijd vol zuurstokgedachten, terwijl het mijne de hoofdstraat werd voor een parade van problemen en verplichtingen. Haar oren waren vol muziek en beloften. De mijne vol feiten en afspraken. Ik was papa's wandelende agenda. Hij kon de top van zijn vinger op Belinda's kuiltje leggen en de glimlach bij haai- oproepen die zijn hart verwarmde, maar naar mij kon hij alleen maar met zijn vinger wijzen en me het doel van een zakelijke afspraak laten citeren.
Niet dat hij ondankbaar was. Ik geloofde hem, als hij opschepte over zijn 'kleine generaal', maar iets in me, de Belinda in me, wilde dat hij ook andere dingen over me zei. Ik weet dat hij vond dat ik belangrijker en veelbelovender was als het om succes voor de familie ging, maar dacht hij nooit eens dat ik ook aantrekkelijk was? Kon ik niet tegelijk aantrekkelijk en verantwoordelijk zijn?
Helaas, dacht en vreesde ik, ging papa net als de meeste mannen door de knieën bij een flirtend lachje, een luchthartig gebaartje, een snelle omhelzing en een kus, alsof affectie een vervanging kon zijn voor verantwoordelijkheid en ijver.
Iets in me zei dat als ik wilde dat mannen me bewonderden, ik mijn zusje moest imiteren en meer zeepbellen in mijn hoofd moest laten ronddwarrelen dan gedachten en ideeën.
Maar zou ik dan gelukkiger zijn? De meeste mannen die ik in mijn leven had ontmoet probeerden me daarvan te overtuigen, maar ik was vastbesloten niet het speeltje te worden van een of andere man, zoals mijn moeder dat was geworden van mijn vader. Belinda denkt dat ze gelukkig is, maar ze begrijpt niet hoe gering mannen in werkelijkheid over haar denken, hoe weinig respect ze voor haar hebben, dacht ik. Ze konden haar begeren en naar haar verlangen, maar als ze voldaan waren, als ze haar hadden gebruikt, zich bevredigd hadden en haar hadden afgedankt, zou ze in de diepste ellende wegzakken, huilen over haar verloren jeugd en schoonheid, de wereld haten omdat er zoiets bestond als ouder worden. Ze zou sterven als een klein meisje.
Ik zou sterven als een vrouw, en ik zou me niet laten gebruiken of misbruiken om een man te bevredigen. Ja, een deel van me wilde worden als Belinda, maar dat was het deel dat de mannen in me plantten, het deel dat ik kon onderdrukken.
Noem me maar kleine generaal. Noem me maar Miss Cold en noem Belinda Miss Hot, dacht ik.
Maar uiteindelijk zullen ze respect voor me hebben, en wat was er eigenlijk belangrijker, respect of liefde? Niemand wist precies wat liefde was. Hoeveel echtparen hadden die zogenaamde magische band?
De keus was simpel, dacht ik: wees een dromer of wees een realist en breng de dag in overeenstemming met wat ik wil en niet wat ik hoop.
Belinda danste en mijn vader glimlachte. Mijn moeder vluchtte voor pijn en duisternis, en ik stond achter hen allen, als een onneembare muur, en weerde het onheil van onze deur. Uiteindelijk zouden ze me allemaal waarderen.
En wat zou iemand nog meer kunnen verlangen?
De tinkelende lach van Belinda klonk door de donkere gangen van mijn twijfel en liet kleine vonkjes van onzekerheid ontstaan, voorkwam een absolute zekerheid.