14. Dave wordt ziek

De wetenschap dat zijn dochter zwanger was en was weggelopen met een nieuwe onbekende vriend die ze net had leren kennen, kort na wat hij dacht dat een nieuw begin zou zijn voor hemzelf en voor haar, maakte dat Dave weer net zo depressief werd als toen hij hoorde dat zijn zoon, Elliot, was gestorven. Hij bekende het aan mama.

'Wat ik ook doe of probeer te doen, ik ben mislukt als vader, Sarah. Ik heb allebei mijn kinderen verloren. Mijn hele gezin is verdwenen. Ik voel me als iemand die in de rouw is.'

Ik had hem zo graag willen vertellen dat alles nog niet verloren was, dat hij in feite voor zijn eigen kleinkind zorgde, maar ik had geen idee wat het afschuwelijke resultaat van een dergelijke onthulling zou kunnen zijn. Van het een zou het ander komen, en onze wereld zou worden ontrafeld als een kluwen wol. Alleen mama kon de geheimen in onze wereld uit de doeken doen. Alleen zij wist wat verteld moest worden en wanneer. Haar trotseren was of je de spirituele familie trotseerde die ons beschermde en liefhad. Ik zou er beslist zwaar voor gestraft worden. Misschien zelfs wel naar de hel worden gestuurd.

Mijn tranen voor Dave moesten achter mijn ogen verborgen blijven. Ik wist dat hij zich meer zorgen zou maken over mijn droefheid dan over die van hem, en dat zou maken dat ik me nog slechter zou voelen, nog meer een leugenaarsteren een bedriegster. Misschien was de ware reden waarom mama het aantal spiegels in huis beperkte, dat ik niet naar mijzelf zou kijken, zou zien wie ik was en wat ik was. Ze was altijd ongerust dat mijn gezicht te veel zou verraden, al was het maar aan mijzelf.

'Je lijkt wel de voorpagina van een krant, met schreeuwende koppen, Noble. Hou op met dat gefrons,' zei ze dan. of: 'Hou op met dal gepruil. En in godsnaam, als we ergens naartoe gaan, hou dan eens op met je neus tegen het raam te drukken en met zo'n intense belangstelling naar alles en iedereen te kijken. Je zou denken dat je je levenlang in een souterrain opgesloten hebt gezeten.'

Zou ik het wagen haar te vertellen dat ik soms inderdaad dat gevoel had? Móést ik dat nog zeggen? Kon ze niet aan mijn gezicht zien wat ik dacht?

Dave was gemakkelijk te doorgronden. Hoe wanhopiger hij werd, hoe bleker en ingevallener hij eruit ging zien, en hoe ongeruster ik me begon te maken. Ik keek afwachtend naar mama of ze hem niet wat meer hulp zou bieden, maar ze leek zich geen zorgen te maken. Overdreef ik? Zij kon beslist meer zien dan ik, dacht ik. Toch wist ik dat hij niet goed at of sliep. Ik hoorde hem vaak 's avonds laat opstaan en op zijn tenen naar beneden gaan om een beker warme melk te maken, of, zoals ik op een avond ontdekte toen ik naar hem op zoek ging, in de oude schommelstoel te zitten en naar buiten te staren, alsof hij zat te wachten op Betsy die een afspraak had gehad met haar vrienden. Werd hij wakker met de gedachte, de hoop, dat alles wat er gebeurd was, niet meer dan een droom was, een boze droom? Ga beneden in de schommelstoel zitten, hield hij zich voor. Straks komt ze thuis.

Hij voelde zich meer en meer aangetrokken tot de oude schom-melstoel. Hij ging er zelfs na het eten in zitten, in plaats van op de bank of in de grote fauteuil. Ik vroeg me af waarom. Kreeg hij ein-delijk een spirituele band met dingen in dit huis, zoals mama vaak had, dingen die van onze voorouders waren? Voelde hij zich dan opgelucht of kon hi j zich er niet tegen verzetten? Hield het hem gevangen in zijn eigen depressie?

De schaduwen in de hoeken werden zwarter, muren kraakten en de kroonluchters schommelden heel even heen en weer als er een deur open- of dichtging. Soms knipperden hun lampjes als ogen. Het gefluister dat ik in het donker hoorde werd luider en veelvul- diger. Hoorde Dave het ook? Dacht hij dat hij bezig was gek te worden? Ik zag zijn ogen vreemd donker worden als hij in de richting van een geluid keek. Hij leek werkelijk iemand die in een poel van depressie was gestapt, in drijfzand van wanhoop, dal hem neertrok, steeds verder omlaag.

Hij vroeg mama niet langer om na het eten hun beroemde ro-mantische wandeling te maken in het licht van de maan of de sterren, en ik merkte dat hij vaak verzonken was in zijn eigen sombere gedachten, zo snel en zo lang, dat hij zelfs niet merkte dat Baby Celeste aan zijn broekspijp trok om zijn aandacht te trekken.

'Dave,' zei mama dan.

'Wat is er?' Hij knipperde met zijn ogen en keek om zich heen in de kamer.

'Baby Celeste.' Mama knikte naar het kind aan zijn voeten dat naar hem staarde.

'O, sorry. Hoi, Celeste,' zei hij eindelijk, en nam haar op schoot, maar hij was er niet bij met zijn gedachten. Dacht hij aan zijn ge-storven zoon of zijn afgedwaalde dochter?

Weken en weken gingen voorbij. Betsy belde en schreef niet, wat volgens Dave niet ongebruikelijk was.

'Altijd als ze op zo'n manier wegliep hoorde of wist ik niets van haar tot ze terugkwam.'

'Als ze eenmaal doorheeft in wat voor moeilijkheden ze verkeert, komt ze gauw genoeg terug,' verzekerde mama hem, maar hij schudde zijn hoofd.

'Deze keer is het anders,' mompelde hij. 'Ze koestert te veel wrok. Ik heb fouten gemaakt, heel veel fouten.'

Mama verzekerde hem dal dat niet waar was, maar hij leek on-troostbaar. In de weken daarop ging hij steeds minder eten, werd mager en kreeg donkere kringen onder zijn ogen. Hij sjokte voort, met gebogen hoofd, hangende schouders, en ging automatisch, als een soort robot, naar zijn werk. Hij kwam zelden meer thuis met een interessant verhaal of vertelde ons over een grappig voorval in de apotheek.

ik weet dat je je vitaminen neemt,' zei mama, 'maar je hebt ook hiervan wat nodig.' Regelmatig liet ze hem een van haar kruiden-mengsels drinken om hem wat meer energie te geven. Alleen leken ze deze keer niet zo snel te werken ais ze meestal bij anderen deden, ook bij mij.

Ten slotte begon Dave zijn werk te verzuimen. Hij werd wakker met een hevige migraine, nam het middel in dat hij anderen gaf en sliep het grootste deel van de dag. Mama gaf hem ook haar eigen geneesmiddelen, en soms hadden ze een snelle uitwerking en stond hij op en ging weer naar zijn werk, maar vaker nog bleef hij lethargisch. En nooit leek hij meer dat geluk en enthousiasme uit te stralen waarmee hij in ons leven was gekomen.

Als hij eens interesse voor iets toonde, vooral als hij iets met mij samen wilde doen, stemde ik altijd onmiddellijk toe. Ik maakte ritjes met hem om dingen voor de farm te kopen, ging met hem lunchen in een fastfoodrestaurant, ook al had mama daar een hekel aan, en liet bereidwillig alles in de steek waarmee ik bezig was, als hij me vroeg hem te vergezellen. Ik ging zelfs 's middags met hem wandelen. Hij bleef staan om naar zijn oude huis te kijken en vertelde me hoe hij zich had gevoeld toen ze daar introkken.

'Het zag er toen heel verwaarloosd uit. Betsy had er natuurlijk een hekel aan, maar Elliot leek enthousiast genoeg. Hij was niet zo'n goede hulp als jij voor Sarah bent, maar hij was niet somber of negatief. Na een tijdje leek hij goed te kunnen opschieten met zijn nieuwe vrienden. Dat is toch zo, hè?' vroeg hij, alsof hij het niet zeker wist. 'Uiteindelijk voelde hij zich hier gelukkig, ja toch?'

'Dat geloof ik wel, ja,' antwoordde ik.

Daar was hij blij om, en het was een weldaad hem tegenwoordig weer eens een keer te zien glimlachen.

ik had niet zo'n mooie omgeving om in rond te hollen toen ik jong was, Noble. Ik ben opgegroeid in Newark, New Jersey. We hadden een aardig huis, maar geen echte tuin. Mijn ouders waren niet rijk, maar we hadden een goed leven. Ik kon natuurlijk naar een van de parken of een trektocht maken, maar dat is heel iets anders dan je voordeur uit te kunnen lopen en dit alles te hebben' - hij maakte een gebaar om zich heen. 'Tja, je bent een gelukkig kind, Noble, een gelukkig kind. Je voorouders wisten wat ze deden toen ze zich hier settelden.'

'Mama vertelde ons dat het hart van onze betovergrootvader Jor- dan sneller begon te kloppen, zoals dat van een man die een mooie vrouw ziet, toen hij dit land in het oog kreeg. Ze zei dal hij verliefd werd op elke boom, elk grassprietje, elke steen die hij zag en gewoon wist dat hij hier moest komen wonen en het land bewerken en zijn huis hier bouwen,' herhaalde ik mama's woorden. We hadden het vaak genoeg gehoord toen Noble en ik opgroeiden.

'Ja, ik kan begrijpen hoe hij zich voelde. Ik bofte enorm dat ik dat huis kon kopen, en zo goedkoop. Natuurlijk kende ik niet het volledige verhaal over de vorige eigenaar en wat de mensen dachten dat hij met je zusje kon hebben gedaan, maar ik denk dat ik het toch zou hebben doorgezet. Ik ben blij toe.' Hij lachte naar me. 'Anders zou ik je moeder en jou niet hebben ontmoet.'

We maakten onze wandeling laat in de middag. We hadden een oud pad gevolgd door het bos, een pad dat ik heel lang gemeden had. Dat wilde ik nu eigenlijk ook, maar hij drong aan. Het pad was overwoekerd, maar hinderde ons niet bij het lopen. Ik wist waar het heenleidde en mijn hart begon te bonzen. Het duurde niet lang of we waren bij de beek, niet ver van de plek waar mijn broer was ver-ongelukt. Het leek nu een droom, een nachtmerrie.

Het water stond niet hoog in de beek, maar was helder als altijd, de stenen onder het water glansden in de middagzon. We zagen kleine vissen in wilde kringen rondzwemmen en een schildpad die probeerde op een rots te klauteren.

'Hij denkt waarschijnlijk dat hij de Mount Everest beklimt,' zei Dave, en haalde toen diep adem. 'Hier kun je ademhalen. Hier kun je voelen dat je leeft. Ja, je was een gelukkig kind, een gelukkig kind,' mompelde hij. 'Als Elliot maar niet zo wild en roekeloos was geweest. Dan zouden we een fijn gezin hebben gehad, hè, Noble? Jullie zouden broers zijn geweest in de ware zin van het woord. Misschien zouden jullie samen een positieve invloed hebben gehad op Betsy.

'Nou ja.' Hij zuchtte. 'Ze zeggen dat het leven toeval is en de dood een afspraak waaraan je je moet houden. Sommige dingen zijn gewoon voorbestemd. Wat vind jij?'

'Ik weet het niet.' Ik wist het echt niet.

'Waarom zou je op jouw leeftijd zo filosofisch moeten zijn? Je hebt je hele leven nog voor je.'

Hij zweeg even en legde zijn handen op mijn schouders terwijl hij me recht in de ogen keek.

'Ik zou je echt willen helpen, Noble. Misschien kan ik tenminste één ding goed doen. Je moet nooit aarzelen om me in vertrouwen te nemen als je heimelijke wensen, begeertes, ambities hebt. Ik zal je nooit om wat dan ook uitlachen, en als je iets echt graag wilt, zal ik mijn uiterste best doen je te helpen, ook al betekent het dat ik dan je moeder zou moeten overhalen. Oké?'

'Ja, meneer.'

'Dave, Dave. Noem me Dave of papa, maar niets anders.'

Ik betwijfelde of ik hem ooit papa zou kunnen noemen. Misschien was ik in dat opzicht net als Betsy, die het nooit kon opbrengen mama moeder of mam te noemen.

Ik knikte slechts en we liepen door, pratend over de natuur, de vegetatie, de vogels, het weer, over alles en nog wat, behalve over Betsy en Elliot.

Mama was verbaasd dat ik tegenwoordig zoveel met Dave optrok. Eerst zei ze er niets over. Ik dacht natuurlijk dat ze het prettig zou vinden, omdat het hem een beetje troost gaf. Maar toen we deze keer terugkwamen van onze lange boswandeling, zat ze op de veranda te wachten met een ontdaan en geërgerd gezicht. Baby Celeste sliep.

'Waar zijn jullie geweest?' vroeg ze onmiddellijk. Ze gaf me het gevoel dat ik een afspraak gemist had.

'O, Noble heeft me een paar mooie plekken in het bos en bij de beek laten zien. Er ligt een groot, leeg veld in het zuidwesten. Ik heb me nooit gerealiseerd dat we zo dicht bij Spring Glen woonden. Vanaf een heuvel kun je achter dat stuk land de snelweg zien. We hebben ook heel wat herten gezien, hè, Noble?'

'Ja.'

'Overbevolking, denk ik,' zei Dave. 'Slaapt Baby?'

'Ja. Haar middagslaapje.'

'Goed idee. Ik denk dat ik dat ook maar even ga doen. Het is een tijd geleden dat ik zo lang gelopen heb, Noble. Bedankt voor de wandeling.'

'Graag gedaan,' zei ik, en hij ging naar binnen.

Mama keek naar me en staarde toen even voor zich uit. Ik draaide me om en wilde naar de schuur gaan.

'Noble,' riep ze.

Ik bleef staan en keek achterom. 'Wat is er, mama?'

'Word niet te intiem met Dave.'

'Waarom niet?'

Ze gaf geen antwoord en keerde me haar rug toe.

'Mama?'

Ze keek weer naar me en ik wist dat ze niets meer zou zeggen. Het beangstigde me. Waarom zou ze dat zeggen? Was ze bang dat ik al onze duistere geheimen zou onthullen, haar zou verraden? De rest van de dag hield ik soms plotseling op met mijn werk en realiseerde me dat ik zo erg beefde, dat mijn handen trilden. Ik kon de blik in haar ogen niet van me afzetten.

Die speciale avond bleef Dave tijdens het eten doorslapen. Mama zei dat ze boven bij hem was gaan kijken en besloten had hem niet wakker te maken.

'Ik breng hem later wel wat te eten,' zei ze, en dat was precies wat ze deed.

De volgende dag meldde hij zich weer ziek en ging niet naar zijn werk. Hij bleef in bed, en mama bracht hem eten en drinken.

'Wat heeft hij?' vroeg ik voor we aan tafel gingen. Ik had hem de hele dag niet gezien.

'Hij denkt dat hij griep heeft. Je weet hoe apothekers zijn. Ze denken dat ze dokters zijn. Hij heeft erom gevraagd, dus heb ik wat knoflooksoep voor hem gemaakt. Ik geloof niet dat het griep is maar ik heb het gedaan om hem tevreden te stellen, en goede knoflooksoep heeft ook andere medicinale en voedingswaarden.'

'Misschien kan hij beter naar een dokter gaan.'

'Dokters,' mompelde ze, alsof het allemaal charlatans waren. 'Hij zal er gauw genoeg overheen zijn als hij doet wat ik zeg en eet en drinkt wat ik hem voorzet. En,' voegde ze er nadrukkelijk aan toe, 'als hij eens ophoudt met aan dat verwende nest te denken.'

Mama verrichtte altijd wonderen als ik ziek was, dat kon ik niet ontkennen. Ik had nooit een van die inentingen gehad die kinderen horen te krijgen, maar niemand kon het wat schelen of controleerde of het gebeurd was. Ik was nooit op school geweest, waar ze het waarschijnlijk wel gecontroleerd zouden hebben.

De volgende dag stond Dave op, kleedde zich aan en kwam beneden, maar hij zag er veel zwakker en bleker uit. We kregen onze eerste echt winterse neerslag in de vorm van sneeuwbuien. Al was het koud geweest, toch bleek het een van de droogste winters in de geschiedenis. Ik legde een mooi vuur aan in de haard en Dave zat er naast om zich te warmen. Hij scheen die kou maar niet kwijt te kunnen raken. Mama liet hem een dikke trui dragen en gaf hem kruidenthee en kruidenmengsels, maar hi j voelde zich de hele dag niet lekker.

Baby Celeste deed nog meer haar best zijn aandacht te trekken. Hij wilde haar niet negeren of bedroefd maken, maar hij was bang dat hij misschien iets besmettelijks had opgelopen en vroeg me er- 

voor te zorgen dat ze niet te dicht bij hem kwam. Hij had weinig of geen eetlust als we aan tafel zaten. Hij prikte rond op zijn bord en probeerde iets te eten om mama een plezier te doen.

'Het is allemaal even heerlijk, Sar ah,' zei hij verontschuldigend. 'Het is mijn maag. Ik heb het gevoel alsof er een ketting omheen zit en stevig wordt aangetrokken.'

Ze knikte en zei dat hij zich er niet om moest bekommeren hoeveel hij at, maar ik maakte me ongerust. Waarom ging hij niet naar een dokter, vooral met die symptomen? Hij zou zelf toch ook wel weten dat hij dat hoorde te doen. Toen mama buiten gehoorsafstand was, vroeg ik het hem.

'Je moeder zal wel gelijk hebben, Noble. Het is gewoon een of andere bacterie. Haar middelen zijn net zo effectief als alles wat ik in de apotheek ervoor heb of wat de dokter je kan voorschrijven,' hield hij vol. 'Dank je datje zo bezorgd bent.'

Toen mama terugkwam uit de keuken, draaide ik me snel om, en ze keek me achterdochtig aan. Later, toen Dave naar bed was en Baby Celeste sliep, nam ze me onderhanden in de zitkamer. Ik zat te lezen in Rebecca van Daphne du Maurier, een roman waarvan ik wist dat mama die niet geschikt vond voor mij. Ze zei het niet rechtstreeks. Ze vroeg slechts: 'Waarom lees je dat' ? Ze sprak het woord dat uit of het pornografie was. Het ergerde haar dat ik het weer zat te lezen.

'Als je dat soort boeken leest, doe het dan als niemand erbij is. Je hoort iets... robuusters te lezen.' Mannelijk was wat ze bedoelde.

Ik deed het boek snel dicht en legde het opzij.

'Waarom,' ging ze verder, nog steeds kwaad naar me kijkend, 'zegje steeds weer tegen Dave dat hij naar een dokter moet?'

'Hij ziet er slecht uit, mama, en hij heeft zich zo vaak ziek gemeld op zijn werk, en hij lijkt zo zwak.'

'Zijn ziekte heeft oorzaken waar dokters geen weet van hebben. Ik heb je gezegd dat je je er niet mee moet bemoeien.'

'Ik bemoei me er niet mee. Ik dacht alleen -'

'Niet doen.' Ze snauwde het, ik voelde het als een zweepslag. 'Je moet niet denken. Er gebeuren dingen die je niet in de hand hebt. Ik ook niet trouwens.'

'Wat voor dingen?'

Ze gaf geen antwoord.

'Mama, wat voor dingen?'

Ze wendde haar blik af en draaide zich toen langzaam weer naar me om. 'Ik had gelijk wat Baby Celeste betreft. Zelfs ik heb haar onderschat. Ze is uitverkoren. Wat we voor haar gedaan hebben is fantastisch. Tot nu toe ben je een grote steun geweest, heb je uit-stekend geholpen. Doe niets om dat nu te bederven, Noble. Niets, begrijp je?'

Ik wilde mijn hoofd schudden, maar bedacht me.

Het was beter om instemmend te knikken, het met haar eens te zijn.

'Wordt Dave gauw beter?' vroeg ik.

'Dat ligt niet aan ons.'

'Aan wie dan?'

Ze keek me weer aan. 'Niet brutaal worden, Noble. Dat bevalt me niet, en het is niets voor jou,' voegde ze eraan toe, op zo'n dreigende toon dat ik het benauwd kreeg.

'Maak je je niet bezorgd over hem?' waagde ik het toch haar te vragen.

Ze deed een stap naar me toe, met een keiharde blik in haar ogen. ik maak me alleen zorgen over Baby Celeste, en dat hoor jij ook te doen.'

'Dat doe ik ook.'

ik bedoel alleen over haar. Al het andere zorgt voor zichzelf of er wordt voor gezorgd, Noble.'

Wat bedoelde ze daarmee ? Er zal voor worden gezorgd? De vraag stond op mijn gezicht te lezen en ik wist dat het haar ergerde.

'Betsy zei één ding over je waar ik het mee eens ben,' vervolgde ze. Haar stem klonk plotseling een stuk vriendelijker.

'En dat is?'

ik wil dat je je rijbewijs haalt. Ik weet datje kunt rijden, Noble, maar ik ben van plan je in de toekomst, de nabije toekomst, boodschappen voor me te laten doen. Het zal goed voor je zijn als je dat kunt.'

Ik wist dat ik met open mond zat te kijken, want ze zei onmiddellijk daarop dat ik vliegen zou kunnen vangen als ik haar zo bleef aanstaren.

'Oké, mama. Natuurlijk,' zei ik, en deed mijn best om niet al te opgetogen te klinken. 'Wanneer?'

'Morgen.'

'Morgen? Maar gaat dat niet op afspraak?'

'Die afspraak is al gemaakt. Je doet examen om twee uur 's middags. Ik rij je er zelf naartoe.' Met die woorden draaide ze zich om en liep weg.

Die had ze al gemaakt? Hoe lang geleden had ze dit gepland? Waarom had ze het me nu pas verteld? Waarom had ze me niet wat meer laten oefenen? Had ze nog getwijfeld en pas op het laatste mo-ment besloten het door te zetten? Het was erg verwarrend, maar ik was er te blij mee om te klagen. In plaats daarvan ging ik naar de auto en oefende me op onze oprijlaan in het fileparkeren. Het schriftelijke examen over verkeersregels en -wetten zou ik gemakkelijk halen.

Die nacht kon ik niet slapen; de gedachten tolden door mijn hoofd. Ik werd heen en weer geslingerd tussen de opwinding van het zelf kunnen rijden, zodat ik wanneer ik dat maar wilde ergens naartoe kon, en mijn ongerustheid over de zich snel ontwikkelende situatie rond Dave. Terwijl ik lag te draaien en te woelen, begon ik plotseling achterdocht te krijgen ten aanzien van mama's ware bedoelingen. Ik was te veel van Dave gaan houden om hem te zien lijden. Hij hoorde in ieder geval beter voor zijn gezondheid te zorgen, dacht ik.

Maar wat kon ik doen? Mama had gelijk dat mijn gezicht alles verried. Het was me nooit gelukt iets langere tijd voor haar geheim te houden. De geesten die door mijn gedachten zweefden en alles in mijn hoofd zagen, zetten hun tocht voort naar haar en drongen ook bij haar binnen. Spionnen waren overal, luisterden zelfs als ik sliep, en keken naar mijn dromen.

De volgende ochtend was Dave enthousiast toen mama hem vertelde wat we die middag gingen doen. Hij voelde zich nog steeds niet goed genoeg om op te staan en naar zijn werk te gaan en besloot dat hij nog een of twee dagen langer rust nodig had. Ik wendde snel mijn hoofd af, zodat mama me niets kon verwijten. Maar hij ving mijn blik op en verklaarde dat als hij zich over vierentwintig of zesendertig uur niet veel beter voelde, hi j naar zijn dokter zou gaan.

'Niet dat jij niet alles voor me doet wat je kunt, Sarah,' voegde hij er snel aan toe. 'Ik waardeer het en ik geloof in je geneeskundige kruiden. Maar misschien heb ik toch een antibioticum nodig.'

Ze schudde haar hoofd. 'Doe watje wilt,' zei ze, op een toon alsof ze het een persoonlijke belediging vond voor haar en haar reputatie.

'We zullen zien,' zei hij.

Het klonk als een overgave en dat verbaasde me. Zijn liefde voor mama was groter dan zijn bezorgdheid voor zichzelf. Hij vond het belangrijker haar gevoelens niet te kwetsen dan zich om zijn ge-zondheid te bekommeren. Ik keek naar haar en dacht dat Betsy mis-schien gelijk had. Misschien had mama de macht een banvloek over iemand uit te spreken.

Voor we vertrokken naar het bureau van de dienst motorrijtuigen, maakte mama een van haar drankjes voor hem klaar en zei dat hij naar bed moest gaan om te rusten. Ze liet mij rijden naar het bureau.

'Zodra je je rijbewijs hebt, Noble, zal ik jou alle levensmiddelen laten kopen. Ik wil meer tijd vrijmaken voor mijn kruidensup-plementen en geneesmiddelen. Meneer Bogart brengt me in contact met een andere nationale distributeur van natuurvoeding en we zullen het straks nóg drukker krijgen.'

Het leek allemaal prachtig. Ik verheugde me erop voor de eerste keer in mijn eentje inkopen te doen in het winkelcentrum. Ondanks alles wat ik geleerd, gezien en gehoord had, voelde ik me onwille-keurig toch als een gevangene die wordt vrijgelaten met een werk-programma. De vrijheid was tegelijk opwindend en beangstigend, maar dat mama het mogelijk maakte gaf me vertrouwen. Het zou goed met me gaan. Alles zou in orde komen.

De rijexaminator was een kleine, kalende man met ronde, glazige ogen en een paar zachte dofrode lippen die permanent leken te pruilen. Zijn naam, Jerome Carter, stond op zijn badge, en hij knikte ernaar toen hij zich voorstelde met een vluchtige, verlegen handdruk, de handdruk van iemand die bang was dat hij besmet zou worden als hij een ander aanraakte. Uit hetgeen hij tegen mama zei, meende ik af te leiden dat hij niemand onder de eenentwintig en boven de zestig een rijbewijs toevertrouwde. We hadden Baby Celeste meegenomen, en hij keek wal vrolijker toen hij zag hoe ze tegen hem glimlachte. Mama en zij wachtten in de hal van hel bureau toen ik mijn rijexamen ging afleggen.

Carter zei niets, behalve om me aanwijzingen en opdrachten te geven. Terwijl ik reed schreef hij in zijn notitieboekje en op zijn klembord. Ik dacht dat hij heel ontevreden was over mijn prestatie, en ik had me er al bij neergelegd dat ik zou zakken en een nieuwe afspraak zou moeten maken, maar tot mijn verbazing en blijdschap, zei hij tegen mama dat ik een heel verantwoordelijke jongeman leek.

Zij leek nog enthousiaster dan ik. Ik wilde het liefst meteen naar huis om Dave te vertellen over mijn succes. Maar hij was niet beneden zoals ik gehoopt had.

'Slaapt hij niet te lang? vroeg ik mama toen ze naar de slaapkamer was gegaan en terugkwam met de mededeling dat hij sliep.

'Als je bezig bent te herstellen van een ziekte, slaapje. Je lichaam heeft de rust nodig, zei ze, maar zonder de overtuiging die ik gewend was in haar stem en woorden te horen. Het verontrustte me, maar ik zei niets. Later op de avond, blijkbaar op Daves verzoek, belde ze de manager van de apotheek en vertelde hem dat Dave de rest van de week niet zou komen. Ik hoorde haar zeggen dat hij verzwakt was door zijn ziekte en dat het beter voor hem was om eens goed uit te rusten.

Daarna keek ze me zo strak aan, dat ik mijn ogen afwendde en net deed of ik in iets anders geïnteresseerd was. Ik hoorde Dave die hele nacht niet opstaan en de volgende ochtend kwam hij niet beneden om te ontbijten. Eindelijk stond hij 's middags op, maar kleedde zich niet aan. Hij droeg zijn badjas en liep rond op slippers.

Ik vond dat hij er versuft uitzag. Als ik iets tegen hem zei, hoorde hij me niet tot ik het herhaalde, en het enige wat hij deed als hij opstond was in huis rondschuifelen, uit het raam kijken en in de schommelstoel zitten, waar hij voortdurend indutte.

'Hij hoort in een ziekenhuis,' zei ik legen mama.

'Ben jij plotseling een dokter geworden? Die man is echt zelf wel in staat om te beoordelen of hij al dan niet in een ziekenhuis hoort, Noble. Hij heeft een betere medische opleiding gehad dan de meeste mensen, en zeker meer dan jij.'

Wat moest ik daartegen inbrengen?

De volgende dag kwam mijn rijbewijs. Mama vond dat we het moesten vieren. Dave leek wat op te vrolijken toen hij het hoorde, en ze vertelde over haar voorbereidingen voor een van zijn lieve-lingsgerechten, Kip Kiev. En natuurlijk zou ze de rabarbertaart maken. Dave was zo opgewonden, dat hij zwoer dat hij zich zou scheren en zich zou aankleden. Hij zag er inderdaad wat sterker uit. Misschien is dit het begin van zijn echte herstel, dacht ik. Wat een geluk dat al die goede dingen tegelijk gebeurden.

'Voorzichtig, Noble,' riep Dave. 'Geen boetes voor te hard rijden, oké?'

'Ik beloof het,' zei ik.

'Zodra ik weer op de been ben, ga ik een eindje met je rijden, oké?'

'Oké, Dave,' zei ik, en hij keek me zo stralend aan dat ik me weer vrolijker voelde.

Met mijn nieuwe rijbewijs in de hand, werd ik naar de winkel ge-stuurd voor de levensmiddelen en ingrediënten die mama nodig had.

Hoewel het wegrijden over ons land voor de meeste mensen van mijn leeftijd niets bijzonders zou zijn, voelde ik me als een astronaut. Opgewonden en avontuurlijk gestemd stopte ik bij het begin van onze oprijlaan, haalde diep adem, keek achterom naar het huis en reed toen de weg op. Ik wist zeker dat niemand enige speciale aandacht aan me besteedde, maar toch leek het me of iedereen die ik onderweg passeerde, elke man of vrouw in elke auto die langs me of me tegemoet reed, geschokt en verbaasd naar me keek. Het maakte me zo zenuwachtig dat ik bijna tegen de achterkant van een pick-up reed toen de bestuurder onverwacht op de rem trapte om zonder enige waarschuwing rechtsaf te slaan. Het bracht me terug in de werkelijkheid en ik concentreerde me meer op mijn rijkunst. Het zou een ramp zijn als ik de eerste de beste keer een ongeluk kreeg.

In de supermarkt lette niemand erop dat ik alleen was. Sommige verkopers herkenden me van de keren dat ik er geweest was met mama en Baby Celeste. Ze glimlachten of knikten. Ik werkte het lijstje af dat mama me gegeven had en liep naar de kassa. De caissière was een mollige, jonge vrouw met kort, donkerbruin haar en kleine, doffe bruine ogen die bijna leken weg te zinken in haar marshmallow-gezicht. Toen ze me aankeek, sloeg ik snel mijn ogen neer en begon mijn boodschappen uit de kar te laden.

'Hallo, Noble,' zei ze, wat me verbaasde. Ik keek op en las de naam op haar plaatje: Roberta Beekman.

Ze stond met haar armen over elkaar geslagen onder haar grote borsten, die daardoor omhooggeduwd werden. De herinneringen kwamen terug. Ze was de blind date die Elliot jaren geleden voor me had geregeld. Ze was toen al behoorlijk mollig, maar ze leek inmiddels nog vijfentwintig, dertig pond te zijn aangekomen. Ik had een angstaanjagende seksuele ervaring met haar gehad en was praktisch weggevlucht. Mama kwam erachter dat ik bij haar en Elliot en een vriendin van hem was geweest en dat we hasj hadden gerookt. Dat was de eerste keer dat ze enig contact had gehad met Dave. Ze was gaan klagen en had hem verteld dat Elliot en zijn vrienden marihuana hadden gerookt. Elliot haatte me daarna. Ik kon het hem niet kwalijk nemen.

'Hallo,' zei ik ten slotte.

'Je kijkt of je niet weet wie ik ben.'

Ik schudde mijn hoofd en bleef de boodschappen uitladen. Ze begon ze aan te slaan op de kassa.

'Hoe gaat het ermee? Ik heb je nooit ergens gezien,' zei ze.

'Ik ben vaak genoeg hier geweest.'

'O, ik heb deze baan pas. Mijn laatste baan ben ik kwijtgeraakt omdat ze bezuinigden op personeel. Ik werkte in het winkelcentrum in die kippentent. Wat heb jij gedaan?'

'Niks bijzonders.' Helaas lagen alle boodschappen nu bij de kassa en moest ik haar wel aankijken.

'Vreselijk van Elliot. Ik was echt erg op hem gesteld. Je kon enorme pret met hem hebben. Harmony was een tijdlang volkomen van de kaart, weetje. Ze ging naar college. Mijn cijfers waren niet goed genoeg om door te studeren. Ze gaat naar een college in het Mid-denwesten. Heb jij nooit naar college gewild? Ik herinner me datje erg intelligent was.'

Ze bleef de boodschappen aanslaan. Toen hield ze even op. Er stond niemand achter me te wachten, dus ze had alle lijd.

'Natuurlijk weel ik datje moeder met Elliots vader is getrouwd, ledereen vond het heel gek. Hoe gaat het met ze?'

'Goed,' zei ik. ik heb nogal haast.'

'O, natuurlijk.' Ze zei hoeveel het was en ik overhandigde haar het geld dat mama me gegeven had. Ze gaf me het wisselgeld terug en begon de boodschappen in te pakken. Ten slotte kwam er een klant achter me staan, maar ze maakte geen haast en werkte niet sneller. Ze zal deze baan ook niet lang houden, dacht ik.

'Misschien kunnen we eens iets samen doen,' zei ze. ik ben niet zo'n wilde meer als vroeger, geloof me.'

Ik knikte, maar zei niets. De manager kwam langs en keek haar kwaad aan, zodat ze wat sneller doorging met haar werk. Ik begon de boodschappentassen in de kar te laden.

'Je kunt me altijd bellen,' zei ze. 'Als je wilt, kom ik naar je toe.'

'Ik heb het erg druk op het ogenblik.'

Ze keek beteuterd, maar glimlachte toen flauwtjes naar me. 'Als je tijd hebt of je bedenkt, bel me dan. Oké?'

'Oké.' Ik legde de laatste tas met boodschappen in de kar. Ik had het gevoel dat ik wegvluchtte toen ik naar buiten liep. Dat deed ik eigenlijk ook, al zou ze nooit kunnen begrijpen waarom.

De ontmoeting met Roberta Beekman en al die herinneringen die weer terugkwamen, wierpen een schaduw over mijn vreugdevolle dag. Ik was altijd erg op mijn hoede geweest voor zogenaamde toevalligheden. Niets gebeurde toevallig in onze wereld. Alles had een betekenis. Soms lag die begraven onder andere dingen, maar hij was te vinden als je maar lang en goed genoeg zocht.

Op goede dagen leken er altijd verrassende leuke dingen te ge-beuren, of het nu de ontdekking van een nest jonge kolibri's was of gewoon een prachtige en interessante nieuwe wilde bloem. Van mama had ik geleerd dat er duidelijke, aanhoudende energieritmen bestonden. In staat zijn daarop af te stemmen, ze aan te voelen en te profiteren van die kennis was de speciale kracht die onze familie bezat, nu en in de toekomst.

Omdat die toevallige ontmoeting met Roberta zo onaangenaam en enerverend was geweest, was ik extra blij toen ik veilig en wel thuis was. Mama was niet beneden toen ik met de boodschappen binnenkwam. Ik vroeg me af waar ze was en waar Baby Celeste was. Toen ik alles had opgeborgen wat meteen in de ijskast moest, ging ik naar hen op zoek. De deur van mama en Daves slaapkamer was dicht. Ik luisterde, hoorde niets en klopte zachtjes aan.

'Mama?'

Even later deed ze open. Ik zag Dave met gesloten ogen in bed liggen.

'Wat is er gebeurd? Ik. dacht dat hij aan de beterende hand was. Ik dacht dat hij zich zou aankleden en beneden komen.'

Ze liep de gang op en sloot de deur achter zich. 'We zullen zien. Hij was plotseling heel erg moe, dus heb ik hem naar bed geholpen.'

'Mama, dat is vreselijk.'

'Heb je alles gekocht wat op het lijstje stond?'

'Ja, natuurlijk.'

'Goed. Dan begin ik vast met koken.'

'Waar is Baby Celeste?'

'Zij voelde zich plotseling ook erg moe en viel op ongeveer het-zelfde moment als Dave in slaap,' zei mama boven aan de trap. Ze lachte. 'Het was eigenlijk heel bijzonder.'

'Wat, mama?'

'De manier waarop ze... op Dave reageerde.'

'Hoe bedoel je?'

'Toen hij gelukkig was, was zij gelukkig, en toen hij somber en moe werd, werd zij dat ook. Heel bijzonder.' Ze knikte.

Ze draaide zich om en liep de trap af. Haar woorden leken me te verlammen. Wal was zo bijzonder? Baby Celeste reageerde altijd gevoelig op de mensen in haar omgeving.

Ik liep terug naar de deur van hun slaapkamer en bleef op de drempel staan. Dave was in diepe slaap. Wat was er gebeurd? Hij was zo enthousiast geweest over ons kleine feestje. Hij had zich geschoren en aangekleed en leek zich beter te voelen.

Hij moest nu meteen naar het ziekenhuis, dacht ik vastberaden. Ik zou hem zelf erheen rijden als hij wilde gaan. Ik aarzelde even, luisterde of mama niet op de trap was, en liep toen de slaapkamer in om hem wakker te maken en het hem te vertellen. Maar zodra ik een voet in de kamer had gezet, hoorde ik het ijselijke geschreeuw van Baby Celeste. Het was een gil die ik nog nooit van haar gehoord had en die door merg en been ging.

Even later hoorde ik mama roepen en de trap opkomen. Snel trok ik me terug en liep naar de kinderkamer.

'Wat is er?' vroeg mama.

'Ik weet het niet. Ze gilde,' zei ik, en liep door naar de kamer.

Baby Celeste zat rechtop, met een van angst vertrokken gezicht. Ze strekte haar armpjes naar ons uit.

Mama sprong naar voren en omhelsde haar, zoende haar wangetjes en streek over haar haar om haar gerust te stellen. Baby Celeste kalmeerde algauw. Toen mama me met beschuldigende ogen aankeek, huiverde ik en deed een stap achteruit.

'Wat heb je gedaan?'

'Niks, mama. Echt niet.'

Ze kneep haar ogen achterdochtig samen. 'Er is iets mis. Iets kwaadaardigs heeft haar angst aangejaagd. Ze waarschuwt ons.'

Ik schudde mijn hoofd. Ik niet, dacht ik. Het heeft niets met mij te maken.

ik zou niet weten waarvoor,' zei ik.

'Breng haar naar beneden en houd haar rustig,' zei mama na een seconde te hebben nagedacht. 'Ik heb iets te doen.'

Snel pakte ik Baby Celeste op en liep de kamer uit.

'Noble,' riep mama.

'Ja?'

'Pas heel goed op. Pas op.'

Pas op waarvoor? vroeg ik me af, maar ik knikte slechts, keek even naar haar en Daves deur en liep toen de trap af met Baby Celeste, die haar armpjes om mijn hals had geslagen.

Achter me hoorde ik de deur van mama en Daves slaapkamer dichtvallen.

Toen ik onder aan de trap was, keek ik naar Baby Celeste. Ze keek net zo kwaad als mama en om een mijzelf onverklaarbare reden wendde ik schuldig mijn ogen af van mijn eigen kind. Mijn hart kromp ineen.