14
Het was nog geen tien uur en toch zat Mike’s bar al vol. Op het podium draaiden twee slanke meisjes rond een paal. Sven Oorts bestelde een spuitwater, Hannah een whisky sour. ‘Eentje maar’, knipoogde ze toen ze zag hoe Sven zijn wenkbrauwen fronste.
Ze hesen zich op een kruk en keken rond in de halfduistere ruimte. Hannah wenkte een barman.
‘Speelt dat meisje hier nog saxofoon op zaterdag?’ vroeg ze. ‘Lena?’
De barman schonk iets in een glas en keek haar onderzoekend aan.
‘Wie wil dat weten?’ vroeg hij.
‘Ik ben speciaal gekomen om haar te zien’, zei Hannah. ‘Of denk je dat ik daarin geïnteresseerd ben?’ Ze wees naar de twee meisjes die op het podium een flauwe lesbo-act opvoerden. De barman haalde zijn schouders op.
‘Ieder diertje zijn pleziertje, niet?’ Hij zette het glas neer voor een klant wat verderop aan de toog en kwam weer bij Hannah en Sven staan.
‘Jullie zijn van de politie, niet?’
Hannah glimlachte. ‘Valt het op?’
‘Ik heb Lena al een tijdje niet meer gezien’, zei hij. ‘Plots kwam ze niet meer opdagen, en nu zit er een fameus gat in ons programma.’ Hij wees met zijn kin naar het podium. ‘De eigenaar was behoorlijk in zijn gat gebeten. Hij was niet alleen Lena kwijt, maar ook een van zijn buitenwippers.’
‘Buitenwippers?’ vroeg Sven verwonderd.
‘Haar vriendje, Alex. Zijn familienaam heb ik nooit geweten. Ze wachtten elkaar telkens op tot ze allebei klaar waren met werken en dan gingen ze samen weg.’
‘Wat voor iemand is die Alex?’ vroeg Hannah. Ze dacht terug aan de grote kale man die ze bij Irina gezien had in de bar. Het lukte haar maar moeilijk om hem voor de geest te halen.
De barman lachte. Hij spoelde een glas en begon het af te drogen.
‘Alex? Alex was enorm. Tweehonderd kilogram spieren. Armen als boomstammen. Kaal hoofd. Hij moest maar naar de mensen kijken en ze liepen al weg. Hij zei eigenlijk nooit iets. Ik weet niet eens of hij wel Nederlands sprak. Dronk ook nooit iets anders dan water als hij werkte.’
‘Kwam hij net als Lena uit Oekraïne?’ vroeg Hannah. Ze draaide de whisky rond in haar glas, haalde er een ijsblokje uit en stak het in haar mond.
‘Weet ik niet’, zei de barman. ‘Ik denk dat hij ook uit Oost-Europa kwam en daar in een of ander leger gezeten had. De gevechtstechnieken die hij kende! Hij kon iemand neerleggen terwijl je amper zag dat zijn arm bewoog. Onwaarschijnlijk straf. Ik zou het niet met hem aan de stok willen krijgen.’
‘Houdt de baas alle gegevens bij van het personeel?’ vroeg Hannah.
De barman keek snel om zich heen en boog zich wat dichter naar hen toe over de toog.
‘Van de buitenwippers en van die meisjes?’ Hij gebaarde vaagjes in de richting van het podium. ‘Ik geloof er niks van.’ Hij zette zich weer recht. ‘Maar dat heb je niet van mij gehoord.’
‘Kunnen we de baas spreken?’ vroeg Hannah.
De barman haalde zijn gsm uit zijn broekzak en schreef een nummer op een bierviltje. ‘Dat is zijn nummer’, zei hij. ‘Hij komt hier eigenlijk zo goed als nooit.’
Hannah knikte en liep met haar gsm de bar uit. ‘Blijf hier,’ zei ze tegen Sven, ‘en hou mijn stoel vrij.’
Tien minuten later stond ze terug in de bar. De eigenaar had haar twee telefoonnummers gegeven die het geen van beiden deden. Hij had een adres in het centrum van Gent genoemd, maar was niet zeker of Lena en Alex daar ook werkelijk woonden. Ze ging weer zitten en keek even naar de scène, waar intussen een meisje met een cello had plaatsgenomen. Ze was naakt en had het instrument strategisch voor haar lichaam geplaatst, zodat je moest raden wat er achter de klankkast verborgen zat. De mannen in het publiek strekten hun hals om een glimp op te vangen van wat er achter de cello zat. ‘Kom’, zei Hannah, en ze zette haar lege glas op de toog. ‘We gaan eens kijken op een adres dat de eigenaar mij heeft opgegeven.’
Ze reden in Hannah’s auto naar de Brugse poort. Hannah keek op het briefje waarop ze het adres geschreven had. ‘Haspelstraat.’ Ze wees op het naambordje. ‘Hier is het.’ Ze stonden voor een klein bakstenen arbeidershuis met kanten gordijnen voor de ramen. Alle lichten waren gedoofd.
‘El Allachi’, las Sven op het naamkaartje. ‘Dat klinkt niet bepaald Oost-Europees, toch?’ Hij drukte een paar keer lang op de bel. Boven hen ging een raam open en stak een man zijn hoofd buiten.
‘Politie!’ riep Hannah. ‘Kunt u naar beneden komen?’
De man trok zijn hoofd naar binnen, sloot het raam en even later zagen ze het licht in de gang aanfloepen. Een Marokkaanse man in een oude, rafelige kamerjas en op sloffen deed de deur open.
‘Politie’, herhaalde Hannah nog een keer terwijl ze haar legitimatie toonde. ‘We zijn op zoek naar Irina Kopylova of Tanya Volovyk en een zekere Alex?’
De man keek hen aan en wees op de bel. ‘El Allachi’, zei hij. ‘Kunt u niet lezen?’
‘Die twee wonen hier dus niet?’ vroeg Hannah.
‘Mijn vrouw en ik wonen hier’, zei de man. ‘Al vijfentwintig jaar. Ik ken die mensen niet waar u naar zoekt. Sorry.’
‘Dan laten we u verder met rust’, zei Sven. Hij nam Hannah bij de arm en liep met haar naar de auto.
‘Dat was een vals adres’, zei hij. ‘Zoals te verwachten was. Is er eigenlijk iets dat we zeker weten over Irina? Of Lena? Of Tanya? Of hoe ze ook mag heten?’
‘Ze vertelde dat ze ooit getrouwd is geweest met een Belgische man’, zei Hannah. ‘Die moeten we zo snel mogelijk vinden.’
‘Hem en Caroline Rosier’, vulde Sven haar aan. ‘Maar nu ben ik moe. Rijd je langs het politiekantoor? Mijn wagen staat nog op jullie parking.’
Ze startte haar wagen. ‘Die twee mannen daarstraks bij het huis van Rosier? Volgens mij was één van hen Coeckelberghs.’
Sven Oorts keek haar aan.
‘Hoezo?’ vroeg hij.
‘Coeckelberghs reed toch met zo’n opvallend sportwagentje?’ zei ze. ‘Een Aston Martin?’
‘En de andere?’ vroeg Sven Oorts.
‘Daar ben ik niet zeker van’, zei Hannah. ‘Van wat ik uit de beschrijving van die buren kon opmaken, zou het Timmermans kunnen zijn. Ik ga morgen bij hen langs met foto’s van alle mannen. En dan wil ik graag weten wat ze deden bij het huis van Rosier.’
Hannah zette Sven af bij het kantoor in de Ridderstraat. Op weg naar huis bedacht ze zich ergens halverwege. Ze stuurde de Mercedes de autosnelweg op, zette de muziek keihard en reed in de richting van de kust. In Den Haan parkeerde ze vlak bij de dijk en stapte uit.
Het was aardedonker en van waar ze stond kon ze het strand en de zee horen maar niet zien. Het water van de branding ruiste ritmisch, luid, als stond ze er vlak bij. Ze liep naar de rand van de dijk en keek uit over de donkere Noordzee. In de verte schitterde af en toe het lichtje van een schip. Een gure wind blies van over de zee en deed het losse zand opstuiven. Ze trok de rits van haar jasje tot bovenaan dicht en liep de trappen af naar het strand. Ze wandelde naast de vloedlijn, met haar handen diep in haar zakken. Haar ogen traanden van de sterke wind. Ze voelde zich eenzaam en een beetje gedeprimeerd. Een ontzettende behoefte overspoelde haar om met haar moeder te praten. Zonder dat ze er erg in had begonnen de tranen over haar wangen te stromen en trok haar diafragma zich samen tot een luide snik. Ze stond stil, keerde haar gezicht naar de zee en voelde de wind in haar gezicht slaan. Ze schreeuwde het uit, een langgerekte, hopeloze gil die minuten leek te duren.
Om vijf uur parkeerde ze voor haar loft in Gent. Haar lichaam voelde ijskoud aan en ze draaide de warmwaterkraan van haar bad maar weer eens helemaal open. Centimeter voor centimeter warmde haar lichaam op, naarmate het water steeg. Dan kroop ze zonder zich af te drogen onder de dekens.
Pas laat zondagnamiddag werd ze wakker. Haar gsm liet een paar discrete bliepjes horen als teken dat er een bericht was binnengelopen. Ze keek naar het schermpje en zag dat Sven geprobeerd had om haar te bereiken. Ze toetste zijn nummer in.
‘Hannah?’ vroeg hij.
Ze probeerde te antwoorden, en merkte toen dat ze helemaal schor was. Er kwam niet meer dan wat hees gefluister uit haar keel.
‘Alles oké?’ vroeg Sven. Ze knikte en bromde ‘Ja.’
‘Was je van plan om vandaag nog langs die buren van Rosier te gaan?’ vroeg hij. ‘Met de foto’s van die mannen?’
Hannah slikte pijnlijk. Het kostte haar moeite om te antwoorden.
‘Ik bel je later terug’, antwoordde ze. ‘Ik moet eerst douchen.’
‘Kruip terug onder de wol’, zei Sven. ‘Je klinkt ziek. Ik zal intussen proberen om die foto’s vast te krijgen en ik zal zien wat ik kan doen. We zien elkaar morgen.’
De verbinding werd verbroken. Hannah gooide haar benen uit het bed. Ze liet haar blik over de puinhoop in de loft dwalen en schudde haar hoofd. Zuchtend duwde ze zich rechtop en begon ze op te ruimen, terwijl Nina Simone door de luidsprekers galmde. Ze kwam net uit een hete douche toen er werd aangebeld. Koen stond voor de deur met twee grote dozen in zijn handen.
‘Sushi’, zei hij.
‘Net wat ik nodig heb.’ Met een brede glimlach trok ze hem bij zijn elleboog naar binnen.
* * *
Hannah zat al een uur op kantoor, maar van haar collega’s was er nog geen spoor. Ze toetste een berichtje in haar gsm en stuurde het naar het hele team. Het klokje op haar computerscherm wees half acht aan.
Er werd zacht op de deur geklopt en Sven Oorts kwam haar kantoor binnen. Hij wreef zich in de handen en ging op de stoel tegenover haar zitten.
‘Genezen?’ vroeg hij.
Hannah keek hem vragend aan.
‘Was ik dan ziek?’ zei ze.
‘Je klonk gisteren in elk geval niet zo best’, zei hij. ‘Iets met je keel?’
Hannah zuchtte en keek hem aan. ‘Ik ben niet ziek, oké. Gisteren was ik een beetje hees, maar zoals je hoort is het helemaal over. Ik vraag me wel af waar Charles, Bob en Kevin zitten. Ik had hen gevraagd om op tijd hier te zijn.’
Ze stond op, liep naar de open deur en keek naar beneden, waar Charles net zijn jas aan de kapstok hing.
‘Waar is de rest?’ vroeg ze.
‘Hoe moet ik dat weten?’ zei Charles gepikeerd. ‘En ‘op tijd’ is een rekbaar begrip, hé Hannah.’ Hij stak zijn gsm omhoog. ‘Als je ons hier om zeven uur wilt, zeg dat dan gewoon. Anders is acht uur ruim op tijd.’
‘Roep me als ze er zijn’, zei ze. ‘En zet jij koffie? Alsjeblieft.’
Ze hoorde Charles vloeken terwijl ze naar haar stoel liep.
‘Jij hebt een speciale manier om met je mensen om te gaan’, zei Sven Oorts die op de stoel voor Hannah’s bureau was blijven zitten.
‘Ieder zijn stijl, zeker?’ zei ze. ‘Als ik ze laat doen, spelen ze met mijn voeten. Ze zijn me intussen trouwens gewoon. Het zou raar zijn als ik plots iets anders deed.’
Een half uur later zaten ze met vijf in het kleine vergaderzaaltje. Kevin en Bob waren in een geanimeerde discussie gewikkeld.
‘Een K, zeg ik’, zei Bob. ‘Echt waar. Dat is de grootste.’
Kevin schudde heftig nee.
‘Een G, Bob’, zei hij. ‘Dat weet ik wel heel zeker.’
Hannah kruiste haar armen en keek de twee mannen aan.
‘Waarover hebben jullie het in godsnaam?’
Bob en Kevin haalden hun schouders op.
‘Niks’, zei Kevin terwijl Bob op hetzelfde moment ‘cupmaten’ zei.
‘Cupmaten?’ herhaalde Hannah.
‘Bob beweert dat er intussen een cupmaat K bestaat,’ zei Kevin, ‘maar ik weet zeker dat G de grootste is.’
‘Kleine, ik heb gisteren op internet nog gezien dat er intussen vrouwen rondlopen voor wie een K nog te klein is…’
‘Mannekes!’ Hannah riep luid en hief een hand op om hen het zwijgen op te leggen. ‘Zal het gaan, ja? Zoek dat straks uit in jullie vrije tijd, maar zit er hier niet over te discussiëren.’
Ze zag Bob een blik op haar borsten werpen.
‘Een B, Bob’, zei ze.
‘Ik dacht het wel’, grinnikte hij.
‘Bon’, zei Hannah. ‘Nu dit uitgeklaard is, kunnen we voortgaan met de orde van de dag. Sven en ik zijn dit weekend in het huis van Caroline Rosier geweest.’ Ze hoorde Charles scherp ademhalen en zag hem een sigaret opsteken.
‘Rosier is verdwenen, net als Irina Kopylova of Tanya of Lena of hoe ze zich ook mag noemen. Valerie Pirard zat in Parijs, maar Sven en ik pikken haar straks op in het station.’
‘De buren van Rosier hebben verteld dat ze twee mannen bij haar hebben zien aanbellen’, zei Sven Oorts terwijl hij een paar foto’s uit een omslag haalde. ‘Het waren Coeckelberghs van de kledingwinkel en Timmermans van de designmeubelen.’
‘Kennen die elkaar dan?’ vroeg Bob verbaasd.
‘Laat me mijn verhaal even afmaken’, zei Sven Oorts. ‘Ik ben naar die twee thuis gegaan en heb hen gevraagd wat ze bij dat huis deden. Bleek dat ze allebei achter Rosiers privéadres waren gekomen en een hartig woordje met haar wilden spreken in verband met de overval. Ze kwamen elkaar daar toevallig tegen en geraakten aan de praat.’
‘Hopelijk werkt de tamtam niet te goed’, zei Charles. ‘Als straks al die mannen gaan vergaderen en beslissen om Rosier een loer te draaien…’
‘We houden ze in het oog’, zei Hannah. Ze stond op en trok haar jas aan.
‘Jullie zorgen ervoor dat we straks weten waar die moeder van Caroline Rosier woonde?’, vroeg ze. ‘Ik wil ook zo snel mogelijk de Belgische man vinden die met Irina Kopylova getrouwd was.’
‘Sven en ik gaan nu naar Brussel Noord’, ging ze verder. ‘Ik wil niet het risico lopen dat Pirard ons ontglipt. Voorlopig weet ze niet dat wij iets weten, maar als iemand haar tipt…’
Ze maakte aanstalten om te vertrekken en wenkte Sven. ‘We zien iedereen hier straks terug.’
De E40 richting Brussel stond muurvast. Hannah probeerde het via de linkerrijstrook, maar ook daar ging het tergend traag vooruit. Op het klokje zag ze dat het intussen voorbij negen uur was.
‘Godverdomme!’ riep ze. ‘Straks zijn we te laat in het station. Als Pirard te weten komt dat we haar aan een van die overvallen linken, zijn we haar misschien ook kwijt.’
Ze trok het handschoenkastje open, dat met een klap op de knieën van Sven Oorts terecht kwam. Hij trok een pijnlijke grimas en wreef over het puntje van zijn linkerknie.
‘Sorry’, zei ze terwijl ze het blauwe zwaailicht uit het kastje haalde.
Sven Oorts nam het uit haar handen en stopte het terug.
‘Doe nu eens even rustig, Hannah’, zei hij. ‘Die trein komt aan om elf uur. We hebben bijna twee uur om er te geraken. Ik snap niet waarom je zo opgewonden bent.’
Hannah kneep met haar beide handen in het stuur.
‘Ik kan hier niet tegen’, zei ze. ‘Files. Ik word er gek van.’
Sven Oorts lachte en wees naar de auto’s rond hen.
‘Ik kijk gewoon naar de mensen als ik in de file zit’, zei hij. ‘Kijk, daar zit er eentje in zijn neus te graven. Die in die rode auto daar, die zingt keihard mee met de muziek…’
Hannah legde haar voorhoofd op het stuur en ademde een paar keer diep in en uit.
‘Oh boy’, zei ze. ‘Een positivo in de auto. Net wat ik nodig had.’
Om kwart voor elf parkeerde ze voor het Brusselse Zuidstation. Ze liepen het grote gebouw binnen naar het perron waar de TGV uit Parijs zou arriveren. Alles leek verlaten. Er hing een jongen op een bankje in een versleten jeans en een kort bruin leren jasje. Hannah hield hem in het oog. De jeans was niet zomaar versleten en het jasje zag er duur uit. Het haar van de jongen was geknipt door professionals en hij droeg een grote zonnebril alsof hij zijn gezicht niet wilde laten zien. Ze stootte Sven aan.
‘Houd hem in het oog’, zei ze. ‘Hij zou wel eens bij Pirard kunnen horen.’
Sven trok zijn wenkbrauwen op. ‘Hoe weet jij dat zo?’ vroeg hij.
‘Model’, zei ze.
Ze leunde tegen het bord waarop de vertrekuren stonden aangeduid en geeuwde. Ze haalde wat munten uit haar zak en telde ze.
‘Koffie?’ vroeg ze aan Sven, en ze liep al naar een kleine kiosk waar koffie in kartonnen bekertjes verkocht werd. Hij knikte.
Ze waren allebei voorzichtig van het gloeiend hete drankje aan het nippen toen de TGV het station binnenliep. Hannah gooide haar beker in de vuilnisbak en vroeg Sven om de deuren van de trein in het oog te houden. Ze ging in de buurt van de jongen staan, die intussen was opgestaan van het bankje en met zijn handen in zijn zakken naar de voorbijglijdende raampjes keek. De trein stopte en met luid gesis gleden de deuren open. Ze zag de jongen iets in zijn gsm zeggen en naar een deur halverwege de trein lopen. Geen tien seconden later verscheen Valerie Pirard op het perron en omhelsde hem. Arm in arm liepen ze in de richting van de uitgang. ‘Bingo!’ dacht Hannah terwijl ze hen tegemoet liep.
‘Valerie?’ Ze hoorde hen samen Frans spreken. Valerie Pirard ging zo op in hun gesprek dat ze Hannah niet hoorde en haar voorbijliep zonder haar op te merken. Ze draaide zich verwonderd om toen Hannah haar op de schouder tikte.
‘Ja?’ zei ze geërgerd en besefte toen pas wie er achter haar stond. ‘Wat doet u hier in godsnaam?’ vroeg ze geïrriteerd.
‘Wilt u met ons meekomen?’ Sven Oorts was intussen naast Hannah komen staan.
‘Waarom?’ vroeg Valerie Pirard. ‘Ik heb een job binnen een half uur in het centrum van Brussel. Sébastien is hier met de auto en ik rijd met hem mee. Ik zie niet goed in waarom ik met u…’
Sébastien keek de agenten aan en streek met door zijn blonde haar.
‘Qui sont ces gens?’ vroeg hij aan Valerie terwijl hij de agenten boven zijn donkere zonnebril aankeek.
‘Ce sont des flics’, zei Valerie. ‘Et je n’ai aucune idée pourquoi ils sont là.’
‘Zegt de naam Maxim Leblanc u iets, mevrouw Pirard’, zei Sven Oorts. ‘Of Thibault Vereecken?’
Valerie Pirard stak haar onderlip wat naar voren en trok haar wenkbrauwen op. ‘Zegt me niets, nee. Waar moet ik die mensen van kennen?’
‘Dat leggen we u graag uit op kantoor’, zei Hannah. Ze nam Valerie bij haar elleboog vast, maar het model trok zich boos los.
‘Ik ga niet mee naar Gent’, zei ze. ‘Ik heb een fotoshoot en het is niet mijn gewoonte om opdrachtgevers teleur te stellen. Ik heb de namen die u noemt nog nooit gehoord, dus zie ik niet in waarom ik met u mee zou moeten gaan.’
Ze begon te stappen, maar Sven Oorts versperde haar de weg.
‘U gaat mee’, zei hij beslist. ‘We weten dat u betrokken was bij de overval op Maxim Leblanc. U was op de hoogte van de manier van werken van Caroline Rosier. Of u gaat nu vrijwillig met ons mee, of we dwingen u om mee te gaan.’
De jongen naast Valerie Pirard werd zichtbaar zenuwachtig.
‘Valerie, je…’
‘Allez, vas-y’, zei ze terwijl ze hem een duwtje tegen zijn schouder gaf. ‘Je t’appelle plus tard.’
Ze vroeg hem om de klant te laten weten dat ze later zou zijn en keek de agenten hooghartig aan.
‘Ik volg’, zei ze.
Samen liepen ze het station uit. Hannah wond zich meteen danig op toen ze de parkeerwachters opmerkte die om haar wagen liepen en foto’s namen.
‘Godverdomme!’ riep ze terwijl ze met haar armen zwaaiend op de mannen toesnelde. ‘Wat doen jullie?’
De oudste van de twee hield haar tegen en overhandigde haar een parkeerbon. ‘Fout parkeren is fout parkeren’, zei hij in gebroken Nederlands.
Hannah verfrommelde de boete en gooide ze op het dashboard. De stemming in de auto bleef gedurende de hele rit naar Gent onder het nulpunt. Er heerste een koppige stilte tussen de drie inzittenden.
Het was koud in de verhoorkamer en Hannah besloot om haar jasje maar aan te houden. Ze ging naast Sven aan de metalen tafel zitten. Tegenover hen zat Valerie Pirard de twee agenten met een hooghartige blik aan te kijken. Het model had haar telefoon voor zich op de tafel gelegd en af en toe klingelde er een belletje om aan te geven dat er een bericht was binnengelopen.
‘Kun je dat uitzetten?’ vroeg Hannah. ‘Het stoort.’
Valerie Pirard gooide haar lange haren in haar nek en graaide haar telefoon van de tafel.
‘Er lopen opdrachten binnen en ik verwacht een telefoontje van mijn agent’, zei ze. ‘Ik kan de telefoon op trilfunctie zetten, maar hij gaat niet volledig uit.’
Hannah knikte gelaten. ‘Oké’, zei ze. ‘Zet hem op trilfunctie.’
Ze leunde achterover in haar stoel, vouwde haar handen in haar schoot en produceerde een geforceerde glimlach.
‘Hoe het al niet kan lopen, hé juffrouw Pirard’, zei ze. ‘Eerst zit u hier als slachtoffer en niet veel later als dader.’
Valerie Pirard boog zich over de tafel naar Hannah en Sven toe en priemde met haar vinger beschuldigend in hun richting.
‘Dader?’ zei ze scherp. ‘Dader? Sinds wanneer ben ik een dader? Ik begrijp hier niets van en ik heb hier niets mee te maken. Het is al erg genoeg dat jullie me zomaar van een trein plukken en ontvoeren naar Gent waardoor ik een belangrijke en vetbetaalde opdracht misloop, en dan word ik ook nog eens beschuldigd van…’ Ze maakte met haar handen wat kleine, sierlijke, maar vage gebaren in de lucht. ‘… allerlei zaken.’
‘U was dus niet aanwezig bij de overval op Maxim Leblanc?’ vroeg Sven Oorts verwonderd.
‘Natuurlijk niet!’ riep Pirard boos. ‘Hoe komen jullie erbij?’
‘Wij hebben nochtans twee getuigen die uw naam genoemd hebben’, ging Sven verder. ‘Een van hen heeft ons perfect uitgelegd hoe alles in zijn werk is gegaan bij het bureau van Caroline Rosier. U was indertijd een van de spilfiguren. Zodra we mevrouw Rosier vinden en haar met de feiten confronteren, zal zij ongetwijfeld een en ander bevestigen.’
Valerie Pirard keek nerveus de kamer rond, alsof ze een ontsnappingsroute zocht, maar liet dan haar blik rusten op het schermpje van de telefoon in haar handen en zuchtte.
‘Oké’, zei ze. ‘Ik was bij Leblanc op het moment van de overval, maar ik was net zo verrast als hij. Ik heb me uit de voeten gemaakt zodra de overvaller binnenkwam.’
‘Dus u beweert dat u niet wist dat er een overvaller binnen zou komen?’ zei Hannah schamper. ‘U was gewoon bij Maxim Leblanc als prostituee?’
De ogen van Valerie Pirard schoten vuur. Ze ademde diep in en even leek het er op of ze iets wou zeggen, maar dan liet ze abrupt haar mond dichtvallen. Ze zette haar handtas op de tafel, rommelde er wat in, haalde een pakje papieren zakdoekjes tevoorschijn en snoot langdurig haar neus.
‘Komaan, Valerie’, zei Hannah die voelde dat de weerstand van het model niet veel nodig had om nog wat verder af te brokkelen. ‘Was je een prostituee of zat je mee in dat spelletje van Rosier? Het is één van de twee, zoveel is zeker. Maak het ons gemakkelijk en zeg het zelf.’
De vrouw schudde haar hoofd en wreef met het zakdoekje snel en vluchtig over haar ogen.
‘Ik zal alles verliezen’, zei ze met een vreemd hoge stem. ‘Ik wil een advocaat spreken voor ik nog iets vertel.’
Hannah haalde haar schouders op.
‘Zoals je wil’, zei ze. ‘Dan vraag ik aan de onderzoeksrechter of we je een paar dagen hier mogen houden.’
Valerie Pirard wierp haar een smekende blik toe.
‘Maar dat kan niet’, zei ze. ‘Ik heb elke dag opdrachten...’
‘Vertel ons dan wat je weet’, zei Sven Oorts ongeduldig. ‘Dan wordt er wel een onderzoek geopend, maar misschien hoeven we je dan niet vast te houden.’
Het model opende haar mond en hapte een paar keer naar adem. Het leek alsof de woorden klaar zaten in haar keel maar dat ze moeite moest doen om ze naar buiten te laten komen. Ze leunde met haar ellebogen op de tafel en klemde haar wangen tussen haar handpalmen.
‘Het is zoals jullie zeggen’, zei ze. ‘Het was allemaal opgezet spel. Caroline arrangeerde voor die mannen telkens een weekend met een van ons: Irina, Mouche of ik. We belden naar een afgesproken nummer, gaven door dat we sushi wilden en even later belde de overvaller aan. Ik wist niet wie hij was; ik wist alleen dat de envelop met geld op de tafel moest liggen en dat ik me zo snel mogelijk uit de voeten moest maken. Er was afgesproken dat er nooit geweld zou gebruikt worden. Het wapen van de overvaller moest voldoende zijn om die mannen de stuipen op het lijf te jagen. Het plan was waterdicht en wij bleven altijd buiten schot, net als Caroline. Zelfs als de politie ons op het spoor zou komen, hadden we een verhaal: er was een overvaller binnengekomen en toen waren wij gaan lopen. Niemand zou Caroline of ons ergens van verdenken.’
Ze ging rechtzitten en keek naar het plafond.
‘Uiteindelijk was het een uurtje werk waarvoor Caroline ons 500 euro betaalde. Er zijn jobs die slechter verdienen. Meestal deden die mannen zelfs geen aangifte.’ Ze weigerde de agenten aan te kijken.
‘Kende je de overvaller?’ vroeg Sven.
Valerie Pirard schudde van nee.
‘Nee’, zei ze. ‘Ik wist alleen dat het een vriend van Caroline was, maar ik kende zijn naam niet.’
‘Weet je dat Caroline al een tijdje van de aardbol verdwenen is?’ vroeg Hannah. ‘Ze is spoorloos en die vriend – die nu in de gevangenis zit – maakt zich grote zorgen. Heb jij een idee waar ze kan zijn?’
Valerie Pirard trok als een kip haar kin in en keek de agenten verbaasd aan.
‘Ik heb al een hele tijd niets meer gehoord van Caroline’, zei ze. ‘Toen ik meer foto-opdrachten kreeg, had ik dat soort werk niet meer nodig, en na de overval bij Leblanc kwam er een andere overvaller in de plaats die…’
Ze zweeg abrupt en streek een lok haar achter haar oren.
‘Wie kwam er in de plaats?’ vroeg Sven. Hij legde zijn handen plat op de tafel voor hem.
‘Dat weet ik niet’, zei Valerie Pirard snel. ‘Het was iemand die Irina had aangebracht. Ik had het gevoel dat Caroline er niet blij mee was, maar dat ze niet anders kon. Ik weigerde om nog opdrachten aan te nemen en Mouche is er toen ook mee opgehouden. Alleen Irina bleef over.’
‘Heb je echt geen idee waar Caroline Rosier of Irina ondergedoken zijn?’ vroeg Hannah nog een keer. ‘Weet je bijvoorbeeld waar haar moeder woonde?’
Valerie Pirard haalde haar schouders op. ‘Zo close waren Caroline en ik niet’, zei ze. ‘Ik werkte voor haar als hostess en...’
Ze keek Hannah en Sven aan en beet op haar lip.
‘Nu ja’, zei ze dan zakelijk. ‘We hadden geen persoonlijke band. Dat is wat ik wil zeggen.’
Hannah sloeg de map die voor haar lag met een theatrale klap dicht.
‘We laten je voorlopig gaan, maar je blijft wel ter beschikking van de politie’, zei ze. ‘Hou er rekening mee dat er nog een onderzoek volgt.’
Het model keek op het smalle, gouden horloge dat losjes om haar pols hing. Ze stond op, nam haar tas en vormde snel een nummer op haar gsm. Hannah en Sven keken haar na terwijl ze de deur uit liep en aan iemand uitlegde dat ze even was opgehouden maar nu meteen een taxi naar Brussel zou nemen.
‘Ze doet het af als een jeugdzonde,’ zei Sven hoofdschuddend, ‘terwijl het toch veel meer is dan dat. Vier vrouwen die zo’n plannetje bedenken en een stommeling van een man die het uitvoert. Drie keer raden wie ze oppakken…’
Hannah lachte en liep achter Sven aan, de verhoorkamer uit. In het kantoor zwaaide Kevin haar toe met een papiertje in de hand.
‘Ik heb haar gevonden!’ zei hij.
‘Rosier?’ vroeg Hannah hoopvol, terwijl ze het blaadje uit Kevins vingers plukte.
‘Niet Rosier, maar haar moeder. Of tenminste, het huis van haar moeder. Het ligt in De Panne. Rosier heeft het geërfd maar heeft het nog niet verkocht.’
‘Ik ga er nu meteen met Sven naartoe’, zei Hannah. ‘Doen jullie hier intussen voort en hou me op de hoogte als er iets gebeurt.’
Bob kruiste verontwaardigd zijn armen.
‘En waarom mag hij mee en moeten wij hier blijven?’ vroeg hij.
‘Omdat de zaak eigenlijk bij hold-ups zit, Bob’, zei Hannah verveeld. ‘Ik moet de kerk in het midden houden. Daarom.’
Ze liep het kantoor uit met haar gsm tegen haar oor gedrukt en Sven in haar kielzog.