6

‘Bekijk dit eens.’ Ze schoof Charles een papiertje toe waarop enkele zinnen gekrabbeld stonden. ‘Valt jou niks op?’

Plasschaert – 20 jaar
Vanderstichelen – Opendeurdagen / showroom
Timmermans – 100 jaar
Veldeman – Openhuisdagen
Coeckelberghs – nieuwe zaak

Charles las het lijstje en keek haar aan met een frons tussen zijn wenkbrauwen.

‘Wat moet me opvallen, Hannah?’ vroeg hij. Hij las alles nog een keer en schudde zijn hoofd. ‘Ik zie het niet.’

Hannah legde haar wijsvinger op haar lippen en klikte enkele keren met haar tong.

‘20 jaar, opendeur, 100 jaar…’ Ze draaide het lijstje naar zich toe. ‘Ze hadden blijkbaar allemaal iets te vieren, niet lang voor ze overvallen werden.’

Charles leunde achterover in zijn stoel en streek met zijn duim en wijsvinger langzaam over zijn snor.

‘Ja,’ zei hij, ‘dat zag ik wel, maar wat wil je daarmee aantonen? Ten eerste hebben zelfstandigen wel vaker iets te vieren en ten tweede… wat hebben die feesten in godsnaam te maken met de overvallen?’

‘Zoals ik al zei vonden de overvallen plaats kort na de feesten’, zei Hannah. ‘Ik kwam op het idee toen Kevin en Bob vertelden over hun ondervraging van Coeckelberghs. Ze hadden het over een vrouw van een evenementenbureau die het feest kwam bespreken. In de veertig, blond…’

Charles trok een bedenkelijk gezicht.

‘Wie zegt dat die vrouw ook voor die andere slachtoffers werkte?’ zei hij. ‘Dat weten we toch niet? En dan nog…’

‘Dan was er ook nog die vrouw – blond, in de veertig – die ik uit de kamer van Vanderstichelen zag komen’, ging Hannah onverstoorbaar verder. Ze stond op en wandelde naar het raam.

‘Wil je zeggen dat die vrouw iets heeft met al die mannen?’ Charles krabde in zijn haren en trok zijn mondhoeken omlaag.

‘Niet per se’, zei Hannah. ‘Ik zeg gewoon dat die feesten geen toeval zijn en dat ik wil weten of die vrouw ook voor de andere bedrijven gewerkt heeft. Het is in elk geval een piste die we moeten onderzoeken.’

Ze trommelde met haar vingers op het tafelblad.

‘Zijn er eigenlijk nog meer klachten binnengekomen over slipjesdiefstallen?’ vroeg ze.

‘Kevin is ermee bezig’, zei Charles. ‘Ik stuur hem naar boven. Maar één ding weten we al zeker: volgens onze slotenmaker bestaat er niet zoiets als een universele loper voor voordeuren.’

Hannah knikte. ‘Stuur Kevin maar naar mij toe’, zei ze. ‘Ik moet nog met hem afspreken voor zaterdag.’

Er hadden nog vier vrouwen aangifte gedaan van slipjesdiefstallen, wat het totaal op zeven bracht. Kevin had nog geen kans gehad om bij iedereen langs te gaan. ‘Maar ik beloof dat ik er vandaag werk van maak’, zei hij met een snelle blik op zijn horloge.

‘Denk eraan dat de indringer overal is binnen geraakt zonder in te breken,’ zei Hannah, ‘en dat er niet zoiets bestaat als een loper voor voordeuren.’

‘De adressen liggen tamelijk ver uit elkaar’, zei Kevin. ‘Ik ben hier wel een hele dag mee bezig.’

‘Vraag hulp aan Bob’, zei Hannah. ‘Heb je trouwens een uitnodiging kunnen bemachtigen voor morgen?’

Kevin knikte. ‘Ik heb er wel moeite voor moeten doen,’ zei hij, ‘want die zaterdag is eigenlijk niet bestemd voor klanten. Alleen vips zijn uitgenodigd. Op zondag zijn ze open voor iedereen.’

‘Dan zijn wij ook eens vips, hé Kevin’, zei Hannah.

‘De patiënt is deze ochtend ontslagen’, zei dokter Reynders toen Hannah hem aan de lijn kreeg. ‘Hij revalideert thuis.’ Een half uur later reed ze via de Kortrijksesteenweg naar het Miljoenenkwartier. De villa van de familie Vanderstichelen lag op het chique Paul de Smet de Naeyerplein. Hannah hoorde de bel overgaan in wat een enorme hal moest zijn en het duurde een paar minuten voor er voetstappen weerklonken. Mevrouw Vanderstichelen opende de deur en zuchtte diep toen ze Hannah zag staan. Ze keek geïrriteerd op haar horloge.

‘Ik moet nu naar de garage’, zei ze. ‘Ik had er geen idee van dat Alain vandaag zou thuiskomen, dus ben ik een hele ochtend bezig geweest met zoeken naar opvang voor mijn man. Hij kan nog niet op zijn benen staan, vandaar… Zijn moeder is net gearriveerd, dus kan ik weg, maar ik heb liever niet dat zij geconfronteerd wordt met de groezelige details van de overval. Misschien kunt u vanavond of in het weekend terugkomen?’

Hannah liet de vrouw uitpraten en wierp dan zelf een blik op haar horloge.

‘Ik ben nu aan het werken’, zei ze. ‘Vanavond en morgen heb ik wat anders te doen. Ik zal uw man niet te zeer vermoeien, maar ik wil hem nog wel enkele vragen stellen.’

De vrouw liep naar een grote gangkast en trok een lange zwarte jas aan. Ze draaide zich om naar Hannah, die haar gevolgd was.

‘U ziet maar’, zei ze. ‘Alain ligt boven in bed. Zijn moeder zal u de weg wel wijzen.’

Ze liep voorbij Hannah de deur uit en even later zag de agente een zilvergrijze BMW Z4 over het plein wegrijden.

‘Hallo’, riep ze onderaan de grote eikenhouten trap die in een flauwe bocht naar de eerste etage leidde. Er ging een deur open en een dame met witte haren boog haar hoofd over de balustrade. Ze keek Hannah verbaasd aan en kwam de trap afgelopen.

‘Hoe bent u binnengeraakt?’ vroeg ze met hoge stem. ‘Waar is Isabelle?’

‘Mevrouw Vanderstichelen heeft me binnen gelaten’, zei Hannah. ‘Ze is al vertrokken. Ik ben van de politie en ik had graag uw zoon even gesproken.’

De vrouw monsterde haar van top tot teen.

‘Hoe kan ik zeker zijn dat u van de politie bent?’ vroeg ze argwanend. Hannah haalde zuchtend haar portefeuille boven en toonde de vrouw haar legitimatie.

‘Volg me maar’, zei de dame en ze liep de trap op naar een gang waarop vier deuren uitkwamen.

‘Alain heeft veel pijn’, zei ze. ‘Hij moet nog veel rusten van de dokter.’

‘Dat begrijp ik’, zei Hannah. ‘Ik maak het kort.’

De vrouw opende een deur en gebaarde dat Hannah naar binnen mocht gaan.

‘Koffie?’ vroeg ze.

‘Graag’, zei Hannah. Ze stapte de kamer binnen en schoof de stoel opzij die naast het bed stond. Alain Vanderstichelen keek haar vermoeid aan en wreef zijn lakens glad.

‘Ik hoop dat u me ooit ook een keer ziet als ik geen invalide ben’, zei hij met een wrange glimlach.

‘Ik wil u nog een paar vragen stellen’, zei Hannah zakelijk.

De man haalde zijn schouders op.

‘Ik heb alles verteld,’ zei hij, ‘maar als het moet…’

Hannah haalde een notaboekje boven.

‘U vertelde dat u de zaak had laten verbouwen voor de voorstelling van een aantal nieuwe modellen, correct?’

‘Correct’, zei de man. Hij keek haar niet-begrijpend aan.

‘Uw vrouw had veel werk met die opendeurdagen’, zei u.

De man knikte.

‘Had u hulp bij de organisatie? Een bureau?’

Alain Vanderstichelen zette zich wat rechter in het bed. Hij trok een pijnlijke grimas en nam zijn been in beide handen om het goed te leggen.

‘KMO-Event’, zei hij. ‘We werken met KMO-Event. Dat doen we al een tijdje. De bazin is intussen een vriendin van mijn vrouw.’

‘Hoe heet ze?’ vroeg Hannah terwijl ze een paar woorden noteerde.

‘Caro’, zei Vanderstichelen. ‘Eigenlijk Caroline Rosier, maar iedereen noemt haar Caro.’

Hannah krabde in haar haren.

‘Is het mogelijk dat Caroline Rosier – of Caro zoals u haar noemt – u bezocht heeft toen u nog in coma in het ziekenhuis lag?’

De deur ging open en de moeder van Alain Vanderstichelen wandelde binnen met een dienblad waarop twee kopjes koffie, een potje met suiker en een melkkannetje stonden.

‘Ik vond geen koekjes’, zei ze verontschuldigend.

‘Geeft niet, ma’, antwoordde Alain Vanderstichelen. ‘Zet maar neer.’

De vrouw balanceerde het dienblad voorzichtig op het nachttafeltje.

‘Roep me als je nog iets nodig hebt’, zei ze bij het buitengaan.

Hannah nam een slok van de gloeiend hete koffie en keek Alain Vanderstichelen aan.

‘En?’ vroeg ze. ‘Was het Caroline Rosier?’

Alain Vanderstichelen keek naar een punt achter het bed en dacht na terwijl hij kleine pluisjes van de beige deken plukte.

‘Ik zie niet in waarom Caroline Rosier me zou komen opzoeken’, zei hij uiteindelijk.

‘U hebt geen relatie met haar?’ vroeg Hannah.

De man in het bed schudde zijn hoofd.

‘Een relatie?’ zei hij. ‘Hoe bedoelt u? Professioneel wel natuurlijk maar…’ Hij lachte. ‘Trouwens… Ik met Caro? Dat zou Isabelle meteen weten. Het zijn vriendinnen.’

‘Hebt u intussen een verklaring voor de dildo? De lingerie? Die twee glazen wijn?’ Ze vroeg het langs haar neus weg maar het was duidelijk dat Alain Vanderstichelen zenuwachtig werd van haar vragen. Hij keek ongerust naar de deur alsof hij verwachtte dat er elk moment iemand de kamer kon binnenkomen.

‘Die… Die seks… euh… dingen waren een cadeau voor mijn vrouw’, zei hij ontwijkend. Hij durfde haar niet meer in de ogen te kijken.

‘Een cadeau voor uw vrouw’, herhaalde Hannah zo neutraal mogelijk. ‘Ze leek er niet echt blij mee te zijn.’

Hij beet op zijn lip, schudde zijn hoofd en bleef strak naar zijn handen kijken, die op het laken lagen.

‘Nee’, zei hij. ‘Ze was er niet blij mee.’

‘Waarom kocht u dan zoiets voor haar?’ vroeg Hannah.

‘Ons seksleven is de laatste jaren…’, Alain Vanderstichelen viel stil en keek haar wat hulpeloos aan.

‘U begrijpt het wel’, zei hij. ‘Ik wou gewoon weer wat lol, maar het was een slecht idee.’

‘En die twee wijnglazen?’ vroeg Hannah.

‘Dat weet ik ook niet’, zei Alain Vanderstichelen, nu duidelijk in het defensief gedrongen. ‘Ik schenk elke avond twee glazen wijn uit, één voor mij en één voor Isabelle. Misschien heb ik dat die avond uit pure gewoonte ook gedaan…’

‘Ik geloof u niet’, zei Hannah neutraal.

Alain Vanderstichelen keek haar verontwaardigd aan.

‘Wat valt er niet te geloven?’ zei hij. ‘Ik ben slachtoffer van een overval en u komt me hier behandelen als de eerste de beste crimineel… U beschuldigt mij van… van…’

‘Ik denk gewoon dat u de waarheid niet spreekt en dat er iemand bij u was zaterdagavond.’ Hannah sloeg haar notaboekje dicht en stopte het in haar broekzak. ‘Zolang u me niet vertelt wie er bij u was, is het voor ons veel moeilijker om de overvaller te vinden. Dat begrijpt u toch, niet?’

De man in het bed weigerde haar aan te kijken. Hij pakte zijn kop koffie met een pijnlijk vertrokken gezicht van het nachttafeltje en nam een klein slokje.

‘Kijk,’ zei hij tenslotte, ‘ik kan er niets aan doen dat jullie er een zedenzaak van maken. Voor mij is dit een overval en zijn die… die andere dingen bijzaak. U verdoet uw tijd. Misschien is het beter dat uw collega’s van een andere dienst het weer overnemen?’

‘Dat beslissen wij wel’, zei Hannah en ze stond op en pakte haar tas. ‘U hoort nog van mij.’

Ze liep de trap af, liep naar buiten en trok de voordeur achter zich dicht. Door de voorruit van haar wagen zag ze nog net hoe de moeder van Vanderstichelen het gordijn weer losliet dat ze had opzijgeschoven om Hannah na te kijken.

* * *

Het was slecht weer toen ze op zaterdagochtend wakker werd. Een harde wind blies regendruppels tegen de ramen en vanuit haar loft keek ze uit over een grijs en troosteloos Gent. Koen was een paar dagen weg voor een grote fotoshoot in Parijs en ze voelde hoe onrustig ze was. De seks had iets in haar wakker gemaakt waardoor ze naar meer verlangde. Gedachteloos toetste ze het telefoonnummer van Sven Oorts in op haar gsm.

‘Sven?’ zei ze toen hij de telefoon opnam. ‘Het is alweer een paar dagen geleden. Kan ik je spreken in verband met Vanderstichelen en die andere zaken?’

Het bleef stil aan de telefoon en ze hoorde hoe aan de andere kant van de lijn een deur geopend en weer gesloten werd.

‘Sorry, ik moet dit gesprek even aannemen’, hoorde ze Sven tegen iemand mompelen. Er ging weer een deur dicht en even later klonk zijn stem weer duidelijk in Hannah’s oor.

‘Hannah!’ zei hij. ‘Sorry, maar ik zat met Inge aan tafel en het ging over… Nu ja, je weet wel. Ze is behoorlijk van streek en kan over niets anders meer praten. Af en toe is het vermoeiend.’

Hannah ging op de vloer zitten met haar rug tegen de sofa en trok haar knieën hoog op, tot onder haar kin.

‘Ik bel eigenlijk zo maar’, zei ze. ‘We staan nog nergens met die zaak van Vanderstichelen en de baas wil dat we ze aan jullie teruggeven. Volgens hem is het een ordinaire overval en hebben wij er niets mee te maken.’

‘En jij?’ vroeg Sven Oorts. ‘Wat denk jij?’

‘Het is niet zo maar een overval’, zei ze. ‘Te veel toevalligheden, te veel gelijkenissen. Er moet bijvoorbeeld iemand zijn die de overvaller laat weten dat die mannen alleen thuis zullen zijn. Op zijn minst. Of het een zedenzaak is…’ Ze liet de woorden in de lucht hangen en maakte haar zin niet af.

‘Wil je er nog eens over praten?’ vroeg hij. ‘Vanavond misschien? Inge gaat naar haar ouders en komt pas zondag terug. We kunnen iets gaan eten en alles nog eens goed bekijken. Wat denk je? Pik ik je op rond een uur of acht?’

‘Acht uur’, zei ze. ‘Jij kiest het restaurant, maar geen pita. Ik breng alles mee wat we tot nu toe verzameld hebben.’

‘Ik kijk er naar uit’, zei Sven voor hij de verbinding verbrak.

Ze rekte zich uit en ging voor het raam staan. Beneden liep een koppel gearmd voorbij, half verborgen onder een vuurrode paraplu. Ze bleven vlak tegenover het flatgebouw staan en begonnen elkaar hevig te zoenen. Hannah voelde een steek van jaloezie en lust door haar lichaam gaan. De wind trok zo hard aan de paraplu dat hij binnenstebuiten keerde. Het koppel stopte met zoenen en ze lachten en deden verwoede pogingen om de paraplu weer in zijn normale vorm te krijgen. Toen ze allebei opkeken, stapte Hannah weg van het raam, zodat ze haar niet opmerkten.

In de badkamer draaide ze de kraan van het bad open en liet ze zich in het gloeiend hete water glijden. Ze sloot haar ogen en legde haar handen op haar onderbuik. Zo bleef ze minutenlang liggen, met haar oren onder water, zodat alle geluid werd buitengesloten. Het lukte haar om even te ontspannen en gedurende enkele seconden bereikte ze een staat van totale gedachteloosheid, waaruit ze met een schok wakker schrok. Na een uur stapte ze uit het bad en wikkelde zich in een grote, zachte badhanddoek. Haar oog viel op de overvolle wasmand. Ze trok een oude trainingsbroek en een sweater aan en vulde een zak met vuile kleren.

Het wassalon zat overvol en toen haar kleren eindelijk gewassen waren, was er geen droogtrommel meer vrij. Na een kwartier wachten hield ze het voor bekeken. Ze gooide haar natte kleren in de zak en wandelde terug naar haar loft, waar ze alles over het schaarse meubilair drapeerde. Toen ze in haar kleerkast keek, zag ze dat er zo goed als niets meer hing om aan te trekken voor de opening van de winkel die namiddag. Het was intussen twaalf uur geworden en zuchtend keek ze naar de natte was die verspreid lag over de loft. Ze pikte er een zwarte broek en een T-shirt uit en haalde haar haardroger uit de badkamer. Even later lag ze op de sofa naar een lifestyleprogramma te kijken, terwijl ze haar best deed om de kleren droog te blazen.

Toen er zich een scherpe brandgeur door de kamer verspreidde en de haardroger begon te knetteren, was het gedaan met multitasken. Ze gooide de haardroger op de vloer, waar hij een kleine knal gaf en dan uitviel. De broek en het T-shirt die ze had willen drogen waren nog te vochtig om aan te trekken. Zuchtend maakte ze zich los van de sofa. Ze liep naar de keuken en stak de oven aan. Ze hing het T-shirt op het rek in de oven en legde de broek open op het aanrecht. Dan liep ze terug naar de living waar ze wat push-ups en sit-ups deed.

‘Ik moet morgenvroeg gaan joggen’, dacht ze. Ze voelde hoe elke spier in haar lichaam om beweging vroeg en besefte dat ze de voorbije dagen zo goed als niet aan sport had gedaan.

Toen ze om half twee het T-shirt van de ovenstang haalde, was het nog vochtig rond de naden, maar dat voelde ze amper. De jeans was nog nat en voelde koud, stijf en plakkerig aan. Het kostte haar moeite om ze aan te trekken en ze moest een paar keer wijdbeens door de loft marcheren om ze beter te doen passen.

Kevin stond in de hal van zijn appartementsgebouw te wachten toen Hannah kwam aangereden. Hij had een nette grijze broek aan met een hemd en een vest en daar overheen een donkerblauwe regenjas die nonchalant open hing. Zijn linkerhand speelde met het handvat van een zwarte paraplu.

‘Ik wist niet dat we bij de koningin op bezoek gingen’, zei Hannah toen hij instapte. Hij keek haar aan en monsterde haar outfit.

‘Nee, dat zie ik’, zei hij. Ze hoorde de afkeuring in zijn stem. ‘En wat ruikt er hier zo raar?’ Hij stak zijn neus in de lucht en snoof diep.

‘Natte jeans’, zei Hannah. Ze wees op de broek die strak om haar benen spande. ‘Ik kreeg ze niet meer op tijd droog.’

Kevin monsterde haar van top tot teen aan en haalde dan de uitnodiging uit zijn binnenzak.

‘Er staat ‘stadskledij’ op de uitnodiging’, zei hij vertwijfeld. ‘Ik denk niet dat je in jeans binnen mag.’

Hannah schoot in de lach. ‘Meen je dat, Kevin?’ zei ze. ‘Ik ga echt geen deux-pieces aantrekken om naar de opening van een kledingwinkel te gaan!’

‘Tja’, zei hij. ‘Maar het is alleen voor genodigden vandaag, dus als ze je niet binnen laten, hebben ze daar het volste recht toe.’

Hannah zuchtte en leunde zwaar op haar stuur.

‘Oké’, zei ze. Ze keek door de voorruit naar de regen die nog steeds met bakken uit de lucht viel. ‘Hier is mijn voorstel. Ik rij nu de stad in en jij vertelt me waar ik iets kan kopen dat deftig genoeg is voor de opening van een kledingwinkel. Iets eenvoudigs! Ik ga er echt geen fortuin aan spenderen.’

Kevin keek haar opgelucht aan.

‘En ik koop geen nieuwe schoenen’, voegde ze er snel aan toe toen ze Kevin naar haar voeten zag kijken.

‘Hannah!’ zei haar collega opgetogen. ‘Dat heb ik altijd al eens willen doen. Jou deftig aankleden.’

Hij sloeg zijn hand voor zijn mond. ‘Waarmee ik niet bedoel…’

No offense’, zei ze lachend. ‘Zeg maar waar ik naar toe moet.’

‘Ik weet een winkel in Sint-Martens-Latem die niet te duur is’, zei Kevin. ‘Dan zijn we al vlakbij en hoef je geen parkeerplaats te zoeken in de stad op een drukke zaterdagmiddag.’

Hij wees naar buiten. ‘En ik heb ook geen zin om mijn schoenen te ruïneren in dit weer.’

Het was rustig in de winkel. Kevin liep langs de rekken en streek zachtjes met zijn vingers over de stoffen terwijl een verkoopster hem enthousiast allerlei modellen aanwees. Hannah zat op een stoel bij de pashokjes en keek geeuwend toe hoe haar collega zich uitsloofde. Even later stond hij voor haar met drie verschillende outfits.

‘Die niet’, zei Hannah gedecideerd, wijzend naar een rode rok met zwarte zijden blouse. Kevin zuchtte, legde de afgewezen kledingstukken weg en hield de andere outfits omhoog voor haar. Ze had de keuze tussen een eenvoudige zwarte broek met een lichtgrijs truitje en een grijze broek met een rood wikkeltruitje. Ze bekeek de prijsetiketten, nam Kevin de zwarte broek en het grijze truitje uit handen en dook het pashokje in.

‘Oké’, zei ze toen ze in de nieuwe outfit het hokje weer uitkwam, en voor Kevin commentaar kon geven: ‘Ik ben klaar om te vertrekken. Laten we afrekenen.’

Ze liepen samen naar de kassa.

‘Zal ik deze voor u in een tasje stoppen?’ vroeg de verkoopster toen Hannah had afgerekend. Ze wees op de jeans en het T-shirt die op de toonbank lagen. Hannah knikte afwezig.

‘U hebt ermee door de regen gelopen, voel ik.’ De dame glimlachte breed maar Hannah besloot om niet te reageren.

‘Ik moet nog even de beveiliging uit de nieuwe kleren halen’, zei ze en ze kwam achter haar kassa vandaan met een klein apparaatje in de hand. Ze tilde het truitje op en Hannah voelde het koude plastic op haar rug. Even later plooide ze de rand van de broek naar achteren en haalde ook daar de plastic knop van de beveiliging weg.

‘Zo, nu gaat u niet piepen’, zei ze. ‘Zal ik meteen ook een klantenkaart voor u maken?’

‘We zijn gehaast’, zei Hannah snel terwijl ze teken deed aan Kevin dat ze weg wilde.

‘Dan doen we het een volgende keer’, zei de vrouw hoopvol. ‘Tot ziens, mevrouw, mijnheer, en veel plezier met uw aankoop. Het staat u echt beeldig!’

Kevin opende de paraplu toen ze buitenkwamen, maar Hannah rende naar de auto en dook zo snel ze kon achter het stuur.

‘Dat is nu de reden waarom ik niet graag kleren koop’, zei Hannah. ‘Ik haat het om met verkoopsters te praten.’

Kevin grinnikte. ‘Komaan’, zei hij. ‘Die vrouw wilde alleen maar vriendelijk zijn.’

Hij keek haar zijdelings aan.

‘Je ziet er goed uit’, zei hij. ‘Oké, de jas en de schoenen kunnen beter, maar verder geen commentaar.’

Hannah haalde haar schouders op en lachte.

‘Geen jas, geen schoenen’, zei ze. ‘Dit volstaat.’

De parking voor Cursief II stond vol dure wagens, vooral Duitse merken, maar Hannah merkte ook de glimmende Aston Martin van Coeckelberghs op en twee knalgele Ferrari’s die bumper tegen bumper geparkeerd stonden.

‘Duur volk’, zei ze.

‘Je auto zal in elk geval niet uit de toon vallen’, zei Kevin terwijl hij over het dashboard van Hannah’s zwarte Mercedes streelde. ‘Hoewel, je had hem wel eens mogen wassen natuurlijk.’

‘Kevin,’ zuchtte ze, ‘jij bent onverbeterlijk.’

Ze liepen samen onder de paraplu naar de ingang van de winkel waar een bijzonder mooie jonge vrouw hen opwachtte.

‘Mevrouw, mijnheer’, zei ze vriendelijk. ‘Welkom bij Cursief II. Zal ik uw jas aannemen?’

Ze legde hun jassen over haar arm en nam een clipboard van een kleine toonbank.

‘Uw namen?’ vroeg ze.

‘Hannah Maes en Kevin Desmet’, zei Kevin vlug. Het meisje vinkte iets aan op haar lijst en wees naar een ander meisje dat wat verder achter een tafel met champagneglazen stond.

‘Mijn collega zal u graag een glaasje inschenken’, zei ze. ‘Een prettige namiddag nog.’

Ze wendde zich tot de bezoekers die na Hannah en Kevin waren binnengekomen. De agenten liepen naar de tafel, namen een glas champagne en keken naar de genodigden die in kleine groepjes stonden te keuvelen.

‘Heb je die hostesses gezien?’ fluisterde Kevin in Hannah’s oor. ‘Het lijken wel professionele modellen!’

Hannah knikte en scande snel de mensen in de kamer. Toen ze de rug van een grote, kalende man in het oog kreeg, ging er een schokje door haar heen. Haar vader was in een druk gesprek gewikkeld met een hoogblonde vrouw in een strakke zwarte jurk en laarzen die tot ver boven haar knieën kwamen. Ze stootte Kevin aan.

‘Mijn vader is hier’, zei ze. ‘En ik heb geen zin om met hem te praten. Zie jij die dame van het evenementenbureau hier ergens?’

Kevin keek zoekend in het rond en schudde van nee.

‘Ze is er niet of ze houdt zich ergens in de coulissen op’, zei hij. ‘Zullen we het vragen aan de eigenares?’

Hij wees een vrouw aan die een ingewikkeld wikkeltruitje en een grijs shortje droeg en daaronder eindeloos lange benen had die eindigden in rode stiletto’s. Haar ravenzwarte haren hingen in een dikke vlecht op haar rug.

‘Mevrouw Coeckelberghs,’ fluisterde hij, ‘of Véronique Dhaes.’

Alsof ze haar naam had opgevangen, draaide de vrouw zich met een minzame glimlach om de lippen naar hen om. Ze kwam naar de agenten toe en stak een hand met vuurrood gelakte nagels uit.

‘Véro Dhaes’, zei ze. ‘Ik denk niet dat wij elkaar kennen?’

‘Kevin Desmet’, antwoordde Kevin terwijl hij haar hand schudde. ‘Ik was hier eerder deze week.’

De vrouw gaf geen enkel teken van herkenning.

‘En dit is mijn chef, inspecteur Maes.’

De vrouw keek Hannah verwonderd aan.

‘Inspecteur?’ zei ze.

‘Inspecteur bij de zedenrecherche’, zei Hannah. ‘We zijn bezig met de overval op uw man van een tijdje geleden en vermits u een nieuwe winkel opent…’

‘Ik begrijp niet wat u hier vandaag precies komt doen’, zei de vrouw afgemeten. De minzame glimlach was verdwenen van haar gezicht. ‘Ik hoop dat u mijn gasten niet lastig valt met uw onderzoek. Zij hebben niets te maken met de overval en ik wil niet dat de dag verknoeid wordt door…’ Ze wapperde even met haar handen. ‘… zoiets’, zei ze uiteindelijk.

‘U hoeft zich geen zorgen te maken’, zei Kevin sussend. ‘We willen alleen de dame even spreken die het evenement organiseert. Mevrouw Caroline Rosier, geloof ik?’

Véronique Dhaes knikte.

‘Ze is buiten aan het telefoneren’, zei ze. ‘Misschien kan ik u beter even naar de achterkamer brengen? Ik stuur haar meteen naar u toe.’

Het kamertje waar Véronique Dhaes hen had binnengeleid stond vol dozen en kledingrekken waarop grijze en blauwe mannenpakken hingen. Kevin liep langs de rekken en liet af en toe goedkeurend gemompel horen.

‘Ze hebben mooi spul’, zei hij.

Hannah keek hem boos aan van op de stoel die Véronique Dhaes haar toegewezen had.

‘Ik kan niet geloven dat ze dit doet’, zei ze. ‘Ze stopt ons hier achter de winkel alsof we niet goed genoeg zijn om tussen haar dure gasten te staan en dan laat ze ons ook nog wachten.’

Ze dronk het laatste beetje champagne op en keek Kevin aan. ‘En mijn drank is op.’ Ze draaide haar glas ondersteboven. Op dat moment kwam er een blonde vrouw met haar haren in een strakke paardenstaart de kamer binnen gelopen. Ze keek Hannah en Kevin vragend aan. ‘Véro zei dat jullie me nodig hadden?’

‘Mevrouw Rosier?’ Hannah stond recht, gaf haar een hand en probeerde in te schatten of dit de vrouw was die ze in het ziekenhuis uit de kamer van Vanderstichelen had zien komen.

‘Ik heb hier momenteel echt geen tijd voor’, zei de vrouw. ‘Ik word betaald om een evenement in goede banen te leiden en ik moet mijn hostesses in het oog houden. Dit is echt bijzonder slecht gekozen timing. Bovendien begrijp ik niet waarom de politie mij in godsnaam wil zien?’

Ze klonk ongeduldig en boos, en daardoor werd Hannah van de weeromstuit plots ontzettend kalm.

‘Kent u meneer Vanderstichelen?’ vroeg ze met een uitgestreken gezicht.

‘Wie?’ De vrouw keek op haar horloge en wreef met haar andere hand over haar gladde haren.

‘Vanderstichelen, van de gelijknamige garage’, zei Hannah. ‘Als ik me niet vergis bent u bij hem op bezoek geweest in het ziekenhuis.’

‘U moet zich vergissen’, zei de vrouw.

‘U kent meneer Vanderstichelen dus niet?’ vroeg Hannah haar nog een keer.

‘Jawel,’ zei ze, ‘ik ken Garage Vanderstichelen wel degelijk en mevrouw en meneer ken ik natuurlijk ook. Maar voor zo ver ik weet heb ik meneer nooit opgezocht in het ziekenhuis.’

‘U weet wat er gebeurd is?’ vroeg Kevin.

‘Ik lees kranten’, zei de vrouw afgemeten. ‘Alain is overvallen. Maar ik zie nog altijd niet in wat ik daarmee te maken heb.’

‘Op dit moment zien wij dat ook nog niet,’ zei Hannah, ‘maar we willen het verder bekijken. U neemt het ons niet kwalijk als we even met uw hostesses praten?’

‘Dat neem ik u wél kwalijk!’ De vrouw klonk nu echt boos. ‘Irina en Céleste moeten werken. Daar betaal ik hen voor. Er is geen tijd voor dit soort onnozelheden.’

‘Onnozelheden?’ zei Hannah verwonderd. ‘Hebt u Alain Vanderstichelen nog gezien de laatste tijd?’

De vrouw zuchtte en kruiste haar armen voor haar borst. Ze keek Hannah ongeduldig aan.

‘Nee’, zei ze. ‘Ik heb meneer Vanderstichelen niet meer gezien. Niet in het ziekenhuis en niet ergens anders. En wat mijn hostesses betreft: ik geef u vijf minuten met elk van hen. Dat is momenteel alles wat ik voor u kan doen.’

‘Oké’, zei Hannah. ‘Stuurt u de meisjes naar hier of doen we het interview in de winkel?’

‘Ik stuur ze wel’, zei de vrouw terwijl ze met driftige stappen de kamer uitliep.

Kevin floot zacht tussen zijn tanden. ‘Aangebakken tante’, zei hij.

Even later ging de deur voorzichtig open en stak het meisje dat hen ontvangen had haar hoofd naar binnen. Ze had lang bruin haar dat dik golvend op haar rug lag. Haar lichtgrijze ogen waren een beetje aangezet met kohl maar verder had ze een verrassend ‘naturel’. Haar korte zwarte rokje liet haar eindeloze benen fantastisch uitkomen.

‘Mevrouw Rosier zei dat ik naar hier moest komen’, zei ze zacht.

Hannah knikte en deed teken naar de stoel tegenover haar.

‘We gaan het kort houden’, zei ze. ‘U bent…?’

‘Céleste’, zei het meisje. ‘Céleste Neirinck.’

‘En u werkt voor KMO-Event?’

Céleste keek haar aan en schudde haar haren naar achteren.

‘Ik studeer nog’, zei ze. ‘Rechten. In het weekend werk ik als hostess om wat bij te verdienen.’

‘Ik zal maar meteen to the point komen’, zei Hannah. ‘Werk je alleen als hostess of vraagt Caroline Rosier je soms ook om de klanten op nog andere manieren te bedienen?’

Céleste keek Kevin en Hannah geschrokken aan.

‘Hoe bedoelt u?’ vroeg ze onthutst.

‘U weet wat we bedoelen’, zei Hannah. ‘Zijn er soms klanten met wie u uit eten moet gaan of met wie u seks heeft?’

Céleste schudde verontwaardigd haar hoofd. ‘Ik heb een vriend!’ zei ze. ‘Aan dat soort dingen doe ik niet mee!’

‘Heeft Caroline Rosier u ooit iets in die richting voorgesteld?’

Het meisje twijfelde even, maar zei dan beslist: ‘Nee. Mevrouw Rosier heeft me nooit zoiets voorgesteld.’

Hannah noteerde de naam en het telefoonnummer van Céleste Neirinck in haar notaboekje en vroeg haar om de andere hostess te sturen. Even later kwam een lang, slank meisje de kamer binnen. Ze was iets ouder dan haar collega maar moest niet voor haar onderdoen in schoonheid. Haar hoge jukbeenderen en schuine ogen verrieden een Slavische afkomst. Deze jonge vrouw was minder verlegen dan haar collega en schudde Hannah en Kevin de hand.

‘Irina Kopylova’, stelde ze zich voor.

‘Je schrijft het met een ypsilon,’ zei ze toen ze zag dat Hannah haar naam noteerde.

‘Dat is geen Vlaamse naam’, zei Hannah. ‘Russisch?’

‘Uit Oekraïne’, antwoordde het meisje. ‘Ik ben daar geboren maar woon intussen al vijf jaar hier.’ Ze sprak Nederlands met een Oost-Europees accent dat nog nauwelijks merkbaar was.

‘En je spreekt perfect Nederlands’, zei Kevin bewonderend.

‘Ik studeerde Nederlands in Oekraïne’, zei Irina Kopylova. ‘Aan de universiteit van Odessa. Zo heb ik een man uit België leren kennen, via het internet. Ik ben naar hier gekomen en we zijn getrouwd, maar na een jaar hadden we elkaar niets meer te vertellen. We zijn dan gescheiden, maar ik had intussen de Belgische nationaliteit en dus ben ik gebleven.’

Ze glimlachte en keek Hannah en Kevin aan.

‘Waarom zijn jullie hier?’ vroeg ze nieuwsgierig. ‘Caro zei dat jullie van de politie waren…’

Hannah knikte. Het viel haar op dat Irina haar baas met de voornaam vernoemde terwijl Céleste het bij mevrouw Rosier gehouden had.

‘Werk je al lang voor Caroline Rosier?’ vroeg ze.

Irina keek naar het plafond en telde dan op haar vingers.

‘Twee jaar en een half? Drie jaar?’ zei ze. ‘Het is niet gemakkelijk om als Oekraïense werk te vinden in België.’

‘Je werkt hier als hostess’, zei Hannah. Irina knikte en keek haar vragend aan.

‘Ja?’ zei ze.

‘Vraagt mevrouw Rosier je soms om de klanten bepaalde diensten te verlenen?’

Irina leunde achterover op haar stoel en kruiste haar lange benen voor zich.

‘Ik weet wat u bedoelt’, zei ze. ‘Seks.’ Ze stak een haarlok achter haar oren en glimlachte.

‘Er zijn naar het schijnt veel hostessenbureaus waar ze dat doen, maar volgens mij houdt Caro zich daar niet mee bezig. De klanten durven ons wel eens benaderen en wie dat wil gaat erop in.’

‘Gaat u er soms op in?’ vroeg Hannah.

Het meisje lachte kort en ging wat rechter zitten.

‘Dat hangt van de klant af, zeker?’ zei ze.

‘En wordt u ervoor betaald?’

Irina schudde lachend haar hoofd. ‘Nee’, zei ze. ‘Ik ben geen hoer. Hoewel er natuurlijk af en toe wel iets in natura uit de boot valt…’

‘In natura?’ Kevin keek haar niet-begrijpend aan.

‘Kleren’, antwoordde het meisje. ‘Een auto waarmee je een tijdje mag rijden… Dat soort zaken.’

‘Werkte u op de opendeurdagen bij Garage Vanderstichelen?’ vroeg Hannah.

Irina Kopylova dacht even na en knikte toen bevestigend.

‘Heeft meneer Vanderstichelen u benaderd?’

Irina lachte. ‘Niet dat ik me herinner’, zei ze.

‘Waar was u op de avond van zaterdag 5 september?’ vroeg Hannah.

Het meisje haalde een iPhone uit het tasje dat aan haar riem hing en drukte snel een paar toetsen in.

‘Ik moest optreden’, zei ze. ‘Ik speel af en toe saxofoon in een bar.’

‘Hoe heet die bar?’ vroeg Hannah terwijl ze alles nauwkeurig noteerde.

‘Mike’s’, antwoordde het meisje. ‘Vlakbij de Vlasmarkt.’

‘En Coeckelberghs?’ vroeg Hannah. ‘Hoe goed ken je hem?’

De deur ging open en Caroline Rosier tikte geïrriteerd op haar horloge.

‘Vijf minuten heb ik gezegd’, zei ze. ‘Ik wil dat Irina nu terugkomt.’

Hannah knikte. ‘Nog één vraag’, zei ze, en ze richtte zich weer tot Irina.

‘Coeckelberghs? Is dat niet de baas van deze winkel?’ vroeg Irina met een onschuldig gezicht.

Hannah knikte.

‘Dan heb ik hem daarnet voor het eerst ontmoet’, zei Irina. Ze stond op, stopte haar iPhone terug in het tasje en liep naar de deur.

‘Mag ik je telefoonnummer?’ vroeg Hannah. Ze gaf het notitieboekje aan Irina die er snel wat in krabbelde.

Toen de deur weer dicht ging, keek Hannah Kevin aan.

‘Jij belt straks alle slachtoffers. Vraag of ze ooit met KMO-Event gewerkt hebben’, zei ze. ‘Laat het me dit weekend nog weten. Maandag brengen we een bezoekje aan mevrouw Rosier.’

Ze stonden op en liepen naar de deur. Voor ze de winkel binnengingen, draaide Hannah zich nog eens om.

‘Ik ga bij Mike’s langs’, zei ze. ‘Ik ben vanavond toch in de stad, dus dat is een kleine moeite.’

Ze wurmde zich zo snel als ze kon tussen de menigte door, naar de voorkant van de winkel, en keek intussen zo onopvallend mogelijk rond. Tussen de vele onbekende gezichten vond ze dat van haar vader niet terug. Voor hij onverwacht kon opduiken, ging ze snel naar buiten.