13
‘Godverdomme Hannah, het is zaterdag’, gromde Bob toen hij het politiekantoor binnen kwam. ‘Mogen we ook eens een rustig weekend?’
Hannah zat op een tafel en bladerde de weekendkrant door, die ze op weg naar kantoor gekocht had. Sven Oorts kwam binnen met twee koppen koffie in zijn hand. Hij gaf er een aan Hannah en dan pas zag hij Bob staan.
‘Sorry, ik wist niet dat je er al was’, zei hij. ‘Anders had ik voor jou ook koffie meegebracht.’
Bob haalde zijn schouders op. ‘Dit kan maar beter interessant zijn’, zei hij. ‘Ik heb geen zin om een hele zaterdag te verkloten met politiewerk.’
Hannah keek op haar horloge. ‘Waar blijven de andere twee?’ mompelde ze. Ze had net haar gsm uit haar broekzak gehaald toen Charles en Kevin de kamer binnenwandelden.
‘Hannah.’ Charles knikte zuinig goeiedag. ‘Wat is er zo dringend?’
‘De zaak Vanderstichelen’, zei Hannah. ‘Sven Oorts en ik hebben net een zekere Thibault Vereecken bezocht in de gevangenis.’
Hannah vertelde het verhaal zoals ze het van de overvaller had vernomen. Haar collega’s luisterden zonder ook maar eenmaal te onderbreken.
‘Je had dus gelijk’, zei Kevin. ‘Die Rosier zit er tot over haar oren in.’
Bob klopte traag in zijn handen en lachte schamper. ‘En om te bewijzen dat je gelijk had, roep je ons allemaal op een vrije zaterdag naar kantoor, of wat?’
‘Ik wil dat jullie dit weekend bij alle slachtoffers langsgaan’, zei Hannah zonder zich iets aan te trekken van het gepruttel van Bob. ‘Confronteer ze met wat we weten en vraag of zij meer informatie hebben over Caroline Rosier. Idem dito voor Irina Kopylova. Neem van allebei een foto mee.’
‘Allemaal scheefpoepers dus’, zei Bob. ‘Ik heb er onlangs nog een aangehouden.’
Zijn collega’s keken hem verbaasd aan.
‘Een scheefpoeper aangehouden?’ zei Kevin. ‘Hoe bedoel je? Waar?’
‘In zijn auto’, zei Bob serieus. ‘Hij reed me met een rotvaart voorbij en toen ben ik hem achterna gegaan.’
‘Allez.’ Kevin keek zijn collega bewonderend aan. ‘Is dat geen werk voor de verkeerspolitie?’
Bob knikte. ‘Natuurlijk had ik geen papieren bij om hem op de bon te slingeren, dus zei ik: ‘Als je een goed excuus hebt om zo hard te rijden, laat ik je gaan.’ Weet je wat hij toen zei?’
‘Nee.’ Kevin keek Bob met open mond aan.
‘Ik heb mijn vrouw vorige week in bed aangetroffen met een andere vent en ik heb haar laten zitten. Toen ik u zo achter mij zag komen, dacht ik dat u haar kwam terugbrengen.’
Charles en Sven schoten in de lach. Hannah gaf Kevin een klap op zijn rug. ‘Laat je toch niet altijd beetnemen’, zei ze. ‘Je kent Bob toch intussen?’
Kevin haalde zijn schouders op en de agenten verlieten samen het bureau.
‘Welke nemen we?’ vroeg Hannah aan Sven, maar na een blik op zijn rode Volvo knikte ze in de richting van haar zwarte Mercedes. Ze reden naar het adres dat Maxim Leblanc had opgegeven.
‘We zullen niet veel meer te weten komen,’ zei Hannah, ‘maar ik wil het verhaal uit zijn mond horen. Ik stel voor dat we daarna naar het huis van Caroline Rosier gaan. Stel dat er iets met haar aan de hand is, dan kunnen we daar beter eens gaan rondsnuffelen.’
Ze zweeg even. ‘Ik ben er zeker van dat Rosier het hele handeltje niet meer in de hand heeft.’
‘Hoezo?’ Sven Oorts keek haar met gefronste wenkbrauwen aan.
‘Heb je het dossier dan niet gelezen? Een van die mannen, Maurice Veldeman, heeft nooit met KMO-Event gewerkt. De link is daar Irina Kopylova of hoe die Oekraïense ook mag heten. Zij zit er voor iets tussen.’
Hannah zweeg even en wreef over haar kin. ‘Weet je nog dat ze door iemand werd opgepikt toen we in die bar zaten?’
Sven Oorts haalde met een hulpeloos gebaar zijn schouders op.
‘Ik weet niet zo veel meer van die nacht’, zei hij. ‘Sorry.’
Hannah haalde geïrriteerd haar schouders op en beet op de nagels van haar linkerhand terwijl ze met haar andere hand de auto door het drukke Gentse zaterdagverkeer loodste. De wijnhandel van Leblanc lag vlak bij het drukke centrum en het duurde even voor ze een parkeerplaats gevonden hadden. Er stond een rij klanten voor de toonbank maar toen Maxim Leblanc hen de winkel zag binnenkomen, liet hij ze allemaal over aan de verkoopster en nam de agenten mee naar de kleine opslagkamer achter de winkel.
‘Ik snap niet goed waarom jullie hier weer zijn’, zei hij. ‘Die zaak is toch opgelost? De overvaller zit toch achter slot en grendel?’
Sven Oorts knikte bevestigend. ‘Dat klopt,’ zei Sven Oorts, ‘maar u hebt ons indertijd niet de hele waarheid verteld.’
Maxim Leblanc keek hen verbaasd aan. ‘Oh?’ zei hij. ‘Wat heb ik dan niet verteld?’
Hannah vouwde haar armen over haar borst. ‘Dat er een vrouw bij u was die avond. Valerie Pirard nota bene. En dat Caroline Rosier u geholpen had om een weekend te organiseren voor uw vrouw en kinderen.’
Het moment waarop ze de zin uitsprak kon niet slechter gekozen zijn. Ze zag Maxim Leblanc knalrood worden en naar de deur kijken waar plots een vrouw van een jaar of veertig verschenen was. Ze keek het gezelschap één ogenblik uitdrukkingloos aan, draaide zich om en liep de winkel weer in.
‘Nu is mijn vrouw ook op de hoogte’, zei Leblanc met een hoge stem. Hij liet zich op een stoel zakken en wreef met de vingers van zijn rechterhand over zijn ogen. ‘Godverdomme’, vloekte hij luid.
Hannah ging vlak voor hem staan. ‘Het klopt dus?’ zei ze. ‘U had die avond bezoek van Valerie Pirard?’
Leblanc legde een arm op de leuning van zijn stoel en keek Hannah uitdagend aan. ‘Ja’, zei hij. ‘Het klopt. Helemaal. Ik had een nacht met Valerie Pirard geregeld en Caroline Rosier heeft voor alles gezorgd. Alleen zie ik nog altijd niet in wat dat bezoek van Pirard met de overval te maken heeft.’
‘Wat als ik u vertel dat het opgezet spel was?’ zei Hannah terwijl ze zich over de man boog. ‘Dat Caroline Rosier en Valerie Pirard mee in het complot zaten?’
De uitdrukking op Maxim Leblancs gezicht was er een van puur onbegrip. Hij stamelde iets onverstaanbaars, sprong op van zijn stoel en begon door de kamer te ijsberen.
‘Is dat zo?’ riep hij uiteindelijk. ‘Is dat echt zo? Caroline Rosier zat mee in het spel? En Valerie Pirard? God-ver-domme!’
Hij liet zich terug op de stoel zakken en zat onbeweeglijk met zijn hoofd in zijn handen. ‘Ik heb Caroline nog vijfhonderd euro gegeven voor die Valerie’, zei hij. ‘Bibbergeld. En een dure fles wijn.’
‘Caroline Rosier is al een paar dagen vermist’, zei Sven Oorts zakelijk. ‘Hebt u enig idee waar we haar kunnen vinden?’
Maxim Leblanc hief langzaam zijn hoofd en keek de agenten aan met een troebele blik. ‘Je mag er zeker van zijn: als ik haar eerst vind, dan zal het niet haar beste dag zijn.’
Hij sloeg met de vlakke hand op een ijzeren kast en het geluid vulde de kleine ruimte.
‘De teef!’ gooide hij er achteraan.
Hannah gaf Sven een teken dat ze beter weg konden gaan. Zwijgend en zonder iemand aan te kijken liepen de agenten de winkel uit.
‘We moeten Valerie Pirard spreken’, zei Hannah. Ze nam haar telefoon en zocht een nummer.
‘Mevrouw Pirard? Inspecteur Maes hier, van de zedenrecherche. Mogen we bij u langskomen?’
Sven Oorts zag Hannah luisteren, knikken en ten slotte geërgerd haar hoofd schudden.
‘Ik wil u spreken in verband met die andere zaak’, zei Hannah. ‘Wanneer bent u terug uit Parijs? Het is dringend.’
Even later klikte ze haar gsm dicht en keek Sven aan. ‘Ze zit op een beurs in Parijs en komt pas maandag terug. Ik veronderstel dat we voorlopig genoeg werk hebben en dat het niet de moeite is om haar daar te gaan opzoeken. Ze neemt om negen uur de trein in Parijs Noord en ik stel voor dat we haar om 11 uur oppikken in Brussel Zuid.’
Ze parkeerde haar Mercedes vlak voor het huis van Caroline Rosier en drukte een paar toetsen in op haar gsm.
‘Ik vermoed dat ze niet thuis is’, zei ze bij het zien van de gesloten luiken. ‘Het ziet er nog altijd even verlaten uit.’
Ze liepen samen naar de voordeur en belden aan, maar net als de vorige keren bleef het muisstil binnen. Hannah wees naar een poortje naast het huis. Een smal pad leidde naar de achterkant van het huis waar zich een enorme tuin uitstrekte. Alle vensters en deuren van het huis waren hermetisch gesloten.
‘Hier geraken we niet binnen’, zei Hannah. Sven zette zijn handen op een vensterbank en hees zichzelf op in een poging om naar binnen te kijken. Hannah keek door de ruit in de achterdeur, haalde haar gsm weer boven en voerde een kort gesprek.
‘Wie heb je gebeld?’ vroeg Sven Oorts toen ze haar gsm weer terugstopte.
‘Een vriend’, antwoordde Hannah. ‘Hij komt meteen.’
Een kwartier later kwam een wat oudere, grijze man de tuin in gelopen. Zonder iets te zeggen begon hij aan het slot van de achterdeur te morrelen. Binnen een minuut stond de deur open. Hannah stopte iets in zijn hand en ging naar binnen, op de voet gevolgd door Sven Oorts. De oude man ging buiten op een muurtje zitten en stak een sigaret op.
‘Hoogst illegaal’, zei Sven Oorts.
‘Ik dacht dat ik hulpgeroep uit het huis hoorde’, zei Hannah met een goed gefakete onschuldige blik in haar wijd opengetrokken ogen.
Het was doodstil in de villa en omdat de luiken gesloten waren, viel er geen straaltje licht naar binnen. Hannah tastte naar een schakelaar en stak de lichten in de hal aan. Ze liep de woonkamer in. Die lag er extreem netjes bij. Ook de keuken en het kleine bureau achter in het huis waren verlaten en gaven niets prijs. Samen met Sven nam ze de trap naar de eerste etage, waar ze elke kamer aan een kort onderzoek onderwierpen. Het enorme tweepersoonsbed in de grootste slaapkamer was netjes opgemaakt, maar in het midden van het donsdeken zagen ze een lichte afdruk van een rechthoek.
‘Hier lag een koffer’, zei Sven Oorts.
Hannah trok de grote, witte kleerkast open en zag rijen nette jurken en pakken, stuk voor stuk kledingstukken die er erg duur uitzagen. Ze was er niet zeker van, maar aan de lege kapstokken te zien die hier en daar tussen de kleren hingen, leek het alsof iemand een en ander uit de kast had gehaald – en in de wasmand hadden ze alleen een handdoek zien liggen. Sven Oorts opende de hoogste deur van de kleerkast, en daarin zagen ze allerlei reiskoffers staan. Hij wees op een lege plek tussen twee koffers.
‘Volgens mij is ze vertrokken’, zei hij.
Hannah knikte. ‘Ik denk dat je gelijk hebt’, zei ze. Ze sloot de kast en liep achter Sven aan weer naar beneden.
‘Ik ga nog even naar de kelder’, zei hij, wijzend op een deur die in de hal uitkwam. Hannah liep naar het venster en keek peinzend uit over de perfect onderhouden tuin.
‘Niks’, zei Sven Oorts toen hij even later naast haar stond. ‘Er staat trouwens ook geen auto in de garage. De vogel is gevlogen.’
De man sprong van het muurtje toen hij hen naar buiten zag komen, deed de deur weer op slot en verdween.
‘Wat nu?’ vroeg Sven.
Hannah keek op haar horloge. Het was intussen al na vijf uur.
‘Ik zal iedereen laten weten dat ze om zeven uur naar kantoor moeten komen voor een debriefing’, zei ze. ‘Daarna ga ik naar Mike’s.’
Sven Oorts knikte. ‘Ik ga mee’, zei hij zonder haar aan te kijken.
De collega’s zaten bij elkaar in het kleine vergaderzaaltje. Op tafel stonden een paar blikjes bier en er lag een zak chips.
‘Feestje?’ vroeg Hannah toen ze binnenkwam.
Bob gooide haar en Sven elk een blikje toe.
‘Komaan, chef, het is zaterdagavond’, zei hij. ‘Je gaat het niet verpesten voor ons hé?’
Hannah trok een blikje bier open en dronk gulzig. Ze boerde en liet zich op een stoel vallen aan het tafeltje. Sven Oorts stond wat onwennig om zich heen te kijken met het blikje bier in zijn handen.
‘Lange smalle, zet u erbij’, zei Bob terwijl hij een stoel achteruit trok. ‘Trek dat blik open voor ik het afpak. Of zijn het bij jullie zo’n janetten dat ze nooit een pint drinken?’
Sven Oorts ging op de stoel zitten en zette het blikje voor zich neer. ‘Ik heb niet zo’n dorst’, zei hij.
Bob rolde met zijn ogen en trok een smalend gezicht.
‘Wat zijn jullie te weten gekomen?’ vroeg Hannah snel, voor Bob nog een opmerking kon maken over Sven Oorts.
‘Die man van de delicatessenwinkel bekende meteen’, begon Charles. ‘Hij had zijn oog laten vallen op Irina Kopylova en Caroline Rosier regelde een weekend voor hen beiden. De rest van het verhaal kennen we.’
‘Idem voor Coeckelberghs van de kledingwinkel,’ zei Kevin, ‘en voor Timmermans van de meubels. Benaderd door Rosier, een nachtje met de schone Irina in het vooruitzicht en vervolgens in elkaar geslagen door een beer van een vent.’
‘Bij Veldeman is het anders verlopen’, zei Bob terwijl hij het schuim van zijn lippen veegde. ‘Daar regelde Irina Kopylova het weekend blijkbaar zelf. Zij kwam naar Veldeman toe op een van de openhuisdagen en stelde voor om een weekend samen door te brengen.’
‘Bij Vanderstichelen ook’, vulde Bob aan. ‘Ook geregeld door Miss Oekraïne. Vanderstichelen vertelde trouwens nog iets nieuws….’
De collega’s keken hem verwachtingsvol aan.
‘Die latex lingerie en die dildo had hij speciaal voor mevrouw Kopylova gekocht. Hij wou al langer eens wat fantasieën uitleven en dacht dat Irina er ook wel zin in zou hebben. Die spullen lagen klaar in de slaapkamer en toen de overvaller die zag liggen, ging hij door het lint. Hij had al een paar meppen uitgedeeld toen hij binnen kwam, maar toen hij die seksspeeltjes zag, was er geen houden meer aan. Hij bleef maar brullen en kloppen volgens die garagist. Vanderstichelen was er zeker van dat hij hem ging vermoorden…’
Hannah keek Sven aan. ‘Irina Kopylova...’
‘Geen van de mannen die ik gesproken heb, heeft de link gelegd tussen Rosier en de overval’, zei Charles. ‘Ze vielen allemaal uit de lucht toen ik zei dat Caroline Rosier waarschijnlijk zelf betrokken partij was bij de overvallen. Meestal werden ze kwaad want na de overval waren ze bezorgd geweest en sommige van hen zijn nog bij Rosier geweest om te checken of alles in orde was met het meisje...’
‘Waarom heeft er niemand zijn verhaal verteld aan de politie?’ vroeg Hannah.
‘Omdat ze niet wisten hoe het in elkaar zat!’ zei Charles. ‘Stel je voor: je bent een man, hebt een redelijk grote en bekende zaak en je wil je vrouw horens zetten met een hostess. Die echtgenote – dat heb je zelf verteld – heeft flink wat in de pap te brokken in je zaak. Zo lang die mannen zwegen, was het gewoon een overval waarvan ze het slachtoffer waren, maar als hun vrouwen zouden weten dat er seks in het spel was, dan waren de gevolgen niet te overzien. Die Rosier had dat goed bekeken… Maar nu ze de ware toedracht kennen en beseffen dat Rosier mee in het spel zat, zijn ze natuurlijk stuk voor stuk razend op haar.’
‘Rosier is nog altijd vermist’, zei Hannah. ‘Sven en ik zijn vandaag bij haar thuis geweest, maar daar was niemand. Er is een koffer verdwenen en waarschijnlijk zijn er kleren weg. Haar auto staat niet in de garage.’
Ze keek Sven aan. ‘Sven en ik gaan straks naar die bar waar Kopylova saxofoon speelt. Kijken of er iemand nog iets over haar kan vertellen. Ik wil haar zo snel mogelijk vinden. Misschien kan er iemand uitzoeken wie Kopylova’s ex is en waar hij woont? Iemand van jullie gaat langs bij de buren van Rosier en vraagt of ze de voorbije dagen iets gezien hebben. Verder wil ik weten waar de moeder van Rosier een huis had. Sint-Idesbald is genoemd, maar het is niet zeker dat ze daar nog woonde toen ze stierf.’
Hannah’s collega’s stonden op en trokken hun jassen aan.
‘Ik wil dat er schot in de zaak komt, jongens’, zei ze. ‘Laat me iets weten als je nieuwe informatie hebt. Mijn gsm staat het hele weekend aan.’
Ze liepen samen naar buiten.
‘Gaan wij eerst iets eten?’ vroeg Sven toen ze in de auto stapten.
‘Wacht even’, zei Hannah. Ze nam haar gsm en drukte een sneltoets in.
‘Charles?’ hoorde Sven haar zeggen. ‘Laat dat buurtonderzoek maar. Ik ga er zelf langs. Nog een prettige zaterdag verder.’
Ze keek Sven aan en glimlachte. ‘Ik kan niet verwachten dat ze dag en nacht werken’, zei ze. ‘Bovendien krijg ik last met de baas als die hoort dat ik iedereen overuren laat draaien. Ik moet op het budget letten.’
Aan het einde van de straat sprongen de verkeerslichten op groen, maar de wagen voor haar bleef staan. Er zaten vier jonge mannen in de auto, een vijfde stond buiten en leunde op het portier van de bestuurder, met wie hij een babbeltje stond te doen. Hannah duwde hard op haar claxon maar niemand bewoog. De man die door het raampje leunde keek haar minachtend aan en spuwde op de grond. Een van de jongens op de achterbank draaide zich om en stak zijn middelvinger op. Hannah stapte uit en liep heupwiegend op de wagen af.
‘Gasten,’ zei ze, ‘komt er nog iets van?’
De jongen die tegen het portier leunde kwam langzaam recht en zette zijn petje wat verder achter op zijn hoofd.
‘Kijk eens aan’, zei hij lachend. ‘Ons madammeke gaat stoer doen.’
Hij wees met zijn kin naar haar auto, waarachter intussen drie andere wagens stonden te toeteren.
‘Schone auto’, zei hij. ‘Heb je die helemaal alleen bijeen gepoept?’
‘Die heb ik zelf betaald’, zei ze terwijl ze vlak voor de jongen ging staan. ‘Let maar op wat je zegt.’
Vliegensvlug duwde ze de jongen tegen de auto aan. Ze haalde behendig een pakje uit zijn achterzak.
‘Inspecteur Maes’, siste ze in zijn oor, ‘en in de auto zit inspecteur Oorts. Stel je voor. We zijn met twee!’
De bestuurder van de auto probeerde zijn raampje dicht te doen, maar Hannah hield de jongen stevig tegen de wagen gedrukt en hield het bruine pakje voor zijn gezicht.
‘Dit zijn geen snoepjes, hé maat?’ zei ze. ‘Hier kun je een paar dagen behoorlijk mee feesten, niet?’
De jongen schudde zijn hoofd. ‘Dat is niet van mij’, zei hij vlug. ‘Ik weet niet…’
‘Ik heb jullie nummerplaat, eikels’, zei Hannah, ‘en jij mag blij zijn dat ik vandaag goed gezind ben, want anders had je het vlaggen. Laat me je geen tweede keer tegenkomen.’
Ze gooide de jongen van zich af en gaf het portier van de auto een trap. De chauffeur gaf gas en reed door het rode licht. Op het kruispunt werd luid geclaxonneerd. Hannah liep terug naar haar auto, gooide het pakje naar Sven en reed tot aan het verkeerslicht.
‘Merci voor de hulp, makker’, zei ze toen het licht weer op groen sprong en ze het gaspedaal intrapte.
‘Je kon het alleen, Maes’, zei hij. ‘Het was veel plezanter om van hier te zitten kijken.’
Hannah grinnikte. ‘Ik vind het fijn om die ventjes in hun broek te doen schijten’, zei ze. ‘Onnozele dealers.’
Het was intussen donker en de straat waar Caroline Rosier woonde lag er verlaten bij. Hannah parkeerde haar wagen. ‘Jij links, ik rechts’, zei ze toen ze uitgestapt waren.
‘Tot uw orders, chef’, zei Sven Oorts lachend. Hij liep naar het eerste huis en belde aan.
Een kwartier later stonden ze weer bij de auto. Hannah leunde tegen het portier en bekeek haar aantekeningen.
‘Niemand heeft iets gezien’, zei Sven Oorts. ‘Eén buurvrouw denkt dat ze Caroline Rosier maandagnamiddag heeft zien wegrijden, maar ze is er niet zeker van.’
‘Aan de overkant beweerde de buurman dat er deze namiddag twee mensen bij het huis waren’, zei Hannah. ‘Mannen. Eén reed met een zwarte auto, de andere met een sportwagentje, maar hij wist niet van welk merk ze waren. De mannen kwamen op ongeveer hetzelfde moment aan maar leken elkaar niet te kennen. Na een tijdje begonnen ze wel te praten met elkaar.’
‘Vreemd’, zei Sven Oorts. Hij wierp een blik op zijn horloge.
‘Wat denk je?’ zei hij. ‘Het is intussen bijna negen uur en ik heb honger. Friet? Pizza? Iets anders?’
‘Niet veel later zaten ze tegenover elkaar aan een plastic tafeltje in een fel verlichte frituur.
‘Heb jij spijt van dingen in je leven?’ vroeg Sven Oorts na enkele minuten, terwijl hij het halfvolle bakje friet van zich afduwde.
Hannah haalde haar schouders op. ‘Spijt’, zei ze. ‘Dat is een moeilijk begrip. Ik heb verdriet over dingen die gebeurd zijn, maar spijt… Je kunt alleen spijt hebben als je dingen niet hebt gedaan die je had kunnen doen.’
Sven Oorts knikte.
‘Is alles in jouw leven gelopen zoals jij het wilde?’ vroeg hij.
‘Verre van’, zei Hannah. ‘Dat met mijn moeder… Daar kan ik nog altijd niet bij. Mijn leven is overhoop gehaald en niets zal ooit nog worden wat het vroeger was. Dat ze mama eerst ver kracht hebben en dat ze achteraf zelfmoord pleegde…’
Ze stokte.
‘Ik heb er spijt van dat ik niet heb ingegrepen toen het gebeurde’, zei ze. ‘Niet kon ingrijpen’, verbeterde ze zichzelf meteen. ‘En dat mijn vader heeft laten begaan. Daar heb ik spijt van, ja. Van de rest…’
Sven had zitten luisteren zonder haar echt aan te kijken. Hannah besefte wel dat hij het gesprek een andere richting had willen uitsturen en haar had willen vertellen dat hij spijt had dat het nooit iets geworden was tussen hen, maar dat was een conversatie waar zij geen zin in had. Ze stond op en gooide haar halflege frietbakje in de vuilnisbak. Wat later reden ze zwijgend in de richting van de Vlasmarkt.