7   SPIEGELGEVECHT

Aangezien het gevaar bestond dat hij zijn krachten zou uitputten als hij bleef repeteren rustte hij na de tweede keer uit op de trappen van de bibliotheek en koesterde zich in de warme zon van de laatste aprildagen. Zo slap en hongerig als hij nu was kon hij niet volop genieten van alleen maar de warmte en de rust - behalve als men van genieten kan spreken als men wegdrijft in nevelige, gedachteloze verten. De zon leek in enkele minuten vanuit het zenith naar de horizon te dalen. De nagebootste sterren van de koepel twinkelden aan en uit.

Nu.

Hij liep naar het Gove Street kruispunt. Een achthonderd meter verderop liep de Gove Street langs het pompstation. Op het kruispunt stonden voor het rode licht een paar auto's stil. Hansard stapte achterin een taxi en zat naast een jongedame in een mink kostuum. De taxi reed niet met een plotselinge ruk weg en het lukte Hansard op zijn plaats te blijven zitten.

Het pompstation kwam in zicht. De taxi zou er vele meters dichter langs rijden dan Hansard ooit zelf had kunnen komen. Hij haalde diep adem en spande zijn lichaam. Zodra de taxi parallel met de barrière reed sprong Hansard door de vloer en diep de straat in. Hij kon alleen maar hopen dat hij in het plaveisel verdwenen was voordat een van de mannen die aan deze zijde de versperring bewaakten de kans hadden hem op te merken.

De duik had hij geoefend maar het zwemmen niet. Al eerder had hij ontdekt dat hij zonder de dwang van de noodzaak de kracht noch de adem bezat zijn pogingen vol te houden. Dit was bepaald geen garantie dat hij de kracht wel zou opbrengen als het nodig was. Het is allemaal goed en wel om de deugden te loven maar uiteindelijk is kracht een zaak van koolhydraten en proteïne. Het was een risico dat hij moest nemen.

Een dwaas risico - want nu reeds voelde hij dat zijn krachten hem ontzonken, zijn armen weigerden nog een slag te doen, zijn longen eisten lucht, namen het heft in handen ondanks zijn weerstrevende wil, zijn armen strekten zich naar de lucht, zijn lichaam brak door het oppervlak heen, zijn longen, de lucht, ah, ah, ja.

Achteraf bleek het toch geen mislukking te zijn, nog niet, want hij was twee meter aan de andere kant, binnen de versperring opgedoken. Twee meter! Hij ontdekte met verbazing dat hij zo ver was gezwommen.

Ives had gezegd dat er op zijn minst zeventien mannen waren, waarschijnlijk zelfs meer. Twee mannen bewaakten steeds een van de vier kanten van de barrière en zij werkten in twee ploegen: dat waren er dan zestien. En de zeventiende, zou die niet het reservoir zelf bewaken?

Dat moest wel het geval zijn.

Het kon Worsaw zijn.

Aldus redenerend besloot Hansard, ondanks zijn vermoeidheid, de heuvel op te zwemmen. Het was niet noodzakelijk de hele afstand in een ruk af te leggen. Om makkelijker te kunnen zwemmen ontdeed hij zich van zijn kleren, de .45 die hij uit Ives' pak genomen had hing hij aan een lus aan zijn riem om vervolgens zo veel mogelijk binnen de perken en struiken blijvend, centimeter voor centimeter de helling op te gaan. Rondom het station kon hij de schildwachten zien maar het leken wachters van de werkelijke wereld te zijn.

Al zwemmend dacht hij aan water, de droogte in zijn keel, aan water, het water dat het onstoffelijke omhulsel van het pompstation vulde. Sinds zijn eerste bezoek hier had hij een theorie ontwikkeld om te verklaren wat hij toen gezien had. Het spookachtige water dat door het echo-effect van de transmitter werd geproduceerd, werd bijeen gehouden door de vloer en de wanden van het station, precies zoals de grond van de werkelijke wereld de spookachtige Hansard steunde. (Het waarom hiervan was hem nog niet duidelijk, maar hij was genoeg pragmatist om tevreden te zijn met het hoe van de meeste dingen.) Wanneer de druk van het stijgende water te groot werd drong het overtollige gewoon door de vloer van het station. Daarom zou Hansard zich in de grond kunnen laten zinken door er met voldoende kracht in door te dringen. En wat het wilde borrelen betrof, dat hij had opgemerkt, dat werd ongetwijfeld veroorzaakt door de 'echo' van de lucht die de andere pomp produceerde wanneer die lucht overzond naar de Mars commandopost. De luchtpomp lag onder het waterniveau en op die manier kon de spookachtige lucht voortdurend door het spookachtige water opborrelen en door het dakraam er boven ontsnappen.

 

Ongeveer tien meter van het station verwijderd werd Hansard met een kaal grasveld geconfronteerd waarvandaan de dichtstbijzijnde dekking - een bos tulpen - twee en een halve meter verderop lag. Hansard besloot er ondergronds heen te zwemmen.

Aan de verkeerde kant van het perk kwam hij weer boven en werd hij onmiddellijk verblind door een lichtstraal uit een lantaarn. Terstond dook hij weer onder in de zachte bodem met Worsaws bloedstollende schreeuw nog in zijn oren. Onder de oppervlakte kon hij niets horen maar uit het plotselinge, stekende gevoel in zijn schouder concludeerde hij dat Worsaw op hem schoot.

Zonder te weten of het dom of gewiekst was, alleen uit wanhoop en omdat hij geen beter plan had (maar ook geen slechter) zwom Hansard recht op zijn vijand af, daar waar hij veronderstelde dat die zich bevond. Slechts een paar decimeter er vandaan kwam hij boven.

Vloekend smeet Worsaw zijn pistool naar het hoofd dat juist opbobbelde uit het gras.

Hansard had zijn .45 gegrepen maar nog voordat hij hem kon gebruiken moest hij een trap van Worsaw ontwijken. De zware laars schampte langs Hansards voorhoofd en kwam met volle kracht tegen de hand die het wapen omklemde.

Hansard had zich uit de grond gewerkt, maar voordat hij weer op zijn benen stond had Worsaw zich bovenop hem gestort en hem stevig bij zijn schouders pakkend duwde hij hem weer in de aarde terug. Hansard probeerde Worsaws handen weg te trekken maar hij was in het nadeel - en zeer verzwakt.

Langzaam drukte Worsaw Hansards gezicht weer onder het aardoppervlak, in de luchtledige, duistere ether er onder. Hansard worstelde met de andere man, niet in een poging hem te weerstaan (daar had hij te weinig kracht voor), maar om er zeker van te zijn dat als hij onder ging Worsaw met hem mee zou gaan. Zolang zij de strijd volhielden was er geen macht die hun zinken kon voorkomen, zo samen de grond in met open maar nietsziende ogen, onontkoombaar omlaag zonder dat een van beiden verslapte, maar de eerste die zwakker zou worden moest Hansard zijn. En toen? Toen, merkwaardigerwijs scheen de kille, terpentijnachtige substantie van de aarde plaats te maken voor een andere stof. Hansard voelde het water - echt en tastbaar - zijn neusgaten en oren binnendringen. Het water binnenin het gebouw, door de eigen druk door de vloer siepelend was, een waaiervormige laag vormend, onder het station gevloeid. Tot de rand van deze laag water waren de mannen tijdens hun worsteling afgedaald.

Worsaws greep verslapte - hij verwerkte de nieuwe indrukken niet zo snel - en het lukte Hansard van hem weg te komen. Hij zwom tot in de waterlaag en omhoog en binnen korte tijd bevond hij zich in het zendstation maar nog steeds onder water. Hij kwam aan de oppervlakte en schepte adem. Als Worsaw nu maar niet te snel begreep waar...

Bemerkend waar Hansard was heen gegaan kwam Worsaw al het station binnen en zwom achter hem aan, als het meedogenloze monster uit een nachtmerrie dat de dromer door elk willekeurig landschap dat opgeroepen wordt achtervolgt, dat zelfs, als het een keer is gedood, weer herrijst om de achtervolging voort te zetten.

Hansard haalde diep adem en dook onder om de nachtmerrie te lijf te gaan. Hij greep Worsaw bij de keel maar zijn greep was te slap. Worsaw trok zijn handen weg. Onwaarschijnlijk genoeg glimlachte hij en zijn rode haar en baard deinden dromerig in het heldere water. Met kracht kwam Worsaws knie omhoog tegen Hansards middenrif en hij voelde de adem uit zijn longen stromen.

Hansard kon niets meer zien. Zijn bovenlichaam werd weer in 'vaste' stof gedompeld. Waren zij tijdens de worsteling toch nog niet tot op de bodem gezonken?

Plotseling verslapte Worsaws greep. Hansard vocht zich vrij. Hij kwam boven. Het water was diep roze gekleurd. Had zijn schouderwond zo hevig gebloed?

Het hoofdloze lijk van exsergeant Worsaw dreef zoetjes naar de oppervlakte. Uit de luchtpijp borrelde nog wat lucht.

Hansard begreep het niet onmiddellijk: het gevecht had hen binnenin de transmitter gebracht. Op dat moment had Hansard niets kunnen zien. Zonder er tijdens de achtervolging bij na te denken was Worsaw de transmitter binnen gegaan op een punt dat enkele centimeters boven het punt van ingang van Hansard was gelegen, zodat hij door het transmissie veld ging. De moleculen van zijn hoofd waren in de waterstroom terecht gekomen, die onafgebroken naar Mars gezonden werd. Een plaats in het water zoekend die nog niet getint werd door het bloed dronk Hansard en vulde daarna zijn veldfles. Het onthoofde lichaam sleepte hij door het water naar beneden en vervolgens naar buiten. Daar schoof hij het onder een tulpenbed. Het was een mooiere begrafenis dan hij van Worsaw had kunnen verwachten.

Hij onderzocht de wond aan zijn schouder. Die was oppervlakkig.

Nu hij er over nadacht was het vreemd dat Worsaws kornuiten niet op de schoten waren afgekomen. Meer dan vreemd. Wanhopig keek hij rond naar zijn verloren .45.

Toen hoorde Hansard het.

Het klonk als een marcherende muziekkapel die uit Gove Street aankwam. Vanaf de hoge heuvel kon Hansard een groot deel van Gove Street overzien maar er was niets behalve de normale flitsende stroom van koplampen. De onzichtbare band klonk nu zeer luid. Hij speelde The Stars and Stripes Forever.