3 DE ECHO
Het voorportaal sloot tegen de stalen wand van de transmitter en met een bescheiden klik ging het luik naar binnen toe open.
Gebogen traden Hansard en de soldaat binnen. Achter hen sloot de deur.
Hier waren geen speciale effecten, bromtonen of flitsende lichten. Het lawaai in zijn oren werd veroorzaakt door het kloppen van zijn eigen bloed. Het gevoel in zijn maag was als van een verkrampte spier. Juist zoals hij tijdens de oefeningen gedaan had staarde hij intensief naar de wit geschilderde letters op de wand van de kluis:
CAMP JACKSON/AARDE
MATERIEZENDER
Heel even dacht hij dat AARDE in een flits in MARS veranderde, maar bedacht zich toen dat zijn zenuwen hem parten speelden, want AARDE, massieve AARDE, was het gebleven. Hij wachtte. De technicus in zijn glazen cabine daar buiten had er slechts luttele seconden voor nodig om de schakelaar over te zetten die hen naar Mars verplaatste. Hansard vroeg zich af of er iets fout was gegaan.
'Ze doen het wel op hun dooie gemak,' klaagde de negersoldaat.
Hansard keek oplettend toe hoe de tweede wijzer van zijn horloge tweemaal rond de wijzerplaat draaide. De soldaat die tegenover hem zat stond griezelig geluidloos op en liep naar het luik dat van hieruit gezien niet meer dan een haardunne cirkellijn leek die op het staal was getrokken. Als preventieve maatregel tegen claustrofobie echter prijkte er een nutteloze deurkruk op.
'Dit krengending werkt niet,' zei de soldaat. 'We zitten knijp in deze verdomde grafkelder!'
'Kalm, soldaat - en ga zitten. Tijdens de oefeningen heb je gehoord wat ze zeiden over het aanraken van de wanden. Haal je hand weg van die deurknop.'
Maar de soldaat, volkomen in de war, had Hansards woorden niet gehoord. 'Ik wil er uit. Ik ga niet -'
Zijn hand was maar een paar centimeter van de kruk verwijderd toen hij de andere hand zag. Die was sproetig en bedekt met een vachtje van rood haar. Door de muur heen strekte hij zich naar hem uit.
De soldaat gaf een gil en tuimelde achterover. Zelfs deze onbeholpen bewegingen gingen met dezelfde katachtige rust.
Een tweede lichaamloze hand verscheen met dit verschil dat hij een revolver vastklemde. Vervolgens werd door het paneel van de deur heen stukje bij beetje de hele voorkant van het lichaam zichtbaar zodat het een soort basrelief leek. De soldaat bleef doffe kreten slaken.
Aanvankelijk herkende Hansard de verschijning niet als Worsaw. Misschien was het Worsaw toch niet want Hansard had hem een paar minuten geleden nog in zijn uniform en glad geschoren gezien - en deze man, deze Worsaw was in een short en een T-shirt gekleed en droeg een volle, rode baard.
'Hela, gehaktbal,' zei hij (en het was beslist Worsaws stem die sprak) tegen de soldaat die weer stil werd. 'Hoe zou je het vinden om geïntegreerd te worden?' Een retorische vraag want zonder op antwoord te wachten schoot hij de soldaat drie keer in zijn gezicht. Achterover zakte het lichaam ineen tegen de wand - en gedeeltelijk er doorheen.
Nog nooit had Hansard gehoord van een geval van krankzinnigheid veroorzaakt door transmissie maar hij wist er ook zo weinig vanaf. Misschien was hij niet gek maar droomde hij alleen maar. Behalve dat in dromen de dromers niet ontmoedigd zouden moeten worden door de grilligheid van de droomwereld.
'Dat is tenminste één rotzak minder,' zei de spookachtige Worsaw.
Voordat de moorddadige bedoelingen van de man verwezenlijkt konden worden ging Hansard tot actie over. Met een enkele beweging gooide hij zich van de bank en slingerde de attachékoffer, die hij nog vasthield, tegen Worsaws revolverhand. Het wapen ging af en trof alleen het koffertje. Door de sprong was Hansard op de vloer van de stalen kluis gevallen - of beter gezegd, er in want zijn handen waren een paar centimeter in het staal gezonken dat op zijn huid aanvoelde als gekoelde terpentijn. Dat was vreemd, werkelijk zeer vreemd, maar voor het moment had Hansard de logica van deze droomwereld aanvaard en liet zich niet van zijn urgente doel - Worsaw ontwapenen - afleiden door zich op een ongeschikt moment te gaan verbazen. Hij sprong overeind om Worsaws hand te pakken maar op hetzelfde moment ontdekte hij dat zijn benen kniediep wegzakten in de weke vloer.
Hansards langzame bewegingen zouden hem fataal geworden zijn als Worsaw niet door het koffertje was geraakt en een halve stap achteruit getuimeld. Een paar centimeters, maar ver genoeg om zijn gezicht uit de deur, waarin het verschenen was, te laten verdwijnen. De hand met de revolver er in echter, bevond zich nog altijd binnen de kluis en Hansard die naar voren sprong en direct weer wegzonk, kreeg hem te pakken.
Hij probeerde het wapen uit Worsaws hand te wringen maar Worsaw hield stevig vast. Al worstelend voelde Hansard dat hij steeds dieper in de vloer wegzakte en door het gewicht verloor Worsaw zijn evenwicht. Hansard gaf een wilde ruk aan de arm van de vallende man. Het wapen ging af.
En Worsaw was dood.
Hansard, tot zijn middel in het chroom-vanadium staal, staarde naar het bloedende lichaam voor hem. Hij waagde het niet na te denken uit angst dat hij zelfs bij de kleinste speculatie niet meer tot actie in staat zou zijn. Het was moeilijk het kleinste beetje vertrouwen in de droomwereld te behouden.
Hij ontdekte dat als hij zich langzaam bewoog het mogelijk was om op te staan van de grond, die dan het volle gewicht van zijn lichaam op de voor stalen vloeren gebruikelijke wijze steunde. Hij raapte het koffertje op (zelfs hier in de droomwereld dwingt een Prioriteit-A brief respect af) en ging voorzichtig op de bank zitten. De aanblik van de twee lichamen vermijdend staarde hij ingespannen naar de geschilderde letters op de wand:
CAMP JACKSON/AARDE
MATERIEZENDER
Hij telde tot tien (iets beters kwam niet bij hem op) maar daarna waren de lichamen er nog steeds en toen hij met de punt van zijn schoen op de vloer stootte drukte hij het staal een eindje in. Hij zat gevangen in zijn droom.
Hij realiseerde zich dat dat alleen maar een keurige manier was
om te zeggen dat hij gek was. Maar verdomme, hij voelde zich niet
gek. Er was geen tijd voor verdere theoretische overpeinzingen want
op dat moment kwam er een andere man door de kluiswand heen naar
binnen. Het was Worsaw. Zijn bovenlichaam was bloot en verder droeg
hij zijn dienstklofje. Hansard was verheugd te zien dat zijn handen
leeg waren. De levende Worsaw keek naar de dode Worsaw op de grond
en vloekte.
Nu raakte Hansard in paniek - hoewel hij in paniek verstandiger handelde dan hij in nuchtere toestand gedaan zou hebben. Hij rende weg. Op de bank waarop hij gezeten had draaide hij zich om en rende door de stalen wand heen.
Toen hij door de wand heenkwam viel hij een meter naar beneden en zonk tot zijn middel in de betonnen vloer. Pal voor hem, nog geen halve meter van hem vandaan, stond een van de M.P.'s die de mensenzender bewaakten.
'Wacht!' schreeuwde hij. 'Wacht, daar is iemand -' Zijn stem bleef in zijn keel steken toen zijn hand, die hij op de schouder van de man legde, door het vlees heen zonk als door een dunne nevel. De wacht vertoonde geen teken dat hij Hansards hand gevoeld of zijn stem gehoord had.
Anderen echter wel - en nu besefte Hansard dat de hal vol was met ongemachtigd personeel. Sommigen herkende hij als mannen van zijn eigen compagnie - maar evenals de twee Worsaws waren ze allemaal gebaard en gekleed alsof zij op Hawaiï met verlof waren - en anderen waren volkomen onbekend. Zij bewogen zich allemaal vrijelijk door de hal, ongehinderd door wachten waarvoor zij onzichtbaar schenen te zijn.
Achter Hansard kwam Worsaw uit de stalen wand naar buiten. Hij hield het wapen vast dat aan zijn dode dubbelganger had toebehoord. 'Goed, Kap'tein, uit met de gein. Laat nu maar eens zien wat je in die map hebt.'
Hansard zette het op een lopen maar twee van Worsaws getrouwen versperden de weg die hij gekozen had.
'Verspil geen kogels, Snoekie,' riep een van hen - een pezige, vlasharige man die Hansard als korporaal Lesh herkende. 'We pakken hem wel.'
Hansard maakte een zwenking naar rechts en rende om de hoek van de mensenzender. Daar, voor de ingang van de stalen schoot, lag de helft van de manschappen van 'A' compagnie op een hoop - alle acht negers en vijf blanken - gekleed in uniform en of dood of stervend. Dichterbij was een andere, nettere stapel lichamen; hier lagen de resterende manschappen van de compagnie met gebonden handen en voeten. Een tweede Lesh en een man die Hansard niet bekend was hielden met op hen gerichte wapens de wacht.
Worsaw - dezelfde die Hansard die morgen met de laatste groep de mensenzender had zien binnengaan - krabbelde overeind en riep: 'Dood die schoft niet - begrepen? Raak hem niet aan. Die wil ik persoonlijk te grazen nemen.'
Lesh, die zijn geweer al op Hansard had gericht, leek te twijfelen of hij aan het verzoek van zijn gevangene zou voldoen of hem op de stapel terug zou schoppen. Zijn twijfels werden door de andere Worsaw weggenomen - Worsaw met de revolver - die Lesh commandeerde te doen wat zijn dubbelganger (of was het zijn driedubbelganger in dit geval?) bevolen had. 'Als wij met zijn veertienen niet eens een verdomde officier te grazen kunnen nemen dan verdient hij het dat hij hem smeert.'
Hansard was omsingeld en de cirkel werd steeds kleiner. Met zijn rug stond hij tegen de wand van de zender (waarvan de kerstboomlichtjes weer feestelijk aan en uit floepten) en probeerde te beslissen of hij nu een uitval naar rechts of links zou wagen - en begreep toen dat zijn omsingeling alleen maar schijn was, dat achter hem de weg vrij was. Hij draaide zich om en sprong nog eens door de stalen wand van de kluis. Vergetend dat de vloer van de binnenruimte een meter hoger was dan de begane grond van de hal, belandde hij weer kniediep in het staal.
Als in het pierenbad dacht hij, en die gedachte redde zijn leven. Want als hij er doorheen kon waden kon hij er evengoed in zwemmen.
Zijn longen vol pompend boog hij dubbel en stortte zijn hele lichaam in de meegevende vloer. Met gesloten ogen en het handvat van de koffer tussen zijn tanden geklemd (Prioriteit-A is tenslotte de allerhoogste veiligheidsgraad), begon hij met onderwaterzwemmen. Zijn ledematen bewogen makkelijker door het gemetamorfoseerde staal dan door water, maar hij kon niet vaststellen of deze bewegingen hem voorwaarts stuwden. Hij had niet de gewaarwording die een zwemmer voelt wanneer het water langs zijn huid vloeit, maar slechts een prikkelend gevoel door zijn hele lichaam, zowel in- als uitwendig - alsof hij was ondergedompeld in een dunne oplossing van zuivere elektriciteit, mocht er zo iets bestaan.
Hij zwom tot hij er zeker van was dat hij buiten de hal was gekomen als zijn zwemmen ook maar enig effect had gehad. Toen veranderde hij van richting, op rechts mikkend. Door gebrek aan zuurstof moest hij eindelijk aan de oppervlakte komen. In een bezemkast dook hij op. Om op adem te komen en zich te bezinnen was het daar even geschikt als ergens anders.
Met alleen zijn hoofd boven de vloer uitkomend rustte hij daar wat (zijn lichaam, door de substantie omgeven, vertoonde geen neiging tot zinken of stijgen), maar vreesde dat zijn hijgende ademhaling zijn aanwezigheid zou verraden aan de... Wat waren zij: muiters? Geestverschijningen?
Of hersenschimmen, de voortvloeisels van zijn eigen paranoia?
Maar hij wist heel goed dat hij niet gek was en indien hij dat ooit mocht worden zou hij niet de paranoïde kant uitgaan. Pas de vorige december had hij een MMPI afgelegd en Pittmann had hem de resultaten laten zien. Het was nauwelijks mogelijk normaler dan Hansard te zijn.
In het schemerige licht dat onder de deur door scheen kon Hansard stofdeeltjes door de lucht zien zweven. Hij blies er naar maar zijn adem had geen invloed op hun plechtstatige Brownse bewegingen. Toch kon hij dezelfde lucht tegen zijn vingertoppen voelen.
Conclusie? Dat hij en de mannen die hem bloeddorstig achtervolgd hadden, van een andere substantie waren dan de stoffelijke wereld waarin zij zich bewogen. Kortom, hij was een geest. Een spook.
Was hij dan dood? Nee - want lang geleden had hij geconstateerd dat dood slechts een toestand van onbezieldheid was. Of, als hij binnenin de transmitter was gestorven en dit een soort leven in het hiernamaals was dan zou het systeem van Dantes Inferno bepaald weinig nut als wegwijzer hebben.
Wat er ook gebeurd mocht zijn terwijl Hansard in de transmitter zat was gebeurd. In plaats van op het moment van de sprong naar Mars te gaan was er een storing opgetreden en zijn nieuwe onstoffelijke staat was daar het gevolg van (want het was eenvoudiger om aan te nemen dat hijzelf veranderd was en niet de omringende wereld).
En al die andere schimmen - de drie afzonderlijke Worsaws, de twee Leshes, de stapel lijken - waren die allemaal het resultaat van dezelfde storing? Worsaw met de baard, hij die eerst in de kluis was gestapt en die er nu niet meer uitstapte was volgens deze theorie waarschijnlijk het product van de een of andere vorige storing - maar hoe dan de twee andere Worsaws te verklaren? Waar waren die vandaan gekomen? Vermoedelijk van daaropvolgende storingen.
Maar dit zou betekenen dat de oorspronkelijke Worsaw, die door de machine heen was gegaan - de echte Worsaw - zijn leven in de Werkelijke Wereld was blijven leiden, zijn diensttijd op Mars had uitgediend en weer naar de Aarde was teruggekeerd - en de sprong naar Mars nogmaals had gemaakt. Nog twee keer, de sprong van vandaag meegeteld. En deze ware Worsaw leefde verder, geheel onbewust van het bestaan van de dubbelgangers die van hem afgesplitst waren.
En als dit allemaal klopte...
Dan bestond er ook een andere Nathan Hansard op de Mars commandopost waarvan hij - de Nathan Hansard rustend in de betonnen vloer van het bezemhok - slechts een carbonkopie was als gevolg van de onvolkomen werking van de zender.
Hoewel, voor zo ver hij kon nagaan was dit zijn gewone functie.
Ter ondersteuning van zijn theorie herinnerde Hansard zich dat hij binnenin de transmitter een moment gemeend had te zien dat het woord AARDE in MARS veranderde. Had hij de sprong naar Mars gemaakt en was hij toen als een rubberbal teruggekaatst tijdens die fractie van een seconde waarin de schakelaar werd omgezet?
Als een rubberbal, of als een... echo?
Maar dit was noch de tijd noch de plaats om zich te buiten te gaan aan spitsvondige filosofieën. Ongetwijfeld waren op dit moment Worsaw en zijn trawanten bezig hem rondom en in dit gebouw te zoeken. Hij dook onder de vloer en zwom door de funderingen, alleen boven komend om even adem te halen en de richting te bepalen - nu dook hij op in een kantoor bevolkt door ijverige en zwijgende klerken (want er waren geen geluiden in deze droomwereld behalve die van zijn eigen ademhaling), vervolgens in een lege gang of ongemeubileerde kamer (die er in dit gebouw te over schenen te zijn, als in een soort gigantisch koraalrif). Het duurde enige minuten voordat hij buiten het labyrint van het bewaakte complex was, in het zonlicht van de aprilmiddag, waar hij twee van Worsaws gebaarde vrienden zag - zonder zelf gezien te worden.
Het zou onverstandig zijn in Camp Jackson te blijven. Zijn uniformpet had hij in de transmitter verloren of bij zijn vlucht uit de hal zodat hij hier in het oog zou lopen. Tussen de menigte in de stad echter was hij zo goed als onzichtbaar, want zo lang hij er van afzag door muren heen te lopen waren er geen zichtbare bewijzen voor zijn onstoffelijke staat.
Hij dacht er over hoe hij de tien mijl naar de benedenstad van D.C. het snelst kon afleggen. Niet zwemmend. Normaal zou hij de bus genomen hebben...
Het was een vreemde gewaarwording zonder een pas of een ID te tonen de poort van Camp Jackson uit te gaan. De stadsbus stond te wachten. Hansard stapte in en zorgde er voor licht te lopen zodat zijn voeten niet door de vloer zakten en nam plaats op een lege stoel naast het raam. Een moment later ging een soldaat op dezelfde stoel zitten - in Hansard.
Zeer geschokt verhuisde Hansard naar een bankje aan de andere kant van het pad.
Langzaam begon de bus te rijden en het lukte Hansard om niet helemaal door zijn zitplaats heen te zinken. Iedere keer dat de bus langzamer of harder ging rijden liep Hansard gevaar dat hij door het hele vehikel heen zou glippen. Bij een verkeerslicht vlak voor de brug over de Potomac remde de bus plotseling en Hansard maakte een salto dwars door de bank voor hem, door de vloer heen, door de transmissie en diep in de weg zelf.
Hierna besloot hij de rest van de weg naar de stad maar te lopen.