28: Contractuele verplichtingen
Jetlag kon iets ellendigs zijn, dacht Marvin. Russell was vanuit O’Hare in een gehuurde Mercury westwaarts gereden, naar een motel iets ten oosten van Des Moines. Hij verraste de baliebediende door contant voor zijn kamer te betalen en vertelde bij wijze van uitleg dat zijn portefeuille met creditkaarten gestolen was. Om zijn verhaal te onderstrepen had hij een portefeuille bij zich die er splinternieuw uitzag, en de bediende hield evenveel van contant geld als iedere andere zakenman. Die nacht viel hij moeiteloos in slaap. Hij werd even na vijf uur wakker, nadat hij tien uur uitstekend geslapen had. Hij gebruikte een uitgebreid Amerikaans ontbijt — hoe gastvrij die lui in Libanon ook waren, van eten hadden ze geen verstand; hij vroeg zich af hoe ze in leven konden blijven zonder bacon — waarna hij zich op weg begaf naar Colorado. Tegen lunchtijd was hij halverwege Nebraska en dacht hij voor de zoveelste maal na over zijn plannen en benodigdheden. Hij dineerde in het stadje Roggen, een uur ten noordwesten van Denver, en dat was dichtbij genoeg. Stijf van het reizen vond hij weer een motel, waar hij overnachtte. Deze keer had hij tijd om van de Amerikaanse televisie te genieten, waaronder een samenvatting van het voetbalseizóen. Het verbaasde hem dat hij voetbal zo had gemist. Bijna net zo verbazingwekkend was het feit hoezeer hij een borrel had gemist. Die hunkering werd beslecht met een fles Jack Daniels die hij onderweg had gekocht. Tegen middernacht voelde hij zich plezierig doezelig. Hij keek om zich heen, was blij weer in Amerika te zijn en ook verheugd om de reden waarom hij terug was. Het was tijd terug te slaan. Russell was niet vergeten van wie Colorado eens was geweest; evenmin was de herinnering aan het bloedbad bij Sand Creek verdwenen.
Ze hadden het kunnen verwachten. Het was
allemaal te zeer van een leien dakje gegaan en de werkelijkheid
komt niet altijd met volmaaktheid overeen. Er was een klein foutje
in een van de verbindingen voor de primaire ontdekt, en die
verbinding moest eruit gehaald worden en opnieuw gemaakt, een
proces dat hun dertig uur kostte, waarvan er veertien nodig waren
voor het machinale proces en de rest voor het uit elkaar halen en
weer in elkaar zetten van het wapen. Fromm, die dat rustig had
moeten opvatten, was gedurende de hele procedure buiten zichzelf
van woede geweest en hij had erop gestaan alles zelf te doen. Toen
was de moeizame vervanging gekomen van de explosieve blokken, des
te vervelender omdat het allemaal al was gedaan.
“Slechts drie millimeter,” constateerde Ghosn. Gewoon een foutje
bij de afstelling van een van de controles. Aangezien dat met de
hand was gebeurd, hadden de computers het niet opgemerkt. Een van
Fromms cijfers was verkeerd gelezen en bij de eerste visuele
inspectie van de assemblage was het niet opgevallen. “En we hadden
nog wel die extra dag.”
Fromm grauwde wat vanachter zijn beschermend masker toen hij met
Ghosn het plutonium optilde en dat behoedzaam op zijn plaats
aanbracht. Vijf minuten later bleek dat het correct was gebeurd. De
staven van wolfraam-rhenium werden weer op hun plaatsen
aangebracht, vervolgens de beryllium-segmenten en tenslotte de
zwaar verarmde halve bol uranium die de primaire van de secundaire
scheidde. Nog vijftig explosieve blokken en dan waren ze klaar.
Fromm beval een pauze. Wat ze zojuist hadden gedaan, was zwaar werk
geweest en hij wilde even rusten. De bankwerkers waren al weg. Hun
diensten waren niet meer nodig.
“Het had nu klaar kunnen zijn,” zei de Duitser bedaard.
“Het is niet redelijk om volmaaktheid te verlangen,
Manfred.”
“Die onderontwikkelde klootzak kan niet lezen.”
“Het cijfer op de tekening was gevlekt.” En
dat is jouw fout geweest, hoefde Ghosn niet te
zeggen.
“Dan had hij het maar moeten
vragen!”
“Weet je Manfred, je kiest het verkeerde moment om ongeduldig te
zijn. We liggen toch op schema.”
De jonge arabier begreep het niet, wist Fromm. De bekroning van de
ambities van zijn leven, en nu had alles klaar moeten zijn! “We
gaan weer door.”
Het vereiste nog eens tien uur en toen pas zat het zeventigste en
laatste explosieve blok op zijn plaats. Ghosn verbond het snoer met
de juiste ingang en dat was dat. Hij stak zijn hand uit naar de
Duitser, die hem aannam.
“Gefeliciteerd, Herr Doktor Fromm.”
“Ja. Dank u, Herr Ghosn. We hoeven nu
alleen nog maar de kast dicht te lassen, vacuüm te pompen en, o,
neem me niet kwalijk, het tritium. Hoe heb ik dat kunnen vergeten?
Wie last?” vroeg Manfred.
“Dat doe ik. Dat kan ik heel goed.” De bovenste helft van de
bomkast bezat een brede flens om de procedure veilig te maken en
hij was al gecontroleerd op perfectie. De bankwerkers hadden zich
niet uitsluitend beziggehouden met het precisiewerk aan het
explosieve deel van de machine. Elk apart onderdeel — op die ene
verkeerde verbinding na — was al gesneden en gepolijst volgens
Fromms aanwijzingen en het bomomhulsel was al gecontroleerd. Het
sloot zo nauw als de achterkant van een horloge.
“Het tritium is gauw gepiept.”
“Dat weet ik.” Ghosn gebaarde de Duitser dat die naar buiten moest
gaan. “Ben je nu helemaal tevreden met het ontwerp en de
assemblage?”
“Helemaal,” zei Fromm vol zelfvertrouwen. “Hij zal precies zo
werken als ik heb gezegd.”
“Uitstekend,” zei Qati die buiten wachtte met een van zijn
lijfwachten. Fromm draaide zich om en zag de commandant samen met
een van die alomtegenwoordige bewakers. Vuile, groezelige figuren,
maar hij had toch bewondering voor hen, zei Fromm bij zichzelf toen
hij zich weer omdraaide en naar de donkere vallei keek. De maan was
in het laatste kwartier en hij kon nog net het landschap zien. Wat
was dat toch droog en ruig! Het was niet de schuld van de mensen
dat ze er zo uitzagen. Het land hier was hard. Maar de hemel was
helder. Fromm keek omhoog naar de sterren in deze wolkeloze nacht.
Meer sterren dan je in Duitsland kon zien, vooral in het oosten met
zijn luchtvervuiling. En hij dacht na over astrofysica, de studie
die hij misschien gedaan zou hebben, en die zo nauw verbonden was
met de studie die hij had gevolgd.
Ghosn stond achter de Duitser. Hij wendde zich tot Qati en knikte.
De commandant maakte hetzelfde gebaar tegen zijn lijfwacht die
Abdullah heette.
“Alleen het tritium nog,” zei Fromm met de rug naar hen
toe.
“Inderdaad,” zei Ghosn, “dat kan ik zelf doen.”
Fromm wilde zeggen dat er nog iets moest gebeuren. Hij liet dat
even rusten en lette niet op Abdullah’s voetstappen. Er klonk
helemaal geen geluid toen de bewaker een pistool met geluiddemper
uit zijn riem nam en die op Fromms hoofd richtte, op een afstand
van ongeveer een meter. Fromm wilde zich omdraaien om zich ervan te
vergewissen dat Ghosn alles wist van het tritium, maar hij maakte
zijn beweging niet af. Abdullah had zijn orders. Het moest genadig
gebeuren, net als bij de bankwerkers. Jammer dat het nodig was,
dacht Qati, maar het was noodzakelijk en dat was dat. Niets hiervan
interesseerde Abdullah, die alleen maar zijn bevelen opvolgde. Hij
drukte soepel en vaardig op de trekker tot de kogel eruit vloog. De
kogel drong aan de achterzijde Fromms schedel binnen en kwam daar
via zijn voorhoofd weer uit. De Duitser stortte neer. Bloed spoot
eruit, maar zijwaarts, zonder Abdullah’s kleren te raken. De
bewaker wachtte tot het bloed niet meer stroomde en haalde er toen
twee kameraden bij om het lichaam naar de wachtende vrachtwagen te
vervoeren. Hij zou met de bankwerkers begraven worden. Dat was
tenminste passend, vond Qati. Alle specialisten op dezelfde
plaats.
“Jammer,” merkte Ghosn kalm op.
“Ja, maar denk je echt dat we hem nog nodig hadden
gehad?”
Ibrahirn schudde zijn hoofd. “Nee, hij zou een probleem geworden
zijn. We konden hem niet vertrouwen. Een ongelovige die te koop
was. Hij is wel zijn contract nagekomen.”
“En het toestel?”
“Dat zal het doen. Ik heb de cijfers twintig keer gecontroleerd.
Het is veel beter dan wat ik had kunnen maken.”
“Hoe zit het met dat tritium?”
“In de accu’s. Ik hoef ze alleen maar te verhitten en het gas af te
voeren. Dan wordt het gas in de twee reservoirs gepompt. De rest
weet je.”
Qati gromde. “Je hebt het uitgelegd, maar ik weet het
niet.”
“Dit deel van de klus is werk voor een chemielab van een middelbare
school, meer niet. Eenvoudig.”
“Waarom heeft Fromm het voor het laatst bewaard?”
Ghosn trok zijn schouders op. “Iets moet het laatste zijn. Dit is
eerder gemakkelijk dan moeilijk. Daarom misschien. Ik kan het nu
doen, als je dat wil.”
“Goed.”
Qati sloeg de handelingen gade. Ghosn laadde de ene accu na de
andere in de oven, die hij vervolgens op zeer lage temperatuur
afstelde. Een metalen buis en een vacuümpomp onttrokken het gas aan
de accu’s. Het duurde nog geen uur. “Fromm heeft tegen ons
gelogen,” merkte Ghosn op toen hij klaar was. “Wat?” vroeg Qati
gealarmeerd.
“Commandant, er is bijna vijftien procent meer tritium dan hij
toegezegd had. Maar des te beter.”
De volgende stap was nog eenvoudiger. Ghosn ging zorgvuldig na of
elk reservoir lucht- en drukdicht was. Het was de zesde test
hiervan, maar de jonge technicus had veel opgestoken van zijn
Duitse leraar. Toen verplaatste hij het tritiumgas. De kleppen
werden gesloten en met splitpennen verzegeld zodat ze niet door een
trilling open konden gaan.
“Klaar,” kondigde Ghosn aan. De bewakers tilden de bovenkant van de
bomkast op en lieten hem met behulp van een takel op zijn plaats
zakken. Hij paste precies. Ghosn nam een uur de tijd om alles dicht
te lassen. Een test bevestigde dat de kast inderdaad drukdicht was.
Toen koppelde hij een Leybold-vacuümpomp aan de kast. “Wat probeer
je nu precies te bereiken?”
“Eén miljoenste atmosfeer is onze specificatie.”
“Kun je dat doen? Is dat niet slecht voor...”
Ghosn sprak nu net als Fromm, hetgeen hen beiden verbaasde.
“Commandant, toe! Het enige dat samengedrukt wordt, is lucht. Dat
verplettert jou niet en ook niet deze stalen kast. Het duurt een
paar uur en dan kunnen we nogmaals testen of er een fout in de kast
zit.” Dat hadden ze vijf minuten geleden ook gedaan. Zelfs zonder
lassen zou de bomkast niet uit elkaar vallen. Het was nu metaal uit
één stuk, precies wat voor de missie nodig was.
“We kunnen nu gaan slapen. Het kan geen kwaad als die pomp draait.”
“Wanneer is hij gereed voor transport?”
“In de ochtend. Wanneer vertrekt dat schip?”
“Over twee dagen.”
“Alsjeblieft,” zei Ghosn met een brede glimlach. “Tijd genoeg.”
Marvin bezocht eerst het plaatselijke filiaal
van de Federal Bank and Trust Company van Colorado. Hij bracht de
bankdirecteur tot grote verrukking door een telefoontje naar
Engeland te plegen en vandaaruit vijfhonderdduizend dollar over te
laten maken. Met computers ging dat allemaal zo gemakkelijk. Enkele
seconden later kreeg hij bevestiging dat de heer Robert Friend even
welvarend was als hij beweerde. “Kunt u mij een goede plaatselijke
makelaar aanbevelen?” vroeg Russell aan de uitermate gedienstige
bankier.
“Hier in de straat, derde deur rechts. Als u terugkomt, heb ik de
cheques gereed.” De bankier zag hem weggaan en belde snel zijn
vrouw, die in het makelaarskantoor ernaast werkte. Ze wachtte hem
bij de deur op.
“Meneer Friend, welkom in Roggen!”
“Dank u, ik ben blij weer terug te zijn.”
“Bent u weggeweest?”
“Ik heb enige tijd in Saoedi-Arabië doorgebracht,” legde
Russell/Friend uit. “Maar ik heb de winters hier gemist.”
“Wat zoekt u precies?”
“O, een middelgrote ranch, iets waar ik wat vee kan
fokken.”
“Huis, schuren?”
“Ja, een behoorlijk groot huis. Niet zo heel groot hoor, dat heb ik
niet nodig. Ik ben alleen, begrijpt u. Laten we zeggen ongeveer
drieduizend vierkante voet. Het mag kleiner als het goede grond
is.”
“Waar komt u eigenlijk vandaan?”
“Van Dakota, maar ik moet dichter bij Denver zijn voor het
transport... ik bedoel het luchtreizen. Dat doe ik veel. Mijn oude
boerderij is te afgelegen.”
“Hebt u hulp nodig om uw ranch te runnen?”
“Jazeker, dus laten we zeggen een huis groot genoeg voor twee
knechten, maak daar maar een stel van. Ik zou eigenlijk iets
dichter bij de stad moeten wonen, maar ik wil verdomme een huis
waar ik mijn eigen vlees kan eten.”
“Ik weet wat u bedoelt,” beaamde de makelaar. “Ik heb wel een paar
huizen die u zullen bevallen.”
“Zullen we ze dan maar gaan bekijken?” glimlachte Russell tegen de
dame. De tweede was precies goed. Vlak bij Exit 50, vijfhonderd
hectaren, een mooie, oude boerderij met een nieuwe keuken, een
garage voor twee auto’s en drie stevige bijgebouwen. In alle
richtingen kon je over land uitkijken. Een meter of vijfhonderd
verderop was een vijver met wat bomen en er was meer dan voldoende
ruimte voor vee dat Russell nooit zou zien.
“Deze is nu vijf maanden op de markt. De eigenaar wil vierhonderd,”
zei de makelaar, “maar we krijgen het vermoedelijk wel voor
drievijftig.”
“Oké,” zei Russell die keek of hij gemakkelijk toegang had tot
Interstate 76. “Vertel ze maar dat ik deze week het contract kom
tekenen. Ik deponeer een eerste aanbetaling van vijftigduizend en
de akte kan passeren in, zeg maar vier of vijf weken. Geen
problemen met de financiering. Ik betaal contant voor de hele tent
zodra ik al mijn geld overgemaakt heb gekregen. Maar ik wil er wel
meteen in. God, wat haat ik dat wonen in hotels, dat heb ik te lang
gedaan. Denkt u dat u dat allemaal voor elkaar krijgt?”
De makelaar keek hem stralend aan. “Ik denk wel dat ik u dat kan
garanderen.” “Mooi. Zeg, hoe hebben de Broncos het dit jaar
gedaan?”
“Acht en acht. Ze zijn bezig met een nieuw team. Mijn man en ik
hebben seizoenkaarten. Probeert u ook kaarten te krijgen voor de
Super Bowl?” “Nou en of!”
“Dat zal niet makkelijk zijn,” waarschuwde de makelaar
hem.
“Het lukt me wel.” Een uur en een telefoontje later kreeg de
makelaar een cheque ter waarde van vijftigduizend dollar van haar
bankier-echtgenoot. Russell vroeg hoe hij bij de plaatselijke
meubelzaak en gereedschapswinkel kon komen. Na een uur kocht Marvin
een witte Ford-bestel van de plaatselijke dealer en reed daarmee
naar de ranch. Hij parkeerde hem in een van de schuren. Hij zou de
huurwagen enige tijd houden. Hij wilde nog een nacht in het motel
doorbrengen en zich dan in zijn nieuwe huis vestigen. Hij had niet
het gevoel veel gedaan te hebben. Er moest nog zoveel gebeuren.
Cathy Ryan merkte dat ze nu de kranten
nauwkeuriger las. Daar had je veel aan als je op de hoogte wilde
blijven van schandalen en lekken. Ze was nu geïnteresseerd in
dingen waar haar hoofd vroeger niet naar had gestaan. Vooral de
verhalen van Robert Holtzman volgde ze gretig. Jammer genoeg waren
de nieuwe artikelen over de problemen bij de CIA algemener van aard
en richtten ze zich vooral op veranderingen binnen de Sovjetunie
die ze maar moeilijk kon begrijpen. Dat was een terrein waar ze
niet veel belangstelling voor had, net als Jack op zijn beurt niet
bijster was geïnteresseerd in de ontwikkelingen in oogchirurgie
waar zijn vrouw zo opgewonden door werd. Na enige tijd verscheen er
een verhaal over financieel laakbaar gedrag van een ‘zeer
hooggeplaatste ambtenaar’. Dat was het tweede verhaal dat over Jack
ging. Alle onderzoeksmateriaal had ze nu in huis. Het was zondag en
Jack was weer aan het werk. Hij had haar weer met de kinderen
alleen gelaten. De kinderen genoten van een kille ochtend voor de
televisie. Cathy Ryan nam de financiële papieren door. Dat bleek
een ramp. Het beheer van geld was ook iets waar dr. Caroline Ryan
absoluut geen belangstelling voor had. En Jack had deze plichten
bijna automatisch op zich genomen, zoals zij de verantwoording voor
het koken had geaccepteerd. Ze had zelfs geen notie van de
boekhouding en wist zeker dat Jack nooit verwacht had dat ze eens
door deze kolossale troep documenten zou waden. Al doende begreep
ze dat de blinde trust die hun aandelenportefeuille beheerde het op
dit ogenblik prima deed. Gewoonlijk zag ze alleen maar de
jaarafrekeningen. Geld interesseerde haar niet zoveel. Het huis was
afbetaald. De opleiding van de kinderen was al verzekerd via
fondsen. Het gezin Ryan leefde in feite van de gezamenlijke
salarissen van de twee doctoren Ryan, waardoor hun beleggingen
konden uitgroeien. Het gevolg daarvan was dat hun jaarlijkse
belastingaangifte steeds gecompliceerder werd. Maar ook dat was
iets waar Jack — die nog steeds zijn accountantsbevoegdheid had —
samen met de familienotaris voor zorgde. Toen ze de jongste opgave
van hun nettowaarde zag, haalde ze diep adem. Cathy besloot om de
geldbeheerders op haar lijst te zetten van mensen die ze een
kerstkaart moesten sturen. Maar daar zocht ze nu niet naar. Ze vond
het om half drie in de ochtend. Het dossier heette eenvoudig
‘Zimmer’ en lag natuurlijk in de laatste lade.
Het Zimmer-dossier was enkele centimeters dik. Ze ging met
gekruiste benen op de vloer zitten voor ze het opende, en haar
hoofd deed al pijn van de oogspanning en het feit dat ze geen
Tylenol had ingenomen. Het eerste document was een brief van Jack
aan een notaris — niet hun vaste notaris, niet degene die hun
testamenten en belastingformulieren en dergelijke verzorgde —
waarin deze opdracht kreeg een studiefonds in de vorm van een trust
op te richten voor zeven kinderen, een getal dat enkele maanden
later in acht was veranderd, zag Cathy. Het fonds had een
startkapitaal van ruim een half miljoen dollar en werd als een
aandelenportefeuilIe behandeld door dezelfde makelaars die de
familierekening van de Ryans verzorgden. Cathy zag tot haar
verbazing dat Jack zelfs aanbevelingen had gedaan voor deze
rekening, iets dat hij bij zijn eigen rekening had nagelaten. Hij
was zijn talent nog niet kwijtgeraakt. De opbrengst van de
Zimmer-portefeuille was drieëntwintig procent. Nog eens
honderdduizend dollar was ondergebracht in een onderneming, een
supermarkt in Maryland, met als adres...
Dat is hier maar een paar kilometer
vandaan! Het was zelfs een afslag van Route 50, en dat
betekende dat Jack er twee maal per dag langskwam, op weg naar en
van zijn werk.
Wat kwam dat handig uit!
En wie was verdomme die Carol Zimmer?
Medische rekeningen?
Verloskunde?
Dr. Marsha Rosen! Die ken ik. Had Cathy
niet op Hopkins gezeten, dan zou ze zeker Marsha Rosen hebben
genomen voor haar eigen zwangerschappen. Rosen was afgestudeerd aan
Yale en had een zeer goede reputatie.
Een baby? Jacqueline Zimmer?
Jacqueline? dacht Cathy en haar gezicht werd vuurrood. Toen
begonnen de tranen over haar wangen te stromen.
Grote schoft! Mij kun je geen baby geven, maar
haar wel!
Ze controleerde de datum en groef in haar herinnering. Jack was die
dag heel laat thuisgekomen. Ze herinnerde het zich omdat ze
daarvoor een dinertje had moeten afzeggen...
Hij was er geweest! Voor de bevalling,
natuurlijk! Had ze nog meer bewijs nodig? De triomf van haar
ontdekking veranderde in donkere wanhoop.
De wereld kon zo gemakkelijk eindigen, dacht Cathy. Een stukje
papier was voldoende en dan was het voorbij.
Is het wel voorbij?
Hoe zou dat niet kunnen? Zelfs als hij nog wilde, wilde zij dan
wel?
En hoe zat het met de kinderen? vroeg Cathy zich af. Ze klapte het
dossier dicht en legde het zonder op te staan op zijn plaats. Je
bent dokter, dacht ze. Je wordt geacht te denken voor je
handelt.
De kinderen hadden een vader nodig. Maar wat voor vader was hij nu?
Dertien tot veertien uur per dag was hij weg, soms wel zeven dagen
in de week. Hij had zijn zoontje ondanks herhaalde smeekbeden
slechts naar één — zegge en schrijve één — baseballwedstrijd
meegenomen. Op zijn best kon hij de helft van kleine Jacks eigen
wedstrijden bijwonen. Hij miste elke
schoolavond, het toneelstuk met de Kerst, al die andere zaken.
Cathy was nog half verbaasd dat hij op de ochtend van de eerste
Kerstdag thuis was geweest. De avond tevoren, toen hij het
speelgoed in elkaar zette, was hij weer dronken geworden en ze had
niet eens de moeite genomen aantrekkelijk voor hem te zijn. Wat had
dat voor zin? Zijn cadeau voor haar... op zich heel aardig, maar
net iets dat een man in een paar minuten winken kon kopen, zoveel
was dat nu ook weer niet...
Winkelen.
Cathy stond op en ging de post op Jacks bureau na. In een map zaten
de afschriften van zijn creditkaart. Ze sloeg de map open en zag
een reeks afschriften van... Hawleys in Londen. Zeshonderd dollar?
Maar hij had maar één speeltje gekocht voor kleine Jack en twee
kleine voor Sally. Zeshonderd doIlar!
Kerstinkopen voor twee gezinnen,
Jack?
Hoeveel bewijzen heb je nog nodig, Cathy meisje?” vroeg ze hardop.
“O god o god o god...”
Ze bleef geruime tijd roerloos staan en zag of hoorde niets buiten
haar eigen ellende. Alleen de moeder in haar volgde onbewust het
geluid van de kinderen in de speelkamer.
Jack kwam even voor zeven uur die avond thuis, behoorlijk met
zichzelf ingeno men dat hij een uur vroeger thuis was dan
gewoonlijk en bovendien omdat de Mexicaanse operatie in gang was
gezet. Hij hoefde het alleen nog maar naar het Witte Huis te
brengen en als het goedgekeurd werd... Fowler zou meegaan: ondanks
alle risico’s en afkeer voor heimelijke operaties was dit voor de
politicus in hem iets te sappig om af te wijzen — en als het Clark
en Chavez allemaal gelukt was, zou hij weer in de gunst komen. En
dan zouden dingen veranderen. De dingen zouden beter gaan. Hij
moest een paar zaken rechttrekken. Om te beginnen was het tijd voor
een vakantie. Een week vrij, misschien wel twee en als er een of
andere CIA-klojo kwam met de dagelijkse briefings, zou Ryan hem
afmaken. Hij wilde bevrijd zijn van de baan en dat zou hem verdomme
lukken! Twee hele weken. De kinderen van school nemen en naar
Mickey Mouse gaan, net als Clark had voorgesteld. Hij zou morgen
boeken. “Ik ben thuis!” riep Jack. Stilte. Dat was vreemd. Hij ging
naar beneden en trof de kinderen voor de televisie aan. Ze keken
veel te veel, maar dat was de schuld van hun vader. Ook dat zou hij
veranderen. Hij zou minder gaan werken. Het werd tijd dat Marcus
eens wat ging doen en dat die luxe bankieruren van hem ophielden en
dat Jack godverdomme niet al het werk hoefde te doen.
“Waar is mamma?”
“Ik weet het niet,” zei Sally zonder zich af te wenden van de
slijmerige groenoranje griezel.
Ryan liep de trap weer op en ging de slaapkamer in om zich om te
kleden. Nog steeds geen teken van zijn vrouw. Hij trof haar aan
terwijl ze een mand met wasgoed droeg. Jack stond in haar weg, boog
zich voorover om haar te kussen, maar ze leunde naar achteren en
schudde haar hoofd. Oké, daar kon hij mee leven.
“Wat eten we vanavond, liefje?” informeerde hij op luchtige
toon.
“Ik weet het niet. Waarom maak jij niks?” Het was haar toon, de
snauwerige klank waarmee ze zonder provocatie antwoordde.
“Wat heb ik gedaan?” vroeg Jack. Hij was al verbaasd, maar had nog
geen tijd gehad om haar gedrag te bevatten. De blik in haar ogen
had iets vreemds en toen ze zijn vraag beantwoordde, kromp hij van
de klank van haar stem in elkaar. “Niets Jack, je hebt helemaal
niets gedaan.” Ze wrong zich met de mand langs hem heen en verdween
om de hoek.
Hij stond daar maar, plat tegen de muur, zijn mond open. Hij wist
niet wat hij moest zeggen en hij begreep niet waarom zijn vrouw
plotseling besloten had hem te verachten.
Het was maar anderhalve dag van Latakia naar Piraeus. Bock had een
schip gevonden dat naar de juiste haven ging, waardoor hij niet in
Rotterdam hoefde over te stappen. Qati wilde eerst niets weten van
een afwijking van het plan, maar toen ze de vaarschema’s zorgvuldig
bestudeerden, werd duidelijk dat de vijf daardoor uitgespaarde
dagen belangrijk konden zijn en toen stemde hij ermee in. Met Ghosn
zag hij hoe de loopkraan de vrachtcontainer optilde en neerzette op
het dek van de Carmen Vita, een
containerschip onder Griekse vlag dat de Middellandse Zee bevoer.
Ze zou afvaren bij het avondgetij en over elf dagen in de Verenigde
Staten aankomen. Ze hadden natuurlijk een jet kunnen charteren,
wist Qati, maar dat zou te gevaarlijk zijn geweest. Elf dagen. Hij
kon eerst naar zijn dokter gaan en dan nog had hij tijd genoeg om
naar Amerika te vliegen om erop toe te zien dat alles vlekkeloos
verliep. De arbeiders sjorden de container vast. Die was goed
beschermd, in het midden van de boot, met andere containers
erbovenop en zo ver achter dat de winterstormen er niet
rechtstreeks op konden beuken. De twee mannen trokken zich in een
bar aan de haven terug en wachtten tot het schip vertrok, om
vervolgens naar Damascus te vliegen en vandaar naar hun
hoofdkwartier te rijden. De werkplaats voor de bom was al
ontmanteld, of beter gezegd: in de mottenballen gelegd. De
stroomverbindingen waren ontkoppeld en over alle ingangen was aarde
gestort. Als iemand met een zware truck over het gecamoufleerde dak
reed, wachtte hem een grote verrassing, maar dat was
onwaarschijnlijk. Het was niet ondenkbaar dat ze de werkplaats nog
eens nodig zouden hebben en daardoor was het niet handig om de
machines elders te verbergen. Gewoon iets over de werkplaats heen
gooien, was het meest logische alternatief. Russell vloog naar
Chicago om de eerste ronden van de voorcompetitie te volgen. Hij
nam een camera mee, een dure Nikon F4, en schoot twee rolletjes 100
ASA kleurenfoto’s van de ABC-wagen — de wedstrijd die gespeeld werd
heette de Monday Night Football — en
ging toen per taxi terug naar de luchthaven. Hij had het geluk dat
hij een deel van de wedstrijd over de radio kon volgen tijdens de
reis van Stapleton International naar zijn nieuwe woning bij de
afslag van Interstate 76. De Bears haalden het toen de officiële
speeltijd was verstreken: 23-20. Dat betekende dat Chicago de eer
zou hebben om de volgende week tegen de Vikings in het Metrodome te
verliezen. Tony Wills gekneusde rib zou volledig geheeld zijn en
die nieuweling, vertelde de commentator, had de tweeduizend yards
rush plus achthonderd vanuit een pass in zijn eerste seizoen net
niet gehaald. Russell slaagde erin vrijwel de hele wedstrijd te
volgen, omdat deze op de Westkust werd gespeeld.Er kwamen geen
verrassingen, maar het was nog steeds voetbal.
De USS Maine
verliet zonder incidenten het dok. Sleepboten draaiden haar om,
zodat de onderzeeboot rechtstreeks het kanaal uit kon varen, en
bleven in de buurt om te kijken of assistentie nodig was.
Commandant Ricks stond boven op het dek, achter de cockpit, en
leunde tegen de reling van het bovenste dek. Luitenant-commandant
Claggett had wacht in de controlekamer. De navigator deed het
feitelijke werk en gebruikte de periscoop om zijn positie af te
bakenen, terwijl een kwartiermeester plichtsgetrouw de kaart in de
gaten hield. Hij zorgde ervoor dat de onderzeeboot in het midden
van het kanaal bleef en in de juiste richting voer. De reis naar
zee duurde tamelijk lang. In de hele boot was de bemanning bezig
alles vast te stouwen. Al spoedig zou de Maine haar vaste cyclus van zes uur op en zes uur
af gaan draaien. Degenen die geen dienst hadden, kropen in hun
kooien en probeerden te slapen. De zeelieden deden alle moeite om
hun geest bewust te reinigen van de routine van het vasteland. De
familie en vrienden hadden net zo goed op een andere planeet kunnen
zijn. In de komende twee maanden zou hun gehele leven gevat zijn in
de stalen romp van hun onderzeeboot.
Mancuso keek naar de afvaart zoals hij dat bij elk van zijn boten
deed. Het was doodzonde, vond hij, dat hij Ricks met geen
mogelijkheid van die boot kon halen. Over een paar dagen had hij
een gesprek met Group om routinekwesties te bespreken. Tijdens dat
gesprek zou hij zijn sombere gevoelens over Ricks uiten. Hij zou de
eerste keer niet te ver kunnen gaan. Hij wilde Group alleen maar
laten weten dat hij zijn twijfels had over de CO van ‘Goud’. Dat
quasi-politieke gedoe irriteerde Mancuso, die graag alles openlijk
wilde behandelen, zoals het de marine betaamde. Maar de marine
bezat haar eigen regels en gezien het feit dat hij geen concrete
reden had om tot actie over te gaan, kon hij alleen nog zijn
bezorgdheid over Ricks en de manier waarop die de zaken regelde,
uitdrukken. Bovendien zat er in Group nog zo’n hypertechnisch type
dat vermoedelijk te zeer met Harry zou sympathiseren. Mancuso
probeerde iets van emotie te voelen, maar dat mislukte. De
leigrijze vorm gleed over het kalme water van de haven en verdween
in de verte, op weg naar zijn vijfde afschrikkingspatrouille, zoals
Amerikaanse onderzeeboten dat al dertig jaar deden. Zoiets
veranderde nooit, het werk bleef het werk, al veranderde de wereld.
De Maine voer uit om de vrede te
bewaren via de dreiging van de meest onmenselijke kracht die de
mens ooit had gekend. De commandeur schudde zijn hoofd. Een
regelrechte situatie van het jaar nul. Daarom was hij zelf altijd
een snelle aanvaller geweest. Maar het werkte, het had gewerkt, en
zou vermoedelijk nog een paar jaar werken, hield Bart zichzelf
voor, en hoewel niet elke schipper van een kernraketonderzeeboot
een tweede Mush Morton was, hadden ze uiteindelijk allemaal hun
boot teruggebracht. Hij stapte in zijn marineblauwe dienstwagen en
gaf de chauffeur opdracht hem weer naar zijn kantoor te brengen.
Een papieren rompslomp lonkte.
Eerst hadden de kinderen niets in de gaten.
Daar ontleende Jack enige troost aan. Kinderen leefden als
toeschouwers in een uiterst complexe wereld die jaren scholing
vereiste om haar te waarderen. Daardoor letten ze voornamelijk op
zaken die ze begrepen, en daaronder vielen geen mamma en pappa die
niet met elkaar praatten. Dat kon natuurlijk niet eeuwig duren,
maar wel zo lang tot alles ten slotte gladgestreken werd. Dat moest
eens gebeuren, dacht Jack. Geen twijfel aan. Hij wist niet wat er
aan de hand was of wat hij daaraan moest doen. Hij had natuurlijk
op een fatsoenlijk tijdstip thuis moeten komen, ergens met haar in
een leuke tent gaan eten, maar dat kon niet met twee schoolgaande
kinderen. En een babysitter midden in de week en zo ver buiten de
stad was onpraktisch. Een andere mogelijkheid was natuurlijk gewoon
naar huis gaan en wat meer aandacht besteden aan zijn vrouw,
waardoor...
Maar hij kon wat dat betreft niet meer op zichzelf rekenen en een
nieuwe flop zou het alleen maar erger maken.
Hij keek op van zijn bureau, naar de pijnbomen achter de omheining
van de CIA. De symmetrie was volmaakt. Zijn werk verziekte zijn
gezinsleven, en nu zijn gezinsleven zijn werk. Nu was er dus niets
meer dat hij goed kon doen. Was dat niet geweldig? Ryan kwam achter
zijn bureau vandaan en verliet zijn kantoor. Hij liep naar de
dichtstbijzijnde kiosk. Daar aangekomen kocht hij zijn eerste pakje
sigaretten in... vijf jaar? Zes? Nou ja, hij scheurde het cellofaan
eraf en klopte er een sigaret uit. Een voordeel van een eigen
werkkamer was dat hij ongehinderd kon roken. De CIA was wat dat
betreft al net zo geworden als andere overheidsgebouwen. In de
meeste konden de mensen alleen maar in de recreatiezaal roken. Hij
deed net of hij het afkeurende gezicht van Nancy niet zag toen hij
weer binnenkwam. Hij zocht in zijn bureau naar een asbak, en stak
toen zijn sigaret aan.
Het was, concludeerde hij een minuut later — toen hij door de
eerste duizeligheid werd bevangen — een van de pleziertjes in het
leven waar je op kon rekenen. Alcohol was een tweede. Je nam die
middelen in en dan kreeg je het verlangde resultaat, wat hun
populariteit verklaarde ondanks de gevaren die iedereen kende.
Alcohol en nicotine, die twee dingen maakten een onverdraaglijk
leven tot iets anders. Maar ze maakten het ook korter.
Was dat niet grandioos? Ryan lachte bijna om zijn ongelooflijke
stomheid. Was er nog meer aan hem te verwoesten? Maar wat deed het
ertoe?
Zijn werk deed er toe. Dat wist hij zeker. Dat had hem in deze
ellende doen belanden. Dat was de belangrijkste destructieve factor
in zijn leven, maar daar kon hij absoluut niets aan doen.
“Nancy, vraag alsjeblieft even of Clark binnenkomt?”
John verscheen twee minuten later. “O, doc, wat doe je verdomme
nou!” zei hij bijna meteen. “Wat zal de vrouw daarvan
zeggen?”
“Niets.”
“Wedden dat je ernaast zit.” Clark draaide zich om en deed een raam
open. Zelf was hij al lang geleden met roken gestopt. Dat was de
enige ondeugd die hij vreesde. Het had zijn vader gedood. “Wat is
er?”
“Hoe staat het met de apparaten?”
“Die wachten tot jij het sein geeft en dan worden ze
aangebracht.”
“Begin maar,” zei Jack eenvoudig.
“Heb je een missiebevel?”
“Nee, maar dat heb ik niet nodig. We noemen het onderdeel van
een
haalbaarheidsstudie. Hoe lang duurt het eer je alles in elkaar
gezet hebt?” “Drie dagen, hoor ik. We hebben de medewerking van de
luchtmacht nodig.” “En hoe zit het met de computer?”
“Dat programma is al goed bevonden. Ze hebben bandjes gemaakt van
zes verschillende vliegtuigen en het lawaai eruit gezeefd. Het kost
ze niet meer dan twee tot drie uur voor een band van een
uur.”
“Van Mexico City naar Washington is...”
“Afhankelijk van het weer, nog geen vier uur, op zijn hoogst. Als
we de hele band moeten bewerken, moeten we ‘s nachts doorgaan,”
schatte Clark. “Wat is het presidentiële schema?”
“De aankomstceremonie vindt maandagmiddag plaats. De eerste
zakelijke besprekingen worden de ochtend daarop gehouden.
Staatsdiner dinsdagavond.” “Ga jij ook?”
Ryan schudde zijn hoofd. “Nee, wij gaan naar dat diner een week
daarvoor... tjezus, dat is niet lang meer. Ik bel de 89e Wing op
Andrews. Die houden voortdurend van dat soort oefeningen. Het zal
niet moeilijk zijn om jouw team aan boord te krijgen.” “Ik heb drie
opvangteams gekozen. Het zijn allemaal voormalige spionnen van de
luchtmacht en de marine,” zei Clark. “Ze verstaan hun
vak.”
“Oké, begin maar.”
“Het gaat gebeuren, doc.”
Jack zag hem weggaan en stak er nog een op.