-30-
Ze handelde meer instinctief dan beredeneerd, als reactie op de overweldigende angst dat ze weer een dierbaar iemand zou verliezen. Tess rende zonder enige aarzeling door de menigte. Natuurlijk lokte de demon haar naar zich toe. Natuurlijk was het een valstrik. Dat leed geen enkele twijfel. Als ze bleef waar ze was, veilig tussen de mensen op de hellingen van het park, dan kon hij moeilijk bij haar komen. Maar Kwit liep gevaar, haar beste vriend in de hele wereld, en hem zou ze nooit in de steek laten, ook al kon het haar het leven kosten. Ze rende voort, langs groepjes mensen op dekens, klapstoelen en koelboxen ontwijkend, op weg naar het donkere woud verderop. Ze wist waar de demon wachtte en waar Kwit zich bevond; dat had het bosmannetje haar in zijn paniek duidelijk gemaakt. Het dichte woud. De gevangenis van de Maentwrog. De oude eik waaruit het monster blijkbaar dreigde los te breken. Ze hoorde roepen, dacht haar naam te horen, maar liet zich nergens door ophouden. Ze sprong over een koelbox die haar in de weg stond en ging op het geboomte af.
Op het open stuk, voorbij de lichtjes van zaklantaarns en sterretjes, hield ze haar pas iets in om haar ogen aan het donker te laten wennen. Voor haar rezen de bomen op, die met donkere, verticale lijnen afstaken tegen de nachtelijke hemel. Ze passeerde picknicktafels en kookplaatsen op weg naar de glooiende heuvels die haar scheidden van het dichte woud. Het rumoer van de menigte stierf weg en ze hoorde alleen nog haar eigen gehijg en het kloppen van haar hart. Ze hoorde duidelijk haar naam roepen, maar liep stug door en probeerde weg te komen van ongewenste bemoeienis. Toen het aanhield en ze zeker wist van wie het kwam, hield ze onwillig haar pas in en keerde zich om naar Robert Heppler, die rende alsof de duivel hem op de hielen zat.
'Wacht nou, Tess!' riep hij, met wapperende haren vanuit het donker op haar toesnellend.
Ze schudde ongelovig haar hoofd. 'Robert, wat doe je? Ga terug!'
'Vergeet het maar. ' Hij kwam hijgend tot stilstand. 'Ik ga met je mee. '
'Je weet niet eens wat ik ga doen!'
'Doet er niet toe. Ik laat je niet alleen gaan. '
'Robert... '
'De vorige keer dat ik je alleen op pad liet gaan, ' onderbrak hij haar heftig, 'belandde je in de grotten en moest ik je grootvader erbij halen! Dat wil ik niet nog eens meemaken!'
Hij streek door zijn verwarde haren en zijn ogen stonden vastberaden. Hij was strijdlustig en uitdagend. 'Je gaat zeker naar die grote eik?' vroeg hij. 'Wat is er aan de hand?'
'Robert!' beet ze hem woedend toe. 'Verdwijn!'
Hij keek uitdagend terug. 'Geen denken aan. Ik ga met je mee. Je zult me moeten verdragen. '
'Robert, ga niet tegen me in! Dit is te gevaarlijk! Je weet niet waar je je... ' Ze zweeg geërgerd. 'Ga terug, Robert! Onmiddellijk!'
Maar hij wist van geen wijken. Ze kwam dreigend op hem af. 'Ik ben niet bang voor je, Tess, ' zei hij met gebalde vuisten. 'Ik ben geen Danny Abbott. Je kunt me nergens toe dwingen. Ik weet niet wat er hier aan de hand is, maar ik... '
Ze keek hem in de ogen en haalde naar hem uit met een korte, felle aanval van haar magie. Robert Heppler viel neer als een blok, mummelend en met spieren als slappe spaghetti. Hij verkrampte in het dunne gras, slaakte een lange zucht en verloor het bewustzijn.
Ze verbeet de schuldgevoelens die haar onmiddellijk bekropen en rende weer verder. Het kon niet anders. Ze kende Robert; hij was niet teruggegaan. Ze zou later wel zien dat ze het uitlegde. Als er een later kwam. Wanhoop en woede wonnen het van haar schuldgevoel. Ze kon hier niet omheen. Het deed er niet toe dat ze had beloofd geen magie te gebruiken, dat ze het haatte, en dat ze zich daarna vies en uitgeknepen voelde. Omi was dood, zo dadelijk stond ze voor de moordenaar, en het enige waar ze op kon bouwen was de magie die ze net tegen Robert gebruikte.
Ze voelde een grimmige triomf, alsof er ketenen werden afgeworpen en ze de vrijheid vond. Het uitdagende gevoel dat ze iets deed wat verboden was, gaf haar een bepaalde bevrediging. Magie was een deel van haar. Waarom zou het ooit verkeerd zijn er gebruik van te maken?
Ze spurtte de helling af, het ravijn in tussen het picknickterrein en het bos, en ze voelde dat ze weggleed op de rulle aarde en het lange gras. Met haar armen zwaaiend hield ze zich in evenwicht. Beneden in het ravijn kon ze weer vrijuit rennen. Daar was het bruggetje over de beek, en haar sportschoenen roffelden over de planken, op weg naar de helling voor de klim naar het bos.
Toen ze boven kwam, hield ze haar pas weer in. Voor haar knipperde vaag een gifgroen licht in het geboomte, als de hartslag van een levend wezen. Ze wilde er niet bij stilstaan en liep in rustig tempo verder, waakzaam naar links en rechts kijkend, in een poging door de muur van zwartheid te dringen. Het kronkelpad werd smal en was zwaar overwoekerd. In het inktzwarte duister was alleen het groenachtige licht zichtbaar. Ze werd erdoor aangetrokken, dat viel niet te ontkennen. Ze bleef de woorden van haar grootmoeder op het briefje maar herhalen, als een bezwering om moed uit te putten. Ze sloeg naar de insecten die in dichte wolken om haar hoofd vlogen. De schrik sloeg haar om het hart toen ze zich probeerde voor te stellen wat haar wachtte. Maar omkeren was er niet bij. Het was nu niet anders dan toen ze Bennett Scott van de Vreters ging redden.
Alsjeblieft, Kwit, geef niet op. Ik kom eraan.
Even later kwam ze bij de open plek waar de grote eik stond. De boom was in het donker een enorm kronkelend monster met zijn glimmende gehavende bast, als de loslatende huid van een kadaver. Het gifgroene licht kwam hiervandaan. Traag pulserend straalde het in het donker van de stam van de oude boom. Tess keek er vol afschuw naar. De boom stond nog overeind, maar zag eruit als een stervend dier. Ze moest denken aan foto's van dieren in ijzeren vallen, met verwilderde ogen van angst en pijn.
Naast de boom stond de demon, met zijn rustige blik op haar gericht. Zo te zien was er voor hem geen vuiltje aan de lucht. Het enige wat ze kon doen was zijn blik beantwoorden.
'Waar is Kwit?' vroeg ze scherp.
Haar stem klonk ontzettend kinderlijk en kleintjes, en ze zag zichzelf zoals de demon haar moest zien: als een jong meisje, zonder wapens en wanhopig tegenover een macht die zo groot was dat het niet te bevatten was.
De demon glimlachte. 'Hij zit daar, ' antwoordde hij, en hij wees.
Anderhalve meter boven de grond hing aan een tak van een kersenboom een ijzeren kooitje. Tess kon in het donker nog net zien wat erin zat.
'Veilig weggestopt, ' zei de demon. 'De bemoeial. Hij vloog rond op die uil om mij te bespioneren, maar dat zat hem niet mee. Voor die uil was er geen kooi meer nodig. '
Aan de bosrand lag een hoopje veren met wijd gespreide vleugels. Daniël. 'Hij vloog recht op me af toen ik het bosmannetje van zijn rug sloeg, ' zei de demon peinzend. 'Kun je je dat voorstellen?'
Hij gebaarde naar de kooi. 'Je weet toch hoe het zit met bosmannetjes en kooien? Ach, misschien ook niet. Maar ze kunnen er niet tegen. Hun geest vloeit weg, en dat gaat vrij vlug. Na een paar uur is het gebeurd. Dat wordt het lot van je vriend als niemand hem bevrijdt. '
'Tess!' kermde Kwit, in een wanhopige poging haar te bereiken. Het werd meteen weer stil.
'Je kleine vriend wil je vast vertellen hoe hij het maakt, ' zei de demon zacht, 'maar het lijkt me beter als hij zijn krachten spaart. Vind je ook niet?'
Tess voelde zich van alles en iedereen verlaten, en nietig. Maar dat was toch de bedoeling? 'Laat hem los!' beval ze, naar de demon kijkend alsof ze hem wilde verzengen in de hitte van haar woede.
De demon knikte. 'Als jij hebt gedaan wat ik zeg, ' zei hij. En toen: 'Kind van me. '
Ze kreeg rillingen van zijn stemgeluid, en een nieuwe vlaag woede raasde door haar heen. 'Noem me niet zo!'
De demon glimlachte met tevreden blik. 'Je weet het dus? Wie heeft het je verteld? Evelyn, voor ze stierf? Het bosmannetje?' Hij haalde zijn schouders op. 'Doet er ook niet toe. Het gaat erom dat je het weet. Dat je het bijzondere karakter van onze relatie begrijpt. Wie je bent zal bepalen wat je wordt, en daarover gaan we hier beslissen. '
Hij keek langs haar heen, kennelijk met enige schrik. Een vleugje ergernis tekende zijn effen gelaat. 'Ah, nu zul je het hebben. Hij komt toch nog opdagen. '
John Ross doemde op tussen de bomen, bezweet en met een harde blik in zijn ogen. Hij leek groter en breder dan Tess zich herinnerde, en zijn zwarte staf glinsterde met een zilveren licht. 'Ga achter me staan, ' zei hij, met zijn ogen strak op de demon gericht.
'O, maar dat wil ze niet!' hoonde de demon, en hij wierp iets donkers naar de gehavende eik.
Op hetzelfde moment explodeerde de boom in een regen van schors en splinters, en het groene licht kwam vrij in een flits.
Bob ging als een haas van zijn huis naar het vuurwerk, zonder zich om gebaande wegen of paden te bekommeren, en met zijn zaklantaarn voor zich uit schijnend. Zijn eerdere vermoeidheid moest wijken voor zijn angst, die hem bezielde en nieuwe kracht gaf. Het geluid van lachen en praten, en het schijnsel van vonkende sterretjes wezen hem de weg over de brede grasvlakte, en in minder dan geen tijd had hij de menigte bereikt.
Hij vroeg meteen of iemand Mel Riorden had gezien. De meeste mensen daar kende hij, en zodra hij hun gezicht kon onderscheiden, informeerde hij na een korte groet naar Mel. Hij was een forse man die krachtdadig overkwam, een man die net een vreselijk verlies had geleden, en de mensen die hij aansprak gaven vlot antwoord. Hij baande zich snel een weg door de massa, in de richting van de afzetting langs de rivier. Hij transpireerde hevig en zag rood van de inspanning. Hij had geen vastomlijnd plan, maar wist ook niet of dat wel nodig was. Hij kon het mis hebben wat Derry Howe betrof, en dan was dit overdreven. Dan sloeg hij een figuur, maar daar kon hij mee leven. Hij zou opgelucht zijn. Hij wilde Derry vinden, met hem praten, misschien zijn vermoedens uitspreken. Zijn gevoelens kwamen later wel.
Hij passeerde groepjes mensen die op dekens of meegebrachte stoelen zaten, spelende kinderen en rondlopende jongelui. Het terrein was overvol. Hij werd herkend en soms aangesproken. Mensen die hij staande hield, condoleerden hem soms met zijn verlies, maar de meesten beantwoordden eenvoudig zijn vragen over Mel en lieten hem doorlopen. Zijn ogen zochten links en rechts in het duister. Hij kon de rivieroever niet meer duidelijk zien en de bomen vormden een zwarte muur. Het vuurwerk kon ieder moment beginnen.
Eindelijk zag hij Mel en Carol samen op een deken zitten, aan de rand van de menigte, met wat familie en vrienden. Mels zuster was erbij, maar niet haar zoon. Bob groette iedereen en nam Mel apart.
'Is Derry met jullie naar het vuurwerk gekomen?' vroeg hij. Hij probeerde rustig te klinken om zijn vrees te verbergen.
'Ja hoor, maar hij is even weg, ' antwoordde zijn vriend. 'Hij heeft de hele avond bij ons gezeten. Is er iets niet in orde?'
'Nee, nee, ik wil hem alleen even spreken. Waar is hij?'
'Hij brengt de jongens die het vuurwerk afsteken beneden wat te drinken. Hij schijnt een van die lui te kennen. ' Mel keek over zijn schouder. 'Ik zei dat ik betwijfelde of ze hem door zouden laten, maar hij scheen te denken van wel. '
Bob knikte geduldig. 'Nam hij wat te drinken voor ze mee?'
'Ja, bier en cola, dat soort spul. Dat bracht hij mee in een koelbox. Waarom wil je dat weten, Robert?'
Bob had het niet meer, nu hij zijn vermoedens bevestigd dacht te zien. 'Daarom!' zei hij. Hij keek naar de rivier en de bewegende zaklantaarns. 'Is hij daar beneden?'
'Ja, hij is net weg. '
Mel knipperde met zijn ogen. 'Wat is er aan de hand?'
Bob schudde zijn hoofd en wilde weggaan. 'Dat vertel ik je wel als ik terugkom. '
Hij liep nu sneller en volgde de afzetting naar de rivieroever. Hij passeerde verscheidene vrijwilligers, jonge mannen die hij niet of nauwelijks kende, en vroeg telkens of ze Derry Howe hadden gezien. Van de derde kreeg hij te horen dat Derry net door de afzetting was gelaten, omdat een van de mensen beneden een vriend van hem was. Bob knikte en zei dat dit in strijd was met de bepalingen van het sponsorcontract, maar dat hij het door de vingers wilde zien als hij nu meteen Derry Howe kon bewegen terug te komen, voor er iets gebeurde. Het leek of hij van het parkbeheer was, en de jongeman was voldoende onder de indruk van zijn woorden en zijn blik om hem door te laten.
Bob liep meteen de helling af in de richting van de bewegende zaklantaarns van de mannen die het vuurwerk voorbereidden. Hij moest voortmaken. Het vuurwerk zou klokslag tien uur beginnen, en het was bijna tien voor tien. Hij deed zijn zaklantaarn uit en liet zijn ogen aan het duister wennen. Toen hij dichterbij kwam, kon hij de mannen tussen de afsteekplatforms zien lopen voor de allerlaatste voorbereidingen.
Opeens zag hij Derry Howe, die zelfs in het donker herkenbaar was aan zijn lange, slungelige gestalte. Hij stond met een van de mannen te praten. De man liep net weg toen Bob eraan kwam. Bob vatte moed en knipte zijn zaklantaarn aan.
'Derry!' riep hij brutaalweg. Derry Howe keek met half dichtgeknepen ogen in het licht. Bob hield zijn pas in. 'Ik heb je overal gezocht. '
Derry's ogen schoten van links naar rechts. Hij had een kleine koelbox aan zijn linkerhand. Hij grijnsde mat en geforceerd. 'Wat doe jij hier, Bob? Je mag hier helemaal niet komen. '
'Jij trouwens ook niet. '
Bob lachte vergoelijkend. Hij was nu op minder dan vijf meter en kwam nog steeds dichterbij. 'Heb je drinken meegenomen voor de mannen? Heb je er voor mij nog een over?'
Derry stak zijn hand op. 'Blijf staan. Kom niet verder, Bob Freemark. '
Bob bleef staan en keek hem rustig aan. 'Wat zit er in die koelbox, Derry?'
Het gezicht van Derry Howe vertrok en werd rood van woede. 'Ga hier weg!'beet hij Bob toe. 'Blijf uit mijn buurt!'
Bob schudde zijn hoofd. 'Dat gaat niet. Tenzij jij met me meegaat. '
Derry deed vlug een stap achteruit. 'Ik ga met jou nergens heen! Donder op!'
'Wat voer je hier uit, Derry?' hield Bob aan, weer naderbij komend.
Hij zag radeloosheid in de ogen van de ander. Derry zat duidelijk in de knel. Opeens lachte deze. 'Wou je weten wat ik hier uitvoer?'
Hij liep langzaam achteruit langs de reeks platforms en staketsels, weg van de dwingende lichtbundel. Toen bleef hij staan. 'Goed, ik zal het je laten zien. '
Hij wendde zich even af, zodat niet te zien was wat hij deed. Toen hij zich omdraaide, had hij een revolver in zijn hand.
Het gegons in Derry 's hoofd was nu een dof geraas, een Niagara van donderende witte ruis. Hij richtte de revolver op Robert Freemark.
'Doe dat ding uit, Ouwe Man. '
Bob keek naar links, waar de vuurwerkmannen bij elkaar stonden bij de grote stellage met de vlag. Maar ze waren veel te ver weg om te zien wat er hier gebeurde. Van die kant was geen hulp te verwachten. Bob keek weer naar Derry en deed de zaklantaarn uit. Derry knikte. 'Eindelijk iets verstandigs. ' Hij likte langs zijn lippen. 'Loop naar me toe. Stop, niet verder. Je wilt weten wat ik van plan ben? Goed, ik zal het je zeggen. Alles. Weet je waarom? Nee, hou je mond verdomme, alleen luisteren! Ik vertel het je omdat je er recht op hebt het te weten. Kijk, ik wist dat je zou komen. Ook al zei ik dat je weg moest blijven, ik wist dat ik je hier zou zien. Een grote fout, Ouwe Man. '
'Derry, luister... ' begon Bob.
'Kop dicht!' Derry's gezicht was verwrongen van woede. 'Als ik zeg dat je je mond moet houden, meen ik dat! Je zult luisteren! Terwijl jij en die andere ouwe zakken op een wonder zaten te wachten dat aan die verdomde staking een eind zou maken, vond ik een manier om dat wonder te laten gebeuren!'
Hij ging langzaam achteruit naar een stel vuurpijlbuizen, met de koelbox bungelend aan zijn hand en zijn ogen op Bob gericht, op drie meter afstand. Hij hield de oude man scherp onder schot, want die mocht niet iets doms doen wat hem tot schieten zou dwingen voor hij klaar was, want dan was alles verpest. O, hij zou Robert Freemark zeker neerschieten, dat leed geen twijfel. Maar nu nog niet. Pas als hij ergens was waar niemand het kon horen of zien. Hij keek even naar de vuurwerkmannen om te zien of ze nog bezig waren. Hij grinnikte. Alles liep gesmeerd.
Hij knielde in het donker en zette de koelbox achter zich, dicht bij het lanceerplateau. 'Niet bewegen, ' zei hij zachtjes tegen Bob. 'Gewoon blijven staan. Je hebt toch geen wapen bij je, hè?'
Bob schudde zijn hoofd. Zijn grote handen hingen slap langs zijn lijf en hij liet zijn schouders zakken. 'Doe het niet, Derry. Er zijn vrouwen en kinderen hier. Die lopen gevaar. '
'Helemaal niet waar, Ouwe Man. Zie ik er zo stom uit?'
Met zijn revolver op Bob gericht tilde hij de koelbox op het platform en duwde hem tussen de kisten met vuurwerk, waar hij niet zichtbaar was. Goed, okay, misschien vielen er een paar gewonden door rondvliegend puin of zo. Maar dat hoorde toch bij het plan? Hoe meer slachtoffers, hoe slechter MidCon erop staat. Derry haalde zijn schouders op. Het gaat erom die staking uit de wereld te helpen, en op de lange duur vaart iedereen daar wel bij.
Hij tastte naar de schakelaar op de koelbox en zette die om. Hij had nog vijf minuten. Hij ging staan en voelde zich opperbest. 'Zie je, een fluitje van een cent. Keer je om en loop langs de oever, Robert Freemark, kalm en bedaard. Ik ben vlak achter... '
Op dat moment verdween alles in een withete lichtflits, en het was alsof een reuzenvuist hem van achteren neersloeg.
De kracht van de explosie blies Derry Howe tegen Bob aan en samen vlogen ze zes meter door de lucht en vielen vervolgens als een baal vodden op de grond. Bob lag verkreukeld in het gras met een lelijk verdraaide arm, met Derry half over zich heen. Zijn oren tuitten en zijn hoofd bonsde, en na een minuut voelde hij de pijn opkomen.Ik ga dood, dacht hij. Overal om hen heen ontplofte vuurwerk. Vuurpijlen vlogen omhoog uit hun lanceerbuizen, of schoten in alle richtingen de bomen in en over de rivier. Het platform stond in brand en de stellage voor de vuurwerkvlag en andere staketsels lag in puin. De toeschouwers renden gillend alle kanten op en lieten dekens, stoelen en eetgerei gewoon achter. Zware klappen en oorverdovend gegier begeleidden de ene ontploffing na de andere in het withete inferno beneden. Bob voelde bloed op zijn gezicht en borst en wist niet of het van hemzelf of van Derry was. Hij voelde bloed in zijn mond en keel lopen. Toen hij zich van Derry wilde losmaken, kon hij zich niet bewegen.
Hij sloot zijn ogen van pijn en uitputting.
Nou, dat was het dan.
Hij kon nog net even aan Tess denken voor alles zwart werd.