-28-

Toen Tess het park in vluchtte, was ze totaal ontredderd. Ze had wel uit haar huid, haar lichaam, uit haar leven willen wegrennen als dat had gekund. Het gezicht van de demon liet haar niet los; het beeld was zo diep in haar geest gegrift dat ze het niet kon kwijtraken: zijn minzame, onopvallende gelaatstrekken en lege, bleekblauwe ogen.

Je vader...

Je vader...

Ze vluchtte een donker sparrenbosje in, om weg te zijn van alles. De takken sloegen haar in het gezicht, maar die pijn was concreet en remde haar af in haar vlucht. Ze kwam struikelend tot stilstand en had geen reden om een betere wijkplaats te zoeken. Ze bewoog doelloos door de wirwar van takken, met gebalde vuisten en tranen in haar ogen. Dit gebeurt niet echt, dacht ze. Dit is niet mogelijk. Ze liep langs de coniferen naar een dikke oude eik en sloeg haar armen om de knoestige stam. Ze voelde de ruwe schors in haar armen en benen, en in haar wangen en voorhoofd snijden, en drukte nog harder.

Je vader...

Ze kon de woorden niet uitspreken, de gedachte niet afmaken. Ze omklemde de boom en wilde ermee versmelten. Ze wilde erin verdwijnen en nooit meer gezien worden. Ze huilde nu onbeheerst en haar lichaam schokte. Ze kneep haar ogen stijf dicht.

Had haar vader echt haar grootmoeder gedood? En haar moeder ook? Wilde hij nu haar vermoorden?

Doe iets!

Ze dwong zichzelf kalm te worden. Haar gesnik bedaarde toen het nuchtere besef over haar kwam dat ze met huilen niets opschoot. Ze maakte zich van de boom los, keek door openingen tussen de coniferen het park in en kwam langzaam tot zichzelf. Ze zag iets van het leven van anderen, alles op grote afstand. Het was 4 juli. Onafhankelijkheidsdag. Wat voor vrijheid moest zij vieren?

Ze bekeek haar armen, waar de eikenschors rode schaafplekken en lijnen in had gemaakt.

Ze huiverde. Zou ze zichzelf ooit nog als dezelfde kunnen zien? In hoeverre was ze een mens en niet iets anders? Ze herinnerde zich dat ze haar grootmoeder, een paar dagen geleden nog maar, had gevraagd of haar vader misschien een Vreter was, omdat ze genoeg had van die eeuwige geheimzinnigheid. Ze wist nog dat ze zich naderhand had afgevraagd hoe dat zou voelen.

Nu had ze nog veel meer om zich af te vragen.

Ze richtte haar blik naar binnen, starend in het niets, en kon nog steeds niet geloven dat het waar was. Misschien vergiste John Ross zich. Dat zou toch kunnen? Maar ze wist dat het niet waar was. Waarom wilde haar grootmoeder al die jaren geen woord over haar vader zeggen? Tess werd misselijk van alle leugens en halve waarheden en het regelrechte bedrog. In haar angst en ellende voelde ze zich van alles en iedereen verlaten, bezoedeld en verraden door haar achtergrond.

Ze liep weer naar de eik en ging tegen de ruwe stam zitten. Ze voelde zich doodmoe. Terwijl ze naar de bomen staarde en overdacht wat haar te doen stond, liet Kwit zich uit een boom vallen en rende naar haar toe.

'Kenirre, ik dacht dat ik je nooit zou inhalen!' hijgde hij, terwijl hij voor haar op zijn knieën viel. 'Zonder Daniël zou ik nergens zijn in dit verdraaide park!'

Ze sloot vermoeid haar ogen. 'Wat doe je hier?'

'Wat ik hier doe? Wat denk je dat ik hier doe? Wat is dat voor een vraag?'

'Ga weg. ' Haar stem klonk uitgeblust.

Kwit zei niets meer, tot ze haar ogen opende om te zien wat hij deed. Hij zat haar rechtop aan te kijken. 'Dat heb ik niet gehoord, ' zei hij zacht, 'want ik weet hoe erg je van streek bent vanwege je vader. '

Ze wilde net iets hatelijks zeggen toen ze de blik in zijn ogen zag. 'Je hebt het gehoord?'

Kwit knikte.

'Alles?'

'Alles. ' Kwit kruiste zijn armen voor zijn borst. 'Doe me een lol. Zeg niet dat ik het je had moeten vertellen. Laat me je niet herinneren aan iets wat je allang weet. '

Ze perste haar lippen op elkaar om haar tranen tegen te houden. 'Zoals?'

'Dat het niet aan mij is je geheimen over je familie te vertellen. ' Kwit schudde vermanend zijn hoofd. 'Het spijt me dat je erachter moest komen, maar niet dat het niet van mij kwam. In elk geval is het geen reden voor jou om bij de pakken neer te gaan zitten. Er zijn ergere dingen. '

'Voor jou vast wel. '

'Voor jou ook!' beet hij haar toe. 'Het is een hele schok voor je, en je mag best van streek zijn, maar je mag er niet aan kapot gaan. Ik weet niet hoe John Ross erachter is gekomen, en ook niet waarom hij het je vertelde. Maar ik weet wel dat je er niets mee opschiet als je in een hoekje wegkruipt en wacht tot het allemaal overgaat! Je moet er iets aan doen!'

Tess moest bijna lachen. 'Wat dan, Kwit? Wat moet ik doen? Naar huis gaan en het geweer pakken? Daar heeft mijn oma veel aan gehad! Hij is een demon! Hoor je me? Een demon! Mijn vader is een demon! Jezus! Het klinkt als een misplaatste grap!' Ze veegde haar nieuwe tranen weg. 'Maar goed, hier praat ik niet met je over tot je me de waarheid over hem vertelt. Die waarheid weet je toch? Die heb je altijd geweten. Zolang mijn grootmoeder leefde, voelde je je niet geroepen me iets te vertellen. Goed, dat kan ik begrijpen. Maar nu is ze dood en moet iemand me de waarheid vertellen, anders ben ik straks ook dood!'

Ze hikte van het snikken dat opwelde in haar keel en voelde zich een hoopje ellende.

'Ach mijn hemel!' Kwit wierp misnoegd zijn handen in de lucht en plukte aan zijn baard. 'Wat moet ik je nu precies vertellen, Tess? Waar ben je nu nog niet achter, slim kind dat je bent? Je grootmoeder was als meisje een wildebras die door roeien en ruiten ging. Die indiaan liet je dat bijna allemaal zien met zijn gedans en visioenen. Ze ging in het park met de Vreters om, haalde van alles uit, en zo maakte ze kennis met de demon. Die wilde haar hebben, om haarzelf of om haar magie, dat weet ik niet. Hij was woedend toen ze erachter kwam wat hij was en niets meer met hem te maken wilde hebben. Hij bedreigde haar en zei dat ze geen keus had. Maar ze was niet bang voor hem en liet zich niet intimideren. Ze maakte hem duidelijk wat ze zou doen als hij haar niet met rust liet, en hij wist dat het menens was. '

Het bosmannetje stampte met zijn voet. 'Kun je me nog volgen? Mooi. Hier komt de rest. Hij wachtte zijn kans af om wraak te nemen, zoals demonen dat doen. Hij bestond voornamelijk uit rook en zwarte magie, dus ouder worden was voor hem geen probleem. Hij kon zich geduld veroorloven. Hij wachtte tot je grootmoeder trouwde en je moeder werd geboren en opgroeide. Je grootmoeder geloofde vast dat ze hem nooit meer zou zien, maar dat had ze mis. Al die tijd wachtte hij zijn kans af om haar te treffen. Dat deed hij via je moeder. Hij misleidde haar met magie en leugens, en verleidde haar toen. Niet uit liefde of verliefdheid, maar uit haat. Om je grootmoeder te treffen. Welbewust, kwaadaardig en keihard. Dat resulteerde in jou. Je grootmoeder wist eerst niet dat hij daarachter zat; en al had ze het geweten, dan had ze het nog niet aan je moeder verteld. Maar de demon wachtte tot jij een paar maanden was en vertelde het toen aan hen beiden. '

Tess staarde hem ontzet aan.

Kwit trok zijn gezicht in plooien. 'Hij vertelde ze ook waarom, en genoot ervan. Ik was erbij. Kort daarna viel je moeder van de kliffen. Misschien niet met opzet, maar er was niemand bij, dus ik weet het niet zeker. '

Zijn ergernis over haar houding leek te zijn bedaard. Zijn toon werd milder. 'Waar ik mee zit, is dat de demon je grootmoeder wilde treffen, wilde vergelden wat ze hem had aangedaan, en daarom richtte hij je moeder te gronde, maar ik denk dat hij om een andere reden achter jou aan zit. Volgens mij vindt hij dat je van hem bent, dat je zijn kind, zijn vlees en bloed bent, en is hij daarom teruggekomen: om op te eisen wat van hem is. '

Tess had haar armen om haar knieën geslagen en luisterde naar het zachte ruisen van de bomen en de wind. 'Hoe kan hij denken dat ik met hem mee zal gaan? Of bij hem zal blijven als hij me ontvoert? Ik moet niets van hem hebben. '

Maar op hetzelfde moment vroeg ze zich af of dit wel waar was. Ze gedroeg zich helemaal als een mens, maar dat deed de demon in zijn menselijke vermomming ook als het hem zo uitkwam. Daaronder zat die kern van magie die hen beiden kenmerkte. Wat daar bij haar de bron van was, wist ze niet. Maar als ze de magie van haar vader had geërfd, had ze misschien meer van hem in zich dan haar lief was.

Kwit wees naar haar met zijn vinger. 'Twijfel niet aan jezelf, Tess. Hij mag dan je vader zijn, maar dat is niet meer dan een toevallig gegeven over je afkomst. Als je je magie van hem hebt, betekent dat niets. Wat hij aan menselijks bezat toen hij je verwekte, is allang vergaan, opgeslokt door het wezen dat hij is geworden. Zoek niet naar iets wat er niet is. '

Ze tuitte koppig haar lippen. 'Dat doe ik niet. '

'Maar wat denk je dan, meisje?'

'Dat ik niet met hem meega. Dat ik hem haat om wat hij heeft gedaan. '

Kwit keek sceptisch. 'Dat weet hij vast wel, dacht je niet? En het zal er voor hem niet toe doen. Hij zal denken dat hij je ertoe kan dwingen. Denk eens na. Je moet heel voorzichtig zijn. En heel slim. '

Hij zat met zijn kin in zijn handen en zijn ellebogen op zijn knieën. 'Deze hele zaak is knap verwarrend, als je het mij vraagt. Ik vraag me maar steeds af wat John Ross uitgerekend in Hopewell zoekt. Waarom zou een Ridder van het Woord nu juist dit gevecht willen leveren? Om jou te redden? Waarom, terwijl er overal tientallen anderen naar de bliksem gaan? Je bent mijn beste vriendin, Tess, en ik wil alles doen om je te helpen. Maar John Ross mist die band. Er woedt een oorlog tussen het Woord en de Leegte, en wat zich hier in Sinnissippi Park afspeelt, lijkt een onbeduidende schermutseling, ondanks de aanwezigheid van je vader. Volgens mij steekt er meer achter dit alles, iets wat wij niet weten. '

'Denk je dat mijn grootmoeder het wist?' vroeg ze weifelend.

'Kan zijn. Misschien heeft de demon haar daarom gedood. Maar ik denk het niet. Volgens mij doodde hij je grootmoeder omdat hij bang was dat ze hem in de wielen zou rijden en zijn plannen zou verijdelen. En omdat hij wraak wilde nemen. Nee, ik denk dat John Ross het wel weet, en dat hij daarom hier is. Misschien dat de dood van je grootmoeder hem ertoe bracht jou over je vader te vertellen - om wat hij weet en voor ons verzwijgt. '

Tess schudde vol twijfels haar hoofd. 'Waarom wil hij me niet gewoon vertellen wat het is?'

'Dat weet ik niet. ' Kwit trok hard aan zijn baard. 'Wist ik het maar. '

Ze glimlachte wrang. 'Dat brengt ons niet veel verder. '

Ze zaten elkaar enige tijd zwijgend aan te kijken in de toenemende schemering, met in de verte de gedempte geluiden van het park. Tess kreeg regenspetters in haar gezicht, en ze veegde ze weg. Er dreef een donkere wolk over, maar verder was het vrij helder. Misschien dat er toch geen onweer kwam.

'Dat briefje van je grootmoeder herinnert me ergens aan, ' zei Kwit, die zich oprichtte. 'Weet je nog dat je me vertelde dat ze Rang voor het eerst zag? Ze was met jou in het park en ging recht op hem af. Hij stond onbeweeglijk in de schaduw, zei je, en ze staarden elkaar lange tijd aan, alsof ze een bepaald soort contact hadden. Toen kwam ze terug en zei tegen jou dat hij er was om je te beschermen. Vraag je je dan niet af waar Rang eigenlijk vandaan komt?'

Tess staarde hem verbijsterd aan. 'Denk je dat mijn grootmoeder daarachter zat?'

'Je grootmoeder beschikte over eigen magie, Tess, en ze leerde het nodige van je vader, voor ze erachter kwam wat hij was en hem aan de dijk zette. Rang verscheen nadat je moeder was gestorven, nadat je vader zich had vertoond, en nadat duidelijk was geworden dat je gevaar kon lopen. Het is misschien van meer belang dat hij ongeveer in dezelfde tijd verscheen dat je grootmoeder ophield met haar magie te bedrijven - die ze niet meer bezat om zich te verdedigen toen je vader haar kwam vermoorden. '

'Denk je dat oma Rang heeft gemaakt?'

'Het lijkt me mogelijk. Is Rang er niet om je te beschermen, al vanaf dat je net kon lopen?' Kwit fronste diep. 'Hij is een wezen van magie, niet van vlees en bloed. Wie kan hem anders in het leven hebben geroepen?'

Tess' gezicht verried verwarring en ongeloof. 'Maar waarom heeft ze het me dan niet verteld? Waarom deed ze of ze het niet wist?'

Kwit haalde zijn schouders op. 'Daarop weet ik net zomin het antwoord als op de vraag wat John Ross hier nou echt doet. Maar als ik gelijk heb, en Rang gemaakt is voor jouw bescherming, dan verklaart dat wel het briefje, vind je niet?'

'En als je geen gelijk hebt?'

Kwit gaf geen antwoord en staarde haar alleen maar met felle ogen aan. Hij twijfelt totaal niet, besefte ze. Hij was er volkomen zeker van. De brave Kwit.

'Denk hier eens over na, nu we toch bezig zijn, ' vervolgde hij, zich vooroverbuigend. 'Stel dat Ross gelijk heeft. Stel dat je vader je mee wil nemen. Kijk dan eens hoe hij te werk gaat. Hij heeft je niet eenvoudig bij je kladden gepakt en afgevoerd. Hij neemt er de tijd voor, speelt spelletjes met je en mat je af. Hij trof je in het park aan en prentte je in dat je van niemand iets te verwachten had. Hij kwam naar de kerk om je van je stuk te brengen. Met zijn magie liet hij je door middel van die arme vrouw zien wat er met je kon gebeuren. Hij liet je door die jongen van Abbott ontvoeren en naar de grotten brengen, waar hij je treiterde door je te laten voelen hoe hulpeloos je was. Hij zorgde dat Ross, je grootvader en ook ik uit de buurt waren en vermoordde je grootmoeder. Waar dacht je dat ik de hele nacht was? Ik had mijn handen eraan vol om de Maentwrog in die boom opgesloten te houden. Heb je het door? Je vader heeft er alles aan gedaan om jou te laten geloven dat hij alles kan wat hij wil, nietwaar?'

Ze knikte en bekeek gespannen zijn gerimpelde gezicht. 'En jij denkt te weten waarom?'

'Ja. Volgens mij is hij bang voor je. '

Hij zweeg en wachtte haar reactie af. 'Dat wil er bij mij niet in, ' zei ze ten slotte.

'Nee?' Kwit trok een borstelige wenkbrauw op. 'Kijk, ik weet dat je bang bent na wat er gebeurd is, en dat je denkt dat je geen middelen hebt om je te beschermen, maar misschien heb je die wel. Je grootmoeder heeft gezegd dat je je magie moet gebruiken en op Rang moet vertrouwen. Misschien moet je dat maar doen. '

Tess dacht erover na. Buiten de bosjes draaide de wereld gewoon door en stoorde niemand zich aan haar afwezigheid. Maar ze werd er wel aan herinnerd waar ze thuishoorde. De geluiden wenkten haar dat ze terug moest komen. Ze bedacht hoeveel er in een enkele dag was veranderd. Evelyn was dood. Jared ging misschien dood. Haar vader was in haar leven teruggekomen -en hoe! Haar magie was het schild en het zwaard geworden waar ze het van moest hebben.

'Er staat me zeker wat te doen, hè?' zei ze zacht. Tets anders dan weghollen en me verstoppen. ' Ze verbeet zich. 'Veel keus heb ik niet, lijkt me. '

Kwit haalde zijn schouders op. 'Luister, wat je ook besluit, ik sta achter je. Daniël ook. En misschien John Ross. Wat ook zijn motieven zijn, ik denk dat hij van plan is erbij te blijven. '

Ze keek hem sceptisch aan. 'Hopelijk heb ik daar wat aan. '

Het kleine mannetje knikte ernstig. 'Ik hoop het ook. '

Derry Howe stond gekleed in een T-shirt en spijkerbroek voor het raam van zijn piepkleine huis naar de bewolkte lucht te kijken en zich af te vragen of het vuurwerk wel kon doorgaan, toen de Jeep Cherokee van Junior Elway aan kwam rijden. Junior reed het trottoir op toen hij wilde parkeren en draaide haastig de voorwielen terug toen de jeep weer op de rijweg hotste. Derry nam een flinke slok van zijn Budweiser en schudde misprijzend zijn hoofd. Wat een knoeier.

De raamventilator piepte en snorde, en blies een stroom lauwe lucht tegen zijn buik en borst. Het was binnen benauwend warm. Ondanks vier aspirines had hij een barstende hoofdpijn. Hij had een pijnlijke snee in zijn hand, de vorige dag opgelopen bij het strippen van draden met een keukenmes. Het ergst was nog het hardnekkige gegons in zijn oren waar hij mee wakker was geworden en dat maar niet ophield. Eerst dacht hij dat hij doof aan het worden was, maar later schreef hij het toe aan een kater, en nam een blikje bier om die tegen te gaan. Na drie biertjes was het gegons geen zier verminderd. Alsof er een zwerm bijen in zijn hoofd zat.

Hij sloot zijn ogen even en bewoog zijn onderkaak heen en weer in de hoop zo enige verlichting te voelen. Verdomme, daar werd het alleen maar erger van!

De onzichtbare demon, die gerieflijk in de schommelstoel van Derry's moeder zat, voerde het volume nog wat op.

Derry dronk zijn blikje leeg en liep naar de voordeur. Hij bleef door het kijkgaatje loeren tot Junior boven was, zwaaide de deur open en kwam als een duveltje uit een doosje te voorschijn.

Junior maakte een luchtsprong. 'Laat dat, verdomme!' snauwde hij kwaad, en hij liep naar binnen.

Derry grinnikte pesterig. 'Je bent toch niet zenuwachtig of zo?'

Junior negeerde hem, keek vlug rond of ze alleen waren, zag Derry's bierblikjes en liep naar de keuken om er ook een te halen. 'Ben ik gekomen of niet?'

Derry rolde met zijn ogen. 'Wees niet zo op je teentjes getrapt. En neem er meteen een voor mij mee!' riep hij hem na.

Hij wachtte ongeduldig tot Junior terugkwam, pakte zijn blikje bier aan en gebaarde dat hij op de bank moest gaan zitten. Ze namen plaats, ieder met een koud blikje in de hand, en staarden naar het restant van een pizza die koud stond te worden op het geblutste tafeltje.

'Heb je honger?' vroeg Derry, wie dat niets kon schelen en die eigenlijk zo gauw mogelijk aan de slag wilde.

Junior schudde zijn hoofd, dronk van zijn bier en liet zich niet opjagen. 'Is alles geregeld?'

'Dat hangt van jou af. Zit je voor vandaag in de avondploeg?'

Junior knikte. 'Volgens plan. Gisteren heb ik me gemeld. Ik zei dat ik mijn buik vol had van de staking en vroeg of ze me zo gauw mogelijk wilden indelen. Je had hun stomme grijns moeten zien. Ik zei dat ik meteen kon beginnen en vroeg zoals afgesproken of ik de dienst van vier tot twaalf kon krijgen. Ik begin dus... ' Hij keek op zijn horloge. 'Over ruim een uur. Ik kan er zo heen. Zie je?'

Hij wees naar zijn werkschoenen met stalen neuzen. Derry knikte goedkeurend. 'We hebben ze bij hun staart, en ze hebben er geen idee van. '

'Eh... ja, laten we het hopen. ' Junior leek niet overtuigd.

Derry probeerde niet geïrriteerd te klinken. 'Hoop is geen remedie. We hebben een plan, en dat moet werken. Blijf zitten. '

Hij stond op en liep de kamer uit. De demon zag Junior ongedurig op de bank zitten, met zijn blikje spelen, een plakje salami van de pizza eten en geboeid naar de stokoude ventilator staren.

Derry kwam terug met een metalen lunchtrommel, met een handvat en zij sluitingen. Die overhandigde hij aan Junior, die hem voorzichtig aanpakte en op armlengte afstand voor zich hield.

'Doe niet zo gek, ' zei Derry, die weer ging zitten en een slok bier nam. 'Er kan niks gebeuren zolang je de schakelaar niet omzet. Je kunt hem rustig laten vallen en er desnoods mee gaan voetballen. Zie je dat metalen schuifje, onder het scharnier? Dat is de schakelaar. Als je die van groen naar rood schuift, heb je nog vijf minuten - tijd zat. Neem hem mee naar binnen, laat hem in je kast achter als je aan het werk gaat, haal hem op als je gaat schaften, zet hem onder het machinehuis en loop weg. Als hij afgaat, zal het lijken of de rollermotoren oververhit zijn geraakt. Gesnopen?'

Junior knikte. 'Gesnopen. '

'En onthoud: vijf minuten. Zo staat ie afgesteld. '

Junior zette de lunchtrommel op het tafeltje naast de pizza. 'Waar is de jouwe?'

Derry haalde zijn schouders op. 'In mijn slaapkamer. Wil je hem zien?'

Ze stonden op en gingen met hun bier de slaapkamer in. Ze waren helemaal ontspannen en verkneukelden zich over de dag van morgen. De demon zag hen de kamer uit gaan, kwam uit de schommelstoel, liep naar het tafeltje en deed de lunchtrommel open. Daar zaten boterhammen, een zak chips, een pak koekjes en een thermosfles in. De demon haalde alles eruit en zag wat zich daaronder bevond. Derry had inderdaad de klok op vijf minuten gezet.

De demon schudde afkeurend zijn hoofd en maakte er vijf seconden van.

Derry en Junior kwamen weer binnen, gingen weer op de bank zitten, dronken nog een biertje en namen het plan nog een keer door. Daarop pakte Junior de lunchtrommel op en ging op weg naar de fabriek. Toen hij weg was, masseerde Derry zijn slapen. Vervolgens ging hij naar de badkamer om nog twee aspirines te nemen, die hij met bier wegspoelde.

Even kalm aan doen, vermaande hij zichzelf, het blikje wegzettend. Hij moest die avond scherp en helder zijn.

Hij gooide de pizza in de vuilnisbak, haalde zijn tweede bom, die een beetje anders was uitgevoerd om aan zijn doel te beantwoorden, en sloot de bedrading aan. Toen hij klaar was, monteerde hij hem in een plastic koelbox en sloot het deksel. Hij leunde achterover en bekeek zijn werk met trots. Hiermee moest het lukken. De rest zou vanzelf komen.

De demon kwam naast hem zitten. Derry kon hem niet zien en wist niet dat hij er was. 'Ik zou mijn revolver maar meenemen, ' fluisterde de demon in Derry's hoofd.

Derry keek naar de rammelende ventilator, die loom in cadans was met het gegons in zijn hoofd. 'Ik zal mijn revolver maar meenemen, ' herhaalde hij afwezig.

'Voor het geval iemand je tegen wil houden. '

'Niemand die me tegenhoudt. '

De demon lachte zachtjes. 'Robert Freemark misschien. '

Derry Howe staarde in de ruimte. 'Laat hij het maar proberen. ' Zijn mond hing open. 'Dan zal hij het weten ook. '

Toen hij naar zijn slaapkamer ging om zijn revolver te pakken, maakte de demon de koelbox open en zette ook daarin de klok terug.

Tess liep door het park terug naar huis, met Kwit op haar schouder. Ze spraken niet. Het liep tegen vieren en het park was vol mensen. Ze omzeilde de families aan de picknicktafels en op dekens in de open gedeelten en volgde de lijn van bomen die langs de noordkant van Sinnissippi Road groeiden. Ze wilde zich niet verstoppen, maar had geen zin om te worden aangesproken. Zelfs Kwit begreep dat en liet haar met rust.

De Vreters schaduwden haar, als donker flitsende bewegingen in haar ooghoeken, maar ze probeerde er geen acht op te slaan.

Ze ging door de parkingang en liep over de dienstweg op huis aan. Er dreven dichte wolkenvelden over, waar de zon hier en daar doorheen brak. Felle stralen zonlicht schoten door het grauwe waas en in het westen pakten onweerswolken zich samen. Er kwam ongetwijfeld regen. Ze keek even omlaag en dacht aan wat ze moest doen om zichzelf te beschermen. Tot de vorige nacht had ze aangenomen dat de demon en John Ross, en het onheil dat ze over Hopewell brachten, niet persoonlijk met haar te maken hadden, dat ze erbuiten stond en meer toeschouwer dan actief betrokkene was. Nu begreep ze dat ze eraan deelnam, en wel als hoofdpersoon, en dat ze maar beter niet op anderen kon rekenen. Misschien konden Kwit en Daniël iets doen. Misschien zou John Ross haar terzijde staan. Misschien zou Rang voor haar opkomen wanneer het erop aankwam. Maar het kon ook zijn dat ze er alleen voor stond. Dat was tamelijk waarschijnlijk. De demon was er elke keer dat hij verscheen in geslaagd haar te isoleren, en ze moest ervan uitgaan dat dat hem weer zou lukken.

Haar vader.

Maar ze wist dat ze dat niet in hem kon zien. Hij was een demon, en haar vijand.

Ze dacht aan het briefje van Evelyn. Kon ze daarvan uitgaan? Had Kwit gelijk met zijn veronderstelling dat oma Rang had gemaakt en daarvoor haar magie had opgegeven? Stond ze daarom weerloos tegenover de demon?Vertrouw op Rang. Ze herinnerde zich dat haar grootmoeder steeds bleef zeggen dat de Vreters haar niets konden doen, dat ze bijzonder was en werd beschermd. Dat had ze nooit in twijfel getrokken. Maar de demon was geen Vreter, en misschien had Evelyn het mis. Waarom had ze haar niet meer verteld toen dat nog kon? Waarom had ze haar, Tess, niet iets gegeven waarop ze kon vertrouwen?

Ik ben zo bang,dacht ze.

Ze ging door de heg de tuin in. Het huis deed donker en somber aan, en ze had weinig zin om naar binnen te gaan. Kwit was van haar schouder verdwenen. Ze aarzelde even voor ze naar de achterdeur liep, half verwachtend dat de demon zou opduiken.

Maar het was haar grootvader die uit de schaduw van de veranda stapte. 'Alles goed met je, Tess?' vroeg hij zacht, terwijl hij met zijn grote handen langs zijn zij op de trap stond. Hij zag er slecht uit.

Ze knikte. 'Gaat wel. '

'Het moet een vreselijke schok zijn om zoiets over je vader te moeten horen, ' zei hij hoofdschuddend. 'Ik kan het nog steeds niet geloven. '

Ze kreeg opeens te doen met deze sterke man die zoveel had verloren. Ze schonk hem een matte glimlach en een blik die zei: ik ook niet.

'Ik heb John weggestuurd, ' zei hij. 'Ik heb gezegd dat ik het niet waardeer als iemand onder valse voorwendsels naar mijn huis komt, wat de reden daarvoor ook is, en dat het me beter leek dat hij niet meer terugkomt. Ik hoop dat je dat begrijpt. '

Tess staarde hem verbijsterd aan. Ze wilde hem vragen of hij gek was geworden, maar hield haar mond. Haar grootvader wist niet wat haar met John Ross verbond, dus het was niet eerlijk om hem te veroordelen. Hij handelde kennelijk uit bezorgdheid om haar. Had zij in zijn plaats niet hetzelfde gedaan?

'Ik ga een poosje liggen, opa, ' zei ze, en ze ging langs hem heen naar de deur.

Ze liep door de gang naar haar kamer en deed de deur dicht. Schaduwen vormden een patroon van vlekken op de muren en het plafond, en het was vrij benauwd. Ze voelde zich opeens opgesloten en alleen.

Zou John Ross haar in de steek laten? Zou hij haar laten schieten omdat Bob hem niet meer mocht? Erger nog, kon het zijn dat hij verder machteloos stond?

Toen ze op bed lag, bad ze vurig en wanhopig dat ze er de volgende keer wanneer de demon verscheen niet alleen voor stond.