- 29-
De middag ging geleidelijk over in de avond, met verandering van licht en steeds langere schaduwen. De regen kwam niet, maar de bewolking in het westen nam toe. Bob zwierf door het huis als een rusteloos dier, bekeek dingen die hij in geen jaren had bekeken, dacht terug aan oude vrienden en haalde herinneringen uit een ver verleden op. Bezoekers kwamen en gingen, om hun deelneming te betuigen en goede gaven te brengen. Er kwamen bloemstukken en planten, met daaraan kaartjes met keurig neergepende uitspraken van leedwezen. Het nieuws over de dood van Evelyn was verspreid via de radio en was doorverteld; de volgende dag zou het pas in de krant staan. Via de telefoon werd er om bijzonderheden gevraagd, en Bob stond de mensen braaf te woord. Alles werd geregeld voor de uitvaartdienst en de begrafenis. De plaatselijke hartstichting stelde een naar Evelyn genoemd fonds in, waaraan men giften kon overmaken. Bob liet het allemaal dapper over zich heen komen. Hij leende zich voor alles omdat het nu eenmaal moest, en probeerde te bevatten dat ze er niet meer was.
Tess bleef in haar kamer tot Bob haar kwam roepen om te eten. Ze aten zwijgend aan de keukentafel. Daarna, toen de schemering al inviel, belden haar vrienden om te vragen of ze met hen in het park naar het vuurwerk wilde kijken. Ze vroeg haar grootvader of die het goedvond, en hoewel hij geneigd was nee te zeggen en haar veilig bij hem in huis te houden, zag hij in hoe dwaas dat eigenlijk was. Hij kon haar misschien een dag of een week binnenhouden, maar wat dan? Vroeg of laat moest hij haar laten gaan, en hij zag geen reden om het onvermijdelijke uit te stellen. Tess was verstandig en voorzichtig; ze zou geen risico's nemen, vooral niet na de vorige nacht. Zou haar vader hier werkelijk rondlopen? Behalve John Ross had eigenlijk niemand hem gezien, en Bob wist niet of hij Ross wel kon vertrouwen. Evelyn vreesde de terugkeer van Tess' vader, maar ze had nooit gezegd dat hij terug was. Bob had erover gedacht de politie te bellen en zijn bezorgdheid uit te spreken, maar bedacht bij nader inzien dat hij alleen maar met vage vermoedens kon komen, voornamelijk afkomstig van John Ross.
Uiteindelijk gaf hij Tess toestemming om te gaan, maar hij liet haar wel beloven dat ze met haar vrienden op een plek zou gaan zitten waar het druk was en niet alleen op pad zou gaan. Hij dacht dat het park wel veilig voor haar was. Ze kwam er haar hele leven al, kende het door en door, had er als kind gespeeld en beschouwde het als haar eigen achtertuin. Hij kon haar niet opeens verbieden erheen te gaan, vooral niet nu ze de schok van Evelyns dood nog moest verwerken.
Toen ze weg was, begon hij de etenswaren die ze hadden gekregen weg te bergen. De koelkast en de vrieskist waren al gauw helemaal vol, terwijl er nog een heleboel stond. Hij belde dominee Emery op en vroeg of die de volgende ochtend iemand wilde sturen om al dit eten op te halen voor minder bedeelden. De dominee zei dat hij het zou regelen, bedankte hem, praatte een paar minuten met hem over Evelyn en wenste hem sterkte.
Inmiddels was het hele huis donker, en Bob ging in de kamers het licht aandoen voor hij in de keuken verder ging opruimen. Het jachtgeweer was om voor hem onbegrijpelijke redenen door de politie meegenomen; voor het onderzoek, zeiden ze, en daar voelde hij zich vreemd genoeg niet prettig bij. Hij had toch blij moeten zijn, hield hij zichzelf voor. Hij deed de afwas met de hand, iets wat hij in geen tijden had gedaan, en merkte dat hij er rustig van werd. Evelyn was geen moment uit zijn gedachten. Meer dan eens keek hij naar de keukentafel en stelde zich voor dat ze daar zat met haar whisky, sigaretten bij de hand en een starende blik. Wat dacht ze zoal, al die uren dat ze daar zat? Dacht ze terug aan haar jeugd in het kleine huis verderop? Dacht ze aan Tess? Aan Caitlin? Aan hem? Wenste ze dat haar leven anders was gelopen en dat ze er meer mee had gedaan? Dacht ze aan gemiste kansen en verloren dromen? Hij glimlachte triest en betreurde het nu dat hij het nooit had gevraagd.
Hij droogde de borden af en borg ze op. Toen hij rondkeek, voelde hij zich opeens verlaten. Het huis stond bol van de herinneringen aan zijn leven met Evelyn. Hij liep de woonkamer in en ging de foto's op de schoorsteenmantel bekijken, vanuit een hoek bij het boograam waar de kerstboom altijd stond. Het was een en al herinnering, soms ver weg en vaag, soms vers en scherp als het verdriet om het verlies. Hij ging op de bank zitten. Morgen zouden zijn vrienden weer bij Josie zitten met koffie en donuts, en in zijn afwezigheid op dezelfde manier over Evelyn praten als ze deden over die postbeambte in het gorillapak, of de man die al zijn kinderen had vermoord. Niet omdat ze het kwaad bedoelden, maar omdat ze Evelyn eigenaardig vonden en haar dood voor hen iets bedreigends had. Tenslotte was ze hier in Hopewell gestorven en niet heel ergens anders. Ze was iemand die hier had geleefd en die ze kenden. Ja, ze was eigenaardig, en het wekte niet echt verbazing dat ze aan een hartaanval was overleden terwijl ze er met een geweer op los knalde omdat ze spoken zag, want Evelyn Freemark had wel gekkere dingen gedaan. Maar diep vanbinnen vonden ze haar niet zoveel verschillen van zichzelf, en wat haar was overkomen kon hun ook gebeuren. In feite voelde men een ongemakkelijk soort verwantschap met zelfs de ergste verschoppelingen, van wie iedereen er in zijn leven wel een paar kende. Ze waren allemaal samen opgegroeid, met de hoop en dromen van kinderen. De duistere toekomst die voor deze enkelingen was weggelegd had je eigen lot kunnen zijn. Dat wisten de mensen. Ze wisten dat één ongelukkige omstandigheid je leven voorgoed kon veranderen, dat je kwetsbaar was. Voor je eigen bescherming wilde je precies weten waarom een bepaald lot een ander wel trof en jou niet.
Bob onderging de stilte terwijl hij herinneringen de revue liet passeren. God, wat zou hij haar missen.
Na een tijdje moest hij denken aan Mel Riorden, die hem had gebeld. Hij was die morgen met Carol langs geweest, en ze wilden hem voor na de begrafenis te eten vragen, wanneer hij het kon opbrengen. Ze gaven Bob een hand, wat een moeizaam ritueel is bij oude vrienden als er iets ingrijpends is veranderd in hun leven en ze geen woorden kunnen vinden om hun medeleven te uiten. Mel belde naderhand en zei met gedempte stem dat Bob iets moest weten. Derry had hem zomaar opgebeld en had zich verontschuldigd omdat hij hem had verontrust met zijn gepraat over MidCon. Dat had hij niet zo bedoeld. Hij wilde gewoon wat stoom afblazen en schikte zich helemaal naar de beslissingen van de bond. Hij wilde weten of hij met Mel en Carol mee kon naar het vuurwerk. Mel informeerde steeds of Bob nog luisterde, en zijn stem klonk hoopvol. Misschien had hij zich in zijn neef vergist, concludeerde hij voorzichtig. Misschien zat er toch nog wat bij. Dat moest Bob even weten.
Toen Mel ophing, vroeg Bob zich af of hij dit moest geloven en of dat iets uitmaakte. Vervolgens wijdde hij zich weer aan zijn zorgen om Tess. Maar nu kwam de kwestie weer bij hem boven, en had hij er een heldere kijk op. Hier zat een luchtje aan. Dit was niets voor Derry Howe. Volgens Bob zou die jongen nog in geen duizend jaar veranderen, laat staan in een dag. Maar misschien was dat niet eerlijk. Mensen veranderen wel degelijk, zelfs mensen van wie je dat nooit had verwacht. Het kwam voor.
Hij trommelde met zijn vingers op de bank en staarde in de ruimte. Dus hij wou met Mel en Carol naar het vuurwerk? Heel bijzonder. Moest zijn maatje, Junior Elway, soms ook mee?
Hij liep naar de keuken, wurmde een blikje frisdrank uit de overvolle koelkast en ging weer in de kamer op de bank zitten.
Vuurwerk.Het woord bleef hem bij, alsof het een andere betekenis had waar hij niet precies achter kwam. Had Derry het gisteren niet over vuurwerk, toen hij de jongen benaderde over eventuele snode plannen? Derry Howe, de Vietnam-veteraan, de springstoffenspecialist, die het heeft over met lucifers spelen bij een stapel vuurwerk, hoe gevaarlijk vuurwerk is in ondeskundige handen, en dat er ongelukken kunnen gebeuren...
Hij ging met een ruk rechtop zitten. Wat had Derry ook weer gezegd? Ik bezorg MidCon een 4e juli die ze zal heugen. Maar hij zei nog iets, meer persoonlijk. Een waarschuwing. Blijf thuis op de 4e. Blijf weg bij het vuurwerk.
Bob zette zijn blikje neer en dacht koortsachtig na. Het was belachelijk wat hij dacht. Het sloeg nergens op. Wat schoot Derry Howe ermee op als hij het vuurwerk van 4 juli saboteerde? Hoe kon dat enige invloed hebben op MidCon? Hij overdacht de mogelijkheden, maar vond niets nieuws. Hij zag geen verbanden.
Toen viel hem iets in. Hij ging vlug naar het afgeschermde stuk van de veranda waar hij oude kranten bewaarde en begon deze door te kijken. De meeste warenChicago Tribunes, maar er waren ook Hopewell Gazettes bij. Die van vrijdag zat er niet meer bij, dat wist hij, maar hij vond wel die van donderdag en liep snel de koppen langs. Niets over 4 juli. Maar er stond hem iets bij, een grote advertentie of zo. Hij wou dat hij er meer aandacht voor had gehad, maar wat er op de 4e in het park plaatsvond interesseerde hem al jaren weinig. Het vuurwerk was het enige waar Evelyn en hij warm voor liepen, en daar kwamen ze vanzelf wel.
Hij gooide de krant van donderdag opzij en vroeg zich af waar die van zaterdag was. Hij ging naar de zitkamer en zocht ernaar, zonder resultaat. Hij bleef even staan peinzen. Waar kon die zijn gebleven? Toen liep hij terug naar de keuken. De zaterdagkrant lag onder pannen die hij had klaargezet voor de kerk. Voorzichtig haalde hij hem te voorschijn, sloeg hem op de tafel open en zocht de pagina's af.
Hij vond meteen wat hij zocht. Er zat een inlegvel tussen van de middelbare school, met de attracties van zondag en maandag in het park met gratis toegang. Wedstrijden, hapjes - leuk allemaal. Het hoogtepunt zou plaatsvinden op maandag de 4e, met vuurwerk als de zon onder was. In grote letters stond erbij dat het vuurwerk dit jaar werd gesponsord door MidCon Steel.
Bob bleef lange tijd naar het inlegvel staren. Dit zie ik toch zeker verkeerd, bleef hij denken. Maar dit lag toch in de lijn van iemand als Derry Howe? Sabotage van het door MidCon gesponsorde vuurwerk, misschien met een paar doden, dat kon veel kwaad bloed zetten. Maar wat dan? Iedereen geeft MidCon de schuld? MidCon moet iets doen om weer in de gratie te raken, en pleegt daarom deze aanslag? Daar kon hij met zijn verstand niet bij. Volkomen belachelijk! Maar Derry Howe dacht daar vast anders over. Bob werd er koud van. Nee, Derry dacht anders.
Hij keek op zijn horloge. Over negenen. Hij keek uit het raam. Het werd donker. Het vuurwerk zou wel gauw beginnen. Hij dacht opeens aan Tess. Die zat nu tussen al die mensen en liep gevaar. Hij hoorde weer de woorden van Evelyn, die laatste avond: 'Robert, je gaat er nu op uit, vindt haar en brengt haar thuis. '
Hij pakte zijn zaklamp van het aanrecht en vloog de deur uit.
Inmiddels waren bijna alle feestgangers van de honkbalvelden, de speelterreinen en de picknicktafels naar de grasvelden aan weerszijden van de rodelbaan gegaan. Het vuurwerk werd afgestoken vanaf een platform bij de rietpias beneden. Er was een afzetting halverwege de helling om het publiek op veilige afstand te houden. Die bestond uit lichtgevende tape en werd bewaakt door vrijwilligers met zaklantaarns. De toeschouwers verzamelden zich hier met dekens en klapstoelen en amuseerden zich uitstekend bij het invallen van de duisternis. Overal renden kinderen met brandende sterretjes rond. Af en toe werd er clandestien een rotje afgestoken tussen de bomen aan weerskanten, waardoor oude mensen schrokken en ouders fronsten. Het werd zo donker dat er van de omgeving vrijwel niets meer te onderscheiden was. Bij de rivier waren mensen bij het licht van drie zaklantaarns bezig met de voorbereidingen voor het grote gebeuren.
Tess Freemark zat met haar vrienden op een deken watermeloen te eten en cola te drinken. Ze zaten hoog op de helling aan de westkant, waar het aardedonker was. Er zaten mensen om hen heen, maar Tess kon hen niet zien en kon hun stemmen niet herkennen. Iedereen was anoniem in het duister, en Tess voelde zich daar prettig bij. Afgezien van haar vrienden ging ze iedereen uit de weg.
Ze was laat naar het park gekomen, toen het al bijna helemaal donker was. Ze liep met een waakzaam oog door de tuin, erop bedacht dat de demon uit het donker zou opdoemen. Toen Kwit op haar schouder sprong, schrok ze behoorlijk. Hij wilde haar door het park begeleiden, zei hij zo nuchter mogelijk. Hij had sinds zonsondergang op de rug van Daniël het hele park afgezocht naar verdachte zaken. Zodra Tess veilig bij haar vrienden zat, zou hij zijn surveillance hervatten. Voorlopig was alles rustig. Geen spoor van de demon. Ook niet van John Ross. De Maentwrog, die nog steeds gevangenzat in de gehavende boom, hield zich rustig. Zelfs de Vreters hielden zich op de vlakte. Kwit trok zijn schouders op. Misschien gebeurde er wel helemaal niets.
Tess keek hem even aan.
Toen Kwit wegging toen ze het drukke paviljoen met de kraampjes naderde, liep ze snel naar het punt waar ze haar vrienden zou treffen. Een enkeling keek haar kant uit, maar niemand riep naar haar. Ze werd maar één keer staande gehouden, door een vriendin van Evelyn, Mildred Walker, die ze recht tegen het lijf liep. Mevrouw Walker zei dat ze het erg vond van haar grootmoeder en haar vriend Jared Scott, maar dat ze gerust kon zijn, want de mensen van de hulpdienst zouden een goede opvang regelen voor de kinderen. Ze zei het met zoveel warmte dat Tess bijna moest huilen.
Later vertelde Brianna dat ze van haar moeder wist dat deze mensen al tijdelijke opvang voor de kinderen Scott zochten. Ook zou de toestand van Jared nog steeds kritiek zijn.
Tess zat in het donker cola te drinken en te bedenken hoe onrechtvaardig het leven kon zijn. Op de rivier, in een zee van zwart, brandden de rode en groene lichtjes van plezierjachten op het stille water. Er stond geen wind, zodat het weer net zo klam en drukkend was als voorheen, met de geur van stof en dode bladeren. Maar het was zwaarbewolkt, er was geen maan of ster te zien, en de regen was onderweg. Tess verlangde er hevig naar. Misschien dat hij verkoeling gaf en alles opfriste.
Een verdwaalde vuurvlieg vloog langs haar gezicht. Iemand in een ligstoel nieste, wat klonk als het blaffen van een hond. Er klonk gelach. Robert zei iets over bacillen in de mond van mensen, en Brianna vond het grof en afstotelijk. Robert stond op, verkondigde dat hij popcorn ging kopen en vroeg of er nog meer liefhebbers waren. Niemand wilde, en Brianna zei dat hij zich niet hoefde te haasten, en misschien naar huis moest gaan om voor de spiegel zijn mond te inspecteren. Robert liep fluitend weg.
Tess glimlachte weemoedig. Ze vond het heerlijk om in het donker te zitten met al die mensen om zich heen. Ze voelde zich veilig en geborgen, alsof niets haar hier kon bedreigen. Hoe bedrieglijk. Ze zou willen dat ze in het donker kon opgaan, met de nacht kon versmelten, onzichtbaar en onstoffelijk, niet-ontvankelijk voor kwaad. Ze vroeg zich af of Kwit iets zou ontdekken, en wat hij zou doen om haar te verdedigen als de nood aan de man kwam. En of de demon hier ergens op haar loerde, en of John Ross ergens wachtte.
Ze moest opeens denken aan Twee Beren, en wilde dat hij nog hier was om haar steun te geven. Hij had zo'n kracht in zich, een kracht die ze zelf miste, al zei hij dat ze die wel bezat. Ze hadden allebei een machtige naam, had hij gezegd, maar die van haar was er een van ware magie. Hij had haar gegeven wat hij kon; de rest moest van haar komen.
Maar wat had hij haar gegeven? Dat vluchtige visioen van haar grootmoeder als meisje, terwijl ze door het park struinde met de Vreters en de demon? Inzicht in haar ondoorzichtige, tragische familiegeschiedenis? Ze wist het niet. Toch wel meer, dacht ze. Iets diepers, persoonlijkers.Denk na. Zijn verlangen naar omgang met zijn volk, de Sinnissippi, voerde hem naar Hopewell, maar haar banden met de magie trokken hem aan in haar. Jouw volk kan hetzelfde lot treffen als het mijne, waarschuwde hij, want dat moest ze weten en inzien. Niemand kent mijn volk. Niemand weet hoe het te gronde ging. Het kan jouw volk ook overkomen. Het gebeurt op dit moment, zonder dat de mensen het weten, ondanks hun niet geringe hulpmiddelen. Je volk vernietigt zichzelf.
We herkennen het wezen dat ons komt vernietigen niet altijd. Dat is de les van de Sinnissippi.
Maar hij kon ook haar vader bedoelen.
Ze staarde in gepeins verzonken in het duister. Het hing allemaal met elkaar samen. Dat voelde ze aan alles. Het lot van haar vrienden, familie en buren, en van mensen die ze niet eens kende. Haar eigen lot. Het lot van de demon en John Ross. Misschien ook van O'olish Amaneh. Ze zaten allemaal vast aan hetzelfde koord.
Ik heb hier de kracht niet voor.
Ik ben bang.
Ze staarde in het niets en de woorden bleven in haar geest echoën.
Angst is rem op moed en dadendrang. Gebruik hem daartoe.
Zo zat ze daar in het duister. Ze voelde zich niet meer prettig bij haar vermeende onzichtbaarheid en vroeg zich af of ze aan de verwachtingen van Twee Beren kon voldoen.
Op zes meter afstand waakte John Ross over haar, als een schimmige figuur in het diepe duister.
Nadat Bob hem had weggestuurd, liep hij het park in op zoek naar de demon, vastbesloten hem eronder te krijgen. Hij ging naar de grotten waar de Vreters hun hol hadden, volgde de rivieroever oostwaarts naar de rodelbaan en het dichte woud daarachter, en bezocht de gevangenis van de Maentwrog, de oude, gehavende eik die het monster vasthield, maar de demon was nergens te bekennen.
Hij dacht erover Tess weer op te zoeken, maar deed het niet. Wat voor nieuws had hij haar te melden, of te verzwijgen? Het was voldoende dat hij haar de waarheid over haar vader had verteld. Meer vertellen kon de moed en standvastigheid ondermijnen die ze nog opbracht. Hij kon maar het best over haar waken, op de demon wachten als die haar benaderde, en doen wat hij kon om haar te redden.
Hij liep het park uit naar de Lincoln Highway om bij MacDonald's te gaan eten en ging weer terug. Terwijl hij op een bank zat tussen een menigte bij het honkbalveld dat het dichtst bij het huis van Freemark lag, zag hij de zon in het westen zakken. Toen het donker werd en de wedstrijd afliep, ging hij naar een dennenbos langs de dienstweg. Daar bleef hij een poosje staan en hij gebruikte magie om niet door Kwit en Daniël gezien te worden, die hij over zag vliegen. Toen Tess het park in ging, volgde hij haar.
Nu waakte hij over haar, dichtbij genoeg om te kunnen ingrijpen als de demon verscheen of als er ander onheil dreigde. Overal om hem heen zaten de feestgangers van 4 juli als vage schimmen in het duister. Gelach steeg op van de overvolle helling, door het geknal en gefluit van klein vuurwerk heen. Het was windstil en klam, insecten zoemden en er hing een geur van hars en brandend hout. Hij nam zijn staf stevig in zijn rechterhand en voelde zich helemaal klaar voor zijn taak. Hij had tegen de demon maar één kans nodig. Eén, en dan was het afgelopen met hem. Hij begaf zich in de richting van de bossen voorbij het paviljoen om niet op één plaats te blijven, probeerde niet op te vallen en concentreerde zich op Tess. Hij kon haar nog net onderscheiden, terwijl ze met haar vrienden in de menigte zat.
Toen zag hij een bekend gezicht en draaide vlug zijn hoofd weg toen Robert Heppler terugkwam van het popcornstalletje.
'Zo, heb ik wat gemist?' vroeg Robert de meisjes, terwijl hij zich behaaglijk neervlijde met een zak popcorn in zijn hand. 'Wil je ook wat?' vroeg hij Brianna. 'Ik heb er alleen een beetje over geasemd. Of heb je je inmiddels volgepropt met meloen?'
Brianna trok een gezicht. 'Volproppen laat ik aan jou over, Robert. Daar ben jij goed in. '
Tess staarde in de ruimte en hoorde nauwelijks wat er gezegd werd. 'Hé, Tess, raad eens wie ik net zag staan... '
Opeens werden ze overvallen door een klein jongetje dat blindelings door het donker rende, met in elke hand een sterretje. Hij zag hen te laat en viel over Robert heen, die hem nijdig iets toeriep in een regen van vonken. Cass en Brianna sprongen overeind.
Ook Tess stond op, afwezig, en hoorde op dat moment Kwit. Hij schreeuwde van ergens ver weg, zodanig dat alleen zij het in haar hoofd kon horen. Het klonk zwak en verbrokkeld, en hij was duidelijk in paniek.
'Tess, Tess... ! Vlug, rennen... ! Hier, de eik stort in... ! Demon... Weet je bent... De Maentwrog breekt... '
Toen hield het geschreeuw op, abrupt, en echode in haar oren na terwijl ze als aan de grond genageld tussen haar vrienden stond.
'Kwit?' fluisterde ze in de stilte die viel. Haar hand tastte in de lucht vóór haar. 'Kwit?'
Haar vrienden staarden haar glazig aan. 'Tess, wat is er?' vroeg Cass dringend.
Maar Tess holde al weg. 'Ik moet weg!' riep ze achterom, en ze snelde de nacht in.