Hoofdstuk 17
Portia liep snel over het grasveld naar het meer. Ze had inwendig geoefend dat ze dit gejaagd en verontrust zou doen. Maar de chaotische gevoelens in haar hart maakten het nog makkelijker om van streek te lijken.
Opnaaister? Dat had niet in het draaiboek gestaan. Evenmin als het feit dat ze hem had geslagen. Hij had het met opzet gedaan, ze begreep misschien wel waarom, maar ze zou het hem niet gemakkelijk vergeven. In de hitte van het ogenblik had de beschuldiging haar bijzonder gekwetst.
Ze voelde dat ze nog steeds een vuurrode kleur had. Al lopend legde ze haar handen tegen haar gezicht en probeerde op die manier wat af te koelen.
Wanhopig probeerde ze haar gedachten weer op orde te krijgen en zich op het doel te richten waarom ze hier was en waarom ze die afschuwelijke ruzie in scène hadden gezet.
Stokes had benadrukt dat de moordenaar haar alleen achterna zou komen als hij dacht dat ze alleen was - alleen in een passende omgeving waarin hij haar kon vermoorden en ongezien kon vluchten. Niemand zou zonder meer geloven dat zij dom genoeg was om in de schemering alleen in de tuin te gaan wandelen, niet tenzij ze er een bijzonder goede reden voor had.
En bovendien zou niemand geloven dat Simon dit zou laten gebeuren, niet tenzij hij daar een bijzonder goede reden voor had. Niet tenzij er iets uitzonderlijks was gebeurd dat hem ervan weerhield op haar te letten, zoals Charlie had opgemerkt.
Blijkbaar was zijn gewoonte, die hij inderdaad nooit erg verborgen had gehouden, alom bekend.
Voordat Charlie dit had gezegd had ze er nooit aan gedacht hoe het gedrag van Simon in de loop van de jaren op anderen was overgekomen...
Ze vroeg zich nu af, hoe ze zo blind had kunnen zijn.
Ze herinnerde zich met een schok dat ze op de moordenaar moest letten. Als ze in hun opzet waren geslaagd, was hij nu op weg naar haar.
Stokes en Charlie hadden vastgesteld dat haar voorkeur voor het pad om het meer bekend was, maar ze hadden die weg om andere redenen gekozen. Het pad was van begin tot eind te overzien, dus gemakkelijk voor Stokes en Charlie om zich te verbergen en haar te bewaken. Simon zou er natuurlijk ook bij komen, maar om hun plan niet te torpederen zou hij via de stallen lopen voor hij erbij kwam.
Blenkinsop zou ook de wacht houden, hij was de enige die ze in vertrouwen hadden genomen. Simon had de tuin vol livreiknechten willen zetten die als standbeelden in de schaduwen zouden staan. Slechts het argument dat de moordenaar er absoluut een tegen het lijf zou lopen wanneer hij Portia achterna ging en op die manier lucht van de zaak zou krijgen en vervolgens, na al hun harde werk, niet zou verschijnen, had hem van gedachten doen veranderen.
Maar Blenkinsop was te vertrouwen en, zoals alle goede bedienden, vrijwel onzichtbaar. Hij zou de wacht houden vanuit het huis en iedere heer volgen die naar het meer liep.
Ze kwam aan het eind van het grote grasveld en liep naar de eerste helling die naar het meer voerde. Ze hief haar hoofd, tuurde naar de lucht en haalde adem.
Het weer was het enige dat tot nu toe had tegengewerkt. Er waren wolken komen opzetten, donkere flarden die de zonsondergang niet helemaal bedekten, maar de schemering wel donkerder maakten.
Ze liep stevig door alsof ze woedend was. Zo had ze verwacht dat ze zich zou voelen, maar ze was nerveus en schrok van elk geluid. De gevoelens die door hun ruzie waren gewekt moesten nog kalmeren, en ze voelde zich niet erg op haar gemak.
Ze hadden aangenomen dat als ze snel liep, ze gemakkelijk eerder bij het meer kon zijn dan de moordenaar... ze hoopte maar dat ze niet een of ander klein detail over het hoofd hadden gezien - zoals dat de moordenaar al buiten was geweest en in de tuin had gewandeld en daardoor dus dichterbij was...
Er ritselde iets in het struikgewas vlak voor haar. Ze bleef huiverend staan...
Er kwam een man te voorschijn.
Ze was zo verbaasd dat ze niet eens gilde.
Ze sloeg haar hand voor haar mond en piepte. Toen haalde ze adem...
Ze herkende de man. En zag de geschrokken uitdrukking op zijn gezicht.
Arturo hief zijn beide handen geruststellend op en deed twee stappen achteruit. 'Neem me niet kwalijk, miss. Ik wilde u niet laten schrikken.'
Portia liet de ingehouden adem door haar tanden sissend naar buiten. Toen fronste ze haar wenkbrauwen. 'Wat doe jij hier?' Ze praatte zachtjes. 'Mrs. Glossup is dood, dat weet je.'
Hij was niet onder de indruk en keek fronsend terug. 'Ik kwam voor Rosie.'
'Rosie?'
'Het dienstmeisje. We zijn... goede vrienden.'
Ze knipperde met haar ogen. 'Jij... een paar dagen geleden... toen kwam je ook niet voor mrs. Glossup?'
Hij krulde zijn lippen verachtelijk. 'Die putain? Wat zou ik met haar moeten?'
'O.' Ze ordende haar gedachten en conclusies.
Ze zag dat Arturo haar nog steeds fronsend aankeek.
Ze trok haar schouders naar achteren en keek op. 'Je kunt maar beter gaan.' Ze wuifde hem weg.
Zijn frons werd dieper. 'U moet hier niet alleen zijn. Er loopt een moordenaar rond, dat zou ü toch moeten weten.'
Het laatste waar ze behoefte aan had was nog een man met beschermingsinstincten.
Hij deed een stap in haar richting.
Ze hief haar hoofd hoger en kneep haar ogen halfdicht. 'Ga!' Ze wees heerszuchtig het smalle pad af dat hij had gevolgd. 'Als je dat niet doet, zet ik het op een gillen en vertel ik iedereen dat jij de moordenaar bent.'
Hij overwoog of hij haar uitdaging zou aannemen, maar liep toen vol tegenzin weg. 'U bent een erg agressieve vrouw.'
'Dat komt van het omgaan met erg agressieve mannen!'
Het venijnige antwoord maakte een eind aan het gesprek, en met een laatste fronsende blik verdween Arturo en werd door het struikgewas opgeslokt, zijn voetstappen gedempt door het graspad.
De stilte viel weer en omhulde haar als een cape. Ze haalde snel adem en ging zo snel mogelijk verder. De schaduwen waren donkerder en dichter geworden. Ze maakte een sprongetje, het hart klopte in haar keel, maar ze besefte dat het alleen maar een schaduw was.
Met kloppend hart kwam ze uiteindelijk bij het heuveltje waarachter het pad naar het meer lag. Ze bleef even staan om op adem te komen en keek naar het inktzwarte stille water.
Ze luisterde ingespannen, maar ze kon alleen wat zwak bladergeritsel horen. Het briesje was niet sterk genoeg om het meer in beroering te brengen en het oppervlak lag er als lavaglas bij, glad, maar niet weerspiegelend.
Er was geen licht meer toen ze de helling af liep. Had ze maar een fellere kleur japon aangetrokken, geel of helderblauw. De donkergroene zijde zou in de schaduwen opgaan; alleen haar gezicht, haar naakte armen en schouders en haar decolleté waren zichtbaar.
Ze keek even omlaag en liet de omslagdoek van fijne Norwichzijde die ze om haar schouders had geslagen tot op haar ellebogen glijden. Ze hoefde niet meer van zichzelf te verbergen dan nodig was. Toen ze bij het meer kwam liep ze niet naar het zomerhuis, maar volgde het rond lopende pad.
Haar zenuwen stonden gespannen en klaar om te reageren bij een aanval. Zowel Stokes als Charlie was in de buurt en gezien de tijd die ze aan Arturo had besteed, zou Simon nu ook vlakbij zijn.
Die gedachte alleen was al geruststellend. Ze liep nog steeds stevig door, maar vertraagde haar tempo langzamerhand naarmate de onderdrukte woede verdween.
Ze liep langs het paadje naar de dennenaanplant, maar was nog steeds een eindje van het zomerhuis vandaan toen er geritsel klonk in het struikgewas langs het pad.
Ze voelde het hart in haar keel kloppen. Ze bleef staan, tuurde in het donker en wachtte...
'Ik ben het maar. Sorry.'
Charlie. Ze zuchtte diep, keek omlaag en verschoof wat aan haar omslagdoek alsof de zoom ergens was blijven hangen en ze was blijven stilstaan om het recht te trekken. 'Je jaagt me de stuipen op het lijf!'
Ze fluisterde. Hij ook.
'Ik hou de wacht aan deze kant, maar het is een ramp om hierlangs te gaan. Ik ga langzaam terug naar de dennenaanplant.'
Ze fronste haar wenkbrauwen. 'Denk aan de dennennaalden.'
'Ja. Simon moet ergens achter het zomerhuisje zijn en Stokes is in de buurt van het pad naar het huis, op weg naar de dennenaanplant.'
'Dank je.' Ze schoof de zoom weg, hief het hoofd en liep door.
Ze haalde diep adem om haar zenuwen te kalmeren.
Het briesje was gaan liggen en de avond scheen stil te worden, zwijgend, maar vol verwachting, alsof hij ook ergens op wachtte.
Ze bereikte de plek voor het zomerhuis, bleef staan, deed of ze nadacht, maar was niet van plan naar binnen te gaan. Ze draaide zich om en liep door.
Op haar gemak en schijnbaar peinzend. Ze bleef omlaag kijken, maar lette van onder haar wimpers op haar omgeving. Ze liet haar zintuigen de vrije loop. Ze veronderstelden dat de schurk zou proberen haar te wurgen. Een geweer maakte te veel lawaai en was te gemakkelijk te traceren en een mes zou veel te rommelig zijn.
Ze had niet erg nagedacht over wie het was - wie van de vier verdachten ze verwachtte tegen te komen. Terwijl ze liep en wachtte had ze tijd te over om erover na te denken. Ze wilde liever niet dat het Henry of James was, maar... als ze, na alles wat ze wist, een keus moest maken en een van de vier moest uitzoeken, zou ze James hebben genomen.
In gedachten verwachtte ze James tegen te komen.
Hij had de innerlijke kracht. De vastbeslotenheid. Het was iets dat ze zowel in hem als in Simon herkende.
James was volgens haar de beste mogelijkheid.
Desmond... hij had Kitty al zo lang verdragen en had haar letterlijk jaren gemeden. Ze kon zich niet goed voorstellen dat hij plotseling last kreeg van een moorddadige woede, erg genoeg om een moord te plegen.
Wat Ambrose betreft, die zag ze werkelijk niets overhaast doen. Gesloten - ze had Charlie iets horen mompelen dat hij benepen was en ze moest het wel met hem eens zijn - hij was zorgvuldig qua gedrag, berekenend en zo koelbloedig gericht op zijn carrière dat het idee dat hij door een moorddadige woede werd overvallen alleen omdat Kitty hem in het openbaar oneerbaar bejegend had gewoon onvoorstelbaar was.
Dus bleef James over. Ongeacht wat ze voor hem voelde wist ze dat als dit inderdaad zo was, Simon en Charlie niet zouden proberen hem te beschermen. Ze zouden het ongelooflijk pijnlijk vinden, maar ze zouden hem persoonlijk aan Stokes uitleveren. Hun erecode zou dat vereisen.
Ze begreep dat, beter zelfs dan menige aristocraat. Haar broer, Edward, die een paar jaar jonger was dan Luc, werd niet langer genoemd. Veel families hadden een zwart schaap en dat werd de familie uit gezet. Maar ondanks alles hoopte ze toch voor de Glossups dat ze een dergelijk schande niet hoefden te ondergaan.
Het pad naar het huis lag vlak voor haar. Ze was bijna helemaal om het meer heen gelopen... en er was niemand gekomen. Had ze te snel gelopen? Of lag de moordenaar op de loer op het pad in de schaduwen?
Ze keek op, tuurde naar de schaduwen langs de helling en zag een man. Hij stond net onder aan de helling in de schaduw van een grote rododendron. Door het donkere gebladerte achter hem kon ze hem goed genoeg zien om er zeker van te zijn.
Het was Henry.
Ze was geschokt en verbaasd... keek omlaag en liep door alsof ze hem niet had gezien, maar de gedachten tolden door haar hoofd.
Was hij het geweest? Had hij gehoord dat Kitty James het vuur na aan de schoenen had gelegd over haar baby toen ze vermoedden wat er was gebeurd? Was dat het laatste duwtje geweest?
Ze huiverde, maar liep door. Als het Henry was, moest ze hem hierheen lokken, waar ze in veiligheid was. Ze liep door en haar rokken zwierden om haar heen toen ze stevig doorliep en opnieuw in de richting van de dennenaanplant ging. Haar zenuwen waren strakgespannen en al haar zintuigen stonden op scherp, ze spande zich in om het zachte geluid van een voetstap achter zich te horen...
Drie meter voor haar stapte een gedaante tussen de struiken vandaan en wachtte, charmant en op zijn gemak, tot ze bij hem was.
Portia staarde Ambrose aan. Verdomme. Hij ging alles verzieken! Hij glimlachte toen ze eraan kwam en ze pijnigde haar gedachten. Het duizelde haar en ze zocht wanhopig naar een of ander excuus om hem weg te krijgen.
'Ik hoorde je woordenwisseling met Cynster. En hoewel ik begrijp dat je alleen wilt zijn, moet je echt niet alleen blijven.'
Wat hadden al die heren dat ze het zo nodig vonden om haar te beschermen?
Ze zette haar irritatie van zich af en boog haar hoofd. 'Dank je voor je bezorgdheid, maar ik wil beslist alleen zijn.'
Zijn glimlach werd minzaam. 'Ik vrees dat we dat echt niet kunnen doen, lieve kind.' Hij maakte geen beweging om haar arm te pakken, maar draaide zich om en ging naast haar lopen.
Ze fronste en liep door terwijl ze zich afvroeg wat ze kon doen. Ze moest hem kwijtraken - zou ze durven vertellen dat dit een val was, dat zij de lokeend was en dat hij alles bedierf... dat de moordenaar nu misschien wel stond te kijken en dichterbij kwam?
De duisternis van de dennenaanplant rees aan hun rechterkant op. Het meer lag zwart en stil links van hen. Ambrose liep rechts van haar, tussen haar en de duisternis onder de bomen. Volgens Charlie moesten ze net langs Stokes zijn gekomen. De verleiding was sterk om om te kijken en te zien of Henry toehapte en langs de helling omlaag liep, maar ze weerstond het.
Het pad naar de dennenaanplant lag voor haar en ze vroeg zich wanhopig af hoe ze Ambrose terug naar het huis kon krijgen...
'Ik moet toegeven dat ik nooit had gedacht dat je even dom als Kitty was, lieve kind.'
De woorden die rustig en volmaakt gelijkmatig werden gezegd, schudden haar wakker. Ze keek Ambrose snel aan. 'Wat bedoel je - even dom als Kitty?'
'Nou, ik had niet gedacht dat jij zo'n domme vrouw bent die het heerlijk vindt om de ene man tegen de andere uit te spelen. Om mannen als marionetten te behandelen terwijl jij aan de touwtjes trekt.'
Hij bleef doorlopen en keek omlaag, maar niet naar haar. Voor zover ze kon zien leek hij een peinzende uitdrukking op zijn gezicht te hebben.
'Dat was de stijl van die arme Kitty,' ging hij door op dezelfde vlakke weloverwogen toon. 'Ze dacht dat ze macht had. Wie weet
- misschien had ze dat wel een beetje, maar ze heeft nooit geleerd die op een goede manier toe te passen.'
Eindelijk keek hij Portia aan. 'Ik dacht dat jij anders was - zeker intelligenter.' Hij ontmoette haar blik en glimlachte. 'Niet dat ik klaag, hoor.'
Die glimlach deed het hem, die zond een ijzige huivering door haar hele lichaam. Ze was ervan overtuigd dat ze naast de moordenaar van Kitty liep, dat het niet Henry of James was...
'O, nee?' Ze bleef staan. En fronste met moeite. Ze liep geen stap verder naar het pad door de dennenaanplant, naar de duisternis waar niemand iets kon zien. 'Als je hier niet bent gekomen om -brutaalweg - mijn gedrag te bekritiseren, wat is dan je bedoeling?'
Ze draaide zich om en ging voor hem staan, zodat ze langs het pad kon kijken en zij Stokes kon zien, en Ambrose hem niet zou zien.
Hij bleef glimlachen. 'Dat is eenvoudig, lieve kind. Ik ben van plan je het zwijgen op te leggen en Cynster daarvoor op te laten draaien. Hij is ergens buiten en jij ook. Na die scène op het terras...' Zijn ijzige glimlach verbreedde zich. 'Ik had het zelf niet beter kunnen verzinnen.'
Hij hief zijn handen die hij tot die tijd achter zijn rug had gehouden. Ze zag een gordijnkoord in de ene hand hangen, toen pakte hij het zwaaiende kwastje en wond het koord tussen zijn handen.
Ze graaide ernaar. Sloot beide vuisten om het koord tussen zijn handen en hield vast.
Hij vloekte. Hij probeerde haar los te schudden, maar dat lukte niet... Hij kon haar greep niet losmaken zonder zelf los te laten.
Achter hem zag ze de stevige schaduw van Stokes uit het struikgewas te voorschijn komen en op hen af komen rennen.
Grauwend liet Ambrose het gordijnkoord los, waardoor ze haar evenwicht verloor. Ze wankelde en hij pakte het losse eind van haar zijden omslagdoek.
Hij sloeg het om haar heen en wond het om haar hals.
Ze dacht niet na, daar was geen tijd voor. Ze kreeg een hand tussen de plooien, en op het ogenblik dat hij aantrok, boog ze zich voorover naar hem toe waardoor de omslagdoek losser werd en weggleed.
Uit de strop.
Ze kwam op haar hurken voor de voeten van Ambrose terecht, vlak bij de rand van het meer. Stokes kwam hard aanlopen. Ambrose was te dichtbij, hij stond grauwend boven haar met de omslagdoek in zijn handen.
Ze maakte een zijwaartse beweging en wierp zich het meer in.
Het zwarte water sloot zich om haar heen - de oevers waren steil en ze voelde geen grond onder haar voeten. Maar het water was koel, niet koud, het was warmer geworden door de lange zomer. Er stond geen stroming en er waren geen golven; het was gemakkelijk om boven te komen en weg te zwemmen.
Terwijl ze dit deed, ving ze een vluchtige glimp op van het verbaasde gezicht van Ambrose, toen hoorde hij Stokes. Zag hem. En besefte...
Het gezicht van Ambrose vertrok van woede...
Ze zwom door. Achter zich hoorde ze een plof en een 'ooo' toen Stokes tegen Ambrose op botste. Ze zwom zo goed haar rokken dat toelieten, weg van de oever. Toen ze op een veilige afstand was, draaide ze zich om.
Charlie kwam eraan rennen. Henry kwam aan draven over het pad. Simon was ook ergens om de anderen te helpen, maar hij was op het pad rond het meer stil blijven staan op een punt het dichtst bij haar. Hij stond nu aan de waterkant te kijken. Klaar om in te grijpen...
Charlie bemoeide zich met de strijd en worstelde met Stokes om zijn slachtoffer vast te houden. Ambrose vocht als een gek, hij wrong zich los...
En sprong in het meer.
Met kloppend hart draaide Portia zich om teneinde weg te zwemmen en zag Simon verstrakken op de oever...
Maar hij dook er niet in.
Ze hoorde geplons, veel te veel gespetter en keek om.
En besefte evenals de anderen dat Ambrose ervan uit was gegaan dat het meer ter versiering was en niet peilloos diep.
Hij kon niet zwemmen. In elk geval niet goed genoeg.
Na een paar slagen kon hij niet meer.
Ze liet zichzelf drijven en keek toe...
Stokes en Charlie stonden hijgend op de oever en keken hoe Ambrose nu in paniek wild om zich heen sloeg en begon te zinken.
Hij kwam sputterend boven. 'Help! Ik verdrink, rotzakken! Help me!'
Stokes gaf antwoord. 'Waarom?' 'Omdat ik verdrink... ik ga doodl'
'Volgens mij is dat het beste. Bespaart ons allemaal een boel gedoe.'
Geschrokken keek Portia naar Stokes. Dat mocht niet... Ambrose moest bekennen dat hij de moordenaar was...
Maar Stokes kende zijn pappenheimers.
Ambrose ging weer kopje onder en kwam krijsend boven. 'Goed. Goed\ Ik heb het gedaan. Ik heb dat kleine kreng gewurgd!'
'Mrs. Glossup, neem ik aan?'
'Ja, verdomme!' Ambrose brulde uit volle macht. 'Haal me nu hier uit!'
Stokes keek naar Charlie en toen naar Henry, die verbijsterd langzaam bij hen was komen staan. 'Hebben jullie het gehoord?'
Charlie knikte, en toen Henry besefte dat Stokes ook hem bedoelde knikte hij eveneens.
'Goed, dan.' Stokes keek op Ambrose neer. 'Ik kan ook niet zwemmen. Hoe halen we hem eruit?'
Vanuit het water riep Portia: 'Gebruik mijn omslagdoek.' Die lag op de grond waar Ambrose hem had laten vallen. 'Draai hem tot een koord, dan is het wel lang genoeg. Het is zijde, als het niet gescheurd is, houdt het wel.'
Ze wachtte en keek hoe haar instructies werden opgevolgd. Vanaf de oever hoorde ze een eindje achter zich Simon de woorden grommen: 'En je piekert er zelfs niet over om hem te gaan helpen.'
Voor het eerst sinds uren glimlachte ze.
Nu de redding nabij was, werd Ambrose rustig genoeg om zijn hoofd onhandig boven water te houden tot ze de omslagdoek naar hem toe wierpen.
Hij stak zijn arm uit, greep de geknoopte franje beet en klemde zich eraan vast. Door de onvrijwillige duik en zijn daaropvolgende paniek was alle vechtlust uit hem verdwenen. Toen ze hem trillend uit het water binnenhaalden, draaide ze zich om en zwom naar de oever die het dichtst bij haar was.
En daar stond Simon te wachten.
De uitdrukking op zijn gezicht terwijl hij op haar neerkeek was nietszeggend. Opluchting en nog iets anders stroomden door haar heen. Glimlachend hief ze haar handen op en voelde zich gewoon blij dat ze leefde. Hij greep ze beet, wachtte tot ze weer vaste bodem onder haar voeten in het meer had en trok haar toen in één vlotte beweging op de oever.
Hij liet haar handen los en nam haar in zijn armen en trok haar heel dicht tegen zich aan.
Hij negeerde het feit dat ze kletsnat was en kuste haar, hard, meedogenloos, hongerig en wanhopig, hij kuste haar tot ze niet meer wist waar ze was.
Maar het deed haar goed.
Toen hij eindelijk zijn hoofd ophief, keek ze hem aan, en er was weinig voor nodig om de spanning te zien waaraan hij ten prooi was geweest, om te weten dat hij aan het randje van zijn zelfbeheersing had gestaan.
'Alles is goed met me.' Ze nam direct zijn grootste angst weg, zij vormde zijn kwetsbaarste plek.
Hij bromde iets. 'Volgens mij stond er niet in het draaiboek dat je in het meer moest springen.'
Zijn armen werden wat losser en ze ging wat achteruit. Ze liep uit zijn armen terwijl hij haar met tegenzin losliet. Ze bracht haar handen naar haar schouders en perste die tegen haar japon aan. Ze volgde de lijn van haar lichaam naar haar heupen en dijbenen en kneep het water eruit. Toen pakte ze haar rokken en wrong die ook uit.
'Het leek de meest logische weg.' Ze sprak bewust rustig, alsof ze het over een jacht hadden in plaats van haar vlucht voor een moordenaar.
'En als hij nou eens had kunnen zwemmen?' De geërgerde grommende toon klonk nog steeds gespannen en beschuldigend. 'Je wist niet dat hij dat niet kon.'
Ze ging rechtop staan en keek hem aan. 'Ik wist niet of Ambrose kon zwemmen, maar ik weet dat ik het vrij goed kan!'
Ze fronste haar wenkbrauwen een beetje en glimlachte luchtig. 'En jij zwemt nog beter.'
Hij bleef haar aankijken. Ze voelde dat hij haar woorden tot zich door liet dringen...
Plotseling besefte ze het. 'Je wist toch dat ik kon zwemmen?'
Zijn lippen die tot dat moment een rechte streep hadden gevormd, verwrongen zich en hij zuchtte. 'Nee.' Hij keek haar recht aan, aarzelde even en voegde er toen vol tegenzin aan toe: 'Maar ik nam aan dat je het kon, anders was je er niet in gesprongen.'
Ze zag zijn gezicht, zijn ogen, en glimlachte opgetogen toen ze een plotselinge, duizelingwekkende vreugde in zich voelde opwellen. Nog steeds glimlachend keek ze omlaag. 'Precies.' Ze stak haar arm door de zijne en draaide zich om om te zien wat de anderen deden.
Hij bleef haar bestuderen. 'Wat?'
Ze keek om en ontmoette zijn ogen. Ze glimlachte vriendelijk. 'Later.' Later, wanneer ze de woorden had gevonden om hem te vertellen hoe bijzonder ze zijn terughoudendheid waardeerde. Hij had aan de rand van het meer gestaan, klaar om in te grijpen en haar te beschermen. Maar hij had zich op een afstand gehouden en haar de gelegenheid gegeven zichzelf te redden. Hij had haar niet als een hulpeloze vrouw behandeld, hij had haar niet gesmoord met zijn bescherming. Hij had haar als een volwaardige partner beschouwd, iemand met vaardigheden en talenten die misschien anders waren dan de zijne, maar volkomen in staat om problemen het hoofd te bieden.
Hij zou haar te hulp zijn gekomen zodra ze hem nodig had, maar hij had weerstand geboden aan de verleiding om eerder in te grijpen.
Een toekomst samen zou zeker goed gaan - als alles op den duur vertrouwder werd, zouden zijn overmatig beschermende gevoelens rationeler en beter overwogen worden. En hij zou meer rekening houden met haar en haar wensen, niet alleen de zijne.
Ze was vol hoop, en voelde een blijdschap die volkomen losstond van hun afgelopen avonturen.
Maar die avonturen waren nog niet afgelopen. Blenkinsop was bij de groep in de schaduw van de dennenaanplant gekomen. Nu draaiden hij en Stokes zich om met Ambrose tussen zich in. Ze liepen met hem over het pad, langs Simon en Portia die onder aan de helling stonden. Ambrose liep nog te trillen, zijn handen waren met haar druipnatte omslagdoek vastgebonden en hij keek haar kant zelfs niet op.
Charlie en Henry liepen er vlak achteraan, terwijl Charlie uitlegde wat ze allemaal hadden gedaan.
Henry bleef naast haar staan en pakte haar handen in de zijne. 'Charlie heeft me nog niet alles verteld, maar ik begrijp dat we je heel veel verschuldigd zijn, lieve kind.'
Ze kreeg een kleur. 'Onzin, we hebben allemaal meegeholpen.'
'Helemaal geen onzin, zonder jou en jouw moed hadden ze het niet gekund.' Henry keek Simon aan. Ze wisselden een blik vol mannelijke betekenis. 'En jij ook, Simon.' Henry strekte zijn arm uit en gaf hem een schouderklopje.
Toen keek hij naar haar japon en hij werd zich plotseling bewust dat ze slechts gekleed was in twee lagen druipnatte zijde.
Hij kuchte even en keek de andere kant op, naar het huis. 'Charlie en ik gaan vast vooruit, maar jij moet ook snel naar binnen om je te verkleden. Het is niet verstandig om in natte kleren buiten te staan, al is het zomer.'
Charlie grinnikte tegen Portia en knikte even naar Simon. 'We hebben hem!' Zijn duidelijke tevredenheid dat alles nu in orde was, dat het ze gelukt was om James, Henry en Desmond te redden, werkte aanstekelijk.
Ze glimlachten allebei. Henry en Charlie liepen door, en langzaam liepen ze achter hen aan de helling op.
Toen ze bovenaan waren gekomen, stak het briesje op, ze voelde het kil over haar huid glijden en huiverde.
Simon bleef staan. Hij trok zijn jas uit en legde dat om haar schouders. Al was het een milde avond, ze nam dankbaar glimlachend de streling van warmte, zijn warmte, aan die nog in de zijden voering lag. Ze hield de jas dicht en keek hem aan. 'Dank je wel.'
Hij bromde iets. 'Dat is voorlopig genoeg.'
Hij pakte haar hand weer. Ze wilde doorlopen, maar hij bleef staan en trok haar terug. De anderen waren al ver vooruit.
Ze keek hem even met opgetrokken wenkbrauwen aan.
Hij keek naar de anderen en haalde adem. 'Wat er op het terras is gebeurd - de dingen die ik heb gezegd. Sorry. Ik wilde niet...' Hij stokte, alsof hij de scène ongedaan wilde maken en keek haar vluchtig aan.
Ze liep naar hem toe, hief haar vrije hand op naar zijn gezicht en trok het naar het hare.
Vol tegenzin liet hij het toe.
Tot ze in het wegstervende licht zijn ogen zag en de kwetsbaarheid voelde die hij zoals altijd probeerde te verbergen en te excuseren.
Dat begreep ze nu tenminste. Eindelijk. En ze was uitzonderlijk geroerd.
'Het komt nooit meer voor. Geloof me.' Ze zou nooit iets van hem aannemen en zich dan van hem afwenden, nooit van hem houden en hem dan verlaten.
Zijn gezicht stond hard en vastbesloten. 'Is het mogelijk om zoiets te beloven?'
Ze bleef hem aankijken. 'Tussen jou en mij... ja.'
Hij op zijn beurt zag de oprechtheid in haar ogen en zijn borst zwol. Ze voelde de verandering in de spanning in hem, de snelle terugkeer van bezitterigheid.
Hij sloeg zijn arm om haar heen en trok haar naar zich toe.
'Wacht.' Ze drukte een hand tegen zijn borst. 'Overhaast niets.'
Hij trok zijn wenkbrauwen op - ze kon het ongelooflijke woord 'overhaasten' in zijn gedachten horen rondtollen.
Ze liep terug in zijn armen. 'We moeten afmaken wat we zijn begonnen - we moeten weten wat er echt is gebeurd. Daarna kunnen we Ambrose en de moorden achter ons laten. Dan kunnen we over...' ze haalde adem en zei eindelijk het cruciale woordje '...ons praten.'
Hij bleef haar aankijken, trok een gezicht en liet haar los. 'Goed. Laten we dit afhandelen.'
Hij pakte haar hand en ze klommen samen het grasveld naar het huis op.
Het was een grimmige scène zoals hij al had voorzien, er was opluchting, maar geen triomfantelijkheid. Door de Glossups te redden en in zekere zin de Archers omdat Desmond op hun verzoek was uitgenodigd, verschoven ze de smaad naar de Calvins. Tot ontzetting van iedereen.
Simon leidde Portia de bibliotheek in via de terrasdeuren. Het schouwspel dat daar op ze wachtte was vermoedelijk de ergste nachtmerrie voor Stokes. Ze wisselden blikken, maar het lag buiten hun macht om iets te herstellen.
De dames hadden zich verzet. Ze hadden begrepen dat er iets aan de hand was en waren naar de bibliotheek gekomen. Nu de feiten eenmaal bekend waren - dat Ambrose Kitty had vermoord -waren ze op stoelen en banken neergezakt en weigerden op te staan.
Letterlijk iedereen was aanwezig, zelfs twee livreiknechten. De enige die iets met het drama te maken had en niet aanwezig was, was Arturo. Simon vermoedde dat de zigeuner eeuwig dankbaar zou zijn dat de beproeving hem bespaard zou blijven terwijl hij de geschokte en hier en daar ongelovige gezichten bespeurde en zich de angst voorstelde die nog zou komen.
Ook voor hem. Hij keek even naar Portia, en te oordelen naar de blik op haar gezicht veronderstelde hij dat ze niet naar boven zou gaan en zich verkleden voor ze alles had gehoord wat ze nog niet wist. Hij haalde de stoel met wieltjes achter het grote bureau vandaan, reed die door de kamer, zette hem aan het eind van de bank waar lady O. zat, en hielp Portia er op te gaan zitten.
Lady O. keek even naar haar druipnatte kleding. 'Daar is ongetwijfeld ook een verklaring voor?'
Iets in haar oude stem en de flits in haar zwarte ogen wezen erop dat ze erg was geschrokken.
Portia stak een hand uit en pakte een oude klauwachtige hand beet. 'Er dreigde geen gevaar.'
'Hm!' Lady O. wierp een waarschuwende blik op hem alsof ze duidelijk wilde maken dat ze het bijzonder zou afkeuren als hij niet op alle fronten aan haar verwachtingen voldeed.
Trouwens... Simon keek even naar Stokes, die druk bezig was lady Calvin gerust te stellen en haar verzekerde dat hij het zou uitleggen als ze dat zou toestaan. Hij deed een stap achteruit en wenkte een van de livreiknechten, en toen deze kwam, gaf hij hem een hele reeks orders. De livreiknecht boog en vertrok, blij met een gelegenheid om het laatste nieuws naar de personeelsverblijven te brengen.
'Dames en heren!' Stokes liep naar het midden van de ruimte en zijn stem klonk afgemat. 'Aangezien u erop stond te blijven, moet ik u allen vragen stil te zijn terwijl ik mr. Calvin ondervraag. Als ik van een van u iets wil weten, zal ik het zeggen.'
Hij wachtte even, maar toen de dames lieten merken dat ze een en al oor waren, zuchtte hij en wendde zich tot Ambrose, die op een stoel met rechte leuning zat, onder de kroonluchter in het midden van de kamer.
Blenkinsop en een stevige livreiknecht stonden allebei naast hem op wacht.
'Tja, mr. Calvin, u hebt al voor een aantal getuigen toegegeven dat u Kitty, mrs. Glossup, hebt gewurgd. Wilt u vertellen hoe u haar hebt vermoord?'
Ambrose keek niet op, zijn onderarmen lagen op zijn dijbenen en hij sprak tegen zijn vastgebonden handen. 'Ik heb haar met het gordijnkoord van dat raam daar gewurgd.' Met zijn hoofd wees hij naar het lange raam dat het dichtst bij het bureau was.
'Waarom?'
'Omdat die domme vrouw niet ophield.'
'Waarmee?'
Ambrose haalde diep adem alsof hij begreep dat er geen ontsnappen meer mogelijk was. Dat het eenvoudiger was om snel en eerlijk alles te zeggen zodat de beproeving zo snel mogelijk voorbij zou zijn. Hij keek naar zijn moeder die doodsbleek op de bank zat. Een vrouw die een dodelijke slag was toegediend en die met haar ene hand die van lady Glossup beetpakte en met de andere die van Drusilla. Haar ogen waren vol smekende afschuw op hem gericht. 'Zij en ik hebben eerder dit jaar in Londen een verhouding gehad. Ze was mijn type niet, maar ze bood zich steeds aan, en ik had de hulp van mr. Archer nodig. Het leek toen verstandig, ze beloofde een goed woordje voor me te doen bij mr. Archer. Toen de zomer aanbrak en we uit de stad vertrokken, zijn we uit elkaar gegaan.' Hij haalde zijn schouders op. 'Vriendschappelijk genoeg. We hadden afgesproken dat ik dit weekend zou komen, maar afgezien daarvan had ze me losgelaten. Dat dacht ik tenminste.'
Hij zweeg even om adem te halen. 'Toen ik hier kwam, was ze op haar ergst, maar ze scheen het op James te hebben voorzien. Ik maakte me geen zorgen, tot ze me op een avond te pakken had en vertelde dat ze in verwachting was.
In het begin zag ik het probleem daarvan niet, maar ze hielp me snel uit de droom. Ik was ontzet!' Zelfs nu klonk de emotie in zijn stem. 'Ik was er nooit op gekomen dat zij en Henry niet... nou ja, ik had nooit gedacht dat een getrouwde dame die zich gedroeg zoals zij niet langer de bescherming van haar huwelijk had.'
Hij zweeg alsof hij nog verbijsterd was. Stokes fronste zijn wenkbrauwen en vroeg. 'En wat had dat te maken met uw redenen om haar te vermoorden?'
Ambrose keek hem aan en schudde toen zijn hoofd. 'Er zijn zoveel dames uit de ton die kinderen krijgen die niet van hun echtgenoot zijn. Ik zag geen enkel probleem tot Kitty me ronduit vertelde dat zij onder geen enkele omstandigheid het kind kon of wilde uitdragen, en dat ik als ik niet wilde dat het als mijn kind bekend kwam te staan, er maar voor moest zorgen dat ze het kwijtraakte. Dat was het ultimatum dat ze me die avond stelde.'
Hij bestudeerde zijn handen. 'Ik had geen idee wat ik moest doen. Mijn carrière - ik was uitgezocht voor een zetel en uitgekozen, het enige wat ik nodig had was de steun van mr. Archer. En toen ik hier was merkte ik dat lord Glossup en mr. Buckstead mij ook welwillend gezind waren, het ging allemaal van een leien dakje... op Kitty na.' Zijn stem kreeg een hardere klank en hij bleef naar zijn handen kijken. 'Ik wist niet hoe ik haar moest helpen, ik weet werkelijk niet of ik het had gedaan als ik het wel had geweten. Het is niet iets dat dames van hun minnaars moeten eisen - de meeste vrouwen weten zelf wel hoe ze daarmee moeten omgaan. Ik dacht dat ze alleen maar een beetje hoefde rond te vragen. Ze zit hier op het platteland, er raken vast genoeg dienstmeisjes in verwachting... ik was er zeker van dat ze het wel kon regelen. Of dat ze een verzoening met Henry kon bewerkstelligen.'
Hij vouwde zijn handen in elkaar en ging verder: 'Ik maakte de fout dat zo tegen haar te zeggen.' Hij huiverde. 'God, ze maakte een misbaar! Je zou denken dat ik had voorgesteld dat ze dolle kervel moest drinken, ze tierde en voer uit en ging steeds feller tekeer. Ik probeerde haar het zwijgen op te leggen en ze sloeg me. Ze begon te krijsen...
Ik pakte het gordijnkoord, wond dat om haar hals... en trok.' Hij zweeg. Het was stil in de kamer, je kon een speld horen vallen. Toen boog hij zijn hoofd met een afwezig gezicht en diep in gedachten... 'Het was verbazend gemakkelijk, ze was helemaal niet sterk. Ze worstelde een beetje, probeerde zich om te draaien en me te pakken, maar ik hield haar vast tot ze niet meer tegenstribbelde... en toen ik haar losliet zakte ze op de grond.'
Zijn stem veranderde. 'Ik begreep dat ik haar had vermoord. Ik rende weg naar boven. Weg. Ik ging naar mijn kamer en schonk een glas cognac voor mezelf in, ik dronk het snel op en zag toen dat de mouw van mijn jasje was gescheurd. De manchet was weg. Het drong tot me door dat Kitty die had gegrepen. Ik besefte het... en daarna herinnerde ik me dat ik hem in Kitty's hand had gezien nadat ik had gekeken hoe ze op de grond lag. Het was een stof met een Schots patroon en ik was de enige die die dag zoiets had gedragen.
Ik rende mijn kamer uit en stond boven aan de trap toen Portia begon te gillen. Simon kwam aanrennen, toen Charlie, en ik kon niets meer doen. Ik stond daar te wachten tot ik zou worden beschuldigd, maar... er gebeurde niets.'
Ambrose haalde diep adem. 'Charlie kwam eraan en deed de deur van de bibliotheek dicht. Hij keek op en zag me staan. Ik kon aan zijn gezicht zien dat hij niet dacht dat ik de moordenaar was. In plaats daarvan vroeg hij waar Henry en Blenkinsop waren.
Toen ze weg waren, begreep ik dat er nog hoop was, niemand had die manchet nog opgemerkt. Als ik die te pakken kon krijgen en terugnemen, zou ik veilig zijn.' Hij zweeg even. 'Ik had niets te verliezen. Ik liep de trap af. Henry en Blenkinsop kwamen aanrennen en liepen de bibliotheek in. Ik ging erachteraan.
Portia en Simon stonden aan de andere kant van de kamer, Portia was diep geschokt en Simon had al zijn aandacht op haar gericht. Ze zagen me allebei, maar reageerden geen van beiden. Ik had nog steeds dat Schotse ruitjasje aan, ze konden de manchet niet hebben gezien.
Ik liep achter Henry en Blenkinsop naar het bureau. Ze waren geschokt, verbijsterd en stonden alleen maar te staren. Ik keek naar Kitty, naar haar rechterhand.' Ambrose keek op. 'Die was leeg.
Ik begreep er niets van. De vingers waren open en de hand was ontspannen. Toen besefte ik dat allebei haar handen en armen anders lagen en haar hoofd ook. Ik dacht direct aan Portia, die binnen was gekomen, Kitty had gevonden, naar haar toe was gerend, haar had aangeraakt en haar handen had gewreven, al die nutteloze dingen die vrouwen doen. Het was een smalle manchet, maar een paar centimeter breed. Als die uit Kitty's hand was gevallen...'
Hij keek neer op de Turkse tapijten die op de grond van de bibliotheek lagen. 'Bruin, geel en groen. Het Schotse ruitpatroon had dezelfde kleuren als de tapijten. De manchet kon gemakkelijk in de rokken of petticoats van Portia zijn blijven hangen, of zelfs aan de zoom van een herenpantalon. Nadat hij eenmaal uit Kitty's greep was, kon hij overal terecht zijn gekomen, en in deze kamer was dat moeilijk te zien. Ik keek in de buurt van het lijk, maar ik zag hem niet. Ik kon niet openlijk gaan lopen zoeken. Henry en Blenkinsop waren nog helemaal verbijsterd, dus daar maakte ik gebruik van. Ik liep om het bureau en bukte me alsof ik beter wilde kijken en bleef met mijn mouw aan een handgreep van een van de bureauladen hangen. Ik kwam overeind en het scheurde. Ik vloekte en verontschuldigde me toen. Zowel Blenkinsop als Henry waren nog te veel van hun stuk om het te merken. Als de manchet naderhand zou worden gevonden, kon ik altijd zeggen dat ik hem toen was verloren.'
Ambrose bleef afwezig kijken. 'Ik voelde me veilig. Ik liep de bibliotheek uit en toen drong het tot me door. Stel dat iemand anders Kitty had gevonden vóór Portia en dat die de stof had herkend en had weggehaald? Maar ik kon me niet voorstellen dat iemand hier dat zou doen. Ze zouden alarm hebben geslagen en me openlijk hebben beschuldigd... iedereen behalve mijn moeder. Ze had tegen me gezegd dat ze die middag wat brieven ging schrijven, om in contact te blijven met mensen van wie ik de steun nodig had. Ik ging naar haar kamer. Daar zat ze te schrijven. Ze wist niets van de moord. Ik heb het haar verteld en ik ben weer weggegaan.'
Hij zweeg even en hield zijn hoofd een beetje schuin alsof hij het weer voor zich zag. 'Ik ging terug naar mijn kamer en dronk de cognac op. Ik dacht na over het personeel. Er was geen enkele reden dat zij op dat tijdstip naar de bibliotheek zouden gaan, maar je weet maar nooit op wat voor ideeën een ondernemende livreiknecht of dienstmeisje kan komen.
Ik besloot het jasje te verbranden. Niemand zou verbaasd zijn dat ik het had weggedaan nadat ik het had gescheurd. Als iemand me naderhand zou proberen te chanteren kon ik altijd zeggen dat de stof van de manchet overeenkomsten vertoonde, maar niet hetzelfde was. Dat weet je toch nooit zeker met Schotse ruitpatronen.'
Hij ging even verzitten. 'Ik nam het jasje mee naar buiten, het bos in en verbrandde het. De zigeuner zag me, maar daar maakte ik me toen nog niet druk om. Ik had het idee dat ik me met succes tegen alle mogelijkheden had ingedekt... behalve dan tegen de mogelijkheid die me als eerst te binnen was geschoten, dat de manchet in Kitty's hand had gelegen toen Portia haar vond, maar dat ze dit van schrik was vergeten.'
Hij keek omlaag en hief zijn vastgebonden handen om over zijn voorhoofd te wrijven. 'Ik kon de stof in Kitty's hand zien... het beeld stond me zo levendig voor de geest. Hoe meer ik erover dacht, hoe zekerder ik wist dat Portia het wel had moeten zien. Zelfs terwijl de manchet en het jasje weg waren... Ze is normaal gesproken een rustig en beheerst type van uitzonderlijk goede familie. Elke suggestie van haar dat ik de moordenaar was zou iedereen achteruit laten deinzen. Een beschuldiging van haar kon mijn hele carrière ruïneren. Ik besefte dat ik geen garantie had dat wanneer ze bijkwam van de schrik ze het zich niet kon herinneren.'
Stokes bewoog zich even. 'Dus probeerde je haar de stuipen op het lijf te jagen door een adder in haar bed te stoppen.'
Iedereen was geschokt en de stilte werd door allerlei opmerkingen verbroken, de meesten hoorden nu pas voor het eerst iets over de adder.
Ambrose keek neer op zijn handen en knikte. 'Ik kwam die adder tegen op de terugweg naar het huis, ik had de zak nog bij me die ik had gebruikt om het jasje in te vervoeren. Ik dacht dat nog een schrik haar er wel van zou weerhouden het zich te herinneren, misschien ging ze wel weg... maar dat deed ze niet. En toen kwam u en moest ik erg voorzichtig worden. Maar naarmate de dagen verstreken en niemand me kwam vertellen dat hij of zij het stukje stof hadden gevonden, begreep ik dat het toch zo was als ik in eerste instantie had gedacht: niemand had het opgemerkt. Hij was er gewoon nog toen Portia Kitty vond.'
Hij keek op en richtte zijn ogen recht op Portia. 'Herinner je het je nu? Je moet het hebben gezien. Ze had het in haar rechterhand geklemd.'
Portia keek hem aan en schudde toen haar hoofd. 'Niet toen ik haar vond.'
Ambrose trok een minzaam gezicht. 'Het móet er zijn geweest...'
'Stommeling!'
Iedereen schrok van die uitroep. En alle ogen waren op Drusilla gericht, die rechtop naast lady Calvin zat. Haar gezicht was bleek, haar ogen wijd opengesperd en ze was heftig geëmotioneerd.
Haar blik bleef op haar broer gericht. 'Jij... jij... idióót! Portia zei niets en dat had ze heus wel gedaan als ze iets had gezien. Ze was misschien geschrokken, maar ze is niet gek geworden.'
Ambrose was net zo verbijsterd als alle anderen en staarde haar alleen maar aan.
Stokes herstelde zich het eerst. 'Wat weet u van de verdwenen manchet, miss Calvin?'
Drusilla keek hem aan en werd nog bleker. 'Ik...' De emoties flitsten over haar gezicht en waren zichtbaar voor iedereen. Ze had zich nog maar net gerealiseerd...
Lady Calvin hield haar hand voor een mond alsof ze een kreet wilde onderdrukken. Lady Glossup sloeg haar arm om haar heen.
Mrs. Buckstead, die naast Drusilla zat, boog zich voorover. 'Je moet het ons vertellen, lieve kind. Je hebt geen keus.'
Drusilla keek haar aan, haalde haperend adem en keek even naar Stokes. 'Ik liep die middag in de tuin te wandelen. Ik kwam door de bibliotheekdeuren weer binnen. Ik zag Kitty daar liggen met de manchet in haar hand. Ik herkende hem natuurlijk. Ik besefte dat Ambrose er eindelijk genoeg van had gekregen en...' Ze zweeg even en bevochtigde haar lippen, toen ging ze verder: 'haar om de een of andere reden had vermoord. Als hij gesnapt werd... het schandaal, de schande... dat zou het einde zijn voor mijn moeder. Dus peuterde ik de stof uit Kitty's vingers en nam die mee. Ik hoorde stemmen in de hal aan de voorkant van het huis, het waren Simon en Portia, dus ik liep weer door de terrasdeuren naar buiten.'
Stokes keek haar ernstig aan. 'Zelfs toen de pogingen kwamen om miss Ashford het zwijgen op te leggen, is het niet in u opgekomen om er met iemand over te praten?'
Drusilla keek hem aan. Ze aarzelde en werd bleek. 'Wat voor pogingen?' Haar stem klonk zwak, ontsteld. 'Ik wist niets van die adder.' Ze keek Ambrose aan en toen Stokes. 'Die pot... dat was toch een ongeluk?'
Stokes keek Ambrose aan. 'Je kunt het ons maar beter vertellen.'
Ambrose keek strak naar zijn handen. 'Ik had de gewoonte om over het dak heen en weer te lopen - ik mocht niemand laten merken hoeveel zorgen ik me maakte. Ik zag Portia op het terras lopen en ze leek alleen te zijn, ik kon Cynster niet zien die aan de muurkant liep. Ik was boven en het was zo gemakkelijk om te doen...' Plotseling haalde hij diep adem. Hij hief zijn hoofd, maar keek niemand aan. 'Je moet begrijpen dat ik geen kéus had, niet als ik een zetel wilde winnen en parlementslid wilde worden. Ik had daar alles op alles voor gezet en...'
Hij zweeg, keek omlaag en klemde zijn handen strak in elkaar. Stokes keek naar Drusilla.
Ze staarde Ambrose aan. Haar gezicht was wasbleek.
Toen ze Stokes aankeek, vroeg hij: 'Waarom zei u niet tegen uw broer dat u de manchet had meegenomen?'
Ze staarde Stokes enige tijd aan en hij wilde de vraag net herhalen, toen Drusilla haar blik neersloeg voor Ambrose.
Ze haalde adem en zei: 'Ik haat hem, weet u. Nee, hoe zou u dat kunnen weten? Maar bij ons thuis is het altijd Ambrose. Zelfs nu. Ik hou van mijn moeder, ik heb altijd voor haar gezorgd, ik blijf bij haar, ik heb de manchet zelfs weggenomen om haar te beschermen - haar, niet Ambrose, nooit Ambrose.' Haar stem ging omhoog en werd scheller en harder. 'Maar zelfs nu denkt mijn moeder alleen maar aan Ambrose.'
Ze bleef strak naar het gebogen hoofd van haar broer kijken. 'Hij heeft alles van mijn vader geërfd en ik niets. Zelfs de nalatenschap van mijn moeder zal helemaal naar hem gaan. Ik ben zijn gunsteling, hij kan me eruit gooien wanneer hij maar wil en denk maar niet dat hij dat niet weet. Hij heeft er altijd goed voor gezorgd dat ik mijn plaats wist.'
Haar gezicht was verwrongen. Het venijn liep over, alle onderdrukte jaloezie kwam nu vrij en stroomde weg. 'De manchet, dat ik die wegnam en bij me hield, was mijn kans om het hem betaald te zetten. Ik heb het hem niet verteld - ik wilde dat hij bang werd, dat ik hem kon laten kronkelen. Meer nog, hem kon laten weten dat iemand de macht had om hem te ruïneren.'
Plotseling keek ze Stokes aan. 'Natuurlijk zou ik het hem uiteindelijk hebben verteld. De volgende keer dat hij me zou vertellen hoe nutteloos ik was, wat een weinig sierlijke decoratie ik was voor een man met zijn toekomstige positie.'
Ze zweeg en voegde eraantoe: 'Ik heb echt niet gedacht dat hij het zich niet zou realiseren... hij hoefde alleen maar even na te denken om te weten dat alleen mijn moeder of ik hem zou beschermen door de manchet te verbergen. En mijn moeder zou het hem direct hebben gezegd. Toen zij niets zei, heeft hij vermoedelijk gedacht dat ik hem had, maar hij was te voorzichtig om het onderwerp aan te snijden zolang we hier waren.' Ze keek Stokes aan. 'Het is nooit bij me opgekomen dat hij zou denken dat Portia het had gezien en dom genoeg was om zich dat niet te herinneren.'
Het was stil in de kamer. De tikkende klok op de schoorsteenmantel was duidelijk hoorbaar.
Drusilla keek naar de grond. Ambrose zat er met gebogen hoofd bij. Lady Calvin keek van de een naar de ander alsof ze ze niet langer herkende - haar eigen kinderen - toen verborg ze haar gezicht in haar handen en huilde zachtjes.
Dat geluid haalde de anderen uit hun verstarring en ze kwamen in beweging. Charlie stond op alsof hij niet langer kon blijven zitten, alsof hij graag weg wilde, weg van alles.
Lord Netherfield schraapte zijn keel. Hij keek Stokes even aan. 'Mag ik...'
Stokes knikte.
His lordship keek Ambrose aan. 'Je hebt het niet over Dennis, de zigeuner, gehad. Waarom heb je die jongen vermoord?'
Ambrose keek niet op. 'Hij zag me de jas verbranden. Toen kwam Stokes en begon iedereen te ondervragen.' Hij wrong zijn handen en ging verder. 'Ik had Kitty niet willen doden, dat was niet de bedoeling. Ze bracht me ertoe... het leek niet eerlijk dat de moord op haar mijn einde zou worden. Alleen Portia en de zigeuner konden...' Hij zweeg, toen ging hij snel verder als een verwend kind dat zichzelf probeert te rechtvaardigen. 'Het was zij of ik, het was mijn léven!'
Lord Glossup stond op, zijn voorname trekken straalden absolute afkeuring uit. 'Mr. Stokes, hebt u alles gehoord wat u nodig acht?'
Stokes ging rechtop zitten. 'Jazeker, sir. Ik weet zeker dat we...'
Hij en lord Glossup bespraken de regelingen om Ambrose vast te houden. De rest van het gezelschap verdween.
Alle dames aarzelenden, en toen kwam lady O. overeind. 'Catherine, lieve kind, ik denk dat we ons moeten terugtrekken in de salon, thee zou zeer welkom zijn. Ik denk dat Drusilla direct naar haar kamer wil, maar de anderen kunnen wel iets versterkends gebruiken.'
Portia stond op, Simon legde een hand op haar arm om haar tegen te houden. Lady O. keek even om, zag het en knikte. 'Inderdaad, jij moet naar boven om een bad te nemen en die natte kleren uit te trekken. Je broer vergeeft het me nooit als ik je verkouden terugstuur.'
Er lag net voldoende nadruk in haar woorden, net voldoende glans in haar oude zwarte ogen om duidelijk te maken dat ze van plan was om Portia wel met iets anders naar huis te sturen.
Simon boog zijn hoofd om aan te geven dat hij haar boodschap had begrepen. Lady O. liep brommend en strompelend weg met de andere dames achter haar aan, lady Calvin werd ondersteund door lady Glossup en mrs. Buckstead.
'Kom.' Hij pakte Portia bij de arm en leidde haar naar de deur aan de andere kant van de kamer, die dichter bij de grote trap uitkwam.
Stokes hield ze tegen. 'Nog één ding - ik moet overwegen of ik miss Calvin al dan niet iets ten laste leg.'
Zowel Simon als Portia keek om naar Drusilla, die alleen op de bank zat nu iedereen weg was. Ze staarde naar haar broer, die voorovergebogen met zijn onderarmen op zijn dijbenen zat geleund en zijn blik op zijn vastgebonden handen had gericht.
Portia huiverde en keek Stokes aan. 'Wat kan jaloezie iets vreselijks zijn.'
Stokes knikte en keek haar aan. 'Het was niet haar bedoeling iemand anders te kwetsen. Ik geloof inderdaad dat ze er geen idee van had dat Ambrose zulke moorddadige neigingen had.'
'Ik denk niet dat een aanklacht nodig is.' Portia hief haar hoofd. 'Ze heeft zich genoeg afkeuring op de hals gehaald - haar leven zal niet gemakkelijker worden vanwege alles wat ze heeft gedaan.'
Stokes knikte en keek naar Simon.
Hij was minder geneigd om soepel te zijn, maar hij wist heel goed dat hij hoofdzakelijk zo reageerde omdat Portia was bedreigd. Toen hij niet onmiddellijk iets zei, keek ze hem even aan... hij begreep dat hij geen keus had. Ze las hem als een open boek als hij toegaf aan zijn impulsen. Hij knikte kort. 'Geen aanklacht. Geen zin.'
Ze glimlachte even en keek Stokes toen aan.
Ze wisselden een blik, opgelucht, en tevreden. Er hoefde niets te worden gezegd. Stokes was niet een van hen, maar ze hadden toch een vriendschap gesloten. Dat merkten ze alle drie.
Stokes schraapte zijn keel en keek de andere kant op. 'Zodra het licht wordt, vertrek ik met mr. Calvin. Dat is het beste, dan kan iedereen weer zo snel mogelijk verder met zijn eigen leven.' Hij keek ze weer aan en stak een hand uit. 'Dank u. Ik had hem nooit kunnen inrekenen als u en mr. Hastings niet hadden geholpen.' Ze schudden elkaar de hand. 'Ik hoop...' Stokes kreeg een beetje een kleur, maar dwong zichzelf door te praten, 'dat de noodzakelijke schertsvertoning u geen werkelijke schade heeft toegebracht.'
Simon keek Portia even aan. Ze glimlachte tegen Stokes. 'De onthullingen waren zeer interessant en ik denk dat we het wel zullen overleven.'
Ze wierp hem een blik toe. Hij voelde zich naakt en hield met moeite een brommerig commentaar in. Hij pakte haar arm opnieuw. 'Er staat boven een bad op je te wachten.'
Met een laatste glimlach ten afscheid liepen ze weg bij Stokes.
James stond met Charlie in de gang te wachten.
'Dank je, allebei.' James straalde en hij pakte Portia's handen. 'Ik heb nog niet alles gehoord, maar wat ben je dapper geweest.'
Dit keer onderdrukte Simon zijn brommerige commentaar niet. 'Verdomme! Ik zit er echt niet op te wachten dat dit alles haar naar het hoofd stijgt, hoor!'
James lachte, Simon duwde hem opzij en hij deed een stap achteruit en liet Simon en Portia de trap op gaan.
'We zien jullie straks wel,' riep James toen ze naar boven liepen.
Simon keek hem even aan. 'Morgen.'
Met op elkaar geklemde kaken trok hij Portia mee.