Hoofdstuk 13

Het leverde echter niet veel op. Iedereen was bijzonder nerveus aan de ontbijttafel, sommigen schrokken van elke kleinigheid en anderen waren zo diep in gedachten verzonken, dat het onmogelijk was vast te stellen of er iemand verbaasd was om Portia te zien.

Iedereen was al bleek, veel mensen zagen er vermoeid uit alsof ze slecht hadden geslapen.

'Als we alleen op uiterlijk moeten afgaan, is minimaal de helft van de aanwezigen verdacht,' mompelde Simon toen hij en Portia de ontbijtkamer uit waren gelopen en via het terras het gras op liepen.

'Ik denk dat veel mensen zich nogal schuldig voelen.' Veel van de oudere dames hadden hun gebruikelijke ontbijt op hun kamer gelaten voor wat het was en waren samen met de anderen in de kleine eetzaal gaan eten. 'Als mensen niet hadden geprobeerd haar te negeren, wat niet altijd lukte, of tenminste hadden geprobeerd haar te kalmeren, of met Kitty hadden gepraat en geprobeerd haar te begrijpen... Ze scheen geen vriendin te hebben, geen vertrouwelinge of iemand die haar raad kon geven. Als dat wel zo was geweest, zou iemand misschien weten waarom ze is vermoord. Of misschien was ze dan wel helemaal niet vermoord.'

Hij trok zijn wenkbrauwen op, maar gaf geen commentaar. In zijn familie en die van Portia waren alle vrouwen vanaf het begin van hun leven omringd door sterke vrouwen. Hij vond het moeilijk zich iets anders voor te stellen.

Hij en Portia liepen automatisch naar het pad om het koele en kalmerende meer. Dat straalde rust en troost uit.

'De dames schijnen te denken dat het iemand van buitenaf is, ik denk dat ze één van de zigeuners bedoelen.' Hij keek haar even aan.

'Weet jij of er iemand is die een reden heeft om te denken dat het werkelijk Arturo of Dennis zou kunnen zijn?'

Ze schudde haar hoofd. 'Het is gewoon de minst bedreigende oplossing. Het is nogal angstaanjagend om te bedenken dat de moordenaar iemand is die je kent, iemand in wiens gezelschap je de afgelopen dagen bent geweest...'

Het lag op het puntje van zijn tong te vragen of zij bang was, maar toen keek hij even naar haar gezicht en slikte de woorden in. Ze was te intelligent om niet bang te zijn. Hoewel hij haar liever zou beschermen tegen dat soort gevoelens, kon hij haar er niet van weerhouden dingen te zien, te denken en te begrijpen.

Met tegenzin accepteerde hij dat het altijd zo zou zijn: als hij haar wilde hebben zoals ze was, dan zou dat niet veranderen. Ze zou zich misschien een beetje aanpassen om hem een plezier te doen, maar hij zou meer moeten veranderen, zijn manier van denken moeten aanpassen en zijn reacties moeten wijzigen als hij een kans wilde hebben om haar voor het altaar te krijgen.

'Dit is belachelijk!' Ze waren bij het zomerhuis aangekomen. Portia liep van het pad af naar de treden voor het huis, trok haar rokken bijeen en ging zitten.

De zon scheen op haar neer en terwijl hij naar haar keek vroeg hij zich af of ze het nog koud had en ging naast haar zitten, zodat ze tegen hem aan kon leunen als ze dat wilde.

Met haar ellebogen op haar knieën legde ze haar kin in haar handpalmen en keek met gefronste wenkbrauwen over het meer uit. 'Wie van de heren zou Kitty kunnen hebben vermoord?'

'Je hebt Willoughby gehoord, afgezien van Charlie, die bij lady O. en mij was, iedereen.' Na een ogenblik voegde hij eraantoe: 'Voor zover ik weet, geldt dat ook voor de dames.'

Ze draaide haar hoofd om en staarde hem aan. 'Winifred?'

'Drusilla?'

Ze trok een gezicht. 'Kitty was zo klein, ze kunnen het allebei zijn geweest.'

'Of zelfs een van de anderen. Wie zal het zeggen?' Hij legde een elleboog op de trede achter zich en leunde achterover zodat hij haar gezicht kon zien. 'Misschien heeft Kitty het afgelopen seizoen iets in Londen gedaan waardoor ze vijanden heeft gemaakt?'

Portia fronste haar wenkbrauwen en schudde toen haar hoofd. 'Dat geloof ik niet, geen oude en verborgen vijandigheid.'

Even later suggereerde hij: 'Laten we eens proberen na te gaan wie het met had kunnen zijn. De zusters Hammond vallen af, die zijn te klein, en ik kan het me niet voorstellen. En ik denk dat Lucy Buckstead onder dezelfde categorie valt.'

'Maar mrs. Buckstead niet, die is groot genoeg en misschien was Kitty iets van plan dat Lucy's kansen kon schaden, ze is tenslotte het enige kind van de Bucksteads en ze is dol op James.'

Hij dacht even na. 'Mrs. Buckstead blijft een mogelijkheid. Niet waarschijnlijk, maar we kunnen haar niet van onze lijst schrappen.'

'En om dezelfde reden blijft mr. Buckstead ook verdacht.'

Hij keek Portia even aan. 'Wat mij betreft is iedereen verdacht. Behalve ik en Charlie.'

Ze knipperde met haar ogen. 'En lord Netherfield dan?'

Hij bleef haar aankijken. Ten slotte zei hij: 'Tot we weten wie het werkelijk is, neem ik aan dat het iedereen kan zijn, iedereen die nog op onze lijst staat.'

Haar mond werd een smalle streep, toen deed ze hem open om ertegenin te gaan.

'Nee.' Ze was het niet met hem eens en bleef hem aanstaren. Hij voelde zich gedwongen het uit te leggen. 'De moordenaar heeft geprobeerd om jou te vermoorden. Gezien het feit dat jij het was, houdt hij je nu in het oog en ik ben niet van plan enig risico te lopen.' Hij voelde hoe zijn gezicht een hardere uitdrukking kreeg toen hij eraan toevoegde voor het geval ze het niet goed had begrepen: 'Geen enkel. Niet een.'

Ze keek hem onderzoekend aan. Hij kon haar gedachten als het ware heen en weer zien schieten achter haar donkere ogen en bijna de weegschaal zien waarop ze zijn argumenten afwoog tegen zijn karaktertrekken en alles wat daaruit volgde.

Uiteindelijk boog ze haar hoofd. 'Goed.'

Ze keek weer naar het meer en hij zuchtte zachtjes.

'Niet lady O. en niet lady Hammond.'

Hij dacht na en gaf toen toe. 'Goed. En ik denk dat we mrs. Archer ook kunnen vergeten.'

'Maar mr. Archer niet.'

'Hij is een beetje een vage factor. Maar ik geef toe dat we hem niet kunnen negeren.'

'Als we jouw gedachtenlijn volgen kan vrijwel iedere Glossup verantwoordelijk worden gehouden.'

Hij aarzelde: 'Wat dacht je van Oswald?'

Ze fronste haar wenkbrauwen en trok een gezicht. 'Ik heb eerlijk gezegd het gevoel dat hij Kitty ontliep, ik denk omdat ze hem als een kind beschouwde en behandelde.'

'Dat is niet bepaald strelend voor zijn ego, maar tenzij er iets is dat erop wijst dat hij in een moorddadige woede is ontstoken, en ik heb geen enkel teken gezien dat daarop wees, lijkt hij tamelijk onwaarschijnlijk.'

'Toegegeven. En Swanston, halen we hem om dezelfde reden van de lijst af?'

Hij fronste zijn wenkbrauwen. 'Ik denk het niet. Hij is Kitty's broer, er kan in hun verleden een ruzie zijn geweest waar we niets van af weten en hij is ook niet zo gemakkelijk of zachtaardig als Oswald. Als Kitty erg vervelend was geweest, had Swanston het lichamelijk gezien gemakkelijk kunnen doen. Maar of hij het ook heeft gedaan...'

'En dan komen we bij Winifred.' Ze zweeg even en peinsde. Uiteindelijk zei ze: 'Denk je echt dat ze zo boos is geweest omdat Kitty haar aanbidders afpakte - zelfs Desmond, zelfs nu - dat ze zoiets...'

Hij keek haar aan. 'Jij kent Winifred beter dan ik - denk jij het?'

Ze staarde enige tijd naar het donkere water van het meer, toen keek ze hem even aan en trok een gezicht. 'Winifred zal op de lijst moeten blijven.'

'En Desmond staat er zonder meer op, wat Winifred in feite een nog sterker motief geeft.'

Portia trok een gezicht, maar stemde er niet mee in. 'Ambrose staat ook op de lijst en dat betekent dat lady Calvin en Drusilla er ook op moeten blijven staan.'

Even later vroeg hij: 'Waarom Drusilla? Ik begrijp lady Calvin, ze heeft veel in de toekomst van Ambrose geïnvesteerd, hij is echt haar oogappel. Maar voor zover ik kan zien zijn Ambrose en Drusilla niet bepaald de ideale broer en zus.'

'Dat is waar. Desondanks zijn de redenen van Drusilla tweeledig. Ten eerste was ze van ons allemaal het meest boos op Kitty. Kitty had alles wat Drusilla niet had en was desondanks nog niet tevreden. Ik weet zeker dat dit haar stak. En Drusilla kende Kitty niet voor ze hier kwam, dus dat is de enige uitleg die ik voor haar reactie kan geven.'

'En haar tweede reden?'

'Lady Calvin, natuurlijk. Niet Ambrose, maar alle ellende die lady Calvin te verwerken zou krijgen als Ambrose in een schandaal werd verwikkeld.' Ze keek hem aan. 'Drusilla is dol op haar moeder.'

Hij trok zijn wenkbrauwen op, maar nu ze het uitlegde... 'Dan blijven de zigeuners over, of iemand van het personeel.'

Portia fronste haar voorhoofd. 'Ik heb er weinig goede woorden voor over dat Arturo op alle uren van de dag en de nacht door het struikgewas sluipt, maar ik kan geen enkele reden bedenken waarom hij de moeite zou nemen om Kitty te vermoorden. Als ze van zijn kind in verwachting was...' Ze zweeg. 'O.'

Ze keek hem aan. 'Zou dat een motief zijn, denk je? Dat Kitty hem heeft verteld dat ze van plan was de baby te laten weghalen... hebben zigeuners daar een bepaalde mening over?'

Hij bleef haar aankijken. 'De meeste mensen hebben daar een bepaalde menig over.'

Ze kreeg een kleur. 'Ja, natuurlijk, maar je weet wat ik bedoel.'

'Ja, maar ik denk dat je iets vergeet.'

Ze trok haar wenkbrauwen op.

'De tijd. Kitty moet in Londen zwanger zijn geworden, niet hier. Arturo was niet in Londen.'

'O.' Haar gezicht klaarde op. 'Natuurlijk. Dus er is werkelijk geen enkele reden waarom Arturo haar zou hebben vermoord.'

'Niet voor zover ik zie. En wat Dennis betreft, zelfs al zou er sprake zijn van een onbeantwoorde liefde, dan nog wist hij dat Arturo met Kitty optrok, dus ik zou niet weten waarom Dennis zou denken dat hij een kansje had. En waarom moest hij haar dan vermoorden?'

'Ik heb aan het dienstmeisje gevraagd hoe het personeel Kitty zag. Het meisje komt hier uit de buurt en heeft haar hele leven op het landgoed gewoond. Ze kent iedereen en is oud genoeg om van een schandaal op de hoogte te zijn als het er is. Er werd zelfs niet in de verste verte gezinspeeld dat zoiets mogelijk was. Ze vertelde me in wezen ronduit dat de meisjes bang waren dat een van de heren de moordenaar was en dat ze door de huishoudster waren gerustgesteld dat het vast een van de zigeuners was geweest.'

Hij snoof. 'De zigeuners. Altijd de gemakkelijkste zondebokken.'

'Vooral omdat ze toch altijd weer verdwijnen.' Ze zweeg even en peinsde: 'Ik vraag me al of de moordenaar, wie het ook mag zijn, daaraan heeft gedacht?'

'Ik denk dat hij er zelfs op rekent, als de zigeuners er in het holst van de nacht vandoor gaan kan dat zijn redding zijn.'

Ze staarden allebei naar het meer en keken hoe de wind golfjes over het gladde oppervlak blies. Er verstreken een paar minuten en Portia zuchtte.

'De Glossups. We hebben ze allemaal, op Oswald na, op de lijst laten staan. Zelfs lady Glossup. Waarom zou een van hen Kitty hebben vermoord? Ze waren al een jaar of drie, vier aan haar gewend en de Archers logeerden hier. Waarom zouden ze haar vermoorden en vooral, waarom nu? Dan moeten ze wel een heel goede reden hebben.'

'Twee redenen,' antwoordde hij en zijn toon was neutraal en vlak. 'Ten eerste de echtscheiding, een onderwerp dat Henry onlangs onder ogen moest gaan zien. Ten tweede, de baby die ze droeg was geen familie, maar als hij werd geboren zou het wel de volgende erfgenaam van de Glossups zijn. Ze staan misschien niet zo hoog aangeschreven als de Cynsters of de Ashfords, maar de Glossups zijn een bekend geslacht, het is een oude en op hun manier gedistingeerde lijn.'

'Maar ze was niet van plan de baby te krijgen, daar was ze heel duidelijk over.'

'Je hebt toevallig opgevangen dat ze dit tegen haar moeder zei -wie zou het nog meer kunnen weten?'

Portia spreidde haar handen. 'Wie wist eigenlijk dat ze in verwachting was?'

'Alleen jij, de mensen aan wie ze het heeft verteld en de mensen die het op hun beurt weer verder hebben verteld.'

Portia trok haar neus op. 'Ik heb het lady O. verteld. En jou.'

'Precies. En dan zijn er altijd nog de bedienden, die horen meer dan we denken.'

'En iedereen in huis moet geweten hebben dat Kitty en Henry van elkaar waren vervreemd.'

'En dat betekent dat het voor iedereen duidelijk moet zijn geweest dat de baby die Kitty droeg niet...'

Toen hij zweeg keek Portia hem aan en ze trok een lelijk gezicht. 'Als de baby geen Glossup was, en naar alle waarschijnlijkheid was dat zo - dan was dat al erg genoeg, maar stel nou dat het wel een Glossup was?'

'Of nog erger, stel dat het niet zo was, maar dat Kitty beweerde van wel?'

'Nee, je vergeet iets. Misschien was ze helemaal niet in verwachting.'

'Daar heb ik ook aan gedacht.' Zijn toon was ijzig. 'Als ze de vader wilde overhalen, of iemand die de vader had kunnen zijn of zelfs iemand die onmogelijk de vader kon zijn, dat het beter was om haar te helpen de baby te aborteren...' Hij keek Portia aan. 'Zou het geen geweldige gelegenheid zijn geweest om James of Harold over te halen, of zelfs lord Netherfield, om haar te helpen door te zeggen dat de baby een Glossup was, alleen niet van Henry.'

Portia staarde hem aan en haar ogen werden groot. 'Je bedoelt... dat ze tegen James zou zeggen dat hij van Harold was, of tegen Harold dat hij van James was, of tegen lord Netherfield... '

Ze sloeg haar hand tegen haar borst en slikte. 'Lieve god!'

'Precies. En stel dat Henry daar achter is gekomen?'

Ze bleef hem aanstaren en keek toen de andere kant op.

Even later ging hij door. 'En dan hebben we het nog niet over de dreigende mogelijkheid van een echtscheiding. Voor Harold en Catherine en ook voor lord Netherfield is het idee op zich schokkend. Nog meer dan voor ons. Voor hun generatie is het een ondenkbaar schandaal voor de hele familie.'

'We weten hoe Kitty was, hoe heerlijk ze het vond om mensen te irriteren. We weten dat ze naar de bibliotheek ging om iemand te ontmoeten, maar we weten niet wie of waarom. We weten niet wat ze bespraken en waarom de moordenaar ertoe kwam haar het zwijgen op te leggen.'

Portia zei niets, maar ze begreep alles nu goed. Na een paar minuten liet ze haar hand in de zijne glijden en leunde tegen zijn schouder. Hij maakte zijn hand los uit de hare, hief zijn arm omhoog en ze kroop dichterbij terwijl hij haar tegen zich aan trok.

Ze zuchtte. 'Kitty speelde op zoveel fronten met vuur dat ze zich op een goede dag wel moest branden.'

 

De lunch was een ingetogen aangelegenheid. Lord Willoughby had gezegd dat iedereen moest blijven tot de rechercheur uit Bow Street er was. Aangezien die pas aan het eind van de middag werd verwacht, begonnen veel mensen na de lunch op discrete wijze voorbereidingen te treffen om die avond te vertrekken.

De meesten hadden het gevoel dat de Glossups met rust gelaten moesten worden om hun verlies in alle rust te verwerken zonder de last van logés; het was niet meer dan fatsoenlijk om zo snel mogelijk weg te gaan.

De rechercheur was keurig op tijd en vertelde iedereen prompt dat er geen sprake van vertrekken was.

Inspecteur Stokes was een grote man, zwaar gebouwd en zeer gedecideerd. Hij had eerst een gesprek met lord Glossup en lord Netherfield in de studeerkamer voor hij naar de salon ging en aan de gasten en masse werd voorgesteld.

Hij boog zijn hoofd beleefd. Portia zag zijn ogen, een standvastig loodgrijs die over elk gezicht gleden waarvan de naam werd genoemd. Toen zij aan de beurt was, boog ze koninklijk haar hoofd, zag hoe Stokes prompt opmerkte dat Simon op de armleuning van haar stoel zat en zijn arm over de rugleuning had geslagen. Zijn blik ging omhoog naar het gezicht van Simon, hij knikte bij het horen van zijn naam en ging verder.

Haar interesse was gewekt, niet in Stokes als man, maar in Stokes als rechercheur. Hoe ging hij een moordenaar ontmaskeren?

'Ik begrijp, mr. Stokes, dat nu u ons heeft leren kennen, u er niets tegen heeft dat we vertrekken?' Lady Calvin stelde de vraag, haar status als dochter van een graaf klonk door in haar stem.

Stokes verblikte of verbloosde niet. 'Het spijt me, mevrouw, maar ik moet u allen verzoeken op Glossup Hall te blijven tot de moordenaar is gevonden of tot ik alles zo ver mogelijk heb onderzocht.' Zijn blik gleed over alle aanwezigen.

Lady Calvin snoof. 'Maar dat is belachelijk!'

'Inderdaad, sir.' Lady Hammond trok haar sjaal wat losser. 'Ik weet zeker dat u het goed bedoelt, maar er is geen sprake van...'

'Helaas, mevrouw, dat is de wet.'

Het was duidelijk uit de toon van Stokes dat er geen uitzonderingen werden gemaakt en dat hij voorlopig ook weinig troost te bieden had.

Hij neeg zijn hoofd in iets dat op een buiging leek. 'Het spijt me, mevrouw, maar het is uiterst belangrijk.'

Lord Glossup ergerde zich. 'Standaard procedures en zo, ik begrijp het allemaal. Het heeft geen zin om uitvluchten te zoeken, en werkelijk, er is geen reden dat het weekend niet verder kan gaan, behalve... nou ja, daarom.'

Portia zat tegenover de Archers. Mrs. Archer zag eruit of ze nog steeds in shock was; het was de vraag of er nog iets tot haar was doorgedrongen sinds ze had gehoord dat haar dochter was gewurgd. Maar mr. Archer zag er bleek en vastbesloten uit. Hij zat naast zijn vrouw met een hand op haar arm. Bij de woorden van Stokes vloog er een blik van verdriet over zijn gezicht, maar nu schraapte hij zijn keel en zei: 'Ik zou het prettig vinden als iedereen mr. Stokes zo veel mogelijk wilde helpen. Hoe eerder de moordenaar van Kitty wordt gevonden, hoe beter het voor iedereen is.'

In zijn stem was niets anders te horen dat het verdriet van een vader, beheerst maar oprecht. Uiteraard werd er op zijn vraag gereageerd met zacht gemompel en geruststellende geluiden van: ja, natuurlijk, als je het zo stelde...

Stokes liet zijn opluchting niet merken. Hij wachtte tot het gemompel afnam en zei toen: 'Ik begrijp dat miss Ashford, mr. Cynster en mr. Hastings de eersten waren die het lichaam hebben gezien.' Hij keek naar Portia en Simon en ze knikte even. 'Als ik u drieën eerst kan spreken...'

Het was eigenlijk geen vraag. De drie mensen stonden op en volgden Stokes en lord Glossup naar de deur.

'U kunt het kantoor van het landgoed gebruiken, ik heb gezegd dat het opgeruimd moest worden.'

'Eigenlijk zou ik liever naar de bibliotheek gaan,' Stokes bleef bij de deur staan. 'Ik begrijp dat het lichaam daar is gevonden?'

Lord Glossup fronste zijn wenkbrauwen, maar hij knikte. 'Ja.'

'Dan is het onwaarschijnlijk dat uw gasten daar graag komen. Het bespoedigt mijn ondervraging als ik speciale punten kan vaststellen op de plek van de misdaad zogezegd.'

Lord Glossup moest het daar wel mee eens zijn. Portia liep door de deur die Stokes voor haar openhield en ging voorop naar de bibliotheek. Ze wisselde een blik met Simon toen hij de deur van de bibliotheek openmaakte en wist zeker dat hij ook het idee had dat er meer achter het verzoek van Stokes stak.

Wat het ook was, het was vreemd om de kamer binnen te gaan waar ze het lichaam van Kitty hadden ontdekt. Was dat nog maar nauwelijks vierentwintig uur geleden? Het leek wel dagen.

Ze bleven allemaal vlak bij de deur staan. Stokes deed hem dicht en gebaarde naar de leunstoelen die voor de open haard stonden aan de andere kant van de kamer en van het bureau.

Portia nam plaats op de bank en Simon ging naast haar zitten. Charlie nam een leunstoel. Stokes keek hen aan en ging toen in de andere leunstoel er tegenover zitten. Portia vroeg zich af of hij gevoelig genoeg was om de opstelling te begrijpen. Het was inderdaad hij tegen hen drieën, althans tot ze tot de conclusie kwamen dat ze hem konden vertrouwen.

Hij haalde een aantekenboekje uit zijn jaszak en sloeg dat open. 'Miss Ashford, als u zou kunnen beginnen te beschrijven wat er is gebeurd vanaf het ogenblik dat u gistermiddag de grote hal aan de voorkant van het huis binnen liep.' Hij keek haar even aan. 'U was samen met mr. Cynster, begrijp ik?'

Portia knikte. 'We hadden een wandeling door de dennenaanplant gemaakt.'

Hij keek even naar een vel papier dat hij openvouwde en op zijn knie legde. 'Dus u was samen door de voordeur weggegaan?'

'Nee. We waren na de lunch via het terras naar het pad gelopen dat langs het meer naar de dennenaanplant leidt.'

Hij volgde de route op de plattegrond van het huis en de omgeving. 'Juist. Dus u kwam de hal aan de voorkant van het huis binnen vanaf het voorplein. Wat gebeurde er toen?'

Stapje voor stapje leidde hij haar door de tijd en liet haar alles opvallend precies beschrijven.

'Waarom slenterde u op die manier door de kamer? Zocht u een boek?'

'Nee.' Portia aarzelde, toen wierp ze een vluchtige blik op Simon en legde het uit. 'Na mijn gesprek met mr. Cynster was ik enigszins van mijn stuk geraakt. Ik kwam hier om na te denken en liep door de kamer om tot rust te komen.'

Stokes knipperde met zijn ogen. Hij keek Simon enigszins vragend aan. Ze vertoonden geen van beiden ook maar het minste of geringste teken van enige spanning - eerder het tegendeel.

Ze kreeg medelijden met hem. 'Mr. Cynster en ik kennen elkaar al sinds onze jeugd - we maken elkaar regelmatig van streek.'

Stokes keek haar weer aan. 'Aha.' Hij ontmoette haar blik en ze zag een glinstering van respect, hij had begrepen dat ze zijn gedachten goed genoeg had gelezen om de vraag te beantwoorden die hij nog niet had gesteld. Hij keek omlaag naar zijn aantekenboekje. 'Goed. Dus u bleef hier in de kamer...'

Ze ging verder met haar verhaal. Toen ze bij het punt kwam dat Simon binnenstormde, legde Stokes haar het zwijgen op en ging verder met Simon.

Het was gemakkelijker om Stokes manier van werken te beoordelen wanneer die niet op haar was gericht. Ze keek en luisterde terwijl hij een bijzonder gedetailleerd relaas vol feiten van Simon kreeg en toen richtte hij zijn aandacht op Charlie. Stokes was echt heel goed. Ze waren alle drie gekomen, voorbereid om hem alles te vertellen, maar er bleef een terughoudendheid, een grens die ze maar niet wilden passeren. Stokes was niet van hun niveau, niet van hun wereld.

Ze waren de kamer in gegaan met het nodige voorbehoud. Ze wisselde een blik met Simon, zag de ontspannen houding van Charlie en ze herzagen hun mening over 'die man uit Bow Street'.

Het was roeien tegen de stroom in voor hem als ze zich niet over die grens wilden begeven en hem hielpen begrijpen wat er werkelijk was gebeurd, welke beweegredenen verschillende logés zouden kunnen hebben en wat voor ingewikkelde webben Kitty had geweven voor het haar fataal was geworden.

Stokes was intelligent genoeg om dat te weten. Knap genoeg, nu hij hen kende, om dat openlijk te erkennen. Hij had ze meegenomen naar het punt waar de anderen waren binnengekomen en de dood van Kitty algemeen bekend werd. Hij legde zijn plattegrond opzij, keek op, en vroeg peinzend: 'Is er iets wat u me kunt vertellen, iets wat u weet, enige reden die u kunt bedenken, die ertoe kan hebben geleid dat een van de gasten hier, of het personeel of zelfs misschien een van de zigeuners, mrs. Glossup heeft vermoord?'

Toen ze niet direct reageerden, ging hij rechtop zitten op de stoel. 'Verdenkt u iemand?'

Portia keek naar Simon. Charlie ook. Simon ontmoette haar blik en las haar besluit, checkte even met Charlie, die bijna onmerkbaar knikte en keek toen Stokes aan. 'Hebt u een gastenlijst?'

 

Na een uur streek Stokes met zijn handen door zijn haar en staarde naar de stapel aantekeningen die hij rondom Kitty's naam had gemaakt. 'Vróeg die verdomde vrouw er soms om om gewurgd te worden?'

'Als u haar had gekend, zou u het begrijpen.' Simon keek Portia even aan en ging verder: 'Ze leek niet in te zien hoe haar daden op anderen overkwamen, ze dacht helemaal niet na over de reacties van anderen.'

'Dit gaat moeilijk worden.' Stokes zuchtte en zwaaide met zijn aantekenboek. 'Ik zoek meestal naar een motief, maar hier zijn zoveel motieven en gelegenheden voor iedereen in het huishouden om het te hebben gedaan en verschrikkelijk weinig om ons te vertellen wie het feitelijk heeft gedaan.'

Hij speurde hun gezichten opnieuw af. 'En u weet zeker dat niemand ook maar het minste of geringste heeft opgemerkt sinds...'

De deur van de bibliotheek ging open, Stokes draaide zich snel met een frons om en toen zag hij wie het was. De uitdrukking op zijn gezicht werd nietszeggend toen hij opstond.

Net zo nietszeggend als bij de andere drie toen lady Osbaldestone en lord Netherfield, die eruitzagen als een stel oude samenzweerders, zorgvuldig de deur dichtdeden en toen zo stil als twee tamelijk grote mensen met stokken kunnen, door de kamer liepen om erbij te komen.

Stokes probeerde zijn autoriteit te laten gelden. 'My lord, madam, als u het niet erg vindt, ik moet werkelijk...'

'Och, schei uit,' zei lady O. 'Ze zullen heus niet gaan zwijgen omdat wij hier nu zijn.'

'Ja, maar...'

'We zijn gekomen om er zeker van te zijn dat jullie alles vertellen.' Lady O. leunde op haar stok en keek Stokes met haar meest venijnige blik aan. 'Hebben ze al over die slang verteld?'

'Slang?' Het gezicht van Stokes stond volkomen uitdrukkingsloos en hij wierp Simon en Portia een blik toe waaruit duidelijk op te maken viel dat hij hoopte dat ze hem te hulp zouden schieten...

Toen ze niet direct antwoordden, kneep hij zijn ogen halfdicht en keek lady O. weer aan. 'Welke slang?'

Simon zuchtte. 'Zover waren we nog niet.'

Natuurlijk was lady O. daarna niet meer weg te krijgen. Ze gingen allemaal weer zitten, Simon stond zijn zitplaats op de bank af aan lady O. en lord Netherfield en ging bij de schoorsteenmantel staan.

Ze vertelden Stokes het verhaal van de adder die in Portia's bed was gevonden en hoe ze daar door puur toeval niet in had gelegen omdat ze in een stoel in slaap was gevallen. Stokes accepteerde de uitleg zonder een spier te vertrekken. Portia keek Simon even opgelucht aan.

'Goede god! De schurk!' Het was voor het eerst dat Charlie iets over de adder hoorde. Hij keek Portia aan. 'Dat je er niet als de weerlicht vandoor bent gegaan.'

'Tja,' zei lord Netherfield. 'Dat is wat de schurk wil, begrijp je dat niet!'

'Inderdaad.' De ogen van Stokes glommen. 'Het betekent dat er iets... iets is dat de moordenaar kan verraden.' Hij keek Portia met gefronste wenkbrauwen aan. 'Iets waarvan hij denkt dat u het weet.'

Portia schudde haar hoofd. 'Ik heb mijn hersenen al afgepijnigd en ik heb niets vergeten, dat zweer ik.'

Diep in het huis klonk de gong. Het was de tweede oproep om iedereen aan tafel te nodigen; ze hadden de eerste keer dat het tijd was om zich te gaan verkleden, al genegeerd. Vanavond was informeel, het was veel belangrijker om Stokes overal van op de hoogte te brengen dan zijden kleding aan te trekken en halsdoeken opnieuw te knopen.

Stokes sloeg zijn aantekenboek dicht. 'Dat beseft de booswicht, wie dat ook mag zijn, blijkbaar niet.'

'Hij beseft het niet misschien, maar nu ik u heb gesproken en u zijn identiteit nog steeds niet weet, laat hij het vermoedelijk voor wat het is.' Portia spreidde haar handen. 'Ik heb u alles verteld wat ik weet.'

Iedereen stond op.

'Misschien.' Stokes wisselde een veelbetekenende blik met Simon toen ze naar de deur liepen. 'Maar de booswicht kan ook denken dat u zich dit punt naderhand zult herinneren. Als het belangrijk genoeg was voor hem om te proberen u te vermoorden, is er geen enkele reden waarom hij dat niet nog eens zou doen.'

'Nee!' Charlie staarde Stokes aan en keek toen naar Portia. 'We moeten je bewaken.'

Portia bleef staan. 'Dat is echt niet no...'

'Dag en nacht.' Stokes knikte ernstig, hij was heel ernstig.

Lady O. bonkte met haar stok op de grond. 'Ze kan op een bank in mijn kamer slapen.' Ze trok een gezicht tegen Portia. 'Ik denk dat zelfs jij niet zomaar in een bed stapt waar een slang in heeft gelegen.'

Portia wist een huivering te onderdrukken. Ze keek in plaats daarvan nadrukkelijk naar Simon. Als ze in de kamer van lady O. sliep...

Hij keek haar recht aan en zijn gezicht stond vastbesloten. 'Dag en nacht.' Hij keek Charlie even aan. 'Jij en ik kunnen de dagen voor onze rekening nemen.'

Verbijsterd en behoorlijk geïrriteerd dat ze werd behandeld als een voorwerp dat van de een aan de ander werd doorgegeven, deed Portia haar mond open om te protesteren, tot ze besefte dat iedereen haar vastbesloten aankeek. Ze wist dat ze onmogelijk kon winnen.

'O, goed dan!' Ze wierp haar handen omhoog en liep naar de deur. Lord Netherfield maakte die voor haar open en bood haar zijn arm aan.

Ze nam hem aan en hoorde hem grinniken toen hij haar naar buiten leidde.

Hij gaf een klopje op haar hand. 'Heel verstandig, lieve kind. Dat was een strijd die je niet kon winnen.'

Ze kon zich inhouden en zei niets. Met opgeheven hoofd liep ze door de gang en naar de eetzaal.

Simon volgde iets langzamer, met lady O. aan zijn arm. Stokes en Charlie liepen achter hen. Bij de deur van de eetzaal liep Stokes weg en zei, voor hij naar de personeelsverblijven liep, tegen Simon dat hij tegen de anderen moest zeggen dat hij zijn ondervraging de volgende ochtend zou hervatten.

Charlie liep naar binnen. Simon leidde lady O. door de deur.

Op de drempel bleef ze even staan zogenaamd om haar omslagdoek te verleggen en ze grinnikte kwaadaardig. 'Kijk niet zo terneergeslagen. Ik kan de overkant van mijn slaapkamer niet eens zien, hoe kan ik nou weten of ze er is of niet?'

Terwijl ze deed of ze zijn arm weer pakte, gaf ze hem een por tussen zijn ribben. 'En ik ben een heel zware slaper, dus een bar slechte bewaker nu ik er goed over nadenk.'

Simons mond viel bijna open van verbazing - hij wist allang dat ze een onverbeterlijke koppelaarster was, het grootste deel van de tijd was ze gewoon puur onverbeterlijk, maar het idee dat ze hem waarachtig hielp bij het hofmaken van Portia...

Ze liet zich door hem op haar plaats helpen en wuifde hem toen weg. Daarna liep hij langs de tafel naar de lege plaats naast Portia, trok de stoel achteruit en bleef even op haar donkere hoofd neerkijken. Deze houding van haar kende hij maar al te goed. Hij ging zitten en bedacht dat het misschien helemaal zo verkeerd nog niet was om lady O. als bondgenoot te hebben.

Vooral nu. Lady O. was bijzonder pragmatisch, en ze zou beslist willen dat Portia zich verstandig zou gedragen. Veilig.

Hij schudde zijn servet uit, keek even naar het hooghartige gezicht van Portia en liet zich toen door de livreiknecht bedienen. Hij, zij allebei, hadden dan nog hun problemen, maar hij voelde zich positiever gestemd dan in tijden het geval was geweest sinds Portia zijn werkelijke doel had gehoord. De stemming van het weekendfeest was bewust en met opzet veranderd. Toen Portia haar thee dronk in de salon, bedacht ze onwillekeurig dat Kitty dit niet zou hebben goedgekeurd. De sfeer leek op die van een grote familiebijeenkomst, maar zonder vrolijkheid. De aanwezigen voelden zich op hun gemak bij elkaar en schenen hun maskers te hebben afgelegd alsof ze door de omstandigheden werden geëxcuseerd om niet hun gebruikelijke façade op te hangen.

De dames hadden zich daar teruggetrokken en niemand verwachtte dat de heren erbij zouden komen. Ze zaten in groepjes in de lange kamer en spraken zachtjes, geen gelach, geen drama, gewoon rustige gesprekken.

Gesprekken om te kalmeren, tot rust te komen en de gruwelen van de moord op Kitty wat naar de achtergrond te verbannen.

De zusters Hammond waren nog steeds bleek, maar ze begonnen bij te trekken. Lucy Buckstead was een beetje beter. Winifred droeg donkere marineblauwe kleding, een kleur die haar niet stond, en ze zag er vaal en mat uit. Mrs. Archer was niet voor het diner naar beneden gekomen.

Zodra de thee op was, stond iedereen op en trok zich terug. Er scheen algemeen te worden aangenomen dat ze allemaal hun rust nodig hadden om de volgende dag, en de vragen die Stokes kon stellen, tegemoet te treden. Alleen Drusilla kwam op het idee om aan Portia te vragen hoe Stokes was en of ze dacht dat hij bekwaam was. Portia had gezegd dat ze wel die indruk had, maar dat er zo weinig bewijs was dat de kwestie best wel eens onopgelost zou kunnen blijven.

Drusilla had een gezicht getrokken, geknikt en was weggelopen.

Portia zag toen ze lady O. naar haar kamer hielp de bank staan die was opgemaakt bij de koude haard, aan de overkant van de kamer, en tegenover het grote bed. Het meisje van lady O. was er om haar meesteres te helpen met uitkleden. Portia ging in de vensternis zitten en zag toen pas dat haar eigen kleding uit haar kamer was gehaald. Haar japonnen hingen aan een touw in een hoek van de kamer; haar linnengoed en kousen lagen netjes in een kast in de hoek. Ze keek op en zag haar haarborstels en haarspelden, haar parfumfles en kammen. Alles stond netjes gerangschikt op de schoorsteenmantel.

Ze zonk weg op het kussen in de vensternis, keek naar de donkere tuin en overwoog welk excuus ze kon verzinnen om weg te gaan en wat lady O. zou accepteren.

Er was haar niets te binnen geschoten toen het meisje kwam vragen of ze hulp nodig had met het uittrekken van haar japon. Ze schudde haar hoofd, wenste het meisje welterusten, stond toen op en liep naar het bed.

De kaars op het nachtkastje was al uitgeblazen, lady O. lag met dichte ogen hoog in de kussens.

Portia bukte zich en kuste de dunne huid van haar wang. 'Slaap lekker.'

Lady O. grinnikte. 'O, dat zal best. Ik weet niet hoe het jou zal vergaan, maar je kunt maar beter voortmaken en dat uitzoeken.' Met nog steeds gesloten ogen hief ze een hand en maakte wuivende bewegingen naar de deur. 'Vooruit, nou, weg met jou.'

Portia stond haar alleen maar aan te staren. Toen waagde ze het te vragen: 'Waarheen?'

Er ging één oog open, en een zwart oog doorboorde haar: 'Wat dacht je?'

Terwijl ze haar verward stond aan te staren, snoof lady O. en deed haar oog weer dicht. 'Ik ben niet van gisteren. Ik weet heus wel er zich onder mijn neus afspeelt.'

'Echt waar?'

'Ja. Maar ik weet niet zeker of jij dat ook weet en hij al helemaal niet, maar zo is het nu eenmaal.' Ze ging wat prettiger liggen tegen de kussens. 'Nou, vooruit, het heeft geen zin om tijd te verspillen. Je bent vierentwintig en hij is, nou, hoe oud? Dertig? Jullie hebben allebei al genoeg tijd verspild.'

Portia wist niet wat ze moest zeggen, uiteindelijk besloot ze dat het maar het beste was om niets te zeggen. 'Nou, welterusten dan.' Ze draaide zich om en liep naar de deur.

'Wacht eens even.'

Portia draaide zich om bij het geïrriteerde bevel.

'Waar ga je naartoe?'

Ze wees naar de deur. 'U zei net...'

'Lieve hemel, kind, moet ik je dan alles leren? Je moet je eerst verkleden.'

Portia keek omlaag naar haar magentakleurige japon. Ze betwijfelde serieus of het Simon iets kon schelen wat ze aan had, hem kennende zou ze het niet lang aan hebben. Ze hief haar hoofd en deed haar mond open om te vragen waarom het ertoe deed...

Lady O. zuchtte. 'Trek de daagse japon aan die je morgen van plan bent te dragen. Als iemand je dan morgen ziet terugkomen, nemen ze gewoon aan dat je vroeg bent opgestaan en een wandelingetje hebt gemaakt. Als ze je vanavond op de gang zien, nemen ze aan dat je je al klaar had gemaakt om naar bed te gaan en dat je toen nog iets te binnen is geschoten dat je nog moest doen of dat ik je ergens om heb gestuurd.' Ze zuchtte geërgerd en viel terug in de kussens. 'Jullie jonge mensen, ik kan je nog zo veel leren... maar aan de andere kant,' ze deed haar ogen dicht en er verscheen een ondeugende glimlach om haar lippen, 'het leren is de helft van het plezier.'

Portia grinnikte, wat kon ze ook anders doen? Gehoorzaam trok ze de rode japon uit en stapte in een daagse japon van blauwe popeline. Terwijl ze bezig was alle knoopjes van het lijfje dicht te knopen, dacht ze aan Simon, die binnen korte tijd weer bezig zou zijn ze allemaal los te maken. Maar lady O. had haar desondanks wel een goede tip gegeven...

Ze hief haar hoofd op toen haar een eigenzinnige gedachte te binnen schoot, een plotseling vermoeden...

Toen het laatste knoopje dicht was liep ze niet naar de deur, maar terug naar het bed. Ze bleef bij de beddenstijl staan, keek naar lady O. en vroeg zich af of ze sliep...

'Ben je er nog steeds?'

'Ik ga zo, maar ik vroeg me af... wist u dat Simon hier zou zijn, op het weekendfeest?'

Stilte. Toen: 'Ik wist dat hij en James goede vrienden waren, nog vanuit hun tijd op Eton. Het was waarschijnlijk dat hij langs zou komen.'

Portia dacht aan de heftige argumenten op Calverton Chase met Luc, Amelia, haar moeder en haarzelf die er allemaal op hadden gestaan dat lady O. iemand mee zou nemen op haar reis, ze dacht aan het verzet van lady O. en haar uiteindelijke toegeven vol tegenzin om haar met zich mee te nemen...

Portia kneep haar ogen halfdicht terwijl ze naar de oude dame keek, die deed of ze sliep, en vroeg zich af hoeveel van de huidige situatie tussen haar en Simon het gevolg waren van de o zo subtiele manipulaties van de meest gevreesde feeks van de ton.

Ze besloot dat het haar niets uitmaakte. Lady O. had gelijk, ze hadden genoeg tijd verspild. Ze ging weer rechtop staan en liep naar de deur. 'Welterusten en tot morgen.'

En het zou morgen worden. Een uitstekende kant van het plan van lady O. was dat ze haar daagse japon al aan had en niet voor dag en dauw bij Simon weg hoefde.

 

Simon zat op zijn kamer te wachten en vroeg zich af of Portia een manier zou vinden om naar hem toe te komen - of dat ze de kans zou aangrijpen om weg te blijven, na te denken, te peinzen en alle redenen af te lopen waarom ze niet met hem wilde trouwen en muren ging opbouwen.

Hij bleef voor het raam staan en was zich sterk bewust van de spanning in zijn lichaam; hij nam een slokje van de cognac die hij het afgelopen half uur in zijn handen had gehouden en keek naar de vallende duisternis.

Hij wilde niet dat ze te veel nadacht over hoe hij als echtgenoot zou zijn. Tegelijkertijd wist hij dat als hij probeerde, hoe subtiel ook, om haar daarvan te weerhouden, hij daar alleen zichzelf mee had en bevestigde dat hij haar niet haar conclusies liet trekken.

Hij stond figuurlijk met zijn rug tegen de muur. En hij kon er niets tegen doen.

Ze zou hoe dan ook haar eigen weg gaan; ze was te scherpzinnig, te vastbesloten om de feiten - zijn karakter, het hare en de daarin besloten problemen - niet ronduit onder ogen te zien. De enige troost die hij daaruit kon putten was dat als - wannéér - ze eindelijk besloot in zijn voordeel te besluiten, hij zou weten dat ze het van ganser harte en oprecht meende.

Hij aarzelde en dronk toen het glas leeg. Dat was de foltering bijna waard.

Het hoorde de deur en draaide zich om toen ze slank en elegant in een schone japon binnenkwam. Toen ze dichterbij kwam, zag hij een vriendelijke glimlach vol zelfvertrouwen om haar lippen spelen. Hij zette het glas op de vensterbank om zijn handen vrij te hebben en ze om haar middel te kunnen leggen toen ze naar hem toe kwam en recht in zijn armen liep.

Hij boog zijn hoofd en hun lippen ontmoetten elkaar en klemden zich aan elkaar vast. Het smeulende vuur dat de laatste dagen vlak onder hun koele oppervlak smeulde, ontvlamde, gloeide op en zond lekkende, hartstochtelijke vlammen door hun lichaam.

Hij besefte dat de japon van voren sloot en begon hem los te maken. Maar de knoopjes waren klein en zaten stevig in hun lusjes, hij moest haar lippen loslaten en kijken wat hij deed.

'Waarom heb je je verkleed?' Die andere japon had hij binnen een minuut uit gehad.

'Lady O.'

Hij keek op en Portia glimlachte. 'Ze wees me erop dat als ik 's ochtends terugkwam ik minder argwaan zou wekken in een daagse japon.'

Zijn vingers lagen stil. 'Ze weet dat je hier bent?' Steun was één ding, maar hij had geen openlijke aanmoediging verwacht.

'Ze duwde me zowat de deur uit en vond dat we verder geen tijd moesten verspillen.'

Met zijn blik op de knoopjes gericht hoorde hij de lach in Portia's stem, hij keek even op naar haar gezicht en vervloekte de schaduwen. Zo kon hij haar ogen niet goed genoeg zien om ze te kunnen peilen. 'Wat?'

Hij wist dat er iets was... iets wat zij wist of waar ze aan had gedacht, iets waar hij niet aan had gedacht. Dat werd bevestigd toen ze hem aankeek, opnieuw glimlachte en haar hoofd schudde. 'Typisch lady O., het is een geraffineerde oude dame. Ik denk dat ik ook zo wil worden.'

Hij maakte een spottend geluid. Eindelijk had hij het laatste knoopje los.

Ze reikte omhoog en trok zijn mond naar de hare. 'Als je klaar bent, denk ik dat we haar instructies maar moeten volgen.'

Ze verspilden geen tijd, maar hij gaf haar ook niet de kans om te snel te werk te gaan. Dit keer, voor het eerst, waren ze als gelijken bij elkaar. Ze wisten allebei wat er ging gebeuren en waarom; ze gingen allebei wetend verder en stapten hand in hand samen de gloeiende oven in.

Het was een ogenblik waarvan genoten moest worden. Dat herinnerd moest worden. Elke aanraking vol eerbied, een ogenblik van pure hartstocht.

Hij wist niet wat ze van de nacht verwachtte, wat ze verder nog bij hem zocht, wat hij haar nog meer kon geven. Hij kon zich alleen maar helemaal aan haar geven en hopen dat het voldoende was.

Ze liepen niet weg van het raam maar lieten hun kleren ter plekke stuk voor stuk vallen. Alles werd opnieuw ontdekt, elke ronding, elke holte, alles werd opnieuw aanbeden.

Tot ze naakt waren en hun lichamen elkaar raakten.

Het vuur sprong over, begerig, gretig en oplaaiend.

Hun monden smolten, voedden de vuurzee en stookten de vlammen op. Hun tongen daagden elkaar uit, plaagden en kwelden.

Hun handen genoten met gespreide vingers, liefkoosden, kneedden en tastten.

Hun verlangen groeide.

Hij tilde haar op. Ze sloeg haar armen om zijn hals en kuste hem gulzig. Ze sloeg haar lange benen om zijn middel, zuchtte toen hij haar binnen ging en nam hem vol liefde op toen hij haar heupen tegen zich aan trok.

Gespietst op hem hield ze hem vast, streek met haar vingers door zijn haar, klemde zich met haar handen aan hem vast en trok zijn mond naar de hare. Zij genoot zoals hij van haar genoot, haar opvulde, terugtrok en opnieuw vulde.

Ze gaf zich voor de volle honderd procent en hield zich niet in.

En hij nam, eiste haar lichaam op en wilde toch meer.

Portia wist het, voelde het in de gespannen spieren die haar vasthielden, die zich samentrokken en grepen en haar op hem lieten bewegen, dat er nog veel meer was dat ze moest leren en dat hij haar heel veel meer kon geven.

Als ze wilde.

Als ze durfde.

Als ze genoeg vertrouwen had...

Haar huid stond in vuur en vlam, haar lichaam was een vochtige vlam en toch vulde hij haar maar tot zo ver... niet voldoende. Ze wilde hem dieper voelen, harder, ze wilde genieten van zijn zware gewicht dat haar in bedwang hield en opvulde.

Ze trok haar mond weg en merkte dat ze hijgde. 'Neem me mee naar bed.'

Ze kuste hem zoals hij haar kuste, en toen hij zich bukte om haar in de kussens te leggen, hield ze vast, trok hem mee zodat hij boven op haar viel. Hij vloekte, wilde zich terugtrekken in het idee dat hij haar pijn had gedaan; ze sloeg haar handen om zijn billen en trok hem dichterbij.

'Meer.'

Ze liet haar nagels in hem verzinken en hij reageerde zoals ze wilde en stootte dieper in haar. Hij verschoof, toen ging hij omhoog, steunde met zijn bovenlichaam op zijn armen en keek op haar neer terwijl hij dieper en dieper stootte. Tot hij er was. Vol en hard en zwaar en in haar.

Simon keek op haar neer en had moeite met ademhalen. Moeite om zich aan de werkelijkheid vast te houden, om die machtige vloedgolf tegen te houden die hem dreigde te overspoelen. En haar.

Ze scheen het te voelen, reikte omhoog, liet haar vingertoppen langs zijn wangen en over zijn schouders glijden, langs zijn borst, en drukte haar handpalmen toen tegen zijn zijden en dwong hem omlaag.

Hij boog zijn hoofd en kuste haar. Dat gaf hij haar, maar ze wilde meer, eiste meer. Hij gaf toe en liet zich stukje bij beetje boven op haar zakken. Tot ze door zijn gewicht geen kant meer op kon onder hem. Hij verwachtte dat ze in paniek zou raken en weg zou wringen, maar in plaats daarvan duwde ze haar tong tegen de zijne, hief haar benen iets hoger en hield hem om zijn middel vast.

Ze verschoof een beetje en hief haar heupen. Opende zich helemaal voor zijn penetratie.

Ze ving zijn onderlip tussen haar tanden. Trok en liet los. 'Nu,' fluisterde ze, haar ademhaling gloeiend tegen zijn lippen. 'Laat het me zien.'

Hij keek haar aan, de ogen glinsterend onder zware wimpers.

En hij liet het zien.

Hij keek haar strak aan toen hij in haar stootte zoals ze had gewild, harder en dieper. Hij wilde dolgraag de kleur van haar ogen zien veranderen, hij wist zeker dat ze zwart waren wanneer ze haar hoogtepunt bereikte.

Zelfs toen hij door het verlangen naar beneden getrokken werd, zelfs toen hij zijn houvast met de werkelijkheid verloor en zijn wereld alleen maar uit haar bestond, stond hij versteld van de verrukking van haar lichaam, dat hem omhulde, hem vasthield en hem net zo dringend accepteerde om het hoogtepunt te bereiken, maar toch wilde hij nog meer.

Zwoer dat hij het zou krijgen.

Dat hij overdag de liefde met haar zou bedrijven zodat hij haar kon zien als hij haar nam.

Haar ogen kon zien, en meer.

Haar huid. Zo blank en zuiver dat hij glansde als de puurste parel, in de schaduwen was de kleur van verlangen nauwelijks zichtbaar. Hij wilde het zien, moest zien wat hij haar bracht.

Hij wilde de kleur van haar gerimpelde tepels zien, van haar enigszins beurse lippen, van de gladde opgezwollen plooien tussen haar dijbenen.

Hij was zich van elke porie van haar lichaam bewust, van de aanvulling, de diepe en afwachtende band die tussen hen scheen samen te smelten.

Dat hield hen tenminste samen toen ze samen het stralende toppunt bereikten en alles explodeerde in een sterrenregen van genot voor ze voorover de zaligheid tegemoet snelden.

Voldoening en sensuele bevrediging, maar bij haar vond hij zoveel meer. Hij trok zich uit haar terug, zakte naast haar neer, de verrukking zong nog door zijn aderen, hij trok haar dicht tegen zich aan en sloot haar tegen zijn borst dicht tegen zijn hart.

Hier hoorde ze thuis.

Er vloeide een onnoemelijke voldoening door hem heen en hij zonk weg in bevredigde dromen.