Hoofdstuk 14

De volgende ochtend werd Kitty, of om precies te zijn Catherine Glossup, geboren Archer, te ruste gelegd in het familiegraf van de Glossups naast het kerkje van Ashmore.

Alle gasten uit het huis woonden de begrafenis bij, slechts een handjevol bedienden bleef achter.

De families uit de buurt werden vertegenwoordigd door de heer des huizes, geen van hun echtgenotes kwam mee.

De verborgen boodschap ontging Portia, Simon en Charlie niet. Ze hielden zich wat achteraf en stonden klaar om lady O. of lord Netherfield te helpen als dat nodig was en keken toe hoe de gewoonlijk zo vrolijke buren, van wie ze er veel hadden ontmoet tijdens de feestlunch van Kitty, bedrukt langskwamen om met de familie te praten, hen te condoleren en vervolgens slecht op hun gemak weer weg te lopen.

'Dat ziet er niet goed uit,' mompelde Charlie.

'Ze sparen hun oordeel,' antwoordde Portia.

'Dat betekent dat ze denken dat er een redelijke kans is dat een van Glossups...' Simon liet de woorden wegsterven; niemand had er behoefte aan de waarheid te horen.

De dienst was een eenvoudige aangelegenheid geweest, enigszins ingekort gezien de omstandigheden, en had een melancholieke ondertoon. Het leek of er een donkere wolk boven de mensen hing, en zeker boven Glossup Hall. Een wolk die alleen kon worden verdreven door de moordenaar van Kitty te ontmaskeren.

Toen de juiste woorden waren gezegd en alle condoleances gegeven en ontvangen waren, vertrok iedereen. Nadat ze lady O. en lord Netherfield naar hun gezamenlijke koets hadden gebracht, hielp Simon Portia in zijn sjees, stapte zelf ook in en pakte de teugels terwijl Charlie achterop klom; met een polsbeweging zette hij zijn vossen in beweging en liep met flinke pas de weg af.

Er verstreken een paar minuten en toen vloekte Charlie.

Portia draaide zich om en keek hem aan.

'Sorry,' hij trok een gezicht. 'Ik herinnerde me net het gezicht van James. En dat van Henry.'

'En dat van lord en lady Glossup.' Simon klonk gespannen. 'Ze proberen allemaal flink te zijn, maar ze zien wat er gaat gebeuren en ze kunnen er bitter weinig aan doen om het te vermijden.'

Portia fronste haar wenkbrauwen. 'Het is niet eerlijk. Zij zijn niet de enigen die Kitty vermoord kunnen hebben.'

'Gezien de voorstelling van Kitty tijdens de feestlunch die ongetwijfeld herhaald, uitgesponnen en overal verspreid is, zal men in de bétere kringen geen reden zien om verder te zoeken.'

Charlie vloekte opnieuw, dit keer heftiger. 'Dat bedoel ik nou. Ze waren om te beginnen al het slachtoffer van Kitty's streken en verdorie, nu zijn ze het slachtoffer van haar moordenaar.'

Portia voelde zich gedwongen dit te corrigeren. 'Het kan een van hen zijn geweest.'

Charlie snoof. 'Ja, en varkens kunnen vliegen.'

Ze keek even naar Simon die strak naar de weg keek, maar naar de grimmige trek om zijn mond te oordelen, nam ze aan dat hij het met Charlie eens was. Begrijpelijk, veronderstelde ze, het waren zulke goede vrienden van James en ook van de familie.

Ze keek voor zich uit en dacht over haar emoties na, niet met haar verstand maar met haar gevoel. Toen de poorten van de Hall opdoemden, zei ze: 'In wezen zit iedereen in hetzelfde schuitje, op jullie beiden, ikzelf, de jongere meisjes, lady O., lady Hammond en mrs. Archer na. Al hebben ze dat misschien nog niet begrepen.'

Charlie bromde iets. 'Te oordelen aan de stilte aan de ontbijttafel vanochtend, hebben de meesten dat wel door, maar proberen ze er niet aan te denken.' Na een ogenblik voegde hij eraan toe: 'Je gaat niet elke dag naar een weekendfeest om bij een moord betrokken te raken.'

Simon bleef op het voorplein staan en er kwam een stalknecht aanhollen. Simon gaf hem de teugels en hielp Portia uitstijgen. De eerste van de andere koetsen kwam langzaam de oprit op. Simon wisselde een blik met haar, toen ving hij Charlies blik op, en ze liepen alle drie in de richting van het pad naar de dennenaanplant.

Ze liepen de route in omgekeerde richting dan zij en Simon het hadden gelopen voor zij over het lijk van die arme Kitty was gestruikeld... Portia betrapte zich erop dat ze arme Kitty dacht.

Even later stak ze haar arm door die van Simon, hij keek haar even aan, maar zei niets. Ze liepen langzaam onder de bomen door met Charlie in diep gepeins verzonken achter ze aan.

In hun verontwaardiging dat hun vrienden waren zwartgemaakt met ongerechtvaardigde achterdocht waren ze vermoedelijk net als de anderen vergeten dat Kitty inderdaad arme Kitty was: Kitty was dood. Ze kon niet meer onder bomen door lopen met een man naast zich, in zijn armen wakker worden vervuld van een zachte drang die opbloeide tot gelukzaligheid.

Zij had alles en Kitty had niets.

Inderdaad, arme Kitty.

'We moeten uitzoeken wie de moordenaar is.' Ze keek op en voor zich. 'We kunnen toch vast wel iets doen om Stokes te helpen.'

'O ja?' vroeg Charlie. 'Ik bedoel... zou hij dat goedvinden, denk je?'

'Hij was op de begrafenis.' Simon liep naast Portia. 'Hij hield iedereen in het oog, maar hij raadt naar dingen die wij weten.' Hij ving de blik van Portia op. 'Misschien moeten we hem onze hulp aanbieden?'

Ze knikte vastbesloten. 'Ja, ik vind van wel.'

'Maar voor we dat doen,' ze waren bij het pad om het meer aangekomen en Charlie kwam naast ze lopen, 'kunnen we beter teruggaan naar huis en ons gezicht laten zien.'

 

En dat deden ze. De bijeenkomst werd in de salon gehouden en de gordijnen waren halfgesloten. Met een veelbetekenend knikje naar hen beiden ging Charlie met James praten, die een beetje apart stond met een glas in zijn hand.

Simon en Portia liepen wat rond; een paar heren uit de buurt waren mee terug gegaan naar het huis, maar de meeste mensen waren logés. Portia bleef even met de zusjes Hammond staan praten, die beheerst en geschokt waren. Simon liet haar alleen, liep door en kwam uiteindelijk bij Stokes terecht.

De 'heer uit Bow Street' hield zich wat achteraf en stond bij de muur terwijl hij een pasteitje at. Hij ontmoette Simons blik. 'Lord Netherfield stelde voor dat ik hier ook bij aanwezig zou zijn.' Hij nam nog een hapje en keek de andere kant op. 'Een aardige, oude man lijkt me dat.'

'Inderdaad. En nee, ik denk niet dat hij het heeft gedaan.'

Stokes grinnikte en bleef Simon aankijken. 'Is daar een speciale reden voor?'

Simon stak zijn handen in zijn zakken en keek de kamer door. 'Hij hoort tot ons soort mensen en is van de generatie waarvoor nog geldt dat het van uitermate slechte manieren getuigt om iemand te vermoorden die in wezen zo machteloos is als Kitty - mrs. Glossup.'

Stokes kauwde op het pasteitje en vroeg toen rustig: 'Doen "uitermate slechte manieren" er nog steeds toe?'

'Niet voor iedereen, maar voor mensen van zijn soort wel.' Simon ontmoette de vragende blik van Stokes. 'Voor hem zou het een kwestie van persoonlijke eer zijn en ik kan u verzekeren dat die erg belangrijk voor hem is.'

Even later knikte Stokes en haalde een zakdoek te voorschijn om zijn vingers af te vegen. Hij keek niet op toen hij zei: 'Begrijp ik dat u bereid bent... me bij mijn onderzoek te helpen?'

Simon aarzelde even en antwoordde toen: 'Misschien, door zaken die u tegenkomt toe te lichten en de juiste waarde te hechten aan dingen die u te horen krijgt.'

'Aha, juist.' Stokes krulde zijn lippen. 'U bent een goede vriend van mr. James Glossup, heb ik gehoord.'

Simon neeg zijn hoofd. 'Daarom willen wij, miss Ashford, mr. Hastings en ik erg graag dat de moordenaar, de échte moordenaar, wie dat ook mag zijn, wordt ontmaskerd.' Hij ontmoette de blik van Stokes. 'U hebt ons nodig om verder te komen. Wij hebben u nodig om resultaat te boeken. Het lijkt me een redelijke overeenkomst.'

Stokes dacht even na, toen stak hij zijn zakdoek weer in zijn zak. 'Ik ga vanmiddag mensen ondervragen, ik heb nog steeds niet iedereen gesproken die hier was. Daarna ga ik naar het zigeunerkamp. Ik denk niet dat ik voor het diner terug ben, maar misschien kunnen we daarna praten?'

Simon knikte. 'In het zomerhuis, dat is bij het meer. U kunt het niet missen. Het is rustig en in de schemering loopt daar niemand. Daar zullen we op u wachten.'

'Afgesproken.'

Simon gaf een knikje en liep weg.

 

Hij, Portia en Charlie gingen naar het zomerhuis zodra de thee was geschonken die werd opgediend nadat de heren uit de salon terugkwamen. Zoals te doen gebruikelijk trokken de meeste gasten zich terug op hun kamer, hoewel er een lichtje bleef branden in de biljartkamer. In de bibliotheek zat de man uit Bow Street, dat was zijn plekje geworden.

Stokes had de hele middag de andere logés ondervraagd en was toen verdwenen. Er had al een wonderlijke spanning gehangen, alsof het wanhopige verhaal dat de moordenaar waarschijnlijk een van de zigeuners was, het al niet meer zo goed deed en de onverklaarbare afwezigheid van Stokes vergrootte die spanning alleen maar.

Portia liep naast Simon over het grasveld naar het pad rond het meer en vroeg zich af, zoals ze al had gedaan sinds ze die ochtend uit zijn bed was gestapt, waarom Kitty was vermoord.

'Je moet toegeven dat het bijzonder dapper van Stokes was om lady O. te ondervragen.' Charlie liep achter ze en fronste zijn wenkbrauwen terwijl hij voortkuierde.

'Hij lijkt erg grondig,' antwoordde Simon.

'En vastbesloten.'

'Dat ook, ja.'

'Denk je dat het hem zal lukken?'

Simon keek even naar Charlie. 'Ik hoop het voor de Glossups en eigenlijk voor iedereen.' Hij scheen de bezorgdheid van Charlie te voelen. 'Waarom vraag je dat? Wat is er?'

Ze bleven even staan en draaiden zich naar Charlie.

Hij trok een gezicht en bleef staan. 'Ik heb James gesproken op de wake en vanmiddag weer. Hij is... niet zichzelf.'

Portia trok haar wenkbrauwen op. 'Ik zou ook niet mezelf zijn als ik wist dat ik de hoofdverdachte van een moord was.'

'Ja, nou, er is meer.' Charlie keek naar Simon. 'Je weet hoe na James en Henry elkaar staan. Deze kwestie heeft ze zo mogelijk nog nader tot elkaar gebracht...' Charlie streek met zijn hand door zijn haar. 'Het punt is dat James zich schuldig voelt ten opzichte van Kitty, niet omdat hij haar kwaad heeft gedaan, maar omdat ze aan hem de voorkeur gaf boven Henry. Zelfs al heeft hij haar nooit aangemoedigd, het was... nou ja, het was duidelijk hoe het zat.

Verduiveld gênant toen ze nog leefde en ellendig nu dat niet meer zo is.'

Simon was stil geworden en Portia merkte de verandering in hem.

'Wat bedoel je eigenlijk precies?'

Charlie zuchtte. 'Ik ben bang dat James iets doms gaat doen, vooral als het er slecht uit gaat zien voor Henry, en de hemel weet dat het er al slecht uitziet. Ik denk dat hij gaat bekennen om Henry te helpen.'

Simon zuchtte. 'Verdomme!'

Portia keek van de een naar de ander. 'Zou hij dat echt doen?'

Simon knikte. 'O ja. Als je hun verleden kende zou je het begrijpen. James doet alles om Henry te beschermen, want Henry heeft dat ook altijd voor hem gedaan.

'Wat kunnen we doen?' vroeg Charlie. 'Dat zou ik wel eens willen weten.'

'Het enige wat we kunnen doen is de echte moordenaar heel snel ontmaskeren,' antwoordde Simon.

 

Het was al laat toen Stokes, duidelijk vermoeid, zich bij hen voegde.

'Omgaan met zigeuners is nooit gemakkelijk.' Hij zonk in een van de leunstoelen. 'Ze denken altijd dat we op het punt staan naar ze uit te halen.' Hij trok een gezicht. 'Ik kan ze geen ongelijk geven, gezien het verleden.'

'Gezien het feit dat u dit niet hebt gedaan,' zei Simon, 'neem ik aan dat u denkt dat Arturo onschuldig is?'

'Vermoedelijk.' Stokes keek hem aan. 'Ziet u dat anders?'

'Nee,' gaf Simon toe. 'Maar iedereen zal het suggereren, dat weet ik zeker.'

'Ja, dat is zo, maar het slaat nergens op. Ik heb geen enkele reden om te denken dat hij, of die ander, die jongere, Dennis dat was het, het heeft gedaan.'

Portia boog zich voorover. 'Hebt u enig idee wie het wél heeft gedaan?'

'Nee.' Stokes ontspande zich en leunde achterover op de stoel. 'Maar ik heb wel wat ideeën.'

Hij vertelde ze, en zij vertelden hem alles wat zij wisten over de streken en listen van Kitty. Terwijl ze op Stokes hadden zitten wachten, waren ze het erover eens geworden te vertellen wat ze wisten en ze gingen ervan uit dat de waarheid in handen van Stokes de onschuldigen geen kwaad zou doen. Er stond te veel op het spel om beleefd en afstandelijk te blijven.

Ze vertelden hem alles wat Portia had gehoord, alles wat ze persoonlijk en met zijn allen vermoedden over Kitty's neigingen om zich in de levens van anderen te mengen.

Stokes was onder de indruk; hij ondervroeg ze, luisterde geïnteresseerd en probeerde hun uitleg te volgen.

Uiteindelijk bereikten ze een punt waarop hij geen vragen meer had, maar ze moesten nog steeds tot een conclusie komen. Ze stonden allemaal op en liepen zwijgend terug naar het huis terwijl ze nadachten over alles wat er was gezegd, zoals je naar de stukjes van een puzzel kijkt en probeert een patroon te ontdekken voor je ze in elkaar past.

 

Portia liep nog te peinzen en was diep in gedachten toen ze een uur later de kamer van Simon binnen glipte.

Hij stond naast het bed, keek op en ging toen door met de zes kaarsen in de kaarsenhouder aan te steken die hij uit een van de niet gebruikte salons had gehaald.

Ze bleef staan en staarde naar de kaarsenhouder waar nu alle kaarsen van brandden. Toen keek ze naar het raam, en zag dat de zware wintergordijnen, die normaal gesproken waren opgebonden in de warmere zomermaanden, helemaal dicht waren. Vervolgens dwaalde haar blik naar het bed dat baadde in de gouden gloed van de twee kaarsenhouders met zes kaarsen die op de nachtkastjes stonden. Op de hoge ladekast tegen de muur met de gang stond er een met zeven kaarsen en tegen de kast tegen de muur ertegenover, een met vijf kaarsen.

'Wat...?'

Ze keek hem aan in de verlichte ruimte.

Hij blies de dunne kaars uit en zette de tweede kaarsenhouder zo dat het licht op de vele kussens viel. Toen keek hij op en ontmoette haar ogen. 'Ik wil je dit keer zien.'

Ze bloosde. Niet heftig, maar de kleur was duidelijk te zien onder haar albasten huid.

Hij kon nauwelijks een roofdierachtige glimlach op zijn gezicht verhullen. Hij hield zijn blik op haar gericht terwijl hij haar reactie opnam, om het bed liep en naar haar toe kwam.

Ze staarde naar de sprei, een zijdezachte rode glans in het kaarslicht...

Hij strekte zijn armen naar haar uit, liet zijn handen om haar slanke figuur glijden en trok haar in zijn armen. Ze kwam direct, maar toen ze haar ogen opsloeg, fronste ze haar wenkbrauwen.

'Ik weet niet zeker of dit wel zo'n goed idee is.'

Hij boog zijn hoofd en kuste haar zacht en overredend.

'Je kunt mij dan ook zien.' Hij fluisterde de verleidelijke woorden tegen haar lippen en kuste ze vervolgens opnieuw. Ze klampte zich aan hem vast.

Haar lichaam zonk in zijn armen. Ze was zonder meer de zijne, maar ze trok toch terug onder zijn kus en de aarzeling was duidelijk in haar ogen te lezen. Hij trok haar naar zich toe en vormde haar lippen naar de zijne. 'Geloof me. Je zult ervan genieten.'

Hij drukte zich suggestief tegen haar aan.

Portia mompelde iets en besloot hem niet te vertellen dat dit nu precies was waar ze bang voor was, dat ze van het lichtzinnige avontuur zou genieten en het heerlijk zou vinden steeds dieper in zijn web te worden getrokken, het web waarvan ze wist dat hij het bewust weefde.

Maar ze had de uitdaging al aanvaard en haar pad gekozen.

Ze bleef hem aankijken, liet haar handen, die tot nu toe tussen hen in hadden gelegen, over zijn schouders glijden en sloeg haar armen om zijn hals. Ze strekte zich tegen hem uit. 'Goed.' Vlak voordat hun lippen elkaar ontmoetten, aarzelde ze. Lang genoeg om de spanning te voelen die hij inhield. Te voelen hoe die zich opbouwde...

Met haar ogen op zijn lippen gericht, mompelde ze zwoel: 'Laat het me dan maar zien.'

En ze bood hem haar mond aan.

Hij bedacht zich niet, hij was uitgehongerd. Hij eiste haar op, genoot van haar en bracht haar hoofd op hol.

Ze gingen samen regelrecht de vuurzee van begeerte in, de brullende vlammenzee van verlangen.

Een verlangen dat ze allebei lieten razen, zijn handen zwierven krachtig en bezitterig over haar lichaam, elke aanraking sprak boekdelen. Ze spreidde haar vingers door zijn haar en klampte zich aan hem vast, dwong hem verder te gaan, maar toen hield hij zich in. Hij hield zich moeizaam in, klaar om los te barsten. Hij verschoof haar iets en drukte haar tegen het bed met zijn benen tegen de hare.

Hij onderbrak de kus en wachtte met gebogen hoofd tot ze haar ogen openden.

Hij keek haar aan. 'Vanavond doen we het langzaam aan.'

De woorden klonken zwaar, schor en autoritair. Ze keek hem vrijmoedig aan en trok een wenkbrauw op. 'Hebben we dat dan tot nu toe niet gedaan?'

Er flitste iets van toegeeflijkheid door zijn ogen, toen mompelde hij: 'Ik heb een voorstel. Laten we eens kijken hoe langzaam we het kunnen.'

Ze had geen idee waar ze aan begon. Desondanks haalde ze even haar schouders op. 'Als jij dat wilt.'

Hij boog zijn hoofd. 'Ja.'

Hij nam haar mond weer in een lange, langzame, pijnlijk prettige en verrassend opwindende kus. Ze verzette zich niet meer, en probeerde er ook allang niet meer met haar verstand of bewuste wil bij te blijven. Ze liet beide los toen hij haar steeds dieper meetrok in de betoverende verrukking.

Ze dacht zelfs niet aan het alles onthullende lichtschijnsel, toen hij haar japon losknoopte en die over haar schouders trok. Ze haalde gehoorzaam haar armen uit de mouwen en hij trok hem omlaag tot het kledingstuk om haar middel neerviel. Met zijn heupen tegen de hare en zijn tong in een geraffineerd en veelbelovend duel met de hare verwikkeld, merkte ze nauwelijks dat hij aan het lint trok om haar hemd los te maken.

Maar toen onderbrak hij de kus, keek omlaag, trok de fijne zijde naar beneden en onthulde haar borsten voor zijn van opwinding schitterende blauwe ogen.

De blik op zijn gezicht benam haar de adem; zijn hand ging omhoog, hij streek met de achterkant van zijn vingers langs haar sleutelbeen en over de bovenkant van een borst, toen draaide hij zijn hand om en woog het stevige gewicht als een overwinnaar die een aangeboden prijs taxeert. Daarna sloot hij zijn hand om haar borst en ze hield op met denken.

Ze haalde amper adem, kon alleen maar kijken, geboeid, gevangen, gefascineerd door een sensueel spel waar hij zichtbaar van genoot. Hij onderzocht en streelde, zonder haast, bijna loom.

Toen keek hij haar even vanonder zijn wimpers aan, ving haar blik op, verschoof en boog langzaam zijn hoofd. Hij legde zijn lippen op een strakgespannen tepel, en zoog voorzichtig. Ze hield haar adem in, hij liet weer los en gleed met zijn lippen over haar huid. Hij kuste, likte en genoot... En vervolgens verplaatste hij zijn aandacht naar haar andere borst, terwijl zijn vingers het verhitte topje beroerden.

Toen nam hij het topje tussen zijn lippen en zoog eraan. Hij zoog hard. Haar vingers klauwden in zijn haren en pakten ze stevig beet. Ze riep het uit en wierp haar hoofd achterover terwijl ze hem tegen zich aan hield en haar rug licht kromde.

Ze probeerde haar blik te richten op het motief van het wandkleed dat de hemel van het bed omspande. Het lukte niet.

Ze sloot haar ogen toen hij weer zachtjes zoog, en vroeg zich af hoe lang ze nog op haar benen kon blijven staan.

Het leek wel of hij die gedachte had gehoord, want zijn handen gleden omlaag en sloten zich stevig om haar billen.

Buiten adem dwong ze zichzelf om omlaag te kijken en zag hem genieten. Hij merkte dat ze keek hoe hij haar gevoelige tepel over zijn tong liet rollen en erlangs likte.

Ze huiverde en deed haar ogen opnieuw dicht.

Ze voelde hem overeind komen en liet haar handen langs zijn borst glijden terwijl zijn vingers zich langzaam ontspanden en haar loslieten. Met veel moeite deed ze haar ogen open.

Dit moest ze zien - zijn gezicht terwijl hij haar japon en hemdje naar beneden trok. De stof over de ronding van haar heupen haalde tot beide kledingstukken zacht ruisend op de grond vielen.

Hij deed even een stap achteruit, maar zijn ogen volgden de stof niet. Ze bleven hangen bij de donkere krullen boven aan haar dijbenen.

Ze probeerde zich voor te stellen wat hij dacht, maar dat lukte niet. Ze wist zelfs niet toen ze naar de scherpe lijnen op zijn gezicht keek of hij eigenlijk wel dacht.

Toen dwaalden zijn handen die om haar middel lagen omlaag en de duimen volgden de lichte ronding van haar buik. Ze kwamen tot aan de plooi tussen dijbeen en romp. Met opgeheven hoofd kwam hij dichterbij en iets in de uitdrukking op zijn gezicht benam haar de adem. Ze zette zich schrap met haar handen tegen zijn borst en hield hem tegen.

'Nee, jouw kleren.' Ze keken elkaar aan en ze likte haar lippen. 'Ik wil jou ook zien.'

'O, dat gebeurt ook.' Zijn handen sloten zich om haar middel en hij boog zijn hoofd om haar te kussen. 'Maar nu nog niet. We gaan ons vanavond niet haasten. We hebben de tijd om overal van te genieten, van elke stap en elke ervaring.'

Er klonk genoeg belofte in het laatste woord om haar af te leiden. Om hem haar lippen te bieden, haar mond en haar verstand, totdat het haar duizelde.

Hij trok haar tegen zich aan en haar ademhaling ging moeizaam. Hij was nog steeds helemaal aangekleed. Haar huid kwam tintelend tot leven terwijl de stof van zijn jasje en broek langs haar gleed en tegen haar aan drukte. Hij trok haar dichter tegen zich aan en drukte schaamteloos haar zachte vormen tegen zijn opgewonden lichaam. Tegen zijn harde erectie die er de nadruk op legde dat zij naakt was en hij nog steeds aangekleed.

Dat hij haar in zijn macht had.

Althans voor zover ze het goed vond.

Dat stond haar tenminste nog helder voor de geest, dat stond zo vast dat ze niet aarzelde en er niet over dacht om te protesteren toen hij haar optilde en op haar knieën op bed voor hem zette met haar gezicht naar hem toe. Met haar handen op zijn schouders hield ze zich in evenwicht, terwijl hij haar heftig kuste. Hij hield haar in die kus gevangen, terwijl zijn handen ronddwaalden. Over haar borsten, langs haar taille, over haar rug naar beneden om vervolgens suggestief haar billen te kneden. Eindelijk gleed hij verder omlaag en streelde de achterkant van haar dijbenen. Ging verder naar de voorkant, liet zijn vingers naar boven gaan en langs de trillende binnenkant naar binnen.

Helemaal naar boven naar het plekje waar het warm, nat en opgezwollen was.

Haar ademhaling ging steeds moeilijker terwijl hij streelde, plaagde en langs het strakgespannen knopje van haar verlangen draaide. Zijn vingers lieten de plooien behendig uiteenwijken en speelden in haar ontvangende vochtigheid. Hij vond haar ingang en tastte rond tot ze naar adem hapte en haar vingers diep in zijn schouders zonken. Toen gleed hij langzaam strelend met een vinger naar binnen, en daarna met twee, en ze huiverde.

Simon onderbrak de kus en hief haar hoofd omhoog. Met een hand op haar heup hield hij haar voor zich en bewoog langzaam en ritmisch, en met een ijzeren zelfcontrole, zijn hand tussen haar dijbenen. En hij voelde hoe haar gloeiende schede strak om zijn vingers sloot.

Hij keek naar haar toen hij langzaam en gestaag verderging.

Hij zag de blos van verlangen op haar fijne huid die van albast veranderde in heel lichtroze. Haar gezicht was zacht en blank van begeerte, en ze gaf zich helemaal over aan zijn aanraking. Aan wat hij ook met haar wilde doen. Haar mond ging open, haar ademhaling ging steeds moeizamer terwijl ze probeerde hem te volgen en bij hem te blijven en niet vooruit te hollen.

Van onder haar wimpers glinsterden haar donkere ogen, het diep saffierblauw zo intens dat het wel zwart leek.

En ze zag hoe hij naar haar keek. Hoe hij zichtbaar van haar genoot terwijl hij haar langzaam, standvastig en onverbiddelijk naar een climax leidde.

Haar tepels wenkten hem roze en strakgespannen als het meest sappige fruit.

Terwijl hij haar stap voor stap opeiste en haar lichaam meeging in het ritme dat hij aangaf, en de blos van verlangen zich verdiepte en haar oogleden dichtvielen, boog hij zijn hoofd en nam wederom een tepel in zijn mond.

Hij proefde haar, plaagde, wachtte, voelde haar verlangen stijgen en de vloedgolf door haar aderen snellen.

Toen zoog hij hard, hoorde haar een kreet slaken en voelde hoe haar handen zich strak om zijn hoofd spanden toen de bevrijding zich aankondigde.

Hij hield haar vast en genoot terwijl de contracties wegebden en alle spanning uit haar verdween. Hij trok zijn hand weg tussen haar dijen, pakte haar op en legde haar neer op het bed.

Ze deed haar ogen open en keek hem aan. Ze lag naakt en verrukkelijk op de rode sprei en volgde elke beweging van hem terwijl hij zich langzaam en zonder haast uitkleedde.

Er was geen reden tot haasten zoals hij had gezegd; hij wilde dat de uitvoering van vanavond een spel van veel bedrijven zou worden - ze had minimaal een paar minuten nodig om bij te komen, hoe langer hoe beter. Hoe beter de volgende keer, hoe beter voor hem.

Hij was een ware meester in het denken aan andere zaken, aan het negeren van het voortstuwende kloppen in zijn bloed, maar het was dankzij die ervaring, de wetenschap wat mogelijk was als hij zich aan het script hield en zijn ijzeren wilskracht dat hij zichzelf ervan weerhield zich op haar te storten en haar te verslinden.

Haar huid was onbeschrijflijk teer, en doordat de blos van verlangen nu afnam, zo bleek en doorschijnend dat er een sensuele, gouden gloed van het kaarslicht op verscheen. Haar ravenzwarte haar viel in dikke, zware krullen over haar schouders, en vormde een omlijsting voor haar gezicht.

Het gezicht van een typisch Engelse madonna, verzacht door hartstocht en verlicht door een sensuele gloed.

En een schuchtere verwachting.

Hij liep om het bed, trok zijn jasje, vest en overhemd uit, allemaal op de gebruikelijke manier van een heer die zich klaarmaakt om naar bed te gaan met de bedoeling te gaan slapen in plaats van naar hartelust toe te geven aan een verrukkelijke jonge vrouw die al krachteloos op bed lag.

Ze volgde elke beweging van hem.

Ze hadden geen woord gesproken, maar de spanning tussen hen steeg en was bijna tastbaar.

Zijn hart bonkte, zijn pols klopte, en toen hij eindelijk zijn broek uittrok was dat met een enorme opluchting.

Hij legde alles netjes opzij, streek het glad en liep toen naar de zijkant van het bed.

Van onder haar dikke wimpers lag ze te kijken. Ze liet haar blik van zijn gezicht over zijn borst glijden, langs zijn strakgespannen buik en genoot van zijn erectie.

Van mij.

Hij kon het haar bijna horen denken en zag haar vingers bewegen.

Hij kroop op bed, leunde achterover op zijn enkels en bleef net buiten haar bereik.

Hij hief een hand en wenkte: 'Kom hier.'

Bij zijn toon, hard, schor en bijzonder bevelend, keek ze snel naar zijn gezicht. Toen bewoog ze, en leunde op een elleboog. Hij greep naar haar arm om haar op haar knieën te helpen toen ze zich in plaats daarvan naar hem boog.

Haar haren gleden langs zijn lies, en voor hij kon reageren voelde hij haar adem zijn pijnlijke huid liefkozen en toen likte ze. Langzaam.

En hij was verloren.

Hij vergat zijn script helemaal terwijl ze likte en aan het werk ging, op zijn dijbenen leunde, met een hand liefkoosde en hem op en neer bewoog en liefkoosde en likte, laafde en hem steeds verder opwond. Toen trok ze terug, keek eens goed naar alles wat ze kon zien, boog haar hoofd opnieuw en nam hem in haar mond.

Hij gleed met zijn vingers door haar dikke haar en klampte zich aan haar hoofd vast terwijl ze zoog. Hij moest zijn uiterste best doen om zich te beheersen terwijl ze hem kwelde. Hij moest vechten voor genoeg wilskracht om haar, zodra ze even pauzeerde om adem te halen, bij haar schouders te pakken en op te tillen. Weg van hem.

Ze keek hem aan. 'Ik ben nog niet klaar.'

'Genoeg,' gromde hij. 'Later.'

'Dat zei je vorige keer ook.'

'Met reden.'

'Je hebt het beloofd.'

'Dat je kon kijken. Niet proeven.'

Ze kneep haar ogen halfdicht terwijl ze aan zijn wensen gehoor gaf en nu op haar knieën schrijlings op zijn schoot zat. Hun gezichten waren dicht bij elkaar en ze keek hem aan. 'Ik vind dat je te veel protesteert. Je vindt het lekker. Erg lekker.'

Hij klemde zijn handen om haar heupen. 'Ik vind het verdomd lekker.'

Ze deed haar mond open, hij smoorde haar woorden op de meest doelmatige manier die hij kende.

Hij gleed langzaam in haar en werkte zich een weg in haar zachte schede, trok haar omlaag, steeds verder tot ze buiten adem was, en haar handen om zijn gezicht legde en hem zo vasthield dat ze hem kon kussen.

Zo indringend als een jonge vrouw maar kon zijn.

Hij had geen aanmoediging nodig; hij bewoog onder haar, in haar en liet haar met hem bewegen in hetzelfde ritme. Ze pakte het op en danste met hem mee. Op hem. Ze greep hem stevig vast, maar liet los toen hij haar optilde. Hij tilde haar niet hoog op, ze vond het blijkbaar prettig als hij diep in haar zat en hij was volledig bereid het haar althans in dit opzicht naar de zin te maken.

Wat hem betrof was er niets bevredigender dan volledig door verhit, weelderig vrouwelijk vlees omhuld te zijn.

Vooral dat van haar.

Met haar ging de bevrediging verder dan enkel seks. Veel dieper dan sensuele bevrediging. Het raakte hem tot in zijn hart, als een of ander hemels elixer; het kalmeerde, voedde, stelde hem op zijn gemak en werd verslavend en prikkelend.

Hij veranderde van tempo, liet het verlangen opbouwen, de behoefte aangroeien die in hen opsteeg, primitiever dan begeerte, sterker dan hartstocht.

Ze raakten vervuld van een opkomende vloedgolf; ze verloren zich erin, sneller, hoger, dieper, harder.

Tot ze uiteenbarstten. Haar lichaam verstrakte hard om hem heen toen de spanning in haar implodeerde. Ze gaf een gesmoorde kreet. Hij duwde haar met kracht omlaag en hield haar muurvast terwijl de explosies door haar heen golfden, om hem heen en uiteindelijk wegebden.

Alle kracht gleed uit haar weg en ze zakte tegen hem aan.

Toen pas durfde hij zich terug te trekken uit de kus, adem te halen en te denken. Aan zijn volgende beweging.

Portia kon eindelijk weer sidderend ademhalen. Ze besefte dat hij was opgehouden, maar dat hij nog steeds keihard en strak in haar lag. Zijn handen gleden kalmerend over haar rug, maar zijn lichaam was gespannen, gesloten en afwachtend.

Ze hief haar hoofd en keek hem aan. Ze zag het dier achter het helderblauw.

'En nu?'

Het duurde even voor hij antwoord gaf; toen hij dat deed was zijn stem een zwaar gegrom. 'Volgende bedrijf.'

Hij trok haar van zich af en duwde haar zachtjes naar de kussen die aan het hoofdeinde lagen.

Daar zakte ze op haar knieën neer.

En kwam op haar buik terecht. Ze wachtte tot hij haar omdraaide. Toen dat niet gebeurde, leunde ze op een elleboog overeind en keek naar hem om.

Hij zat nog steeds op zijn hurken, opvallend rechtop, en terwijl ze keek, dwaalde zijn blik weg van haar billen.

'Wat?' Ze keek om.

Hij aarzelde en schudde toen zijn hoofd. 'Niets.' Hij pakte haar benen. 'Ga eens liggen.'

Hij draaide haar om, spreidde haar benen wijd, kwam boven haar, legde zijn heupen tussen de hare en ging bij haar binnen. Met een krachtige stoot die haar woest liet opwelven en haar bijna alles liet vergeten.

Maar niet helemaal.

Hij trok terug en stootte opnieuw, diep, en liet zich toen op haar aandringen boven op haar zakken.

Ze keek hem aan. 'Wat vertel je me niet?'

'Niets belangrijks.' Hij legde een hand onder haar heup en tilde haar op voor zijn volgende stoot.

'Ik let niet meer op voor je het me vertelt.'

Hij lachte. 'Breng me niet in verzoeking.'

Ze probeerde nijdig te kijken, maar zijn volgende stoot was dieper en harder en liet haar alles vergeten.

Hij bewoog, richtte zich iets op en bewoog dieper dan ooit in haar. 'Als je alles tegelijk leert, is er niets meer over om je te leren. Ik wil niet dat je het saai gaat vinden.'

'Ik denk niet...' Daar is niet veel kans op, nooit. Niet in dit leven. Ze sprak de woorden niet uit en deed haar ogen dicht. Ze probeerde de opkomende vloedgolf tegen te houden die, aangevuurd door elke diepe penetratie, door elke schokkende stoot van zijn lichaam in het hare, krachtig de kop opstak.

Ze kon het niet. Ze liet het haar maar overmannen, vangen, dragen en wegvoeren.

En verder.

In de zee waarin ze vaak genoeg hadden gebaad om van de ogenblikken te genieten, te waarderen, te genieten en te appreciëren.

Intiem. Die kostbare ogenblikken waren dat zonder meer, maar ook veel meer, veel meer dan alleen maar lichamelijk.

Ze voelde het in haar botten en ze vroeg zich af in een ver hoekje van haar geest dat nog functioneerde of hij dat ook zo voelde.

Ze voelde de kracht die tussen hen groeide. Voelde hoe de band werd aangehaald toen hun lichamen onverbiddelijk samensmolten. Harder en sneller reikten ze naar het toppunt van ultieme zaligheid. Zeker dat ze het zouden bereiken.

En dat gebeurde ook onvermijdelijk, ze rezen op een hoge golf van extase voordat ze ineengestrengeld in een zee van verzaligde bevrediging tuimelden.

 

Het was gemakkelijk geweest. Zo gemakkelijk dat ze niet zeker wist of ze haar intuïtie kon vertrouwen. Iets dat zo belangrijk was kon toch niet zo eenvoudig zijn.

Was het echt liefde? Hoe wist ze dat?

Het was zeker meer dan begeerte dat hen verbond; ze mocht dan onervaren zijn, maar dat wist ze zeker.

Portia liep de volgende ochtend weg van de ontbijttafel en hoopte dat niemand haar enorme eetlust had opgemerkt. Ze ging naar de huiskamer en het terras daarachter. Ze moest nadenken, opnieuw beoordelen en bekijken waar ze nu stonden en waar ze samen naartoe konden. Ze had altijd het best kunnen denken wanneer ze liep, bij voorkeur buiten.

Maar ze kon helemaal niet denken met hem naast zich.

Ze bleef op het terras staan en keek hem aan. 'Ik wil nadenken, ik ga een eindje wandelen.'

Met zijn handen in zijn zakken keek hij op haar neer. 'Goed.'

'Alleen.'

Ze verbeeldde zich de verandering op zijn gezicht niet, de trekken werden inderdaad harder, hij spande zijn kaken en zijn ogen kregen een scherpere uitdrukking.

'Je kunt niet zomaar alleen rondwandelen. Er is een moordaanslag op je gepleegd, weet je nog wel?'

'Dat was dagen geleden - ze moeten inmiddels hebben begrepen dat ik nergens iets van af weet.' Ze spreidde haar handen. 'Ik ben onschuldig.

'Je bent dom.' Hij keek nijdig. 'Als hij denkt dat je je ook maar iets herinnert, zal hij heus niet stoppen... je hebt Stokes gehoord. Je gaat nergens onbeschermd naartoe voor de moordenaar is gevangen.'

Ze kneep haar ogen halfdicht. 'Als je denkt dat ik ga...'

'Ik denk niet, ik weet.'

Ze keek hem aan en voelde zich ongeduldig worden, ze voelde het opborrelen als in een vulkaan, opbruisen, opbouwen, klaar om uit te barsten...

Haar eerdere gedachte weerklonk in haar hoofd. Gemakkelijk? Had ze echt gedacht dat het dat zou worden, met hem?

Ze keek nijdig, en ieder ander zou terugdeinzen en wegsluipen. Maar hij aarzelde geen seconde in zijn vastbeslotenheid. Ze onderdrukte een snauw, maar wilde echt niet terugkeren naar hun vroegere geharrewar. Ze hield zich in en zag dat er niets anders op zat en knikte kort.

'Goed dan. Je kunt me volgen.' Ze voelde zijn verbazing, besefte dat hij zich klaar had gemaakt voor een woordenwisseling. Tartend bleef ze hem aankijken. 'Op afstand.'

Hij knipperde met zijn ogen en zijn spanning nam iets af. 'Waarom op afstand?'

Ze wilde het niet toegeven, maar hij zou niet zwichten als ze dat niet deed. 'Ik kan niet denken, niet goed, niet zo dat ik zeker weet dat ik de waarheid denk, als je vlak bij me bent. Of dicht in de buurt.' Ze wilde zijn reactie niet zien, haar fantasie was erg genoeg; ze draaide zich om en liep naar de traptreden. 'Hou minimaal twintig meter afstand.'

Ze dacht dat ze een gesmoord lachen hoorde maar keek niet om. Met opgeheven hoofd liep ze weg en stapte over het grote grasveld in de richting van het meer.

Halverwege keek ze om. Ze zag hem op zijn gemak de trap af lopen. Ze bleef niet kijken om te zien of zijn mond een strakke streep was of dat hij glimlachte. Ze keek voor zich en liep door.

En keerde in gedachten terug naar haar onderwerp.

Naar hem - en haar. Naar hen samen.

Een bijna onvoorstelbare ontwikkeling. Ze herinnerde haar oorspronkelijke doel, het doel dat haar in zijn armen had gedreven. Ze had meer willen weten over de aantrekkingskracht tussen man en vrouw, de aantrekkingskracht die een vrouw ertoe bracht een huwelijk te overwegen.

Ze had het antwoord leren kennen. Vermoedelijk maar al te goed.

Ze keek fronsend omlaag. Met haar handen op de rug gevouwen, slenterde ze door.

Was ze werkelijk aan het overwegen om met Simon te trouwen, de verre van latente tiran?

Ja.

Waarom?

Niet omdat ze er zo van genoot zijn bed te delen. Hoewel die kant van de zaak heel plezierig was, was het op zich niet dwingend genoeg. Uit onwetendheid had ze vermoed dat de lichamelijke kanten zwaar wogen. Nu kon ze toegeven dat ze inderdaad enig gewicht in de schaal legden en in feite heel plezierig verslavend waren, althans met een heer zoals hij, maar ze kon zich zelfs nu, zelfs met hem, niet voorstellen, dat dat alleen de schaal kon laten doorslaan.

Het was dat ongrijpbare dat tussen hen was gegroeid dat beslist gewicht legde en haar zo sterk beïnvloedde.

Ze kon het net zo goed ronduit benoemen: het moest wel liefde zijn, daar bestond geen twijfel meer aan. Het lag bijna tastbaar tussen hen en was nooit helemaal afwezig.

Was het echt nieuw? Bood hij iets anders aan dat er eerder niet was geweest? Of hadden leeftijd en misschien de omstandigheden hun perspectief verschoven, hun de ogen geopend en dingen laten waarderen die ze niet eerder hadden opgemerkt?

Het laatste leek het meest waarschijnlijk. Terugkijkend moest ze toegeven dat het er altijd wel in had gezeten, maar gemaskeerd was geweest en verborgen door de natuurlijke botsing tussen hun persoonlijkheden.

Hun persoonlijkheden waren niet veranderd, maar misschien hadden ze allebei een leeftijd bereikt waarop ze elkaar konden accepteren zoals ze waren. Misschien waren ze bereid zich aan te passen om een grotere prijs te winnen.

Het grasveld werd smaller naarmate het in het pad veranderde dat naar het meer leidde. Ze keek op toen ze de hoek omsloeg...

En struikelde bijna... pakte haar rokken bijeen en sprong over een of andere hindernis. Ze hervond haar evenwicht en keek om.

En ze zag...

Plotseling was ze zich bewust van het zachte briesje dat haar haarlokken deed opwaaien, van haar hartslag en het bloed dat door haar aderen joeg.

Van de ijzige huivering die door haar voerde.

'Simon?'

Te zwak. Hij was dichtbij, maar op dit ogenblik buiten zicht.

'Simon!'

Ze hoorde onmiddellijk zware voetstappen toen hij dichterbij kwam. Ze stak haar handen uit om hem tegen te houden toen hij, evenals zij, struikelde en bijna viel.

Hij hervond zijn evenwicht, keek even omlaag, vloekte en pakte haar stevig beet.

Hij vloekte opnieuw, sloeg zijn armen om haar heen en hield haar dicht tegen zich aan, draaide haar weg en beschermde haar tegen de aanblik.

De aanblik van de jonge zigeunertuinman, Dennis, die languit op zijn rug lag. Gewurgd... zoals Kitty. Dood, zoals Kitty.