HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG

Terwijl ik op de lift stond te wachten, dacht ik terug aan de conversatie en probeerde erachter te komen wat ik had gemist. Oppervlakkig bezien was er niets verkeerds aan zijn antwoorden geweest, maar ik voelde me geprikkeld en onrustig, hoewel dat misschien ook wel kwam doordat ik helemaal niets opschoot. Ik gaf een slag op de knop waardoor de lift naar beneden kwam. 'Toe nou,' zei ik. De deuren gingen tot halverwege open. Ongeduldig duwde ik ze verder open en stapte naar binnen. De deuren sloten en de lift ging een verdieping naar beneden en stopte daar. De deuren gingen weer open. Tony Gahan stond in de gang met een boodschappentas in zijn hand. Hij was net zo verbaasd om mij te zien als ik hem. 'Wat doet u hier?' vroeg hij. Hij stapte in de lift en we gingen naar beneden.

'Ik moest iemand boven spreken,' zei ik. 'En jij?' 'Ik had een afspraak bij de zielenknijper. Hij is de stad uitgeweest en nu heeft zijn vlucht een vertraging opgelopen. Zijn secretaresse verwacht dat ze hem over een uurtje kan ophalen en daarom zei ze dat ik om vijf uur kon terugkomen.' We bereikten de hal.

'Hoe kom je thuis? Heb je een lift nodig?' vroeg ik. Hij schudde zijn hoofd. 'Ik blijf een beetje in de buurt rondhangen.' Hij wees vaagjes naar de overdekte videogalerij aan de overkant van de straat waar schoolkinderen rondslenterden. 'Tot ziens dan maar,' zei ik.

We gingen uiteen en ik ging naar de parkeerplaats achter het gebouw. Ik stapte in de wagen en reed de vier blokken naar mijn kantoor terug waar ik parkeerde. Ik liet de rok en de schoenen maar even op de achterbank liggen. Er waren geen boodschappen op mijn antwoordapparaat binnengekomen, maar de post was geweest en terwijl ik die doorkeek, vroeg ik me af wat ik verder kon doen. Het drong tot me door dat ik doodmoe was, de emotionele oppepper van Jonah was uitgewerkt. Ik ben er niet aan gewend om zoveel te drinken en ik krijg gewoonlijk, daar ik toch alleen ben, veel meer slaap. Hij was om vijf uur weggegaan, voordat het licht was en het was me gelukt om nog een uurtje te blijven doezelen zonder echt te slapen voordat ik tenslotte opstond, ging joggen, douchen en mijn ontbijt klaarmaakte.

Ik leunde achterover in mijn draaistoel en legde mijn benen op het bureau in de hoop dat niemand me een dutje zou misgunnen. Het volgende moment dat ik weer bij de wereld was, zag ik dat de klok van tien over twaalf was doorgedraaid naar tien voor drie en mijn hoofd klopte. Ik krabbelde overeind en liep door de gang naar het damestoilet. Ik deed een plas, waste mijn handen en gezicht, spoelde mijn mond en staarde naar mijn spiegelbeeld. Mijn haar was van achteren plat en de rest stond overeind. Het veel te witte licht in het vertrek gaf me een grauw aanzien. Was dit het gevolg van verboden sex met een getrouwde man? 'Laten we het hopen,' mompelde ik. Ik duwde mijn hoofd onder de kraan en droogde het vervolgens door acht maal de hete luchtstroom in te schakelen waarmee je wordt geacht je handen te drogen. Op de muur, naast het apparaat staat dat dit me beschermt tegen de gevaren en ziekten van papieren handdoekjes. Ik vroeg me eigenlijk af over welke ziekten men zich zorgen maakte. Tyfus? Difterie?

Toen ik halverwege de gang was, kon ik mijn telefoon horen rinkelen. Ik greep de hoorn op de zesde ring en riep hijgend: 'Hallo?'

'Met Lovella,' zei een norse stem. 'Op het kaartje stond dat ik je moest bellen.'

Ik haalde diep adem terwijl ik mijn hersens bij elkaar raapte. 'Ja,' zei ik. 'Ik dacht dat we weer eens moesten bijpraten. Sinds ik je in L.A. ontmoette, hebben we niet meer gepraat.' Ik liep om mijn bureau heen en probeerde mijn ademhaling te reguleren.

'Ik ben kwaad op je, Kinsey,' zei ze. 'Waarom heb je me niet verteld dat Daggett geld had?'

'Waarom had ik dat moeten doen? Ik had een kassierscheque, maar die stond niet op jouw naam uitgeschreven. Dus waarom had ik het je moeten zeggen?' 'Omdat ik je vertelde dat ik getrouwd was met een vent die me zonder meer zou vermoorden en jij zei dat ik naar het opvangcentrum voor mishandelde vrouwen moest gaan, of zo'n ander shitcentrum. En al die tijd had Daggett duizenden dollars.'

'Maar hij had het geld gestolen. Heeft Billy je dat niet ver-

'Het kan me niet schelen waar het vandaan kwam. Ik had er alleen graag wat van voor mezelf willen hebben. Nu is hij dood en krijgt zij alles.'

'Wie? Essie?'

'Zij en haar dochter.'

'Hij kon hun niet zoveel hebben nagelaten om wakker van te liggen.'

'Meer dan hij mij heeft nagelaten,' zei ze. 'Als ik van dat geld had geweten, had ik hem misschien wat kunnen aftroggelen.'

'Ja, hij was nogal vrijgevig,' zei ik droog.'Als jij het geld in handen had gehad, was jij misschien nu wel dood geweest in plaats van Daggett. Tenzij Billy over die kerels uit San Luis tegen me heeft gelogen. Ze zaten namelijk achter hem aan.' Ik had dat gedeelte van het verhaal nooit geloofd, maar misschien was de tijd rijp om dat wel te doen. Ze zweeg. Ik kon haar hersens bijna horen kraken. 'Ik weet alleen dat jij shit bent en dat was hij ook.' 'Ik vind het jammer dat je er zo over denkt, Lovella. John huurde me in en het was mijn plicht om loyaal tegenover hem te zijn... hoewel het een dwaalspoor bleek te zijn, maar zo zat de vork aan de steel. Wil je nog een beetje meer over dit onderwerp doorzeuren voordat we het over iets anders gaan hebben?'

'Ja, ik had dat geld moeten krijgen, en niemand anders. Ik was tenslotte degene die in elkaar werd geslagen. Ik heb nog steeds twee gebroken ribben en mijn ene oog is bijna weggezakt in die blauwe plek.'

'Sloegen daarom op de begrafenis de stoppen bij je door?' Haar toon werd rustiger en wat schaapachtig. 'Daar heb ik spijt van, maar ik kon me niet langer beheersen. Ik had ergens in een bar vanaf tien uur Bloody Mary's zitten drinken en toen liep de zaak nogal uit de hand. Maar al dat Bijbelgezwam schoot me in het verkeerde keelgat. Daggett is nooit een keer in zijn leven naar de kerk geweest en daarom vond ik dat hele gedoe zo belachelijk. En die ouwe dikzak beweerde doodleuk dat ze met hem getrouwd was? Ik kon mijn ogen niet geloven. Ze leek op een buldog.' Ik moest lachen. 'Misschien was hij niet om haar uiterlijk met haar getrouwd,' zei ik. 'Nou, ik hoop van niet.' 'Wanneer heb jij hem voor het laatst gezien?' 'Bij de begrafenis, waar anders?' 'Ik bedoel daarvoor.'

'De dag dat hij L.A. verliet,' zei ze. 'Vorige week maandag. Ik heb hem daarna nooit meer gezien.' 'Ik dacht dat je de dinsdag, na zijn vertrek, misschien in een bus was gestapt om hem achterna te gaan.' 'Nee, dat deed ik niet.' 'Maar je had het kunnen doen, of niet?' 'Waarom? Ik wist niet eens waar hij heen was gegaan.' 'Maar Billy wel. Je had vorige week naar Corals huis kunnen komen. Je zou hem op vrijdagavond in de Hub kunnen hebben ontmoet en een paar borrels voor hem hebben gekocht.'

Ze lachte zuur. 'Daar kun je me niet op vastprikken. Als ik daar was waarom heeft Coral me dan niet herkend?' 'Voor zover ik weet, heeft ze je herkend. Jullie zijn bevriend. Misschien hield ze er daarom haar mond over.' 'Waarom zou ze dat doen?' 'Misschien wilde ze je helpen.'

'Coral vindt me niet eens aardig. Ze vindt me een slet, dus waarom zou ze me helpen?' 'Ze kan haar eigen redenen hebben gehad.' 'Ik heb hem niet vermoord, Kinsey, als je dat soms probeert te suggereren.'

'Iedereen ontkent. Jullie zijn allemaal onschuldige lammetjes. Daggett werd vermoord en niemand is schuldig. Grappig.'

'Je hoeft me niet te geloven. Vraag het aan Billy. Als hij terugkomt, kan hij je vertellen wie het heeft gedaan, dat staat als een paal boven water.' Er viel een stilte alsof ze zich ineens realiseerde dat ze iets had gezegd waarover ze haar mond had moeten houden. 'Hij dacht dat hij op de begrafenis iemand herkende en later kwam hij erachter waar hij hem eerder had gezien,' vervolgde ze aarzelend. Ik knipperde met mijn ogen en staarde naar de hoorn. 'Nou, dat klinkt geweldig. Maar wat wil hij dan doen?' Ik herinnerde me dat hij bij het vertrek naar een groepje mensen had gestaard, de Westfalls, Barbara Daggett en de Smith's. 'Ik begrijp het niet. Waar is hij op uit?' 'Hij heeft een ontmoeting geregeld,' zei ze. 'Hij wil erachter komen of zijn theorie klopt en daarna zou hij jou bellen.'

'Gaat hij haar ontmoeten?' 'Dat zei ik toch?'

'Dat zou hij niet in z'n eentje moeten opknappen. Waarom heeft hij de politie niet op de hoogte gebracht?' 'Omdat hij zichzelf niet voor gek wil zetten. Stel dat hij het bij 't verkeerde eind heeft? Hij heeft uiteindelijk geen enkel bewijs. Hij heeft alleen een ingeving en dan nog niet eens voor honderd procent.' 'Heb je enig idee over wie hij het had?'

'Nee, dat wou hij niet vertellen, maar hij was erg met zichzelf ingenomen. Hij zei dat we achteraf bezien toch nog wat geld zouden bemachtigen.' O, god, geen chantage. Ik voelde mijn hart in mijn schoenen zinken. Billy Polo was niet slim genoeg om een dergelijk spel te spelen. Hij zou het verpesten zoals hij elke andere misdaad die hij had gepleegd, had verknald. 'Waar vindt die ontmoeting plaats?'

'Waarom vraag je dat?' zei ze ineens gesloten.

'Omdat ik erheen wil!'

'Ik denk niet dat ik je dat mag zeggen.'

'Lovella, doe me dit niet aan.'

'Nou ja, hij zei niet dat ik het mocht zeggen.'

'Je hebt me nu zoveel verteld. Waarom de rest dan niet ook? Hij zou wel eens in moeilijkheden kunnen zijn.'

Ze aarzelde en dacht kennelijk na. 'Ergens aan het strand.

Hij is niet dom, weet je. Hij heeft een plaats uitgezocht waar publiek is. Hij dacht dat het op klaarlichte dag geen kwaad kon, vooral niet als er mensen rondlopen.'

'Welk strand?'

'Wat moet ik doen als hij kwaad op me wordt?'

'Ik zal het persoonlijk aan hem uitleggen,' zei ik. 'Ik zal zweren dat ik je deze informatie heb afgedwongen.' 'Hij zal het niet waarderen als jij opduikt en de zaak voor hem verknalt.'

'Ik zal niets verknallen. Ik hou me op de achtergrond verborgen en let erop dat hem niets overkomt. Dat is het enige wat ik wil doen.' Stilte. Ze was zo traag dat ik had willen gillen. 'Bekijk het eens van de andere kant,' zei ik. 'Hij zal misschien nog blij zijn met mijn hulp. Misschien heeft hij dekking nodig?' 'Billy wil geen dekking van een vrouw.' 'Geef me een aanwijzing, Lovella of ik kom naar de camper en snijd je hart uit je lijf.' Deze taal begreep ze. 'Je moet hem maar nooit zeggen dat ik het je heb verteld,' waarschuwde ze. 'Ik zweer het je bij m'n leven. Nou, kom op.'

'Ik geloof dat het op de parkeerplaats is bij de plek waar boten in en uit het water worden gehaald...' Ik legde de hoorn met een klap neer en greep mijn handtas. Haastig sloot ik het kantoor af, rende de gang door en ging met twee treden tegelijk via de achtertrap naar beneden.

Ik had mijn auto aan het verste eind van de parkeerplaats moeten parkeren en toen ik eindelijk bij het betaalhokje kwam, waren er drie auto's voor me. 'O, kom nou, schiet nou op,' mompelde ik, terwijl ik op het stuurwiel trommelde.

Tenslotte was het mijn beurt. Ik liet de parkeerwachter mijn parkeerbewijs zien en schoot door de poort zodra de hefboom omhoog ging.

De Chapel is een eenrichtingsweg die van het strand komt, dus moest ik rechtsaf en linksaf tot ik op de goede weg zat. Natuurlijk had ik toen het stoplicht tegen. Ik wilde dit niet missen. Ik wilde niet twee minuten te laat komen en de enige kans missen die ik misschien zou krijgen. Ik zag de arrestatie al voor me... ik en Billy als overwinnaars. Het licht sprong op groen en ik kruiste de hoofdweg. Nog twee blokken en ik bereikte Cabana waar ik rechtsaf sloeg. De ingang van de parkeerplaats waar ik heen wilde, was helemaal aan de andere kant om de bocht bij Santa Teresa City College. Ik kocht een parkeerkaartje uit de machine en reed langs de zijkant van de parkeerplaats. Ik keek naar de geparkeerde auto's in de hoop een glimp op te vangen van Billy's witte Chevy. De haven was aan mijn rechterkant, de zon reflecteerde fel op de witte zeilen van een statige boot die uit de haven gleed. De plaats waar de boten te water werden gelaten, bevond zich helemaal aan de andere kant van de parkeerplaats, waardoor ik door een tweede toegangspoort moest. Ik trok een tweede kaartje en de hefboom ging omhoog.

Ik vond een plek en verliet mijn wagen om de rest lopend af te leggen. Vier joggers liepen langs me heen. Er waren mensen in de haven, mensen op de kade, mensen bij de snackbar en bij de openbare toiletten. Ik ging rennen en tuurde naar het landschap voor me om Billy en de blonde vrouw te ontdekken. Ik hoorde drie holle knallen snel achter elkaar. Ik draafde. Niemand deed iets, maar ik zou zweren dat het schoten waren.

Ik bereikte de plaats waar de boten in en uit het water werden gehaald en waar de parkeerplaats afloopt in de richting van het water. Er was niemand te zien. Niemand rende in allerijl bij de plek vandaan. Het was windstil, het water kabbelde zachtjes tegen het asfalt. Er staken twee steigers op pontons in het water, maar ze waren verlaten, er waren geen boten of voetgangers te zien. Ik maakte een scherpe draai en keek aandachtig rond. En toen zag ik hem. Hij lag op zijn zij bij een boottrailer, een arm lag verdraaid onder hem. Hij vocht, snakte naar adem en slaagde erin zich op zijn rug te draaien. Ik liep snel over het asfalt in zijn richting.

Een man in een korte broek kwam uit de snackbar en keek naar me toen ik hem passeerde. 'Is die knaap in orde?' 'Bel de politie. Laat een ambulance komen,' beet ik hem toe. Ik knielde naast Billy neer en boog me over hem heen zodat hij me kon zien. 'Ik ben het,' zei ik. 'Raak niet in paniek. Je redt het wel. Binnen enkele seconden komt er hulp.'

Billy's ogen dwaalden naar de mijne. Zijn gezicht zag grijs en er was een groter wordende bloedplas die onder hem uitliep. Ik nam zijn hand en hield hem vast. Er begon zich al een menigte te verzamelen, mensen renden uit alle richtingen naar ons toe. Ik hoorde ze achter me staan fluisteren. Iemand gaf me een badhanddoek.'Wilt u die over hem heen leggen?' Ik greep de handdoek. Ik liet zijn hand even los om zijn overhemd los te knopen zodat ik kon zien wat er aan de hand was. Er was een gat in zijn buik. Hij moest van achteren zijn beschoten, want ik keek naar de wond waaruit de kogel was gekomen, de randen waren rafelig en bloed welde op. De kogel moest een slagader hebben geraakt. Een wirwar van ingewanden was zichtbaar, grijs en glanzend, opbollend uit het gat. Ik voelde dat mijn handen gingen trillen, maar ik bleef zo neutraal mogelijk kijken.

Hij staarde naar me en probeerde iets uit mijn gezicht op te maken. Ik maakte een soort kussentje van de handdoek en drukte dat tegen de wond om het bloed te stelpen. Hij kreunde en haalde jachtig adem. Een hand rustte op zijn borst en zijn vingers trilden. Ik pakte zijn hand weer en drukte hem zacht. Hij tilde zijn hoofd op. 'Waar is... mijn been? Ik voel daaronder niets.' Ik keek naar zijn rechterknie. De broekspijp zag eruit alsof hij aan een spijker was blijven hangen. Bloed en botten waren door de scheur zichtbaar. 'Maak je niet bezorgd, dat maken ze weer in orde. Je redt het wel,' zei ik. Ik verzweeg het bloed dat door de handdoek drong. Misschien wist hij dat wel, dacht ik. 'Ik ben neergeschoten.'

'Ik weet het. Ontspan je maar. Het is niet zo erg. De ambulance is onderweg.'

De hand die ik vast had, was steenkoud, zijn vingers zagen wit. Er waren vragen die die ik zou hebben willen stellen, maar ik deed het niet. Ik kon het niet. Je valt een stervende niet lastig met allerlei onzin alsof je een beroeps bent. Dit was iets van hem en mij en niets anders kwam daar tussen. Ik keek naar zijn gezicht en zond hem liefde met mijn blikken, ik wilde dat hij bleef leven. Zijn haar was gekrulder dan ik het me herinnerde. Met mijn vrije hand duwde ik het van zijn voorhoofd. Zweet parelde op zijn bovenlip. 'Ik ga... ik voel dat ik ga...' Hij kneep krachtig in mijn hand, vechtend tegen de pijn. 'Rustig maar. Je redt het heus.'

Hij begon te hyperventileren en zijn weerstand brak. Ik kon het leven zien wegzakken en de kleur, de energie, zijn bewustzijn en de pijn.

De dood komt als een wolk die als een sluier blijft hangen.

Billy Polo zuchtte, zijn blik was nog steeds op mij gericht.

Zijn hand ontspande in de mijne, maar ik liet hem niet los.