HOOFDSTUK TIEN

Ik gaf hem een redelijke voorsprong en volgde hem toen naar de kampeerwagen. De temperatuur was nogal gedaald. De eucalyptusbomen lieten nog wel af en toe een regen van druppels op me los als er de wind er doorheen ging maar verder was het een heldere nacht. Boven m'n hoofd kon ik zien dat de bleke regenwolken zich terugtrokken, brede donkere paden vol sterren werden zichtbaar. Ik parkeerde op een afstand van een half blok huizen en slenterde weer op dezelfde manier door het park als de eerste keer. Billy's wagen stond naast de kampeerwagen. Het ging me behoorlijk vervelen, maar ik moest er zeker van zijn dat hij niet met de een of andere bondgenoot zou gaan overleggen van wie ik niets af wist.

Dezelfde lichten brandden nog in het keukentje, maar er brandde nu ook een gedimd licht in het achterste gedeelte van de wagen, waarvan ik aannam dat dat de slaapkamer was. Dwars door de struiken zocht ik mijn weg naar die kant. De gordijnen voor de ramen waren dichtgetrokken, maar door het ventilatiesysteem kon ik de gemurmelde conversatie enigszins volgen omdat het door een stukje gaas was afgedekt. Ik hurkte neer bij de kapotte plint en legde mijn hoofd tegen het aluminium. Ik kon de sigarettenrook ruiken die kennelijk van Coral was. '... wil weten waarom ze nu is gekomen,' zei ze. 'Daar moeten we ons nu mee bezighouden. Want voor zover we weten zitten ze er samen in.'

'Ja, maar wat doen ze? Daar kan ik niet achterkomen.'

'Wanneer zou ze weer contact opnemen?'

'Dat heeft ze niet gezegd. Ze zei dat ik over de situatie moest nadenken. Jezus. Hoe heeft ze die Chevrolet zo snel in de kieren gekregen? Dat steekt me. Ik had die wagen amper twee uur in m'n bezit.'

'Misschien volgde ze je, stomkop.'

Er viel een diepe stilte. 'Verdomme,' zei hij.

Ik hoorde stampende voetstappen naar de voorkant van de wagen gaan. Tegen de tijd dat de deur openzwaaide had ik dekking aan de andere kant gezocht. Ik tuurde naar de carport. De neus van de Chevy was ongeveer op twee meter afstand, de ruimte aan weerskanten stond vol met troep.

De deur van de camper was met kracht opengegooid. Het licht viel naar buiten en reikte tot aan de plek waar het asfalt begon. Met een snelle blik over mijn schouder sloop ik naar de beschutting aan de andere kant van de wagen, waar ik neerhurkte en mijn oren spitste. Soms heb ik het gevoel dat ik mijn halve leven op die manier doorbreng. Ik hoorde Billy aan de achterkant bij de slaapkamer rondscharrelen, zoals ik even daarvoor had gedaan. 'Jezus!' siste hij.

Coral gluurde uit het zijraampje. 'Wat is er?' fluisterde ze schor. 'Kop houden! Niets. Ik heb mijn scheenbeen aan de trekhaak gestoten. Waarom ruim je die rotzooi niet eens op?'

Ik was het roerend met hem eens. Coral lachte en het gordijn viel weer dicht. Billy verscheen weer bij het verste gedeelte van de carport, hij wreef zijn scheenbeen. Hij keek snel in het rond en overtuigde zich ervan dat er kennelijk niemand in de buurt van het bouwsel was. Hij schudde zijn hoofd en bonkte de trap weer op waarna hij de deur met een klap achter zich dichtgooide. De carport lag weer in het donker. Ik liet mijn adem ontsnappen. Ik kon ze samen horen mompelen, maar op dat moment kon het me niet zoveel schelen wat ze nog meer te bespreken zouden hebben. Zodra ik ervan overtuigd was dat het veilig was, kroop ik uit mijn schuilplaats naar de weg en liep naar mijn auto. Zondagochtend was het bewolkt. De hele lucht zag grijs en de vochtigheid leek als een mist uit de aarde op te stijgen. Ik deed de dingen die ik gewoonlijk 's ochtends doe en zorgde ervoor dat ik mijn rondje had gelopen voordat de lucht weer openbarstte. Om negen uur belde ik Barbara Daggett thuis op. Ik bracht haar op de hoogte tot en met mijn nachtelijke activiteiten. 'Wat nu?' zei ze. 'Ik laat Billy Polo een paar dagen in zijn sop gaarkoken en dan zal ik hem weer eens opzoeken.' 'Waarom denk je dat hij er niet vandoor zal gaan?'

'Hij is vrij op parool en ik hoop dat hij dat niet in gevaar wil brengen. Ik vind het trouwens nogal zonde van het geld om me te betalen om daar de hele dag te gaan zitten.' 'Ik dacht dat je zei dat hij het enige aanknopingspunt was dat je had.'

'Misschien toch niet,' zei ik voorzichtig. 'Ik heb aan Tony Gahan lopen denken en aan de andere mensen, die bij dat ongeluk om het leven kwamen.'

'Tony Gahan?' zei ze verbaasd. 'Hoe kan hij hier iets mee te maken hebben?'

'Ik weet het niet. Je vader huurde me oorspronkelijk in om hem op te sporen. Misschien heeft hij de jongen zelf gevonden en is hij daar in het begin van de week geweest.' 'Maar, Kinsey, waarom zou pappie hem willen opsporen? Die jongen moet hem tot op het bot haten. Zijn hele familie werd gedood.'

'Daar heeft het juist mee te maken.' 'O.'

'Heb jij er enig idee van hoe ik hem zou kunnen lokaliseren? Je vader had een adres opgegeven in Stanley Place, maar het huis was kennelijk onbewoond. Ik kan verder geen Gahan in het telefoonboek vinden.' 'Hij woont nu bij zijn tante, denk ik, ergens in Colgate. Ik zal eens even kijken of ik een adres heb.' Colgate is de slaapstad die als een dubbele ster aan Santa Teresa is verbonden. De twee steden zijn ongeveer even groot, maar Santa Teresa heeft karakter, terwijl Colgate de betaalbare huizen, maar ook de ijzerwinkels, verffabrieken, bowlingbanen en de drive-in theaters heeft. Colgate is de ingevroren hoofdstad van de wereld.

Er was een pauze en ik kon papier horen ritselen. Ze kwam terug aan de lijn. 'Ik had het mis. Ze wonen bij het museum. Haar achternaam is Westfall. Ramona.' 'Ik vraag me af waarom je vader niets van haar wist.' 'Dat weet ik ook niet. Ze was hier voor verhoor. Ik herinner me dat omdat iemand me haar heeft aangewezen. Ik heb haar naderhand een briefje geschreven om haar te laten weten dat we alles wilden doen om te helpen, maar ik heb nooit antwoord gekregen.'

'Weet je nog meer van haar? Is ze bijvoorbeeld getrouwd?' 'Dat denk ik wel, ja. Haar man bevoorraadt bedrijven of zoiets. Nu ik er zo over nadenk, schiet het me te binnen dat zij in die huishoudelijke-artikelenzaak werkt in Capilla, want ik heb haar gezien toen ik daar een paar maanden geleden inkopen deed. Misschien kun je haar vanmiddag treffen als ze er nog steeds werkt.' 'Op zondag?'

'Ja, ze zijn van twaalf tot vijf open.'

'Ik zal het proberen en kijken hoever ik kom,' zei ik. 'Hoe is het met je moeder? Hoe houdt ze zich?' 'Verrassend goed. Het blijkt dat ze de dood heel goed het hoofd kan bieden. Als er iets over in de bijbel staat, zoekt ze alle passende gedeelten op om door te lezen. Ik dacht dat ze er onderdoor zou gaan, maar het schijnt haar juist te sterken dat ze weer op eigen benen staat. Ze heeft steeds vrouwelijke leden van de kerk op bezoek en de predikant. De keukentafel staat vol met tonijnbroodjes en chocoladecakes. Ik weet niet hoelang het zal duren, maar op het ogenblik is ze in haar element.' 'Wanneer is de begrafenis?'

'Dinsdagmiddag. Het lichaam is naar het mortuarium overgebracht. Ik geloof dat ze zeiden dat hij vanmiddag klaar zal zijn om afscheid te nemen. Kom je nog langs?' 'Ja, ik denk het wel. Dan kan ik je meteen vertellen of ik Mrs. Westfall heb gesproken of het kind.' De zaak van Jorden is de droom van iedere lekkerbek, met alle mogelijke instrumenten om voedsel te bereiden. Rek na rek staat vol met kookartikelen, gebruiksvoorwerpen, kookboeken, tafellakens, kruiderijen, koffiesoorten en specerijen; dekschalen, tenen mandjes, exotische azijnsoorten en oliën, messen, braadpannen en glaswerk. Ik stond een ogenblik stil bij de ingang en ik verbaasde me over de hoeveelheid verschillende artikelen die met het bereiden van voedsel in verband staan. Machines om spaghetti te maken, cappuccinoapparaten, rechauds, koffiemaalmachines, ijsmachines en alle mogelijke voedselverwerkende machines. Het rook er naar chocola en daardoor wilde ik dat ik een moeder had. Ik ontdekte drie verkoopsters, die wikkelschorten droegen van een soort beddentijk, met de firmanaam in kastanjebruin over het borststuk geborduurd. Ik vroeg naar Ramona Westfall en werd naar het laatste gangpad verwezen. Ze was kennelijk bezig de voorraden op de planken te tellen. Ik trof haar, gezeten op een houten stoeltje, met een klembord in de aanslag, terwijl ze artikelen op een lijst controleerde die hoofdzakelijk niet-elektrische apparaten bevatte. Ze sorteerde iets in een bak dat eruit zag als smalle, roestvrijstalen snijbladen, met een groot mes in het midden dat volgens mij een fraai plakje van je snoezige kontje kon snijden. 'Wat is dat?' vroeg ik.

Ze keek op en glimlachte vriendelijk. Ze was achterin de veertig, met kort licht zandkleurig haar met hier en daar een grijze haar en lichtbruine ogen die me over een halve leesbril, die ze laag op haar neus droeg, aankeken. Ze had maar heel weinig make-up op en zelfs nu ze zat, kon ik zien dat ze klein en slank was. Onder het schort droeg ze een witte blouse met lange mouwen en een opstaand kraagje, een grijze tweedrok, kousen en collegeschoenen. 'Dat is een mandoline. Hij is in West-Duitsland gemaakt.' 'Ik dacht dat dat een muziekinstrument was.' 'Het wordt anders gespeld. Dit apparaat dient om rauwe groenten te snijden, van vrij grof tot soepgroente.' 'O, ja?' zei ik. Ik had ineens visioenen van zelfgemaakte patat en koolsla, wat ik nog nooit had klaargemaakt. 'Wat kost het?'

'Honderdtien dollar. Met mesbeveiliging komt hij op honderdachtendertig. Wilt u een demonstratie?' Ik schudde mijn hoofd omdat ik niet van plan was zoveel geld ten behoeve van een aardappel uit te geven. Ze ging staan en trok haar schort recht. Ze was een half hoofd korter dan ik en ze rook naar een parfummonster dat ik de vorige week in de bus had gekregen. Lavendel en jasmijn. Ik was onder de indruk van de prijs van dat spul, maar ook van de geur. Ik had het in een la gestopt en iedere keer dat ik nu schoon ondergoed pak, krijg ik wolken parfum over me heen.

'U bent Ramona Westfall, is het niet?'

Haar glimlach veranderde in een afwachtende blik. 'Dat klopt. Hebben wij elkaar al eens eerder ontmoet?'

Ik schudde mijn hoofd. 'Ik ben Kinsey Millhone. Ik ben privédetective hier in de stad.'

'Is er iets waarmee ik u kan helpen?"Ik ben op zoek naar Tony Gahan. Ik heb begrepen dat u zijn tante bent.' 'Tony? Allemachtig, waarvoor?'

'Mij werd gevraagd om hem om een persoonlijke zaak op te zoeken. Ik wist niet hoe ik anders met hem in contact moest komen.'

'Wat voor persoonlijke zaak? Ik begrijp het niet.' 'Mij werd gevraagd om hem iets te geven. Het is een cheque van een man die onlangs is overleden.' Ze keek me een ogenblik neutraal aan en toen zag ik aan haar ogen dat ze het begreep. 'U hebt het over John Daggett, is het niet? Iemand vertelde me dat het gisteravond op het nieuws was. Ik dacht dat hij nog steeds in de gevangenis zat.'

'Hij was er zes weken geleden uitgekomen.' Haar gezicht werd bloedrood. 'Het is onbegrijpelijk,' sneerde ze. 'Vijf mensen dood en hij loopt vrij rond.' 'Nu niet meer,' zei ik. 'Kunnen we ergens even praten?' 'Waarover? Over mijn zuster? Ze was achtendertig, een fantastisch mens. Ze werd onthoofd toen hij bij een stoplicht op haar inreed. Haar man werd gedood. Tony's zusje werd verpletterd. Ze was zes jaar... nog maar een baby.' Ze hield abrupt op omdat ze zich plotseling realiseerde dat ze harder was gaan praten. Vlakbij ons waren al verscheidene mensen blijven staan om naar ons te kijken. 'Wie waren die anderen? Kende u hen?' vroeg ik. 'U bent de detective. Zoek dat zelf maar uit.' In het volgende gangpad ving een vrouw met een gestreept schort haar blik. Ze opende haar mond niet maar haar ogen vroegen of alles in orde was. 'Ik neem even pauze,' zei Ramona tegen haar. 'Ik ben achter als Tricia naar me vraagt.'

De donkerharige vrouw keek me kort aan en sloeg toen haar ogen neer. Ramona liep naar een deur aan de andere kant van de zaak. Ik volgde. De andere klanten hadden hun belangstelling alweer verloren, maar ik had het gevoel dat er nog een onplezierige scène zou volgen. Tegen de tijd dat ik het vertrek bereikte, zat Ramona met trillende handen in haar tas te rommelen. Ze opende een vakje met ritssluiting en haalde een flesje medicijnen te voorschijn. Ze schudde er een tablet uit en brak hem door midden om de ene helft met een slok koude koffie uit een witte mok met haar naam erop naar binnen te werken. Bij nader inzien nam ze de andere helft ook.

'Luister,' zei ik, 'het spijt me echt dat ik hierover moest beginnen...'

'Laat dat excuus maar achterwege,' beet ze me toe. 'Dat helpt toch niets.' Ze zocht verder in haar tas en haalde een pakje Winston te voorschijn. Ze haalde er een sigaret uit en tikte de onderkant een paar maal stevig op haar duimnagel waarna ze hem met een wegwerpaansteker uit haar schortzak aanstak. Ze sloeg haar linkerarm om haar middel en plantte haar rechterelleboog erop, zodat ze de sigaret naast haar gezicht hield. 'Wat wilt u?' De vlammen sloegen me uit. Haar ogen leken nu veel donkerder en ze keken me brutaal aan. Op de een of andere manier leek het geld misplaatst en de som te nietig om het verdriet te dekken. 'Ik heb een kassierscheque voor Tony. John Daggett heeft me gevraagd hem die te overhandigen.' Haar glimlach was hooghartig. 'Aha, een cheque. Hoeveel is het? Is het per hoofd berekend of per karrenvracht?' 'Mrs. Westfall,' zei ik geduldig.

'Je kunt me wel Ramona noemen, schat, want het is nou eenmaal een intieme kwestie, is het niet? We hebben het tenslotte over de mensen van wie ik het meest heb gehouden.' Ze nam een diepe haal aan haar sigaret en blies de rook naar het plafond.

Ik hield mijn woede in en gaf beheerst antwoord. 'Ik begrijp dat het onderwerp pijnlijk is,' zei ik. 'Ik weet dat het verdriet met niets te verzachten is, maar John Daggett wilde een gebaar maken en wat jij er ook verder van denkt, het geld is voor Tony bestemd.'

'Hij komt anders niets te kort, hoor. Wij hebben niets van John Daggett, zijn dochter of van jou nodig.' Ik ging dwars tegen de draad in als een zwemmer in de branding. 'Laat ik eerst nog iets anders vertellen. Daggett kwam vorige week naar me toe met een cheque voor Tony.'

Ze wilde wat zeggen, maar ik stak mijn hand op. 'Alsjeblieft,' zei ik. Ze gaf toe en liet me verder praten. 'Ik heb die cheque in een kluisje opgeborgen totdat ik wist hoe ik hem moest afleveren, zoals was afgesproken. Wat mij betreft kun je hem wegsmijten, maar ik wil graag doen wat mij is gevraagd te doen en dat is dat ik moet zorgen dat Tony Gahan hem in handen krijgt. Theoretisch is het Tony, als hij het aankan, die moet beslissen. Daarom zou ik graag willen dat je met hem praat voordat je iets anders doet.'

Ze dacht hierover na en keek me strak aan. 'Hoeveel is het?' 'Vijfentwintigduizend. Dat is toch een aardig bedrag voor zijn opvoeding of misschien een reis naar het buitenland...'

'Ja, ik snap em,' viel ze me in de rede. 'Misschien mag ik dan nu ook even zeggen wat ik op m'n hart heb. De jongen is nu bijna drie jaar bij ons. Hij is vijftien jaar en ik geloof niet dat hij na dat ongeluk een nacht acht uur achter elkaar heeft geslapen. Hij heeft migraineaanvallen, hij bijt op zijn nagels. Zijn cijfers zijn slecht, schoolbezoek is shit. En dan hebben we het wel over een kind met een IQ.-getal dat niet eens op de lijsten voorkomt. Hij is een wrak en dat heeft John Daggett hem aangedaan. Er is geen manier... geen enkele manier waarop iemand goed kan maken wat die man Tony heeft aangedaan.' 'Dat begrijp ik.'

'Nee, dat begrijp je niet.' Haar ogen vulden zich plotseling met tranen. Ze zweeg, haar handen trilden nu zo hevig dat ze de sigaret amper naar haar mond kon brengen. Ze slaagde erin nog een trekje te nemen terwijl ze vocht om zichzelf weer in de hand te krijgen. De stilte duurde voort. Ze scheen te beven en ik zag bijna het moment dat de kalmeringspil ging werken. Ze draaide zich abrupt van me af, liet haar sigaret vallen en trapte hem uit. 'Geef me je nummer waar ik je kan bereiken. Ik zal met m'n man praten en kijken wat hij hierop te zeggen heeft.' Ik gaf haar mijn visitekaartje, nadat ik mijn huisadres en telefoonnummer op de achterkant had gekrabbeld voor het geval ze me daar nodig mocht hebben.