HOOFDSTUK EEN
Later ontdekte ik dat hij John Daggett heette, maar zo stelde hij zich de dag dat hij mijn kantoor binnenkwam niet voor. Zelfs op dat moment voelde ik al dat er iets niet klopte, maar ik kon er niet achter komen wat het was. De opdracht waarvoor hij me inhuurde, leek eenvoudig genoeg, maar toen begon de schooier moeilijk te doen over mijn honorarium. Als je als zelfstandige werkt, kun je je niet permitteren deze zaken te laten verslappen. Hoort, zegt het voort en voordat je het weet denkt iedereen dat je het wel voor minder zult doen. Ik hield dus voet bij stuk over mijn prijs en voordat ik er erg in had, was ik in een aantal gebeurtenissen verwikkeld waarvan ik nog steeds niet helemaal ben hersteld.
Ik heet Kinsey Millhone. Ik ben privédetective, met een vergunning van de staat Californië en een klein kantoor in Santa Teresa, waar ik al mijn tweeëndertig jaar heb gewoond. Ik ben een vrouw, eigen baas en alleen na tweemaal getrouwd en gescheiden te zijn. Ik geef toe dat ik wel eens prikkelbaar ben, maar over het algemeen genomen, ben ik tamelijk gemakkelijk in de omgang, met een overdreven hang naar zelfstandigheid. Ik ben behept met een zekere koppigheid, die een privédetective met een middelbare schoolopleiding, een diploma van de politieschool en een aangeboren onvermogen om met iemand samen te werken, van pas kan komen. Ik betaal mijn rekeningen op tijd, leef meestal volgens de wet en vind dat andere mensen dat eigenlijk ook zouden moeten doen... uit een soort van beleefdheid of zo. Wat justitie betreft ben ik een Pietje Precies, maar van een leugentje om bestwil kan ik niet wakker liggen.
Het was eind oktober, de dag voor Halloween en het weer deed net of het herfst in Midwest was - helder, zonnig en koel. Terwijl ik de stad inreed, had ik erop kunnen zweren dat ik een brandlucht rook en ik verwachtte dat de bladeren aan de bomen geel en roestkleurig zouden worden. Maar in werkelijkheid zag ik dezelfde oude palmbomen die net zo groen waren als anders. Het zomerse vuur hing nog in de lucht en de regens waren nog niet begonnen. Het was een typisch Californisch non-seizoen, maar het deed aan als herfst en ik reageerde erop met een buitengewoon vrolijk humeur, terwijl ik bedacht dat ik die middag wel eens de berg zou kunnen oprijden naar de schietbaan, wat ik af en toe doe om me eens goed uit te leven. Ik was die zaterdagochtend naar kantoor gegaan om een paar boekhoudkundige karweitjes op te knappen - persoonlijke nota's betalen en mijn maandelijkse nota's versturen. Mijn rekenmachine lag in de aanslag, een inkomsten- en uitgavenformulier stak in de tikmachine en er lag een stapeltje afgewerkte, geadresseerde, van postzegels voorziene brieven op het bureau links van mij. Ik was zo ingespannen bezig dat het niet tot me doordrong dat er iemand in de deuropening stond tot de man zijn keel schraapte. Ik schrok met een ruk op, zoals je doet als je de avondkrant openslaat en er een spin uitrent. Hij vond het kennelijk wel grappig, maar ik moest mezelf op de borst kloppen om mijn hartslag te normaliseren. 'Ik ben Alvin Limardo,' zei hij. 'Het spijt me als ik u aan het schrikken heb gemaakt.'
'Het geeft niet,' zei ik, 'ik had er alleen geen idee van dat u daar stond. Moet u bij mij zijn?' 'Als u Kinsey Millhone bent, dan wel.' Ik stond op, schudde zijn hand over het bureau heen en stelde hem voor te gaan zitten. Mijn eerste vluchtige indruk was dat ik met een zwerver te maken had, maar na een tweede blik kon ik niets vinden om die gedachte te ondersteunen. Hij was een jaar of vijftig en te mager om gezond te zijn. Zijn gezicht was lang en smal; zijn kin stak naar voren. Zijn haar was asgrijs en kortgeknipt en hij rook naar een citroenachtige aftershave. Hij had lichtbruine ogen met een fletse blik. Het pak dat hij droeg, was van een eigenaardige kleur groen. Zijn handen waren groot, de vingers lang en benig met opvallend grote knokkels. De paar centimeter smalle pols die manchetloos uit zijn jasmouw stak, maakte een armoedige indruk, hoewel zijn kleren niet echt afgedragen waren. Hij hield een stukje papier, dat hij tweemaal had opgevouwen, in zijn hand, en hij zat er verlegen mee te hannesen. 'Wat kan ik voor u doen?' vroeg ik.
'Ik wil dat u dit voor me wegbrengt.' Hij streek het papier glad en legde het op mijn bureau. Het was een kassierscheque van een bank in Los Angeles, gedateerd op 29 oktober en uitgeschreven op naam van ene Tony Gahan, voor een bedrag van vijfentwintigduizend dollar. Ik probeerde er niet zo verbaasd uit te zien als ik me voelde. Hij zag er niet uit als een man die geld kon missen. Misschien had hij het bedrag van Gahan geleend en betaalde hij het terug. 'Wilt u me vertellen wat dit te betekenen heeft?'
'Hij heeft me een dienst bewezen. Ik wil hem bedanken. Dat is alles.'
'Dat moet dan nogal een dienst zijn geweest,' zei ik. 'Mag ik ook weten wat hij heeft gedaan?'
'Hij is aardig voor me geweest op een moment dat ik aan lager wal zat.'
'Waarom hebt u mijn diensten nodig?' Hij glimlachte vluchtig. 'Een advocaat zou me minstens honderdtwintig dollar per uur kosten om dit af te handelen. Ik neem aan dat uw honorarium belangrijk lager ligt.' 'Een boodschappendienst kost nog minder,' zei ik. 'Maar het is nog goedkoper als u het zelf doet.' Dat was natuurlijk niet erg handig opgemerkt. Maar ik begreep ook niet waarom hij een privédetective nodig had. Hij schraapte zijn keel. 'Dat heb ik geprobeerd, maar ik weet het huidige adres van Mr. Gahan niet. Hij woonde eerst op Stanley Place, maar nu niet meer. Ik ben er vanmorgen langs gegaan, maar het huis is leeg. Het ziet eruit alsof het al een tijdje onbewoond is. Ik wil dat iemand hem opspoort en hem het geld geeft. Als u kunt ramen wat me dat gaat kosten, zal ik het u vooruit betalen.' 'Dat hangt ervan af hoe moeilijk Mr. Gahan te vinden is. Het kredietkantoor heeft misschien zijn laatste adres, of de DMV. Heel veel inlichtingen kunnen telefonisch worden ingewonnen, maar ook dat kost tijd. Met dertig dollar per uur kan de rekening aardig oplopen.'
Hij haalde een chequeboekje te voorschijn en begon te schrijven. 'Tweehonderd dollar?' 'Laten we er vier van maken. Ik kan het teveel betaalde altijd terugstorten als de kosten minder blijken te zijn,' zei ik. 'Ik moet uiteindelijk om mijn vergunning denken, dus ik kan het beter aan de hoge kant houden. Ik zou het trouwens ook leuker vinden als u me vertelde wat er precies aan de hand is.' Hier nam hij me te grazen, want wat hij zei, was ongewoon genoeg om me te overtuigen. Leugenaar als ik ben, drong het gewoon niet tot me door dat er zoveel leugens in de waarheid besloten kunnen liggen. 'Ik heb een tijdje geleden moeilijkheden gehad met de politie en ik heb een poosje achter de tralies gezeten. Tony Gahan was me behulpzaam voordat ik werd gearresteerd. Hij had geen idee van mijn omstandigheden, dus hij was geen medeplichtige of zo en dat zult u ook niet zijn. Ik voel me schuldig.' 'Waarom handelt u dit niet zelf af?' Hij aarzelde, bijna verlegen, vond ik.
'Het is een beetje zoals dat boek van Charles Dickens, Great Expectations. Hij zou het wel eens niet zo prettig kunnen vinden om een veroordeelde als weldoener te hebben. Mensen hebben vreemde ideeën over ex-gevangenen.' 'En als hij nou geen anonieme gift wil aannemen?' 'Dan kunt u het bedrag terugstorten en uw honorarium houden.' Ik schoof ongeduldig op mijn stoel heen en weer. Waarom klopt er ergens iets niet? vroeg ik mezelf af.'Waar hebt u dat geld vandaan als u in de gevangenis hebt gezeten?'
'Santa Anita. Ik ben op erewoord vrij en ik zou dit eigenlijk helemaal niet: moeten doen, maar dat breng ik niet op. Daarom wil ik dit geld graag aan u overdragen. Ik ben een gokker. Ik kan geen geld op zak hebben of ik jaag het erdoor.' Hij zweeg en keek naar me in afwachting van mijn volgende vraag. Hij wilde duidelijk niet meer loslaten dan om mijn bange vermoedens te sussen, maar hij was verbazend geduldig. Later realiseerde ik me natuurlijk dat zijn verdraagzaamheid tot doel had mij al die flauwekul te doen slikken. Hij moet lol hebben gehad in het spelletje dat hij speelde. Liegen is lachen. Ik kan er niet genoeg van krijgen.
'Wat was het delict?' vroeg ik.
Hij sloeg zijn ogen neer en richtte zijn antwoord tot zijn grote handen die op zijn schoot rustten. 'Ik geloof niet dat dat er wat toe doet. Dit geld is schoon en ik ben er eerlijk aangekomen. Er is niets illegaals aan deze actie waarover u zich zorgen hoeft te maken.'
Natuurlijk deed ik dat toch, maar ik vroeg me af of ik niet wat te moeilijk deed. Zo op het eerste gezicht was er niets ongewoons aan zijn verzoek. Ik zette in gedachten alles nog eens op een rijtje en vroeg me af wat Tony Gahan voor Limardo had gedaan waardoor hij recht had op dit gigantische bedrag. Het ging me natuurlijk geen donder aan, dacht ik, zolang er maar niets tegen de wet gebeurde. Mijn intuïtie zei me dat ik deze jongen moest afwijzen, maar toevallig moest ik de volgende dag de huur betalen. Ik had dat geld wel, maar het kon absoluut geen kwaad om dit buitenkansje te grijpen. Hoe dan ook, ik zag geen reden om zijn verzoek te weigeren. 'Goed,' zei ik. Hij knikte zichtbaar opgelucht. 'Fijn.'
Ik zat te kijken hoe hij zijn handtekening onder de cheque zette. Hij scheurde hem af, schoof me het papiertje toe en borg het boekje in zijn binnenzak. 'Mijn adres en telefoonnummer staan erop voor het geval u me nodig mocht hebben.'
Ik pakte een standaardcontract uit mijn bureau en het duurde een paar minuten voordat ik het had ingevuld. Ik vroeg hem zijn handtekening te zetten en maakte een aantekening van het laatste adres van Tony Gahan, een huis in Colgate, het stadsdeel even ten noorden van Santa Teresa. Ik had eigenlijk de smoor in en wilde dat ik deze opdracht niet had aanvaard. Maar ja, ik had mezelf vastgelegd, het contract was getekend en ik nam me voor er maar het beste van te maken. Wat kon ik me hiermee nou voor moeilijkheden op de hals halen? dacht ik. Hij stond op en ik ook, waarna ik hem naar de deur volgde. Nu we alle twee stonden, zag ik pas hoeveel groter hij was dan ik... minstens een kop. Hij wachtte met zijn hand al op de knop en staarde met zijn afwezige blik op me neer.
'Er is een ding dat u nog over Tony Gahan moet weten,' zei hij. 'Wat dan?' 'Hij is vijftien jaar.'
Ik stond daar en keek Alvin Limardo na terwijl hij door de gang liep. Ik had hem moeten terugroepen, mensen. Ik had ter plekke moeten voelen dat het niet goed zou aflopen. In plaats daarvan sloot ik de deur en ging terug naar mijn bureau. In een opwelling opende ik de openslaande deuren en stapte het balkon op. Ik zocht de straat beneden af maar hij was in geen velden of wegen te zien. Ontevreden schudde ik mijn hoofd.
Ik borg de kassierscheque in mijn dossierkast. Als de bank op maandag open was, zou ik hem in mijn kluis leggen totdat ik Tony Gahan had opgespoord en hem het briefje kon overhandigen. Vijftien jaar?
Om twaalf uur sloot ik mijn kantoor en ging via de achtertrap naar beneden naar de parkeerplaats, waar ik mijn vervallen VW sedan, met meer roest dan verf, ontsloot. Het is niet het soort wagen dat je voor een flitsende achtervolging zou kiezen, maar het meeste werk van een privé- detective is niet zo opwindend. Ik ben soms gedoemd om dagvaardingen aan te bieden, wat wel eens redelijk spannend kan zijn, maar meestal doe ik voorbereidend achtergrondwerk, informaties inwinnen, spoorzoekertje spelen en gerechtelijk vooronderzoek doen voor een paar advocaten hier in de stad. Mijn kantoor is me verschaft door de Californische Fidelity Insurance, een vroegere werkgever van me. Het hoofdkantoor is pal naast het mijne en ik doe nog wel eens wat kleine onderzoekjes voor ze in ruil voor twee bescheiden kamers, met een aparte ingang en een balkon met uitzicht op State Street.
Ik ging naar het postkantoor en postte de enveloppen en stopte vervolgens bij de bank om Alvin Limardo's cheque op mijn rekening te laten boeken. Vier werkdagen later, op een dinsdag, kreeg ik een brief van de bank om me te laten weten dat de cheque niet was gedekt. Volgens hun papieren had Alvin Limardo zijn rekening gesloten. Om dit te bewijzen, kreeg ik de cheque terug met een akelig, maar gewichtig stempel erop gedrukt dat me duidelijk maakte dat de bank niet echt blij was. Nou, dat was ik ook niet.
De vierhonderd dollar was niet op mijn rekening geboekt en ik kreeg een navordering van drie dollar om me eraan te herinneren nooit meet met klaplopers in zee te gaan. Ik nam de hoorn van de telefoon en draaide het nummer van Alvin Limardo in Los Angeles. Afgesloten. Ik was slim genoeg geweest om nog niet naar Tony Gahan te zoeken voordat ik mijn geld had ontvangen, dus tot op dat moment had ik nog niet voor hem gewerkt. Maar hoe moest ik hem die cheque laten vervangen? En wat moest ik ondertussen met die cheque voor Tony Gahan? Hij was op dat moment veilig opgeborgen in mijn kluis van de bank, maar ik kon er niets mee doen en ik wilde ook niet verdergaan met de opdracht voordat ik mijn geld had. Theoretisch had ik Alvin Limardo een briefje kunnen schrijven, maar dat zou ik misschien ook teruggestuurd krijgen met dezelfde zwier als die nepcheque en wat moest ik dan? Shit. Ik moest naar L.A. rijden. Een ding had ik wel geleerd, als er een collecte gehouden moest worden, moest ik snel zijn - hoe sneller, hoe meer kans je hebt om je geld binnen te halen. Ik zocht zijn adres op op het stratenplan van Los Angeles. Zelfs op de kaart zag de buurt er onguur uit. Ik keek op mijn horloge. Het was kwart over tien. Het zou me negentig minuten kosten om L.A. te bereiken en misschien een uur om Limardo op te snorren, hem de huid vol te schelden, een andere cheque te krijgen en een hap eten naar binnen te werken. Daarna moest ik negentig minuten terugrijden en dat zou betekenen dat ik tegen half vier of vier uur weer op kantoor zou zijn. Nou, dat viel nog mee. Het was stomvervelend, maar wat moest, dat moest. Ik besloot dus op te houden met zaniken en op weg te gaan. Tegen half elf trapte ik mijn auto op zijn roestige staart en reed weg.