11 In de steek gelaten?
Vlak voordat ik achttien werd nam ik mezelf eens goed onder de loep. Ik kende geen angst. Ik kende geen gevoel. Het leven interesseerde me maar weinig. Door de bank genomen vormde ik een gevaar. Ik zou nooit meer ergens bij passen. Ik probeerde Ross' voorbeeld te volgen en dienst te nemen.
Ik had een paar grote fouten gemaakt en had verscheidene kansen verprutst om mijn leven weer op de rails te krijgen. Ik wist welke schade ik kon aanrichten. En ik zou dat huis uit gaan, ook al werd het mijn dood - wat ik overigens prima zou vinden.
Van 1983 tot 1986 zat ik in Zuid-Californië in het leger. Ik had me in Salt Lake City laten inlijven en werd meteen naar een opleidingskamp gestuurd.
In 1986 was het me meer dan duidelijk dat er geen soldaat in me school. Omdat ik nog niet de gebruikelijke drie jaar had gediend en ik nergens anders naartoe kon, ging ik maar weer naar huis, naar Salt Lake City.
De mensen waren veranderd; de kinderen die toen nog op straat hadden gespeeld waren jonge volwassenen geworden. Er lagen veel minder fietsen op de gazons. In maar een paar jaar tijd waren de omgeving en de mensen die ik vroeger had gekend veranderd.
Maar terwijl alles om me heen was veranderd, leek ik nog steeds dezelfde te zijn.
Het was een schok toen ik te horen kreeg dat John, Darlene en de kinderen uit Salt Lake waren weggetrokken en naar Richmond in Virginia waren verhuisd. Judy Prince had me hun adres en telefoonnummer gegeven toen ze me van hun verhuizing had verteld. Het bleek dat John een veel betere baan in Richmond was aangeboden, en die had hij aangenomen.
Dagen verstreken waarover weinig te melden viel. Mama en Scott lieten me aan mijn lot over en ik kon doen en laten wat ik maar wilde.
Ik overwoog John en Darlene te schrijven en te vragen of ik hun kant uit zou kunnen verhuizen om een nieuw begin te maken, maar het viel me moeilijk te moeten bekennen dat ik niets had weten te bereiken en dat ik bang was alleen te zijn. Zo op het oog was ik volwassen en eenentwintig, maar van binnen was ik nog steeds de rebellerende tiener die zichzelf nog moest zien te vinden.
Met alle moed die ik maar bij elkaar kon schrapen stuurde ik Darlene uiteindelijk een brief waarin ik vroeg of ze de mogelijkheid wilden overwegen dat ik tijdelijk hun kant uit kwam wonen, net zolang tot ik het op mijn eentje kon redden. Dat was mijn laatste hoop.
Terwijl de dagen voorbijgleden werd ik steeds depressiever. Ik wist nu dat er twee mogelijkheden waren: of ze hadden de brief nooit gekregen, of ze wilden niets meer met me te maken hebben - wat overigens voor iedereen en alles in mijn leven opging. Ik had de kans verpest open en eerlijk tegen John en Darlene te zijn. Het was met me gedaan - ik was verslagen.
In een paar weken tijd was ik weer terug bij af; ik was nog erger aan de drugs dan vroeger, en absoluut roekeloos. Ik was meer dan ooit een gevaar voor mezelf.
Ik was een woedende jongeman met zelfmoordneigingen.
Ik joeg die vuurspuwende draak achterna - heroïne dus. Ik leerde het te haten. Ik had nu met het grootste probleem te kampen dat ik nog nooit eerder was tegengekomen, en later ook nooit meer ben tegengekomen. Ik gaf totaal niets meer om mezelf of om wie dan ook.
Als John en Darlene me niet bij zich in de buurt wilden hebben en op de een of andere manier van mama te horen hadden gekregen wat voor leven ik in werkelijkheid leidde, was het met me gedaan. Ik kon niet verder leven met de wetenschap dat John en Darlene en de kinderen alles wisten van mijn levenswijze, en dat ik ze daar met opzet buiten had gehouden.
Ik schaamde me te erg om te durven bedenken wat mama hun voordat ze gingen verhuizen misschien wel allemaal had verteld.
Ik was dankbaar te ontdekken dat mijn jongste broer Keith niet door de ziekte was aangetast die in onze familie heerste. Hij was inmiddels zestien en probeerde mama zo ver te krijgen zijn leerlingenrijbewijs te mogen halen, net als ik destijds. Ik wist dat mama in haar dronken buien niet langer handtastelijk was. Daar was ze gewoon te oud voor - ze was inmiddels bijna achtenvijftig.
Geestelijk was ze nog verder afgegleden dan toen ik voor het laatst thuis was geweest. Ze leek heel iemand anders in hetzelfde lichaam. Ze zag er hetzelfde uit - de uitdrukking op haar gezicht, haar kleren, het haar, haar drinkgewoonte - alleen was ze nu de laatste tien jaar of zo vergeten.
Ik was dus weer terug op de plek die ik was gaan haten, in het huis met de mensen met wie ik me niet verwant kon voelen. En de familie Nichols was verhuisd. Rob en Judy Prince woonden hier nog wel, maar Rob had het heel druk met zijn juridische carrière en het leek erop dat hij me liever niet meer in zijn buurt had. Judy was behulpzaam en nuchter als altijd, precies zoals ik haar kende. Het laatste wat ik wilde was dat Rob en Judy problemen om mij zouden krijgen, dus nam ik ook maar afstand van hen beiden.
De weken gleden voorbij en ik merkte dat mijn eerste indruk de juiste was geweest - de meeste vrienden uit mijn schooljaren waren verdwenen. Een van de meisjes met wie ik het vroeger had aangelegd had een dochter en werkte om hen beiden te onderhouden. De zorgeloze partysfeer van destijds was voorgoed verdwenen.
Het leven was echt veranderd. Het was werkelijkheid geworden, en dat joeg me angst aan. Ik had geen vak geleerd en ik had geen echte familie - in feite teerde ik op de restanten van een hedendaagse Addams family.
Ik moest weg zien te komen, en snel ook. Ik wist niet hoe of waarheen, ik wist alleen wel heel goed dat als ik het nu niet deed ik in de gevangenis zou belanden, of een junk zou worden, of in een trailerpark midden tussen het blanke uitschot met vrouw en kind zou eindigen.
Ik nam een baantje aan bij het Ryan Steakhouse en draaide zoveel mogelijk uren om maar uit huis te zijn. Af en toe scoorde ik wat drugs of dronk ik mezelf lam, of wist ik een meisje te vinden met wie ik wat kille seks had. Er zat geen lijn in mijn leven; ik kreeg geen steun, ik had niet de wens om vooruit te komen, en ik had niemand met wie ik wat dan ook kon delen. Ik was helemaal alleen. Het leven had niet doellozer kunnen lijken.
Uiteindelijk knapte er iets bij me. Ik nam een besluit. In ieder geval wilde ik Darlene laten weten wat ik doormaakte. Op een avond schreef ik haar in mijn slaapkamer een brief. Ik was nog steeds dezelfde, en mijn leven leidde tot niets, schreef ik. Ik draaide in een kringetje rond zonder iets te bereiken. Ik wilde ook niets meer. Ik voelde me vreselijk alleen. Ik tipte ook weer even de mogelijkheid aan naar Richmond te verhuizen om bij hen in de buurt te zijn.
Terwijl de dagen zich tot weken aaneenregen begon ik alle hoop te verliezen. Ik geloofde niet dat er ook maar iets zou veranderen. Ik werd nog depressiever en belandde op een dieptepunt. Ik zakte in sneltreinvaart steeds verder af.
En toen gebeurde het dan toch: ik kreeg een brief. Ik wist dat die van Darlene was - haar handschrift was uniek. Ik haalde de brief uit de brievenbus en zat een half uur op mijn bed voordat ik hem opende. Als het een afwijzing was, zou ik het echt niet aankunnen. Vol verwachting maar ook met terughoudendheid maakte ik de brief open - en vond daar de Darlene van vroeger.
Ze hadden met de familie om de tafel gezeten, waarna John en Darlene hadden besloten me naar hen toe te laten komen en me bij hen te laten wonen tot ik emotioneel en financieel weer op eigen benen kon staan.
Ik zou alles achter me kunnen laten.
Ik was ervan overtuigd dat ik mijn ziel nu bloot zou kunnen leggen. Ik was ervan overtuigd dat John en Darlene me nu zouden begrijpen. Misschien zouden ze er zelfs doorheen kunnen kijken en me zien zoals ik zo graag wilde zijn: een normaal mens.
Ik trof voorzieningen om met de paar dingen die ik bezat naar hen toe te vliegen. Ik kon de vlucht nog net betalen en hield niet meer dan een paar honderd dollar over. Ik bezat maar weinig wat me aan mijn jeugd herinnerde. Het meeste had ik weggegooid of verkocht om er drugs voor te kopen. Ik had maar één koffertje, één doos met herinneringen, en de kleren die ik droeg. Ik kocht het vliegticket en kondigde aan dat ik naar Virginia zou gaan.
Verrassend genoeg bleek mama dat een hoopvol teken te vinden. 'Ik hoop dat je je leven weer op de rails krijgt, Richard. Ik hoop dat je vindt waarnaar je op zoek bent,' zei ze.
Dat was het enige gesprek met mama waarin ze volgens mij werkelijk oprecht was en leek te weten waarover ze het had. Dat was het moment waarop ik het gevoel kreeg dat het misschien mogelijk was onze relatie te herstellen en eindelijk al die haat, al die angst en al die spijt achter me te laten. Het was de laatste keer dat ik haar in leven zag.
Als ik dat had geweten op dat moment met mama dat nu eens niet met pijn, vernedering en morele ondermijning eindigde, dan zou ik nog veel meer tegen haar gezegd hebben. Terugkijkend weet ik nu wel dat geen van ons beiden in staat was te zeggen wat we echt op het hart hadden - mama niet omdat ze zich nog maar weinig van het afgelopen decennium herinnerde, en ik niet omdat ik er nog niet aan toe was haar voorgoed los te laten.
Ik was zenuwachtig toen het vliegtuig vlak buiten Richmond landde. Zodra ik was uitgestapt en die twee onder aan de vliegtuigtrap zag staan kon ik me bijna niet meer inhouden. Ik was dolgelukkig John weer te zien. Ik had altijd veel respect gehad voor het feit dat hij zijn gezin zo was toegedaan. Tegen mij was hij altijd vriendelijk en aardig geweest. Ik geloof best dat de meeste mensen bij de eerste aanblik door zijn lengte zouden worden geïmponeerd. Hij was tegen de een meter negentig, woog meer dan honderd kilo en gedroeg zich perfect, maar toch maakte zijn gestalte me altijd een beetje bang.
Darlene was mijn echte redder in de nood. Vanaf de eerste dag dat ik haar leerde kennen was ze altijd oprecht geweest, iemand met wie je gemakkelijk kon praten. Ze had me altijd als een soort zoon behandeld. Ik had haar nooit verteld dat ik haar in veel opzichten als mijn moeder beschouwde.
Nu kreeg ik de kans om mijn gevoelens te uiten en open en eerlijk tegen niet alleen John en Darlene te zijn, maar ook tegen Wendy die inmiddels vijftien was, tegen Steve van veertien, Heidi van twaalf, Heather van acht en Adam en Amy die nu vijf waren. Ze vormden het volmaakte gezin. Ik kon nu de grote broer worden, ervoor zorgen dat Steve nooit dezelfde fouten zou maken als ik, en ik had nu de zusjes die ik zelf nooit had gehad. Na eenentwintig jaar had ik eindelijk mijn stekje gevonden. Wat ik niet had verwacht was te moeten ontdekken dat ik in veel opzichten emotioneel een heel eind bij Wendy en Steve achterbleef.
Ik kreeg een bed bij Steve op de kamer. We hadden geen van beiden veel spullen, maar eigenlijk hadden we alles wat we nodig hadden. De eerste paar dagen waren het moeilijkst. Ik merkte al snel dat mijn lichaam veel meer moeite had zich aan te passen dan mijn hoofd. De weken voordat ik van huis ging had ik het kleine beetje geld dat ik had aan crack of heroïne uitgegeven. Ik had toen nog niets van Darlene gehoord en had destijds aangenomen dat ze me had afgeschreven, wat al die anderen volgens mij ook hadden gedaan. Ik was depressief en uitgeput. De paar dagen die me overbleven om me beter te gaan gedragen kregen pas na mijn aankomst in Richmond hun uitwerking.
En de eerste nachten waren ongelooflijk moeilijk. Het werd zelfs zo erg dat ik op een gegeven moment klaarwakker op bed lag te rillen. Ik kon niet eten, maar ik was niet van plan John of Darlene te vertellen wat me echt dwars zat. Ik schaamde me er zo voor dat ik het liever in mijn eentje uitzweette dan te vertellen hoe destructief ik wel bezig was geweest.
Niet lang daarna gaf John Steve en mij duidelijk te kennen dat het slaapkamerraam 's nachts gesloten moest blijven omdat hij niet de hitte van heel Richmond binnen wilde hebben. Ik deed mijn best om het raam dicht te houden, maar ik wist Steve toch over te halen het open te doen als we eenmaal in bed lagen. Dat was de enige manier waarop ik kon afkoelen en lucht kon krijgen. Overdag hield ik me rustig en zei dan dat ik erg moe was. Niemand hoefde te weten dat ik na wekenlang dag in dag uit drugs te hebben gebruikt bezig was af te kicken. Op een gegeven moment, vlak voordat Darlenes brief was gekomen, was ik er zelfs in geslaagd een paar dagen achter elkaar high te blijven. Het was heerlijk om zo afgestompt te zijn.
John herinnerde me er een paar keer aan dat hij had gevraagd de ramen dicht te houden, maar ik bleef ze openzetten.
Toen kwam hij op een avond de kamer binnen met een hamer en wat spijkers in de hand. Bij het zien van de hamer was mijn eerste reactie een pure flashback. Mama was heel wat keren mijn kamer binnengekomen als ik al lag te slapen, en had me dan geslagen met wat haar maar in de handen kwam. Ik was verlamd van angst.
Als in slow motion kwam John verder de kamer in. Het leek een eeuwigheid te duren voordat hij langs mijn bed naar het raam liep. De combinatie van Johns afmetingen, het feit dat hij nijdig op me was, en de flitsen uit het verleden deden me weer in mijn bed in Daly City belanden, waar mama mijn kamer binnenkwam.
Hij wilde het niet nog eens vragen, zei John. Aangezien Steve en ik niet wilden luisteren, zou hij zelf wel maatregelen nemen. Hij spijkerde de ramen gewoon dicht en liep de kamer weer uit.
Ik keek Steve aan en hij keek mij aan. Ik zag dat hij geschokt was, maar niet om dezelfde reden als ik. Steve was geschokt vanwege de reactie van zijn vader. Ik was geschokt omdat hij niet meer deed dan hij had gedaan. Toen hij naar het raam was gelopen kon ik alleen maar denken aan al die keren dat mama binnen was gekomen, wat voor mij meestal met een heleboel pijn was geëindigd. Ik had moeten weten dat John in tegenstelling tot mama nooit in staat zou zijn zijn kinderen iets aan te doen. Ik had moeten weten dat hij mij ook nooit kwaad zou doen.
Voor het eerst sinds de tijd dat ik dat kleine
roodharige jochie met zijn sproetengezicht was, in die tijd dat
mijn broer David en niet ik het doelwit van mama's gewelddadigheden
was geweest, kreeg ik het gevoel dat ik thuis was gekomen. Ik kreeg
het gevoel dat ik een thuis had. Dit was de eerste van de duizenden
lessen die ik als de Zevende Zoon te leren kreeg.