GENERATIE VAN BONESTAKEN

Als je jong bent wil je ouder worden - ouder en langer, want dat gaat samen. En als je een meisje bent wil je borsten hebben en als je eenjongen bent is er een groot verlangen naar haargroei op je gezicht. Die borsten moeten natuurlijk niet te groot worden, want dan is het ook weer niet goed. Dan heb je zogenaamde ‘grote tieten’ en hoewel de jongens, voor wie je het allemaal laat groeien, over dat fenomeen met een soort van lacherig respect schijnen te spreken (maar eigenlijk zijn dat geen jongens, maar ‘jongetjes’ over wie jij en je vriendinnen, al borsten vergelijkend, het met nauwelijks verholen minachting hebben), weet jij precies tot welke omvang ze mogen uitdijen.

Ze mogen niet te groot zijn, maar ook niet te klein, niet te hard en niet te zacht. Een perfect compromis kortom, zoals je hele leven een perfect compromis moet worden; de man die je eens zult trouwen zal bijvoorbeeld een combinatie zijn van een wilde avonturier en een niet van zijn plaats te krijgen rots in de branding. En jij hebt natuurlijk veel minnaars, maar één zul je eeuwig trouw zijn.

En wat de jongens aangaat en hun verlangen naar haargroei op het gezicht: dat haar moet er komen, maar het moet er alleen maar komen om

het eraf te kunnen scheren, want het symbool van je ouder worden is niet zozeer dat haar onder je neus en op je kin, als wel het scheerapparaat. Hij scheert zich al, weten de jongens van die ene wat grof uitgevallen knaap in de klas, en al is hij de grootste onbehouwen domoor, toch heeft hij een geweldige voorsprong. In die wereld gelden andere maatstaven dan die door de leraar aangelegd.

Vele jaren was een meter tachtig voor een jongeman een goede, fatsoenlijke lengte. Je werd erom benijd door korter uitgevallen exemplaren. De enkeling die door het noodlot was gekozen om langer te zijn geneerde zich constant. ‘Is het koud boven?’ werd er meesmuilend geroepen. De mismaakte wende zich een ietwat gebukte loop aan en een verontschuldigende trek op zijn gelaat. Zonder morren voegde hij zich in te kleine schoolbanken en legde hij zich neer bij het feit dat hij in bed altijd koude voeten zou hebben.

Maar dat is allemaal aan het veranderen. Al een tijd is het voor wie ogen heeft om te zien duidelijk dat er om ons heen een generatie van bonestaken is gewassen die ons - peuters van een meter tachtig -op zijn best glimlachend beziet, maar ons in de meeste gevallen niet eens ziet staan. Ik las laatst dat bijna een half miljoen Nederlanders langer is dan een meter negentig en die stroom rijst al meer en meer. De kledingindustrie heeft het allang ont-dekt: ik kan geen broek meer krijgen waarvan de pijpen niet ingekort moeten worden. Het leger is er nu ook achter en gaat de bedden langer maken. Ook de oorlogen zullen zich moeten aanpassen wat lengte betreft.

Het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten heeft besloten dat de deuren in te bouwen huizen hoger worden. Dan zullen, wil men de verhoudingen niet verstoren, ook de plafonds de lucht in moeten. Straks wonen al die lange einden op maat. En voor ons van een meter tachtig of kleiner is er het bijkomende voordeel dat wij dan in paleizen wonen.