HOOFDSTUK 21

Thorby vond een hele kring meldingshokjes in de grote hal. Hij wrong zich door de mensenmenigte die in- en uitstroomde en liep naar 2o'n hokje toe. Een altstem zei: 'Druk je naam. Noem afdeling en kantoor in de microfoon. Wacht tot het lampje brandt en zeg dan waarvoor je komt. Ik herinner u eraan dat het na werktijd is en dat nu alleen dringende zaken worden behandeld.'

Thorby drukte 'Thorby Baslim' in de machine en zei toen: 'X Corps.'

Hij wachtte. De band herhaalde: 'Druk je naam. Noem afdeling en kantoor in -' Plotseling werd hij afgebroken. Een mannenstem zei: 'Herhaal dat.' 'X Corps.' 'Reden?'

'Kijkt u eerst mijn naam even na in uw archieven.' Eindelijk zong een vrouwenstem: 'Volg het lichtje boven uw hoofd. Zorg ervoor dat u het niet kwijtraakt.' Hij volgde het een aantal roltrappen op, langs rolbanden en toen naar een kale deur, waar een man in burger hem door nog twee deuren leidde. Toen stond hij tegenover een andere man in burger die opstond en zei: 'Rudbek van Rudbek. Ik ben luitenant-kolonel Smith.' 'Thorby Baslim, alstublieft. Niet "Rudbek".' 'Namen zijn niet belangrijk maar identiteit wel. Ik heet ook geen Smith, maar het is een bruikbare naam. Ik neem aan dat u zich kunt identificeren?'

Thorby haalde weer zijn identiteitspapieren tevoorschijn. 'U heeft waarschijnlijk mijn vingerafdrukken.'

'Die zullen hier over een paar ogenblikken arriveren. Heeft u er bezwaar tegen als wij nogmaals uw vingerafdrukken nemen?'

Terwijl Thorby's vingerafdrukken werden genomen, verscheen er een kaart uit het vingerafdrukken-archief op het bureau van de kolonel. Hij stopte de beide kaarten in een vergelijker, zonder er schijnbaar veel aandacht aan te besteden, maar tot er een groene lamp ging branden wisselde hij alleen wat beleefde babbeltjes uit met Thorby. Toen zei hij. 'Goed, Thorby Baslim... Rudbek. Wat kan ik voor je doen?'

'Misschien is het wel, wat kan ik voor u doen?' 'Hoezo?'

'Ik ben hier om twee redenen,' verklaarde Thorby. 'De eerste is dat ik denk dat ik iets kan toevoegen aan het laatste rapport van Kolonel Baslim. Weet u wie ik bedoel?' 'Ik heb hem gekend en ik bewonderde hem. Ga verder.' 'De tweede is -- dat ik graag weer in het Corps wil en dan bij de X Corps afdeling.' Thorby kon zich niet herinneren wanneer hij dit besluit had genomen, maar hij had het besloten - niet alleen Pa's groep, maar Pa's eigen afdeling. Pa's werk.

'Smith' trok zijn wenkbrauwen op. 'O ja? Rudbek van Rudbek?'

'Dat komt nog wel in orde.' Thorby zette snel uiteen hoe hij de testamenten van zijn ouders moest regelen en dan zorgen voor een beheerder voor het bedrijf. 'Dan ben ik vrij. Ik weet dat het aanmatigend klinkt voor een corpslid derde klasse titulair -- nee, ik ben gedegradeerd; ik heb gevochten - voor een corpslid zonder rang om over het X Corps te praten, maar ik denk dat ik iets heb wat jullie kunnen gebruiken. Ik ken het Volk... de Vrijhandelaren, bedoel ik. Ik spreek verscheidene talen. Ik weet hoe ik me in de Negen Werelden moet gedragen. Ik ben hier en daar geweest, niet overal en ik ben geen astrogator... maar ik heb wat gereisd. En bovendien heb ik gezien hoe Pa - Kolonel Baslim - te werk ging. Misschien zou ik daar iets van kunnen overnemen.'

'Je moet van dat werk houden om het te kunnen doen. Vaak is het afschuwelijk... allerlei dingen die een man voor zijn eigen zelfrespect nooit zou doen als hij het niet absoluut noodzakelijk vond.' 'Maar ik vind het noodzakelijk! Ik ben zelf slaaf geweest.

Wist u dat? Misschien zou het helpen als iemand weet hoe een slaaf zich voelt.'

'Misschien. Hoewel het je misschien te emotioneel zou maken. En bovendien is de slavenhandel niet het enige waarin wij geinteresseerd zijn. Als iemand zich hier meldt, beloven we hem geen bepaald soort werk. Hij doet wat hem wordt opgedragen. Wij gebruiken hem. Meestal verslijten we hem. Het sterftecijfer is erg hoog in onze afdeling.' 'Ik zal doen wat me wordt opgedragen. Ik stel alleen gewoon het meest belang in de slavenhandel. De meeste mensen hier weten zelfs niet eens dat die bestaat.' 'De meeste dingen waar wij mee te maken hebben, zouden door het publiek niet geloofd worden. Kun je van de mensen om je heen verwachten dat ze ongeloofwaardige verhalen over ver verwijderde plaatsen ernstig nemen? Je moet goed bedenken dat nog geen een procent van de bevolking ooit zijn geboorteplaneet verlaat.' 'Ja, dat zal wel. In ieder geval geloven ze het niet.' 'Dat is nog niet eens onze ergste hindernis. De Terraanse Hegemonie is geen Wereldrijk; het is gewoon een leidinggevend orgaan van een groep los met elkaar verbonden planeten. Het verschil tussen wat het Corps zou kunnen doen en wat het mag doen, is uiterst frustrerend. Als je hier gekomen bent met de gedachte dat wij nog zullen meemaken dat de slavernij wordt afgeschaft, moet ik je uit de droom helpen. Onze meest optimistische streefdatum is over twee eeuwen -- en tegen die tijd zal er weer slavernij zijn uitgebroken op planeten die vandaag nog niet eens ontdekt zijn. Het is geen kwestie die voor eens en voor al kan worden opgelost. Het is een langzaam proces.' 'Het enige wat ik wil weten is of ik kan helpen.' 'Ik weet het niet. Niet omdat je pas in dienst was en geen rang hebt... hier hebben we ongeveer allemaal dezelfde rang. Het X Corps is een gedachte, geen georganiseerde instelling. Ik maak me geen zorgen over wat Thorby Baslim kan doen; hij kan altijd iets doen, al is het alleen maar vertaalwerk. Maar Rudbek van Rudbek... mmm, dat vraag ik me af.'

'Maar ik heb u toch verteld dat dat in orde zou komen!' 'Nou ja - laten we dan wachten tot dat voor elkaar is. Je hebt zelf net gezegd dat je je vandaag nog niet komt melden om dienst te nemen. Wat was die andere reden? Iets toe te voegen aan het rapport van Kolonel Baslim?'

Thorby aarzelde. 'Kolonel Brisby, mijn commandant heeft me verteld dat Pa - Kolonel Baslim bewezen had dat er verband bestaat tussen de slavenhandel en een grote scheepswerf.' 'Heeft hij je dat verteld?'

'Ja. U kunt het opzoeken in het rapport van Kolonel Baslim.'

'Niet nodig. Ga verder.'

'Tja... had hij het soms over Rudbek? Dat wil zeggen Galactic Transport?'

'Smith' dacht na. 'Waarom kom je aan mij vragen of jouw bedrijf verwikkeld is in de slavenhandel? Dat moet jij ons vertellen.'

Thorby fronste zijn wenkbrauwen. 'Heeft u hier een Galactovue in de buurt?' 'In de hal.'

'Mag ik die gebruiken?'

'Waarom niet.' De Kolonel leidde hem door een prive-gang naar een vergaderzaal die geheel overheerst werd door een met sterren bezaaid stereo-scherm. Het was het allergrootste dat Thorby ooit had gezien.

Hij moest een aantal vragen stellen; de bediening was nogal ingewikkeld. Toen ging hij aan de slag. Met een van inspanning vertrokken gezicht, schilderde Thorby met gekleurd licht het beeld tussen de feeerieke sterren dat hij had opgebouwd op de Galactovue in zijn kantoor. Hij legde niets uit en de officier keek zwijgend toe. Eindelijk deed Thorby een stap achteruit. 'Dat is alles wat ik tot nu toe weet.'

'Je hebt er nog een paar vergeten.' De kolonel voegde nog een paar gele en rode lichtjes toe en noteerde toen langzaam nog een zestal vermiste schepen. 'Maar het is heel wat om dit uit je hoofd te doen en er zit een opmerkelijke gedachtegang achter. Ik zie dat je jezelf ook hebt genoteerd - misschien helpt het inderdaad als je er persoonlijk belang bij hebt.' Hij liep achteruit. 'Nou, Baslim, je hebt een vraag gesteld. Ben je bereid daar een antwoord op te geven?' 'Ik denk dat Galactic Transport er tot zijn nek toe inzit! Niet iedereen, maar genoeg mensen op sleutelposities. Zij leveren de schepen. En de brandstof en de reparaties. En misschien zelfs geld.' 'Mmm...' 'Is dit alles anders fysiek mogelijk?'

'Je weet wat ze zouden zeggen als je ze zou beschuldigen van slavenhandel -'

'Niet de eigenlijke handel. Tenminste dat denk ik niet.' 'Dat ze ermee verbonden zijn. Eerst zouden ze zeggen dat ze nog nooit van slavenhandel gehoord hebben of dat het alleen maar een wild gerucht is. Dan zouden ze zeggen dat ze in elk geval alleen maar schepen verkopen - en is een ijzerhandelaar die een mes verkoopt verantwoordelijk als een man zijn vrouw daarmee doodsteekt?' 'Die zaken zijn niet te vergelijken.'

'Dat zullen ze nooit toegeven. 2e zouden zeggen dat ze geen enkele wet breken en zelfs aangenomen dat er ergens slavernij bestaat, hoe kan je dan van de mensen verwachten dat ze zich opwinden over een mogelijk kwaad dat vele lichtjaren van hen verwijderd is? En daarin hebben ze gelijk; je kan dat niet van de mensen verwachten, omdat ze het niet doen. Dan zal een of andere goed geklede flikflooier opperen dat slavernij - toen die nog bestond -helemaal zo gek niet was, omdat het grootste deel van de bevolking eigenlijk gelukkiger is als ze de verantwoordelijkheden van een vrij mens niet hoeven te dragen. Dan zal hij daar nog aan toevoegen dat als zij die schepen niet zouden verkopen iemand anders het wel zou doen - het zijn gewoon zaken.'

Thorby dacht aan de talloze kleine Thorby's daar in het duister die wanhopig huilden van angst en eenzaamheid in de stinkende ruimen van slavenschepen -- schepen die misschien wel van hem waren. 'Een klap met de zweep zou zijn slijmerige gedachten wel veranderen!' 'Vast wel. Maar lijfstraffen zijn hier afgeschaft. Soms vraag ik me wel eens af of dat wel juist is.' Hij keek naar het scherm. 'Ik zal dit opnemen; er zitten bepaalde facetten in die we nog niet met elkaar in verband hadden gebracht. Bedankt dat je bent langsgekomen. Als je nog meer ideeen krijgt, kom dan weer langs.'

Thorby besefte dat zijn plan bij het corps te gaan niet ernstig was genomen. 'Kolonel Smith... er is nog iets dat ik zou kunnen doen.' 'Wat?'

'Voor ik dienst neem, als u me dat toestaat... of misschien daarna; ik weet niet hoe jullie zulke dingen doen... zou ik als Rudbek van Rudbek in mijn eigen schip al die plaatsen kunnen controleren - die rode, die van ons. Misschien kan de baas bepaalde dingen ontdekken waar een geheim agent nooit achter zou kunnen komen.'

'Misschien. Maar je weet dat je vader ook een keer aan een inspectietocht is begonnen. Hij had niet veel geluk op die tocht.' Smith krabde aan zijn kin. 'Daar hebben we nooit

een afdoende verklaring voor gevonden. Tot jij opdook namen we aan dat het een ongeluk was. Een jacht met drie passagiers, een bemanning van acht koppen en geen lading

lijkt toch nauwelijks de moeite waard voor een bandiet die op winst uit is - en zij weten toch gewoonlijk heel goed wat ze doen.'

Thorby was diep geschokt. 'Bedoelt u daarmee dat -' 'Ik bedoel helemaal niets. Maar bazen die de zijpaden van hun werknemers bestuderen hebben in andere tijden en plaatsen vaker hun vingers gebrand. En jouw vader was met een onderzoek bezig.'

'Naar de slavenhandel?'

'Ik zou het niet weten. Hij controleerde de boel. In die streek. Ik moet me nu verontschuldigen. Maar kom me nog eens opzoeken... of bel, dan komt er wel iemand naar je toe.'

'Kolonel Smith... welke delen hiervan kan ik eventueel met andere mensen bespreken?'

'He? O, alles. Zolang je deze afdeling of het Corps maar niet noemt. Maar je kent de stand van zaken -' Hij haalde zijn schouders op. '- wie zal je geloven? Maar als je er met

je zakelijke contacten over spreekt, zou je wel eens sterke gevoelens tegen jouw persoon kunnen wakker schudden... sommige van die gevoelens eerlijk en oprecht. De andere?

Ik wilde dat ik het wist.'

Thorby was zo laat dat Leda tegelijk boos en vreselijk nieuwsgierig was. Maar ze moest zich beheersen, niet alleen vanwege de mogelijkheid dat ze werden afgeluisterd, maar vanwege een oudere tante die Rudbek van Rudbek een beleefdheidsbezoek bracht en die nacht bleef logeren. Pas de volgende dag toen ze oude Azteken-voorwerpen bekeken in het Vijfde Mei Museum, konden ze met elkaar praten. Thorby vertelde haar wat Garsch had gezegd en besloot toen haar meer te vertellen. 'Ik ben gister ook naar het Corps geweest om weer dienst te nemen.' 'Thor!' 'O, ik loop niet weg, hoor. Maar ik heb er een reden voor.

Het Corps is de enige organisatie die probeert een eind te maken aan de slavenhandel. Maar juist daarom kan ik nu nog geen dienst nemen.' Hij zette haar zijn vermoedens over Rudbek en de slavenhandel uiteen.

Haar gezicht werd spierwit. 'Thor, dat is het meest afschuwelijke idee dat ik ooit heb gehoord. Ik kan het niet geloven.'

'Ik zou graag bewijzen dat het niet waar is. Maar iemand bouwt toch hun schepen, iemand moet ze onderhouden. Slavenhalers zijn geen werktuigkundigen; het zijn parasieten.'

'Ik kan eigenlijk nog steeds niet geloven dat er zoiets als slavernij bestaat.'

Hij haalde zijn schouders op. 'Tien zweepslagen zullen iedereen doen inzien dat het waar is.'

'Thor! Je bedoelt toch niet dat ze jou met een zweep hebben geslagen!'

'Ik kan me het niet precies meer herinneren. Maar ik heb de littekens nog op mijn rug.' Op de terugweg naar huis was ze erg stil.

Thorby bracht nog een bezoek aan Garsch en toen vertrokken ze naar de Yukon, in gezelschap van de oude tante die zich op een of andere manier bij hen had gevoegd. Garsch had papieren die Thorby meest tekenen en nieuwe informatie. 'De eerste handeling zal in Rudbek moeten plaatsvinden, omdat dat de wettelijke woonplaats van je ouders was. Verder heb ik nog eens in wat oude kranten gesnuffeld.' 'Ja?'

'Je grootvader heeft je een flink brok aandelen gegeven. Dat stond allemaal in de verhalen over je geboorte. Het Beursjournaal noemde de aandelen met hun serienummers. Daar slaan we ze ook mee om de oren - op dezelfde dag. Wil niet dat ze door het een achterdochtig worden over het andere.'

'Jij bent de dokter.'

'Maar ik wil niet dat jij naar Rudbek terugkeert tot de klerk "Hoort!" roept. Hier heb je een postadres waarmee je mij kunt bereiken... je kunt daar zelfs heen bellen als dat nodig is. En nu moet jij even een slimme manier bedenken waarop ik jou kan bereiken.' Thorby dacht daarover na; hij was immers altijd omringd door lijfwachten. 'Waarom bel jij, of iemand anders - bijvoorbeeld een jongeman - mijn nicht niet met een bericht in code? Zij wordt altijd door allerlei mensen opgebeld, voornamelijk door jongemannen. Zij geeft het wel door en dan vind ik wel een plek vanwaar ik kan terugbellen.' 'Goed idee. Hij zal haar vragen hoeveel winkeldagen er nog zijn tot Kerstmis. Prima - tot bij de rechtszaak.' Garsch grinnikte. 'Dit wordt machtig. En voor jou heel erg duur. Tot ziens.'