HOOFDSTUK 13
Woolamurra is een weelderige pioniersplaneet die net nog binnen de Terraanse Hegemonie ligt. Het was de laatste stopplaats van de Sisu, voor ze de grote sprong naar de Verzameling zou maken. De planeet was rijk aan voedsel en ruwe grondstoffen en de fraki wilden graag kant en klare artikelen kopen. De Sisu verkocht alle Losiaanse apparaten en een heleboel edelstenen van Finster. Maar Woolamurra had weinig te bieden dat winst zou opleveren en zware metalen waren erg duur - Woolamurra was niet erg welvarend en het wilde de weinige radioactieve elementen die het bezat graag houden voor haar jonge industrie. Dus aanvaardde de Sisu een kleine hoeveelheid uranium en een enorme massa eersteklas vlees en lekkernijen. De Sisu sloeg hier altijd allerlei delicatessen in, maar dit keer laadden ze tonnen meer in dan de Familie kon opeten, waardevol materiaal om dik mee te doen op de Verzameling.
De rest werd betaald in tritium en deuterium. Er staat daar een fabriek van waterstofisotopen voor de schepen van de Hegemonie, maar die verkoopt ook aan anderen. De Sisu had op Jubbul voor het laatst brandstof ingeslagen - Losiaanse schepen gebruiken een andere reactiemassa. Thorby mocht een paar maal met zijn Vader mee aan land in New Melbourne, de havenstad. De plaatselijke taal is Zonnestelsel-engels, een taal die Krausa kon verstaan, maar de fraki spraken het snel en afgebeten en met een eigenaardige uitspraak van de klinkers. Kapitein Krausa kon er niet erg uit wijs worden. Thorby vond het helemaal niet
vreemd klinken; het was net of hij het al eerder had gehoord. Dus nam Krausa hem mee om te helpen. Vandaag gingen ze de brandstofaankoop afsluiten en een verklaring tekenen die nog nodig was bij verkoop aan particulieren. De betaalcheques die door de Sisu waren aangenomen moesten gewaarmerkt worden door de centrale bank en dan naar de brandstoffabriek worden gebracht. Toen de papieren waren afgestempeld en de kosten betaald, bleef de Kapitein even zitten praten met de directeur. Krausa kon zeer vriendschappelijk omgaan met een fraki op basis van volkomen gelijkheid, zonder ooit te zinspelen op het enorme sociale verschil tussen hen.
Terwijl zij zaten te praten, maakte Thorby zich zorgen. De fraki praatte over Woolamurra. 'Elke kerel met sterke armen en genoeg hersens om zijn oren uiteen te houden kan de binnenlanden ingaan en daar een fortuin verdienen.' 'Ongetwijfeld,' was de Kapitein het met hem eens. 'Ik heb jullie vleeskoeien gezien. Fantastisch.'
Thorby was het met hem eens. Woolamurra had dan misschien een tekort aan bestrating, kunst en waterleiding, de planeet bood een overvloed aan kansen. Bovendien was het een aangename, nette wereld, plezierig vrij. Hij kwam precies overeen met Doctor Maders recept: '- wacht tot je schip een planeet aandoet die democratisch is en vrij en menselijk... en smeer hem dan!'
Het leven in de Sisu werd steeds prettiger, zelfs al was hij zich nu bewust van het allesomvattende, persoonlijkheids-beperkende Familieleven. Hij begon ook het toneelspelen leuk te vinden. Het was geinig op de planken te staan. Hij had zelfs geleerd de omhelzing zo uit te voeren dat Grootmoeder hem toelachte. Bovendien was Loeen, ook al was het maar een toneelstuk, een lekkere armvol. Ze zoende hem en mompelde: 'Mijn man! Mijn edele man! Wij zullen samen door de ruimte zwerven!'
Thorby kreeg er kippenvel van. Hij kwam tot de conclusie dat Loeen een groot toneelspeelster was. Ze raakten dik bevriend. Loeen was nieuwsgierig naar het werk van een vuurregelaar en Thorby liet haar dus, onder het wakend oog van Oudtante Tora, de computerkamer zien. Ze keek verbijsterd. 'Wat is w-ruimte eigenlijk? Lengte, breedte en dikte is alles wat je kan zien... hoe zit het nou met die andere dimensies?' 'Het is allemaal erg logisch. Wij kennen vier dimensies... die
drie die jij noemde, en de tijd. O, een jaar kan je wel niet zien, maar je kan het wel meten.' 'Ja, maar hoe kan je via logica -'
'Makkelijk genoeg. Wat is een punt? Een locatie in de ruimte. Maar stel nou dat er geen ruimte bestaat, zelfs niet de vier gewone dimensies. Geen ruimte. Kan je je dan een punt voorstellen?' 'Nou, ik denk nu aan een punt.'
'Niet zonder daarbij aan ruimte te denken. Als je aan een punt denkt, plaats je hem altijd ergens. Als je een lijn hebt, kan je je een punt op die lijn voorstellen. Maar een punt is alleen maar een locatie en als er niets is waarin je die locatie kan plaatsen is het helemaal niets. Kan je me volgen?' Oudtante Tora viel hem in de rede. 'Kinderen, kunnen jullie dit in de salon voortzetten. Mijn voeten doen pijn.' 'Neem me niet kwalijk, Oudtante. Wilt u mijn arm nemen?'
Toen ze weer in de salon waren zei Thorby: 'Heb je dat van die punt die een lijn nodig heeft, begrepen?' 'Ik denk het wel. Als je de locatie wegneemt is er helemaal geen punt.'
'Denk nu eens aan een lijn. Als die zich niet in een vlak bevindt, bestaat hij dan?' 'Mm, dat is moeilijker.'
'Als je dat eenmaal onder de knie hebt, ben je er. Een lijn is een reeks opeenvolgende punten. Maar waar komt die volgorde vandaan? Van het feit dat de lijn in een vlak ligt. Als een lijn niet in een vlak ligt, kan hij ineen klappen. Een lijn heeft geen breedte. Je zou zelfs niet weten dat hij in elkaar was geklapt... omdat je hem nergens mee kan vergelijken. Maar elk punt zou even dicht bij elk ander punt zijn, er zou geen opeenvolging zijn. Chaos. Volg je me nog?' 'Misschien.'
'Een punt heeft een lijn nodig. Een lijn heeft een vlak nodig. Een vlak moet een onderdeel zijn van een kubieke ruimte, anders verdwijnt de structuur ervan. En kubieke ruimte heeft de hyperruimte nodig... en zo maar door. Elke dimensie verlangt een hogere, anders houdt de meetkunde op te bestaan. Het universum houdt op te bestaan.' Hij sloeg op de tafel. 'Maar het universum is er nog steeds, dus weten we dat de multidimensionale ruimte nog steeds functioneert - ook al kunnen we die niet zien, net zomin als we een seconde kunnen zien verlopen.'
'Maar waar houdt het dan op?' 'Nergens. Er zijn eindeloos veel dimensies.' Ze huiverde. 'Ik vind het angstig.'
'Wees maar niet bang. Zelfs de Hoofdwerktuigkundige hoeft zich alleen maar druk te maken over de eerste tien dimensies. En - hoor nou, je weet toch dat we binnenstebuiten keren als het schip irrationeel gaat. Kun je dat voelen?' 'Nee. En ik weet niet of ik het wel moet geloven.' 'Het maakt niets uit, omdat we het niet eens kunnen voelen. Het kan gebeuren terwijl je soep zit te eten en je morst zelfs geen druppel, ook al draait de soep ook binnenstebuiten. Voor zover het ons aangaat is het gewoon een wiskundig beginsel, zoiets als de wortel uit - i, waarmee we te maken hebben als we boven de lichtsnelheid komen. Zo is het ook met de hogere dimensies. Je hoeft het niet te voelen, te zien of te begrijpen. Je werkt gewoon met logische symbolen ervoor. Maar het bestaat echt, als "echt" al iets betekent. Niemand heeft ooit een elektron gezien. Of een gedachte. Je kan een gedachte niet zien, je kan hem niet meten, niet wegen en niet proeven - maar gedachten zijn de meest "echte" dingen in het Heelal.'Hier citeerde Thorby Baslim. Ze keek hem bewonderend aan. 'Jij bent vast vreselijk knap, Thorby. "Niemand heeft ooit een gedachte gezien". Dat vind ik erg mooi.'
Thorby nam de bewondering minzaam in ontvangst. Toen hij in zijn kamer kwam, vond hij Fritz op zijn bed liggen lezen. Thorby had het warme gevoel dat je krijgt als je kennis doorgeeft aan een leergierige geest. 'Hallo, Fritz! Ben je aan het studeren? Of lig je je jeugd te verdoen?' 'Hallo. Ik studeer. Kunst.'
Thorby keek over zijn schouder. 'Laat Grootmoeder je maar niet betrappen.'
'We moeten toch iets hebben om die verdomde slakken aan te bieden als we weer op Finster landen.' Woolamurra was 'beschaafd'; de vrijgezellen hadden daar een nieuwe voorraad 'kunst' ingeslagen. 'Je kijkt alsof je net een Losiaan een poot hebt uitgedraaid. Lol gehad?'
'O, gewoon wat gepraat met Loeen. Ik heb haar ingewijd in de w-ruimte... en je kan je niet voorstellen hoe snel ze het begreep.'
Fritz trok een objectief gezicht. 'Ja, ze is niet dom.' Hij voegde eraan toe: 'Wanneer kondigt Grootmoeder jullie ondertrouw af?'
'Waar heb je het over?' 'Geen ondertrouw?' 'Doe niet zo idioot!'
'Mm... je vindt haar aardig. En slim. Wil je weten hoe slim?' 'Nou?'
'Zo slim dat ze onderwijzeres was op de school van El Nido. Haar specialiteit was wiskunde. Om precies te zijn multi-dimensionale meetkunde.' 'Dat geloof ik niet!'
'Toevallig heb ik zelf haar gegevens overgeschreven. Maar vraag het haar maar.'
'Dat zal ik zeker doen! Waarom geeft ze hier dan geen wiskundeles?'
'Vraag dat maar aan Grootmoeder. Thorby, mager en traag broertje - ik denk dat je op je achterhoofd bent gevallen. Maar al ben je een min kereltje, ik hou van je om de onhandige manier waarmee je het kwijl van je kin veegt. Wil je een raad van een ouder en wijzer hoofd?' 'Kom maar op. Anders doe je het evengoed wel.' 'Dank je. Loeen is een geweldige meid en het zou best leuk kunnen zijn je leven lang samen met haar vergelijkingen op te lossen. Maar ik zie niet graag een man een koop sluiten voor hij de markt heeft onderzocht. Als je het deze sprong nog weet af te houden, zul je merken dat het Volk nog een aantal jonge meisjes heeft. Een paar duizend.' 'Ik ben helemaal niet op zoek naar een vrouw.' 'Ho, ho! Dat is de plicht van een man. Maar wacht tot de Verzameling, dan gaan we samen winkelen. En hou nou je mond, ik wil verder met mijn kunststudie.' 'Wie praat er hier eigenlijk?'
Thorby vroeg Loeen niet wat ze in El Nido had gedaan, maar het opende hem de ogen voor het feit dat hij zonder het te weten de hoofdrol had gespeeld in een hofmakerij. Dat maakte hem een beetje bang. In zijn slaap hoorde hij telkens de woorden van Doctor Mader '- voor Grootmoeder je met iemand laat trouwen... als je zo lang wacht - ben je verloren!'
Vader en de ambtenaar van Woolamurra wisselden nieuwtjes uit terwijl Thorby zich zorgen maakte. Moest hij de Sisu verlaten? Als hij niet zijn hele leven handelaar wilde blijven moest hij er vandoor gaan als hij nog vrij was. Hij kon het
natuurlijk uitstellen - kijk maar naar Fritz. Niet dat hij iets tegen Loeen had, ook al had ze hem voor gek gezet. Maar als hij het schip zou verlaten - en hij twijfelde er sterk aan of hij het strenge, eentonige leven vol zou kunnen houden - dan was Woolamurra de beste kans die hij in jaren zou krijgen. Geen rangen, geen gildes, geen armoede, geen immigratiewetten - ze namen zelfs mutaties op! Thorby had achtvingerigen gezien, behaarden, albino's, wolveoren, reuzen en andere afwijkingen. Als je kon werken, kon Woolamurra je gebruiken.
Wat moest hij doen? 'Neem me niet kwalijk' zeggen, de kamer uitlopen en dan beginnen te rennen? Zich verborgen houden tot de Sisu vertrok? Dat kon hij ze niet aandoen! Vader niet en de Sisu niet; daarvoor had hij teveel aan ze te danken.
Wat dan? Grootmoeder vertellen dat hij weg wilde? Als ze hem liet gaan, zou het waarschijnlijk op een koud plekje tussen de sterren zijn! Grootmoeder zou ondankbaarheid tegenover de Sisu beschouwen als een onvergeeflijke zonde.
En bovendien... De Verzameling was op komst. Die wilde hij erg graag meemaken. En het zou niet eerlijk zijn als hij nu wegliep uit het toneelstuk. Hij was niet bewust aan het rationaliseren. Hij was weliswaar in de greep van het toneel, maar hij dacht nog steeds dat hij eigenlijk de rol van held in een melodrama niet wilde spelen - terwijl hij eigenlijk nauwelijks kon wachten.
Dus vermeed hij zijn tweestrijd door de beslissing uit te stellen.
Kapitein Krausa tikte hem op de schouder. 'We gaan, jongen.'
'O, neem me niet kwalijk, Vader, ik zat te denken.' 'Houden zo, is een goede oefening. Vaarwel, Directeur, en bedankt. Ik zal u graag weer ontmoeten als we de volgende keer hier landen.'
'Mij zult u hier niet meer vinden, Kapitein. Ik ga een stuk land uitzetten tot zover het oog reikt. Mijn eigen land. Als je ooit genoeg krijgt van stalen dekken, is er ruimte genoeg voor je, en voor je zoon.'
Kapitein Krausa wist keurig zijn walging te verbergen. 'Bedankt. Maar wij zouden niet weten aan welk eind we een ploeg moeten beetpakken. Wij zijn kooplieden.' 'Elke kat zijn eigen rat.'
Toen ze buiten waren zei Thorby: 'Wat bedoelde hij, Vader? Ik heb wel eens een kat gezien, maar wat is een rat?'
'Een rat is een sorci, maar dan dunner en kwaadaardiger. Hij bedoelde dat ieder mens zijn eigen plaats heeft.' 'O.' Ze liepen zwijgend verder. Thorby vroeg zich af of hij zijn eigen plaats al had gevonden.
Kapitein Krausa vroeg zich hetzelfde af. Vlak achter de Sisu stond een schip en de aanwezigheid van dat schip was een vermaning. Het was een postschip, een officieel vaartuig van de Hegemonie, bemand door Corpsleden. Baslims woorden weerklonken beschuldigend in zijn hoofd: '- als de gelegenheid zich voordoet, vraag ik je hem over te dragen aan de commandant van een militair schip van het Hegemonie Corps.'
Dit was geen 'militair' schip. Maar dat was haarkloverij; Baslims bedoelingen waren duidelijk en dit schip voldeed daaraan. Schulden moeten worden betaald. Jammer genoeg legde Moeder de woorden letterlijk uit. O, hij wist wel waarom; zij was vastbesloten op de Verzameling met de jongen te pronken. Zij was van plan alle haalbare status te wringen uit het feit dat de Sisu de schuld van het Volk had betaald. Nou ja, dat was te begrijpen. Maar het was niet eerlijk tegenover de jongen! Of wel soms? Krausa had zijn eigen redenen waarom hij de jongen graag wilde meenemen naar de Verzameling. Hij was er nu zeker van dat Thorby van het Volk moest afstammen - en hij verwachtte dat in de archieven van de Commandeur te kunnen bewijzen.
Aan de andere kant - Hij was het met Moeder eens geworden over Mata Kingsolver. Ze konden niet toestaan dat zo'n opgeschoten meid een jongen die taboe voor haar was in een hoek zou drukken en het was beter haar maar meteen te verschepen. Maar dacht Moeder soms dat hij niet zag wat ze nu weer van plan was?
Hij zou het niet toestaan! Bij de Sisu, hij zou het niet nemen! De jongen was te jong en hij zou het verbieden... in ieder geval tot hij bewezen had dat de jongen van het Volk afstamde, omdat in dat geval de schuld aan Baslim was afbetaald.
Maar dat postschip daar fluisterde hem in zijn oor dat hij evenmin bereid was een eerlijke schuld te erkennen als zijn Moeder die hij daarvan beschuldigde.
Maar het was voor de jongen zijn eigen bestwil! Wat is recht?
Nou ja, er was een eerlijke manier. Neem de jongen mee en forceer een krachtmeting met Moeder. Vertel de jongen precies wat er in Baslims boodschap stond. Vertel hem dat hij in het postschip naar de kernwerelden kon reizen, vertel hem hoe hij te werk moet gaan bij het terugvinden van zijn familie. Maar vertel hem ook dat hij, Krausa, van mening was dat Thorby afstamde van het Volk en dat die mogelijkheid eerst kon en moest worden nagegaan. Ja, en vertel hem dan ronduit dat Moeder hem aan een vrouw probeerde te koppelen. Moeder zou tekeer gaan en de Wet erbij slepen -maar dit viel niet onder de jurisdictie van de Hoofdofficier. Baslim had hem de opdracht gegeven. En trouwens, het was zeer terecht als de jongen zelf zou kunnen kiezen. Zenuwachtig, maar vastberaden stapte Kapitein Krausa terug naar het schip voor een onderhoud met zijn Moeder. Toen ze omhoog werden gehesen stond het Dekhoofd op ze te wachten. 'De complimenten van de Hoofdofficier, Kapitein en ze wil u spreken.'
'Dat is toeval,' zei Krausa grimmig. 'Kom mee, jongen. We gaan samen.' 'Ja, Vader.'
Ze liepen de gang door en kwamen bij de hut van de Hoofdofficier. Krausa's vrouw stond voor de deur. 'Hallo, schat. Het Dekhoofd zei dat Moeder me wilde spreken.' 'Ik wilde je spreken.'
'Dan heeft hij de boodschap verkeerd overgebracht. Maar maak het kort alsjeblieft. Ik wil Moeder graag spreken.' 'Hij heeft de boodschap niet verkeerd overgebracht; de Hoofdofficier wilde je spreken.' 'He?'
'Kapitein, je Moeder is dood.'
Krausa luisterde verbijsterd toe. Toen drong het tot hem door en hij smeet de deur open, rende naar zijn Moeders bed, liet zich vallen en klemde zich vast aan de kleine, verschrompelde gestalte die daar lag opgebaard. Hij begon vreselijk te huilen, met het verdriet van een man die gehard is tegen emoties maar die niet weet hoe hij zich moet gedragen als hij breekt.
Thorby keek eerbiedig en ontsteld toe, toen ging hij naar zijn hut om na te denken. Hij probeerde erachter te komen waarom hij zich zo rottig voelde. Hij had niet van Grootmoeder gehouden - hij had haar zelfs niet aardig gevonden.
Waarom voelde hij zich dan nu zo verloren? Het was bijna net zo als toen Pa dood was. Van Pa hield hij - maar van haar niet.
Hij merkte dat hij niet de enige was; het hele schip was diep geschokt. Er was niemand die zich de Sisu zonder haar herinnerde of kon voorstellen. Zij was de Sisu. Net als het eeuwig brandende vuur dat het schip voortbewoog, was Grootmoeder een nimmer aflatende kracht geweest, dynamisch, onmisbaar en noodzakelijk. Nu was ze plotseling verdwenen.
Ze was als gewoonlijk gaan rusten, mopperend omdat de dag van Woolamurra zo slecht in hun schema paste - typische fraki ondoelmatigheid. Maar ze was gaan slapen met de ijzeren discipline die zich had aangepast aan honderden verschillende tijdschema's.
Toen haar schoondochter haar ging wekken, kon ze niet meer gewekt worden.
De bloknoot naast haar bed stond vol met aantekeningen: Met Zoon hierover spreken. Tora zeggen dat te doen. De H. W. achter zijn broek zitten over de temperatuurregeling. Feestmenu's doornemen met Athena. Rhoda Krausa scheurde het blad eruit, borg het op om het later na te lopen, legde haar recht en gaf toen het Dekhoofd opdracht haar echtgenoot te roepen.
De Kapitein verscheen niet aan tafel. Grootmoeders ligstoel was weggehaald. De Hoofdofficier zat nu op die plaats. Terwijl de Kapitein niet aanwezig was gaf de Hoofdofficier de Hoofdwerktuigkundige een teken; hij sprak het gebed voor de dode uit, zij gaf de antwoorden. Toen aten ze in stilte. De begrafenis zou pas op de Verzameling plaatsvinden.
Na een tijdje stond de Hoofdofficier op. 'De Kapitein laat weten,' zei ze kalm, 'dat hij iedereen die hem heeft proberen te bezoeken, laat danken. Morgen is hij weer beschikbaar.' Ze zweeg even. 'De atomen komen uit de ruimte en naar de ruimte zullen ze wederkeren. De geest van de Sisu leeft voort.' Plotseling voelde Thorby zich niet langer verloren.